Thema 8 Flashcards
Prosociaal gedrag
Elke handeling die is gericht op het welzijn van een ander
Altruïsme
Handeling ten gunste van iemand anders zonder daar zelf een belang bij te hebben
Verwantschapsselectie
Altruïstisch gedrag gericht op genetische verwanten wordt door natuurlijke selectie begunstigd
Wederkerigheidsnorm
Verwachting dat het helpen van anderen de kans vergroot dat zij ons ook helpen
3 factoren waarom mensen anderen helpen
- Verwantschapsselectie
- Groepsselectie
- Wederkerigheidsnorm
Empathie-altruïsmehypothese (Batson)
Wanneer we empathie voelen voor iemand, we die persoon om altruïstische redenen helpen
3 fundamentele motieven voor prosociaal gedrag
- evolutionaire psychologie (genen)
- sociale uitwisselingstheorie (eigenbelang)
- empathie-altruïsmehypothese
Urban overload-hypothese
Mensen in steden worden overspoeld door prikkels waardoor ze meer in zichzelf keren om te voorkomen dat ze overweldigd raken
pluralistische onwetendheid
Mensen denken dat anderen een situatie op een bepaalde manier interpreteren, terwijl ze dit helemaal niet doen
Overrechtvaardigingseffect
Oorzaken van gedrag zoeken in dwingende extrinsieke motivaties, waardoor ze de invloed van intrinsieke redenen onderschatten
instrumentele agressie
Agressie als middel om een ander doel te bereiken dan iemand pijn te doen
sociaal-cognitieve leertheorie
Het idee dat we sociaal gedrag aanleren door anderen te observeren en te imiteren, en door cognitieve processen (zoals plannen, verwachtingen en overtuigingen)
3 redenen toename geweld door opwarming aarde
- onaangename hitte
- sociale en economische factoren (armoede, slechte voeding, slecht onderwijs etc)
- Gevaar overleving (bijv. droogte of overstromingen)
Frustratie-agressietheorie
Frustratie (perceptie dat je wordt gedwarsboomd bij het bereiken van een doel) vergroot de kans op agressie
relatieve deprivatie
waarneming dat je minder hebt dan je verdient, verwacht of dan wat andere mensen van jouw positie hebben