Thema 6 - Taal Flashcards
Wat is welbevinden?
Je lekker in je vel voelen of je op je gemak voelen
Wat is een voorwaarde voor een kind om zich verder te ontwikkelen en te leren?
Een kind moet zich goed voelen (welbevinden)
Hoe verloopt de communicatie voornamelijk met baby’s, dreumesen en peuters?
Lichaam (non-verbaal) en praten
Waarvoor staan de 3 V’s in communicatie met het kind?
Verkennen, verbinden en verrijken
Waarvoor staat verkennen in communicatie met het kind?
Je bekijkt waar het kind mee bezig is. Hierbij heb je ook aandacht voor het non-verbale gedrag.
Waarvoor staat verbinden in communicatie met het kind?
Je speelt in op de belangstelling van het kind en verbindt jouw taal en zijn activiteiten. Je biedt taal aan op basis van gemeenschappelijke aandacht.
Waarvoor staat verrijken in communicatie met het kind?
Je kan de spontane belangstelling van kinderen verwoorden en uitbreiden. Je probeert de belangstelling te wekken door zaken zelf spannend en interessant te maken
Noem de 4 fases van taalontwikkeling
- Voortalige fase
- Vroegetalige fase
- Differentiatiefase
- Voltooiingsfase
Welke fase van de taalontwikkeling is er tot 1 jaar?
Voortalige fase
Welke fase van de taal ontwikkeling speelt zich af tussen 1 en 2 jaar?
De vroegtalige fase
Welke fase van de taal ontwikkeling speelt zich af tussen 2 - 5 jaar?
De differentiatiefase
Welke fase van de taal ontwikkeling speelt zich af vanaf 5 jaar?
De voltooiingsfase
Omschrijf de voortalige fase
De communicatie gebeurt door middel van huilen en spraakgeluidjes.
Hoe verloopt de ontwikkeling van spraakgeluidjes van 3,4 en 8 maanden?
3 maanden: in staat om klinkerachtige geluiden te maken, later medeklinkerachtige
4 maanden: eigen naam herkennen en beginnen met brabbelen
8 maanden: sociaal brabbelen (gebrabbel afstemmen op de volwassene)
Omschrijf de vroegtalige fase
Kinderen hebben een productieve en een receptieve woordenschat. Ze spreken met eenvoudige woordjes (55,225) en eenwoordzinnen, tweewoordzinnen en meerwoordzinnen.
Wat is het verschil tussen een productieve en receptieve woordenschat?
Productieve woordenschat: de woorden die een kind kan produceren
Receptieve woordenschat: de woorden die kinderen kunnen begrijpen
Hoeveel woordjes kennen kinderen vanaf 16 maanden en hoeveel vanaf 23 maanden?
16: 55 woordjes; woorden die verwijzen naar personen, naar objecten, woorden voor acties, die een verzoek aanduiden en woorden voor sociale routines
23: 225 woordjes
Wat voor woorden kennen kinderen vanaf 16 maanden?
- woorden die verwijzen naar personen
- woorden die verwijzen naar objecten
- woorden voor acties
- woorden die een verzoek aanduiden
- woorden voor sociale routines
Wat is het verschil met een eenwoordzin, tweewoordzin en meerwoordzin?
Eenwoordzin: wanneer een kind met 1 woord een heel verhaal verteld
Tweewoordzin: de productie van tweewoordzinnen komt op gang en ze ontdekken dat woorden in het bepaalde volgorde worden geplaatst door te luisteren naar het taalgebruik van volwassenen
Meerwoordzin: kinderen ontdekken andere aspecten van de taal: verschil in enkelvoud en meervoud, verkleinwoorden en werkwoord vervoegingen
Omschrijf de differentiatiefase van de taalontwikkeling
Een groot taalbegrip en ze kunnen zichzelf ook corrigeren, en vertellen korte verhaaltjes die gaan over het nu, toekomst en verleden. Taalregels worden langzamerhand begrepen en toegepast. Ze praten andere na, en bedenken zelf nieuwe zinnen. Er is sprake van een creatief proces
Wat is het creatieve proces tijdens de differentiatiefase van de taalontwikkeling?
Zowel de denkontwikkeling als de sociale ontwikkeling herken je terug in de zinnetjes deze uitspreken
Omschrijf de voltooiingsfase van de taalontwikkeling
Langere verhalen vertellen, lezen, schrijven en gesprekken voeren. Woordenschat groeit nog flink door. Leert synoniemen kennen en zijn taal wordt steeds gevarieerder. Leert uit drukkingen, spreekwoorden en taalgrapjes kennen en oefent daar uitvoerig mee. Went zich een bepaalde manier van praten aan (eigen stijl waarin je de achtergrond herkend)
Waar is de spraak- en taalverwerving afhankelijk van tussen 0 - 6 jaar?
Dit is afhankelijk van de stimulatie uit omgeving en het leervermogen van het kind (aangeboren leervermogen). Door het kind uit te dagen, kan de taalontwikkeling ondersteund worden
Hoe uit de taal zich vanaf zes jaar?
Kinderen kunnen goede zinnen vormen en weinig uitspraakproblemen
Hoe werken de taalfuncties in de hersenen?
Taalfuncties zijn verbonden met de linkerhersenhelft en koppelt het aan de rechterhersenhelft passend bij de emotie
Noem de 6 vermogens tot taalverwerking
- Vermogen tot geluidwaarneming
- Vermogen tot klankvorming
- Vermogen tot woordbegrip
- Vermogen tot woordvorming
- Vermogen tot zinsbegrip
- Vermogen tot zinsproductie
Omschrijf het vermogen tot geluidwaarneming in relatie tot taalverwerving
Een gebied in de hersenen zorgt voor het kunnen waarnemen van onder andere klanken (klankgeheugen)
Omschrijf het vermogen tot klankvorming in relatie tot taalverwerving
Het tweede gebied in de hersenen welke zorgt voor het kunnen uitspreken van klanken (lippen, tong en verhemelte op juiste manier bewegen): motorisch klankgeheugen
Omschrijf het vermogen tot woordbegrip in relatie tot taalverwerving
Het derde gebied in de hersenen is een persoonsgebonden woordenboek. Het zorgt voor het herkennen van de klankcombinaties in woorden, het onthouden van woorden en het herkennen van de betekenis van woorden
Omschrijf het vermogen tot woordvorming in relatie tot taalverwerving
Het vierde gebied in de hersenen welke zorgt voor het ophalen van woorden uit je geheugen en voor het mogelijk maken van de bewegingen die bij de klanken van woorden horen: motorisch woordgeheugen
Omschrijf het vermogen tot zinsbegrijp in relatie tot taalverwerving
Het vijfde gebied in de hersenen welke zorgt voor het herkennen en begrijpen van de verbanden tussen verschillende woorden. Ook zorgt het voor het kunnen onderscheiden van verschillende zinnen. Het is een geheugen voor zinstypen
Omschrijf het vermogen tot zinsproductie in relatie tot taalverwerving
Het zesde gebied in de hersenen welke zorgt voor het achter elkaar kunnen uitspreken van woorden. Zorgt voor het ontstaan van grammaticaal correcte zinnen en voor vloeiend uitgesproken zinnen. Het is een geheugen voor zinsvormen
Tot welk vermogen wordt het motorisch klankgeheugen?
Het vermogen tot klankvorming
Tot welk vermogen hoort het motorisch woordgeheugen?
Het vermogen tot woordvorming
Tot welk vermogen hoort het klankgeheugen
Het vermogen tot geluidwaarneming
Wat is het klankgeheugen?
Het kunnen waarnemen van klanken
Wat is het motorisch woordgeheugen?
Het mogelijk maken van de bewegingen die bij de klanken van woorden horen
Wat is het motorisch klankgeheugen?
Het kunnen uitspreken van klanken door lippen, tong en verhemelte op de juiste manier te bewegen
Welke verbindingen slaat het geheugen ongemerkt op in relatie tot taalverwerving
Het geheugen slaat verbindingen ongemerkt op tussen handelingen, stimulaties, voorwerpen, geur en woorden