Thema 4: Groepen en organisatie H14 Organisatieontwikkeling en -theorie Flashcards
Wat is organisatieontwikkeling?
Familie van methoden die zijn ontworpen om organisaties te helpen veranderen.
Wat is een change agent?
Welke taak vervult een veranderaar of ‘change agent’ in het geval van team building?
Aanjager voor verandering binnen een organisatie en een expert in het verbeteren van het functioneren van een organisatie.
leren om effectief samen te werken
De wens van het management om te veranderen is geen garantie voor succes. Wat is ervoor nodig?
Acceptatie van de verandering door de werknemers.
Welke 3 factoren spelen een rol bij het accepteren van verandering?
- flexibiliteit
- open staan voor nieuwe ervaringen
- transformationeel leiderschap
Wat is Management by Objectives (MBO)?
Hoe verloopt het proces?
Methode voor organisatieverandering die is gebaseerd op goal setting.
Hierbij wordt eerst aan de top van de organisatie bredere doelstellingen geformuleerd voor de hele organisatie, waarna op elk lager niveau de doelen worden afgestemd op de doelen van het bovenliggende niveau.
Doelen moeten specifiek en meetbaar zijn.
Wat is survey feedback?
Uit welke 2 fasen bestaat het?
Methode voor organisatieverandering waarbij een enquête onder werknemers wordt gehouden naar attitude en meningen, waarna de resultaten worden teruggekoppeld naar de organisatie.
- Vragenlijsten vaststellen en afnemen
- Resultaten presenteren en evt. oplossingen invoeren.
Wat is de T-group of training group?
Interventie voor het verbeteren van communicatieve en sociale vaardigheden van individuele werknemers door te oefenen in groepen.
Deelnemers experimenteren met interpersoonlijk gedrag en krijgen feedback zonder veroordelen.
Waarom zijn T-groups nu minder populair dan vroeger? 2x
- Effect op de werkplek is vaak negatief
2. Kan te veel het karakter van psychotherapie krijgen en daardoor bedreigend worden.
Wat zijn 2 problemen met de benaderingen voor organisatieverandering?
- Te veel keus
2. Moeilijk onderzoek te doen naar effectiviteit
Wat zijn organisatietheorieen?
Welke 2 vormen zijn er?
Wat zijn 4 dingen waar ze zich mee bezig houden?
Ze beschrijven de structuur en het functioneren van organisaties.
- Beschrijvend: Maken duidelijk hoe bestaande organisaties werken
- Voorschrijvend: geven aan hoe organisaties zouden moeten werken.
- Kenmerkende karakteristieken van organisaties
- Structuur van organisaties
- Onderlinge relaties van mensen in organisaties
- Interactie tussen mensen en technologie in organisaties.
De bureaucratietheorie van Max Weber wilde naast een rationele structuur ook uitgangspunten hebben voor een ordelijk en efficient functionerende organisatie.
Welke 4 zijn dat?
- Verdeling van arbeid: specialisatie van functies
V: elke functie relatief beperkt aantal vaardigheden, dus makkelijk mensen vinden die over de KSAO’s beschikken
N: mankracht nodig om de activiteiten van de gespecialiseerde mensen te coordineren - Delegatie van autoriteit: iedereen afhankelijk van mensen onder zich.
- Reikwijdte van aansturing: betreft aantal medewerkers dat aan elke leidinggevende rapporteert.
- Lijn vs staf: elke functie kan worden getypeerd als lin (direct betrokken bij het belangrijkste doel van de organisatie) of staf (ondersteunen activiteiten van de lijnfunctie)
Wat is de commandostructuur binnen de bureaucratietheorie van Max Weber?
Hiërarchisch netwerk dat de werkzaamheden van de afzonderlijke personen coördineert.
Waar houdt de Theorie X/Theorie Y van McGregor zich mee bezig?
Wat is de leidende gedachte?
Theorie die zich bezighoudt met de interactie tussen leidinggevenden en medewerkers.
Attitudes en overtuigingen van leidinggevenden over hun medewerkers bepalen de managementbenadering van de organisatie. Werkt als selffulfilling prophecy.
Wat is het verschil tussen X en Y theorie van McGregor?
X: weergave van de conventionele visie op de rol van managers en medewerkers: 8 onder managers wijdverspreide overtuigingen die gemeenschappelijk hebben dat managers verantwoordelijk zijn voor het reilen en zeilen van een organisatie terwijl medewerkers daar onverschillig voor zijn.
Y (voorkeur van McGregor): vier uitgangspunten:
1. Managers zijn verantwoordelijk voor organisatorische zaken
2. Werknemers hebben van zichzelf geen weerstand tegen behoeften van de organisatie
3. Managers moeten medewerkers in staat stellen hun organisatorische vaardigheden te onderkennen en ontwikkelen
4. Managers moeten de voorwaarden scheppen zodat medewerkers hun eigen doelen kunnen bereiken, door het bereiken van organisatiedoelen.
Wat is Theorie Z (Japanse variant op theorie X en Y)?
Gaat ervan uit dat arbeidscontracten voor een lange termijn de basis vormen voor een effectieve organisatie, omdat dit voor veel commitment bij werknemers zorgt.