Thema 3: Temperament en Persoonlijkheid Flashcards

1
Q

Welke pioniers waren er voor theoretische perspectieven van temperament en persoonlijkheid?

A

-Thomas & Chess
-Kagan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestond het theoretische perspectief van Thomas & Chess over temperament en persoonlijkheid?

A

-9 temperamentsdimensies
-Vanuit die dimensies: 3 temperamentstypes
-Kritiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat waren de 9 temperamentsdimensies van Thomas & Chess?

A

-Activiteit
-Toenadering/terugtrekking
-Aanpassing
-Stemming
-Sterkte en duur aandacht
-Afleidbaarheid
-Regelmaat
-Intensiteit reactie
-Reactiedrempel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is activiteit als temperamentsdimensie?

A

Verhouding tussen actieve en inactieve perioden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is toenadering/terugtrekking als temperamentsdimensie?

A

Reactie van kind op nieuw persoon/object als toenadering zoekend of zich terugtrekkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is aanpassing als temperamentsdimensie?

A

Gemak of moeite waarmee kind aanpast aan veranderingen in omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is stemming als temperamentsdimensie?

A

Contrast tussen aantal vriendelijke, opgewekte en plezierige reacties vs aantal onplezierige, onvriendelijke reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is sterkte en duur aandacht als temperamentsdimensie?

A

Hoeveelheid tijd dat kind aan activiteit besteedt en effect van afleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is afleidbaarheid als temperamentsdimensie?

A

Mate waarin gedrag kind verandert als gevolg van stimuli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is regelmaat als temperamentsdimensie?

A

Regelmaat basisfuncties als honger, ontlasting, slapen en wakker zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is intensiteit reactie als temperamentsdimensie?

A

Energieniveau reacties kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is reactiedrempel als temperamentsdimensie?

A

Hoeveelheid stimulatie nodig om reactie uit te lokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 3 temperamentstypen van Thomas & Chess?

A

Vanuit temperamentsdimensies
-Moeilijk: 10%
-Traag op gang komend: 15%
-Gemakkelijk: 40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke kritiek is er op het theoretische perspectief van Thomas & Chess op temperament en persoonlijkheid?

A

-Te statisch
-Te veel dimensies
-Te weinig aandacht voor emotionele en motivationele aspecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat was het theoretische perspectief van Kagan op temperament en persoonlijkheid?

A

-Gedragsmatige inhibitie
-Focus op individuele verschillen in onvertrouwde situaties
-Betrouwbaar te observeren op jonge leeftijd
-Dimensie met 2 extremen
–>Geïnhibeerd
–>Niet-geïnhibeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat was de geïnhibeerde extreme van Kagan?

A

Angstig, teruggetrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat was de niet-geïnhibeerde extreme van Kagan?

A

Spontane toenadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke recentere perspectieven zijn er op temperament en persoonlijkheid?

A

-Rothbart
-Gray
-Big Five/Vijffactorenmodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat was het theoretisch perspectief van Rothbart op temperament en persoonlijkheid?

A

-Focus op individuele verschillen in affectief-motivationele reactiviteit en zelfregulatie
-Structuur verschilt deels naargelang ontwikkelingsfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is reactiviteit volgens Rothbart?

A

Gemak waarmee gedragsmatige of endocriene responsen of reacties van autonoom of centraal zenuwstelsel worden getriggerd
-Negatieve reactiviteit
-Positieve reactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is zelfregulatie volgens Rothbart?

A

Processen die persoon in staat stellen reactiviteit onder controle te houden
-Effortful control: regulatie van gedrag en aandacht

22
Q

Wat was het theoretisch perspectief van Gray op temperament en persoonlijkheid?

A

Reinforcement Sensitivity Theory
-Gedrag geleid door neurobiologische systemen van vermijding en toenadering
-Behavioral Inhibition System (BIS) en Behavioral Activation System (BAS)

23
Q

Wat is het Behavioral Inhibition System (BIS) van Gray?

A

Gelinkt aan strafgevoeligheid en angst

24
Q

Wat is het Behavioral Activation System (BAS) van Gray?

A

Gelinkt aan beloningsgevoeligheid en impulsiviteit

25
Wat is het Big Five of Vijffactorenmodel van temperament en persoonlijkheid
-Diverse methoden, onderzoeken, diverse talen -5 basisdimensies: openheid, gewetensvolheid, extraversie, vriendelijkheid en neuroticisme -Toenemende theoretische en conceptuele integratie -Verschillende benaderingen representeren individuele verschillen in 2-5 domeinen die minstens deels overlappen
26
Welke domeinen zijn er op basis van Big Five?
-Toenadering -Vermijding -Regulatie -Affiliatie -Openheid
27
Welke overlap is er in perspectieven bij de verschillende domeinen van de Big Five?
-Toenadering: positieve reactiviteit, BAS-sensitiviteit, extraversie -Vermijding: negatieve reactiviteit, BIS-sensitiviteit, neuroticisme -Regulatie: effortful control, gewetensvolheid -Affiliatie: affiliatie, vriendelijkheid -Openheid: orienting sensitivity, openheid
28
Wat heeft men gevonden over temperament en persoonlijkheid op basis van de Dunedin studie?
-Typologische, person-centered benadering -Veelvoorkomende types van personen -Initiële typologie obv data Dunedin, maar ondertussen gerepliceerd in andere WEIRD-landen -Alle types zekere mate van ontwikkeling, maar meest uitgesproken bij ongecontroleerd en geïnhibeerd type -Wat zorgt voor continuïteit
29
Welke veelvoorkomende types zijn er gevonden binnen de Dunedin studie?
-Goed aangepast: 40% -Zelfverzekerd: 28% -Gereserveerd: 15% -Ongecontroleerd: 10% -Geïnhibeerd: 7%
30
Wat zijn kenmerken van een goed aangepast type?
-Kan gereserveerd zijn of zichzelf controleren wanneer nodig -Porbeert met verschillende uitdagingen om te gaan -Raakt niet van streek als iets te moeilijk is -Initieel aarzelend, maar komt na tijdje los en wordt vriendelijk
31
Wat zijn kenmerken van het zelfverzekerde type?
-Werkt enthousiast mee -Weinig tot geen separatieangst -Responsief naar anderen toe -Past zich gemakkelijk aan -Komt overeen met gemakkelijk type van Thomas & Chess
32
Wat zijn kenmerken van het gereserveerde type?
-Voelt zich snel ongemakkelijk, maar zonder dat dat interfereert met prestatie -Veeleer verlegen, zelfkritisch -Gematigd responsief tav niet-vertrouwde personen -Kan zich op opdracht focussen
33
Wat zijn kenmerken van het ongecontroleerd type?
-Snel geïrriteerd en afleidbaar -Lijkt geen plezier te beleven aan activiteiten -Moeilijk zich te focussen op opdrachten -Moeilijk stilzitten -Reageert impulsief -Komt overeen met moeilijke type van Thomas & Chess
34
Wat zijn kenmerken van het geïnhibeerd type?
-Verlegen, angstig -Zegt vrijwel niets -Raakt van streek bij niet-vertrouwde personen -Makkelijk verstrooid, kan moeilijk aandacht bij taak houden -Niet impulsief -Komt overeen met traag op gang komend type van Thomas & Chess
35
Welke ontwikkeling zie je bij ongecontroleerde types van 3 tot 18 jaar?
-Weinig gedragscontrole -Senstatiezoekend -Impulsief -Sterke negatieve gevoelens -Gemakkelijk van streek -Kort lontje -Achterdochtig -Agressief -Moving against the world
36
Welke ontwikkeling zie je bij geïnhibeerde types van 3 tot 18 jaar?
-Overgecontroleerd -Niet assertief -Voorkeur voor veilige activiteiten -Voorzichtig en behoedzaam -Niet impulsief -Niet agressief -Besluiteloos -Moving away from the world
37
Wat zorgt voor continuïteit volgens de Dunedin studie?
-Genetische aanleg rol -Maar genetische aanleg verklaart niet volledig patroon associaties vroeg temperament en latere persoonlijkheid -Belangrijke rol gen-omgevingssamenspel
38
Voor welke domeinen zijn er associaties gevonden met psychopathologie?
-Toenadering -->Zeer hoge score -->Zeer lage score -Vermijding -->Zeer hoge score -->Zeer lage score -Zelfregulatie -->Zeer lage score -Affiliatie -->Zeer lage score
39
Welke associatie is er tussen psychopathologie en een zeer hoge score op toenadering?
-Kenmerken: beloningsgevoelig, sensatiezoekend, drang tot onmiddellijke behoeftenbevrediging -Associatie met psychopathologie: ADHD impulsiviteit/hyperactiviteit, gedragsproblemen
40
Welke associatie is er tussen psychopathologie en een zeer lage score op toenadering?
-Kenmerken: anhedonisch, verlies van interesse, weinig positief affect -Associatie met psychopathologie: depressie
41
Welke associatie is er tussen psychopathologie en een zeer hoge score op vermijding?
-Kenmerken: hoge fysiologische reactiviteit, hoge gedragsmatige inhibitie, sterke strafgevoeligheid, veel negatief affect -Associatie met psychopathologie -->Internaliserende problemen: depressie (vooral bij ook lage toenadering), angst (in sommige contexten), fobieën (als sterke vrees) -->ADHD aandachtsproblemen (als ook lage zelfregulatie)
42
Welke associatie is er tussen psychopathologie en een zeer lage score op vermijding?
-Kenmerken: lage fysiologische reactiviteit, lage gedragsmatige inhibitie, lage strafgevoeligheid -Associatie met psychopathologie: gedragsproblemen met psychopathologische kenmerken (als onbevreesdheid, vooral in combinatie met lage affiliatie en lage zelfregulatie)
43
Welke associatie is er tussen psychopathologie en een zeer lage score op zelfregulatie?
-Kenmerken: tekort aan gedragscontrole, tekort aan aandachtscontrole, reactiviteit domineert -Associatie met psychopathologie -->ADHD aandachtsproblemen -->Brede waaier aan problemen, afhankelijk van positie op andere domeinen
44
Welke associatie is er tussen psychopathologie en een zeer lage score op affiliatie?
-Kenmerken: gebrek aan empathie -Associatie met psychopathologie: psychopathische kenmerken (vooral als ook lage vermijding)
45
Welke associaties vond de Dunedin studie nog, vooral voor ongecontoleerde en geïnhibeerde types?
-Gokstoornis: ongecontroleerde groep meeste kans op ontwikkeling -Minder goede kwaliteit van relaties: ongecontroleerde en geïnhibeerde types
46
Welke conceptuele relaties tussen temperament/persoonlijkheid en psychopathologie zijn er?
-Spectrummodel -Kwetsbaarheidsmodel -Pathoplastiemodel -Complicatie- of littekenmodel
47
Wat is het spectrummodel als relatie tussen temperament/persoonlijkheid en psychopathologie?
-Onderliggende dimensie van normale processen tot milde, matige en ernstige psychopathologische processen; psychopathologie extreme variant van t/p en gedeelde etiologische factoren -Sluit aan bij idee van continuïteit tussen typisch en atypisch gedrag -Ondersteund door vaststelling dat brede psychopathologiedimensies (internaliseren, externaliseren) en persoonlijkheidsdimensie gedeelde genetische basis hebben -In essentie mediatiehypothese -Analogie met rGE -Ruim onderzocht (afbeelding!)
48
Wat is het kwetsbaarheidsmodel als relatie tussen temperament/persoonlijkheid en psychopathologie?
-Sommige t/p kenmerken verhogen impact risico, anderen spelen bufferende rol -Sluit aan bij diathese-stress idee -Persoonlijkheidskenmerken maken iemand kwetsbaar, maar iets anders moet gebeuren alvorens psychopathologie ontwikkelt -In essentie moderatiehypothese -Analogie met GxE -Ruim onderzocht (afbeelding!)
49
Wat is het pathoplastiemodel als relatie tussen temperament/persoonlijkheid en psychopathologie?
T/p beïnvloedt manier waarop psychopathologie tot uiting komt: aanvang, ernst, verloop, respons op behandeling, etc. (afbeelding!)
50
Wat is het complicatie- of littekenmodel als relatie tussen temperament/persoonlijkheid en psychopathologie?
Psychopathologie voorspelt veranderingen in t/p, hetzij tijdelijk (complicatie) hetzij blijvend (litteken) (afbeelding!)
51
Welk besluit kun je trekken over temperament en persoonlijkheid?
-Individuele verschillen, vroeg observeerbaar en in alle ontwikkelingsfasen relevant -Dimensionele en typologische benaderingen -Consensus over beperkt aantal basisdomeinen -Duidelijke associaties met psychopathologie -Op verschillende manieren conceptueel te kaderen