Thema 6: Gezinscontext Flashcards

1
Q

Wat is de ouderlijke opvoedingsstijl?

A

Algemene houding tov kind, algemeen emotioneel-affectieve klimaat waarin kind grootgebracht wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke 2 opvoedingsdimensies werden opvoedingsstijlen traditioneel opgedeeld?

A

-Responsiviteit
-Controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 4 opvoedingsstijlen kwam voort uit de 2 traditionele opvoedingsdimensies?

A

-Authoritative: veel controle en veel responsiviteit
-Authoritarian: veel controle en weinig responsiviteit
-Uninvolved: weinig controle en weinig responsiviteit
-Permissive: weinig controle en veel responsiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Met welke patronen van welbevinden en gedrag worden de 4 traditionele opvoedingsstijlen geassocieerd?

A

-Democratisch: beste aanpassing
-Verwaarlozend: slechtste aanpassing
-Autoritair: tussenin, lager competentiegevoel
-Permissief: tussenin, meer normoverschrijdend gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke opvoedingsdimensies worden recent teruggevonden?

A

-Responsiviteit
-Gedragsmatige controle
-Psychologische controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is responsiviteit?

A

-Steun, warmte en liefde
-Voorspelt waaier aan positieve uitkomsten
-Oa via veiligheid hechting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is gedragsmatige controle?

A

-Gedrag kind reguleren en structureren
-Proactieve vormen van gedragsmatige controle hangen negatief samen met externaliserend probleemgedrag
-Straffende vormen van gedragsmatige controle handen positief samen met gedragsproblemen (zeker fysieke straffen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is psychologische controle?

A

-Op intrusieve manier binnendringen in emotionele en psychologische leefwereld kind
-Ondermijnt individualisatie en autonomieontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn relevante moderatoren van de invloed van opvoedingskenmerken op ontwikkelingsuitkomsten?

A

-Temperament/persoonlijkheid: sensitiviteit voor omgeving
-Culturele achtergrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke types gehechtheid zijn er?

A

-Type A: Insecure-avoidant, angstig-vermijdend, vermijdend
-Type B: Secure, veilig gehecht
-Type C: insecure-resistant, ambivalent-afwerend, angstig
-Type D (later toegevoegd): gedesorganiseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn algemene kenmerken van type A gehechtheid?

A

Insecure-avoidant, angstig-vermijdend, vermijdend
-Veilige haven disfunctioneel
-Infants willing to explore, low stranger anxiety, unconcerned by separation and avoid contact at return of caregiver, caregiver indifferent to needs of infant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn algemene kenmerken van type B gehechtheid?

A

Secure, veilig gehecht
-Balans veilige haven/veilige basis
–>Veilige basis: support exploration
–>Veilige haven: welcome my coming to you
-Infants keen to explore, high stranger anxiety, easy to cal mand enthusiastic on return of caregiver, caregiver sensitive to needs of infant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn algemene kenmerken van type C gehechtheid?

A

Insecure-resistant, ambivalent-afwerend, angstig
-Veilige basis disfunctioneel
-Infants unwilling to explore, high stranger anxiety, upset by separation and seek and reject contact on return of caregiver, caregiver ambivalent to needs of infant, displaying simultaneous opposite feelings and behavior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn algemene kenmerken van type D gehechtheid?

A

Gedesorganiseerd
-Geen stabiel hechtingspatroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zien childhood en toekomstig adult attachment eruit bij veilige gehechtheid?

A

-Child: secure attachment: distress when mother leaves, greets mother upon return
-Adult: secure attachment: comfortable in relationships, able tos eek support from partner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe ziet childhood en toekomstig adult attachment eruit bij vermijdende gehechtheid?

A

-Child: avoidant attachment: does not seek mother upon return, focusses on environment
-Adult: dismissing attachment: greater sense of autonomy, tend to cut off emotionally from partner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe ziet childhood en toekomstig adult attachment eruit bij ambivalente/angstige gehechtheid?

A

-Child: ambivalent attachment: very upset at departure, explores very little
-Adult: preoccupied attachment: fears rejection from partner, strong desire to maintain closeness

18
Q

Hoe ziet veilige hechting eruit tijdens de infancy?

A

-With caregiver: uses caregiver as secure base from which to explore
-During separation: if distressed, protests
-Upon reunion: seeks contact, easily soothed
-Caregiver behavior: responsive, nonintrusive

19
Q

Hoe ziet veilige hechting eruit tijdens de preschool?

A

Competent with peers

20
Q

Hoe ziet veilige hechting eruit tijdens de school-age?

A

Socially skilled, self-confident, harmonious friendships

21
Q

Hoe ziet veilige hechting eruit tijdens de adolescence?

A

Sociable, insightful, ego resilient

22
Q

Hoe ziet veilige hechting eruit tijdens de adulthood?

A

Autonomous

23
Q

Hoe ziet vermijdende hechting eruit tijdens de infancy?

A

-With caregiver: precociously independent
-During separation: minimal reaction
-Upon reunion: avoids proximity
-Caregiver behavior: unresponsive, rejecting

24
Q

Hoe ziet vermijdende hechting eruit tijdens de preschool?

A

Unempathetic and negative with peers

25
Q

Hoe ziet vermijdende hechting eruit tijdens de school-age?

A

Interpersonally insensitive, more likely to be alone

26
Q

Hoe ziet vermijdende hechting eruit tijdens de adolescence?

A

Hostile towards peers, low in social support

27
Q

Hoe ziet vermijdende hechting eruit tijdens de adulthood?

A

Dismissing

28
Q

Hoe ziet ambivalente hechting eruit tijdens de infancy?

A

-With caregiver: clingy, inhibited exploration
-During separation: highly distressed
-Upon reunion: hard to soothe, seeks and rejects proximity
-Caregiver behavior: inconsistent

29
Q

Hoe ziet ambivalente hechting eruit tijdens de preschool?

A

Passive, immature, easily victimized by peers

30
Q

Hoe ziet ambivalente hechting eruit tijdens de school-age?

A

Dependent on teachers, negative biases toward peers

31
Q

Hoe ziet ambivalente hechting eruit tijdens de adolescence?

A

Anxious, distressed, poor self-concept

32
Q

Hoe ziet ambivalente hechting eruit tijdens de adulthood?

A

Preoccupied

33
Q

Hoe ziet gedesorganiseerde hechting eruit tijdens de infancy?

A

-With caregiver: inconsistent
-During separation: odd behaviors
-Upon reunion: distorted attampts at proximity seeking
-Caregiver behavior: coercive, frightening behavior, mixed signals

34
Q

Hoe ziet gedesorganiseerde hechting eruit tijdens de preschool?

A

Agressive, oppositional

35
Q

Hoe ziet gedesorganiseerde hechting eruit tijdens de school-age?

A

Externalizing problems

36
Q

Hoe ziet gedesorganiseerde hechting eruit tijdens de adolescence?

A

Personality disorganisation, dissociation

37
Q

Hoe ziet gedesorganiseerde hechting eruit tijdens de adulthood?

A

Unresolved

38
Q

Welke mechanismen zijn onderliggend aan de associatie tussen veiligheid van hechting en ontwikkelingsuitkomsten?

A

-Cognitieve schema’s
-Automatische informatieverwerkingsprocessen
–>Veilige gehechte individuen: verwerken sociale info volledig en flexibel
–>Onveilige gehechte individuen: vertonen cognitieve biases tav sociale info te maken met hechtingsfiguren en/of hechtingsgerelateerde gebeurtenissen uit kindertijd
-Emotieregulatie

39
Q

Wat zijn coërcieve interacties volgens Patterson?

A

-Kinderen doorheen interacties met ouders getraind in antisociaal gedrag
-Kinderen gebruiken aversief gedrag om onaangename interventies ouders te stoppen
–>Ongehoorzaamheid levert kind voordeel op (bekrachtiging) en zal zich herhalen
-Coërcieve interacties komen in elk gezin voor
–>Heel frequent in veel interacties: stabiele patronen van wederzijdse dwang tussen ouder en kind
–>Bij ouder worden kind, verliezen ouders in toenemende mate controle en zal kind aversief gedrag ook in andere contexten hanteren: school, leeftijdsgenoten, etc.

40
Q

Welke besluiten kun je trekken over de gezinscontext?

A

-Gezin 1 van belangrijkste microsystemen waarbinnen ontwikkeling plaatsvindt
-Zowel ouderlijk opvoedingsgedrag als specifieke aspecten ouder-kindinteracties voorspellend voor ontwikkelingsverloop
-Responsiviteit en proactieve vormen van gedragsmatige controle en psychologische controle geassocieerd met negatieve ontwikkelingsuitkomsten
-Veilige hechting voorspelt positieve aanpassing, onveilige vormen van hechting voorspellen problematisch functioneren
-Coërcieve ouder-kindinteracties voorspellen antisociaal gedrag