Thema 7: Peercontext Flashcards

1
Q

Wat is sociale teruggetrokkenheid?

A

-Consistent vertonen van solitair gedrag bij ontmoeten van vertouwde of onvertrouwde leeftijdsgenoten
-Eigen voorkeur kind, in tegenstelling tot active isolatie
-3 subgroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke 3 subgroepen bestaat sociale teruggetrokkenheid?

A

-Angstig teruggetrokken
-Sociaal ongeïnteresseerd
-Sociaal vermijdend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke vlakken kunnen de subgroepen van sociale teruggetrokkenheid van elkaar verschillen?

A

-Op vlak van sociale motivatie
-Op vlak van sociale vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe ziet angstig-teruggetrokken eruit op vlak van sociale motivatie?

A

Subgroep sociale teruggetrokkenheid
-Willen graag interageren met leeftijdsgenoten: hoge toenaderingsmotivatie
-Maar zijn angstig in sociale situaties: hoge vermijdingsmotivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ziet sociaal ongeïnteresseerd eruit op vlak van sociale motivatie?

A

Subgroep sociale teruggetrokkenheid
-Geen verlangen te interageren met leeftijdsgenoten: lage toenaderingsmotivatie
-Voelen zich niet bang in sociale situaties: lage vermijdingsmotivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ziet sociaal vermijdend eruit op vlak van sociale motivatie?

A

Subgroep sociale teruggetrokkenheid
-Geen verlangen te interegeren met leeftijdsgenoten: lage toenaderingsmotivatie
-Angstig in sociale situaties: hoge vermijdingsmotivatie
-Relatief weinig onderzochte groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ziet angstig-teruggetrokken eruit op vlak van sociale vaardigheden?

A

Subgroep sociale teruggetrokkenheid
-Gedragen zich niet competent in sociale situaties
-Risico op verwerping door leeftijdsgenoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ziet sociaal ongeïnteresseerd eruit op vlak van sociale vaardigheden?

A

Subgroep sociale teruggetrokkenheid
-Gedragen zich competent in sociale situaties
-Risico op verwerping door leeftijdsgenoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ziet sociaal vermijdend eruit op vlak van sociale vaardigheden?

A

Subgroep sociale teruggetrokkenheid
-Tot nu toe weinig onderzoek over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn andere kenmerken van sociale teruggetrokkenheid?

A

-Gelinkt aan temperamentskenmerk gedragsmatige inhibitie
-Specifieke kenmerken voor sociaal teruggetrokken kinderen
-Voorspellend voor verschillende zaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welke manier is sociale teruggetrokkenheid gelinkt aan het temperamentskenmerk “gedragsmatige inhibitie”?

A

-Vroeg in kindertijd (als peuter) vast te stellen
-Typisch patroon van emotionele, fysiologische en motorische reactiviteit bij confrontantie met onvertrouwde personen, objecten of situaties
-Geen 1-op-1 relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoezo is er geen 1-op-1 relatie tussen gedragsmatige inhibitie als peuter en later sociale teruggetrokkenheid?

A

-Niet alle geïnhibeerde peuters worden later sociaal teruggetrokken
-Niet alle sociaal teruggetrokken kinderen waren als peuter gedragsmatig geïnhibeerd
-Associaties worden gemodereerd door andere factoren (bv: ouderlijk opvoedingsgedrag, specifiek psychologische controle)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke specifieke kenmerken hebben sociaal teruggetrokken kinderen?

A

-Vertonen specifieke vormen van sociaal gedrag in interacties met leeftijdsgenoten
-Niet minder vaak dan andere kinderen minstens 1 wederzijdse vriend(in), maar vriendschappen doorgaans minder kwaliteitsvol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke specifieke vormen van sociaal gedrag vertonen sociaal teruggetrokken kinderen in interacties met leeftijdsgenoten?

A

-Minder frequente sociale interacties
-Minder sociaal competent gedrag eens interactie: minder initiatief tot interactie, meer solitair gedrag, minder assertiviteit, minder probleemoplossende vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke manieren zijn vriendschappen van sociaal teruggetrokken kinderen minder kwaliteitsvol?

A

-Vaak vrienden die ook teruggetrokken zijn
-Minder positieve interacties
-Lagere vriendschapskwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan sociale teruggetrokkenheid voorspellen?

A

Vooral angstig-teruggetrokken en sociaal vermijdende kinderen risico
-Problemen op vlak van peerrelaties, op korte- en lange termijn
-Internaliserende problemen, gelijktijdig en in toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke problemen op vlak van peerrelaties worden voorspeld door sociaal teruggetrokkenheid?

A

-Andere kinderen zoeken minder contact
-Meer kans op pesten, uitsluiting en verwerping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welk internaliserende problemen worden voorspeld door sociaal teruggetrokkenheid?

A

-Sociale angst, depressieve symptomen en eenzaamheid
-Gemedieerd door processen in context van peerrelaties doorheen ontwikekling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is peerstatus?

A

-Mate van aanvaarding vs verwerping door peers
-Relatief stabiel over tijdsstippen en situaties heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe wordt peerstatus gemeten?

A

-Vaak adhv peer nominaties
-Mbv algoritme kunnen groepen gedefinieerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe werkt peer nominaties voor het meten van peer status?

A

-Sociale preferentie (SP): verschil tussen positieve en negatieve nominaties
-Sociale impact (SI): som van positieve en negatieve nominaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke kenmerken voorspellen peer status?

A

-Sociaal gedrag kind zelf (belangrijkste)
-Fysieke aantrekkelijkheid
-Kenmerken sociale omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke kenmerken van de sociale omgeving voorspellen peer status?

A

-Psychopathologie ouders
-Ouderlijk opvoedingsgedrag
-Kwaliteit hechtingsrelatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe staat peer status in relatie tot externaliserende problemen?

A

-Robuuste bevinding: verwerping door peers voorspelt externaliserende gedragsproblemen: op korte- en lange termijn, in verschillende ontwikkelingsfasen, voor verschillende soorten problemen (agressie, delinquent gedrag, oppositioneel gedrag, criminele feiten), voor verschillende etnische groepen
-Associaties tussen verwerping door peers en gedragsproblemen zijn bidirectioneel
-Kinderen verworpen door peers en/of agressief: vertekingen in sociale informatieverwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Op welke manier zijn associaties tussen verwerping door peers en gedragsproblemen bidirectioneel?

A

-Peer verwerping en agressief gedrag versterken elkaar wederzijds
-Samen voorkomen: meer ingrijpende impact op ontwikkeling

26
Q

Welke vertekeningen in sociale informatieverwerking zijn er te zien bij kinderen die verworpen worden door peers en/of agressief zijn?

A

-Hostiele attributiebias: neiging vooral agressieve responsen te genereren, selecteren en uitvoeren
-Vertekende informatieverwerkingsprocessen mediëren associaties tussen problemen in peercontext en externaliserend probleemgedrag

27
Q

Hoe staat peer status in relatie tot internaliserende problemen?

A

-Verwerping geassocieerd met sociale isolatie, onvermogen steunende vriendschappen op te bouwen en aversieve ervaringen in peercontext
–>Kan bijdragen tot eenzaamheid, wat stemmingsproblemen en suïcidaliteit voorspelt
-Verwerping activeert dysfunctionele cognitieve schema’s, wat kan bijdragen tot depressieve gevoelens
–>Negatieve attributiestijl versterkt associatie tussen verwerping en depressieve gevoelens

28
Q

Wat is victimisatie?

A

-Verwijst naar ervaringen waarbij men mikpunt is van herhaalde intentionele agressie door peers
-Omvat pesten: slachtoffer in onderdanige positie tov dader
-Verworpen jongeren vaak slachtoffer van intentioneel agressief gedrag (maar slachtofferschap en verwerping vallen niet samen)

29
Q

Welk onderscheid wordt er gemaakt binnen intentionele agressie bij victimisatie?

A

-Reactieve agressie
-Proactieve agressie

30
Q

Wat zijn kenmerken van reactieve agressie?

A

-Vorm van intentionele agressie bij victimisatie
-Impulsieve reactie op waargenomen dreiging
-Geassocieerd met toename peer verwerping
-Geassocieerd met risico op internaliserende problemen en sociale isolatie

31
Q

Wat zijn kenmerken van proactieve agressie?

A

-Vorm van intentionele agressie bij victimisatie
-Gepland, koudbloedig, strategisch en manipulatief gebruik van agressie om iets te verkrijgen
-Victimisatie/pesten: vorm van proactieve agressie
-Geassocieerd met toename populariteit
-Geassocieerd met latere delinquentie

32
Q

Op welke manier kan agressie ook online voorkomen?

A

-Veel overlap tussen offline en online victimisatie: vaak samen voorkomend bij individu
-Unieke kenmerken van online victimisatie/cyberpesten

33
Q

Wat zijn unieke kenmerken van online victimisatie of cyberpesten?

A

-Veel groter publiek: soms internationaal
-Soms anoniem: daardoor soms wreder
-Omnipresent

34
Q

Wat zijn kenmerken van slachtofferschap?

A

-Cross-sectioneel als prospectief samenhangend met waaier aan aanpassingsproblemen: depressie, laag zelfwaardegevoel, angst, etc.
-Associaties tussen slachtofferschap en psychologische problemen bidirectioneel

35
Q

Welke 2 groepen hebben een groter risico om slachtoffer te worden dan anderen?

A

-Passieve slachtoffers
-Agressieve slachtoffers

36
Q

Wat zijn kenmerken van passieve slachtoffers?

A

-Psychologisch en fysiek passief
-Vaak kleiner en zwakker dan pesters
-Internaliserende problemen en laag zelfwaardegevoel
-Gemakkelijke prooien: springen in oog pesters die macht en positie binnen sociale hiërarchie bevestigd willen zien

37
Q

Wat zijn kenmerken van agressieve slachtoffers?

A

-Zwakke emotieregulatievaardigheden
-Hostiele interpretatiebias
-Minder strategisch in uitkiezen slachtoffers
-Externaliserend gedrag, voornamelijk reactieve agressie

38
Q

Welke voorafgaande internaliserende of externaliserende probleemgedragingen kunnen slachtoffers vertonen?

A

-Slachtofferschap kan rol spelen in (dis)continuïteit psychopathologie: bv externaliserend gedrag => slachtofferschap => internaliserend gedrag
-75% kinderen en jongeren ooit slachtoffer: ontwikkelen niet allemaal psychologische problemen
–>Relevante moderatoren: genetische kwetsbaarheden, attributiestijlen, interpretatiebiases, etc.

39
Q

Welke specifieke associaties zijn er voor pesten en gepest worden?

A

-Associaties met kwaliteit leerling-leerkrachtrelatie
–>Positieve aspecten: nabijheid
–>Negatieve aspecten: conflict
-Significante associaties met zowel pesten als gepest worden
–>Pesten: sterkere associaties bij etnische minderheden
–>Gepest worden: sterkere associaties voor negatieve aspecten dan voor positieve (ook longitudinaal)

40
Q

Wat is vriendschap?

A

-Vanaf lagereschoolleeftijd: capaciteiten om stabiele, echte vriendschappen aan te gaan
-Dyadische peerervaring
-Creëren context die vervullen cruciale ontwikkelingstaken faciliteert

41
Q

Wat zijn kenmerken van vriendschap?

A

-Wederzijdsheid
-Stabiliteit
-Kwaliteit

42
Q

Wat is wederzijdsheid binnen een vriendschap?

A

-75-80% kinderen heeft wederzijdse vriendschap
-Geen: vaker verworpen, vaker slachtoffer van agressie door peers en meer depressieve gevoelens

43
Q

Wat is stabiliteit binnen een vriendschap?

A

Internaliserende of externaliserende problemen: vaak minder stabiele vriendschappen

44
Q

Wat is kwaliteit binnen een vriendschap?

A

Steun, kameraadschap, conflict, etc.

45
Q

Welke bevindingen zijn er binnen onderzoek naar directe associaties van vriendschap met psychopathologie?

A

-Beperkt
-Niet 1 goede vriend of beperkt aantal vrienden geassocieerd met eenzaamheid
-Lage vrienschapskwaliteit geassocieerd met eenzaamheid, laag zelfwaardegevoel en internaliserende problemen
-Vriendschappen (hebben en kwaliteit) hebben vooral bufferende rol

46
Q

Wat is de bufferende rol van vriendschappen voor de ontwikkeling van psychopathologie?

A

-In associatie tussen problematische gezinssituatie en internaliserende/externaliserende symptomen
-In associatie tussen slachtofferschap van pesten en emotionele problemen

47
Q

Wat zijn kenmerken van vrienden?

A

-Proximiteit-similariteit
-Jongeren met psychopathologie: geneigd vrienden te kiezen met gelijkaardige problemen
-Ouders spelen rol in keuze vrienden
-Genetische invloeden: gen-omgevingscorrelaties

48
Q

Wat is proximiteit-similariteit als kenmerk van vrienden?

A

-Ruimtelijke nabijheid: grotere kans vrienden te worden met wie dichtbij woont, in zelfde klas zit, etc.
-Gelijkaardigheid: grotere kans vrienden te worden met wie gelijkend

49
Q

Welke mogelijke verklaringen zijn er voor het feit dat jongeren met psychopathologie geneigd zijn vrienden te kiezen met gelijkaardige problemen?

A

-Kan uiting zijn van similariteit
-Alternatieve mogelijkheid: default selection

50
Q

Welke interpersoonlijke responsstijlen op affect kunnen voorkomen binnen vriendschappen?

A

-Co-ruminatie
-Co-enhancing
-Co-dampening

-Recentelijk ook bestudeerd in online context!

51
Q

Wat is co-ruminatie?

A

-Interpersoonlijke responsstijl op affect
-Ruminatie in interpersoonlijke context
-Negatieve gevoelens herhaaldelijk en uitvoerig bespreken met beste vriend(in)
-Vooral bij meisjes
-Draagt bij tot vrienschapskwaliteit
-Maar voorspelt ook toename depressieve symptomen over tijd: emotionele besmetting

52
Q

Wat is co-enhancing?

A

-Interpersoonlijke responsstijl op affect
-Elaborating on positive aspects of positive emotions within dyadic relationship

53
Q

Wat is co-dampening?

A

-Interpersoonlijke responsstijl op affect
-Talking about positive emotions in downgrading manner within dyadic relationship

54
Q

Hoe komt peerinvloed voor in de adolescentie?

A

-Toenemende interacties met leeftijdsgenoten en afnemen ouderlijke monitoring vanaf adolescentie
-Adolescenten stellen vaak gelijkaardig gedrag als peers als gevolg van selectie- en socialisatieprocessen
-Gedrag peers: 1 van krachtigste voorspellers van gedrag adolescent
-Peerinvloed beschreven bij brede waaier aan (probleem)gedragingen

55
Q

Welke selectie- en socialisatieprocessen gebeuren er bij adolescenten?

A

-Selectie: vrienden kiezen met gelijkaardige attitudes en gedragingen
-Socialisatie: gedrag laten beïnvloeden door dat van peers

56
Q

Bij welke (probleem)gedragingen is peerinvloed (onder andere) beschreven?

A

-Agressief gedrag, middelengebruik, seksueel risicogedrag, etc.
-Recent: depressieve symptomen, eetproblemen, zelfverwondend gedrag, etc.

57
Q

Wat zijn kenmerken van peerinvloed?

A

-Treedt op in verschillende soorten peerinteracties: hechte vriendschappen, romantische relaties en peers met hoge sociale status (zonder vriendschap)
-Typische context verschilt naargelang gedrag
–>Depressieve symptomen: beste vriend(in)
–>Alcoholgebruik: breder sociaal netwerk
-Positief en negatief
–>Agressiever worden conform agressievere peers
–>Minder agressief worden conform minder agressieve peers

58
Q

Welke mogelijke mechanismen spelen een rol bij peerinvloed?

A

-Sociale bekrachtiging: neiging gedrag te stellen waarvan vermoeden peer status ten goede zal komen
-Versterken identiteit: neiging gedrag te stellen dat positief zelfbeeld geeft

59
Q

Welke moderatoren zijn er voor peerinvloed?

A

-Kenmerken adolescent zelf: leeftijd, zelfconcept, temperament
-Kenmerken beïnvloedende peers: sociale status, positie in kliek
-Kenmerken onderlinge relatie: al dan niet vriend, vriendschapskwaliteit
-Kenmerken context: thuis/op school, aan- of afwezigheid volwassenen

60
Q

Wat waren de resultaten van de recente meta-analyse over peerinvloed in de kindertijd en adolescentie?

A

-Focus op longitudinale studies: diverse types gedragingen, aandacht voor diverse mogelijke moderatoren
-Evidentie voor significant en robuust effect van peerbeïnvloedingsprocessen op waaier van gedragingen
–>Bredere waaier aan gedragingen dan tot nu toe meest bestudeerd
–>Gebeurt in even sterke mate door verschillende types peers, ongeacht hechtheid relatie
–>Doorheen kindertijd en adolescentie in even sterke mate aanwezig

61
Q

Welke besluiten kun je trekken in verband met peercontext?

A

-Peers: belangrijke rol in algemene ontwikkeling en ontwikkeling van psychopathologie in bijzonder
-Peerervaringen: risicoverhogend of ontwikkelingsbevorderend/beschermend
-Belangrijk: oog hebben voor diverse aspecten peerrelaties kind/jongere, afhankelijk van leeftijd
-Preventie- en interventieprogramma’s: baat bij in rekening brengen empirische evidentie over rol peerrelaties