Thema 4: Groepen en organisatie H14 Organisatieontwikkeling en -theorie Flashcards

1
Q

Wat is organisatieontwikkeling?

A

Familie van methoden die zijn ontworpen om organisaties te helpen veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een change agent?

Welke taak vervult een veranderaar of ‘change agent’ in het geval van team building?

A

Aanjager voor verandering binnen een organisatie en een expert in het verbeteren van het functioneren van een organisatie.

leren om effectief samen te werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De wens van het management om te veranderen is geen garantie voor succes. Wat is ervoor nodig?

A

Acceptatie van de verandering door de werknemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 3 factoren spelen een rol bij het accepteren van verandering?

A
  1. flexibiliteit
  2. open staan voor nieuwe ervaringen
  3. transformationeel leiderschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Management by Objectives (MBO)?

Hoe verloopt het proces?

A

Methode voor organisatieverandering die is gebaseerd op goal setting.
Hierbij wordt eerst aan de top van de organisatie bredere doelstellingen geformuleerd voor de hele organisatie, waarna op elk lager niveau de doelen worden afgestemd op de doelen van het bovenliggende niveau.
Doelen moeten specifiek en meetbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is survey feedback?

Uit welke 2 fasen bestaat het?

A

Methode voor organisatieverandering waarbij een enquête onder werknemers wordt gehouden naar attitude en meningen, waarna de resultaten worden teruggekoppeld naar de organisatie.

  1. Vragenlijsten vaststellen en afnemen
  2. Resultaten presenteren en evt. oplossingen invoeren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de T-group of training group?

A

Interventie voor het verbeteren van communicatieve en sociale vaardigheden van individuele werknemers door te oefenen in groepen.
Deelnemers experimenteren met interpersoonlijk gedrag en krijgen feedback zonder veroordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom zijn T-groups nu minder populair dan vroeger? 2x

A
  1. Effect op de werkplek is vaak negatief

2. Kan te veel het karakter van psychotherapie krijgen en daardoor bedreigend worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn 2 problemen met de benaderingen voor organisatieverandering?

A
  1. Te veel keus

2. Moeilijk onderzoek te doen naar effectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn organisatietheorieen?
Welke 2 vormen zijn er?

Wat zijn 4 dingen waar ze zich mee bezig houden?

A

Ze beschrijven de structuur en het functioneren van organisaties.

  1. Beschrijvend: Maken duidelijk hoe bestaande organisaties werken
  2. Voorschrijvend: geven aan hoe organisaties zouden moeten werken.
  3. Kenmerkende karakteristieken van organisaties
  4. Structuur van organisaties
  5. Onderlinge relaties van mensen in organisaties
  6. Interactie tussen mensen en technologie in organisaties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De bureaucratietheorie van Max Weber wilde naast een rationele structuur ook uitgangspunten hebben voor een ordelijk en efficient functionerende organisatie.
Welke 4 zijn dat?

A
  1. Verdeling van arbeid: specialisatie van functies
    V: elke functie relatief beperkt aantal vaardigheden, dus makkelijk mensen vinden die over de KSAO’s beschikken
    N: mankracht nodig om de activiteiten van de gespecialiseerde mensen te coordineren
  2. Delegatie van autoriteit: iedereen afhankelijk van mensen onder zich.
  3. Reikwijdte van aansturing: betreft aantal medewerkers dat aan elke leidinggevende rapporteert.
  4. Lijn vs staf: elke functie kan worden getypeerd als lin (direct betrokken bij het belangrijkste doel van de organisatie) of staf (ondersteunen activiteiten van de lijnfunctie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de commandostructuur binnen de bureaucratietheorie van Max Weber?

A

Hiërarchisch netwerk dat de werkzaamheden van de afzonderlijke personen coördineert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar houdt de Theorie X/Theorie Y van McGregor zich mee bezig?
Wat is de leidende gedachte?

A

Theorie die zich bezighoudt met de interactie tussen leidinggevenden en medewerkers.

Attitudes en overtuigingen van leidinggevenden over hun medewerkers bepalen de managementbenadering van de organisatie. Werkt als selffulfilling prophecy.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen X en Y theorie van McGregor?

A

X: weergave van de conventionele visie op de rol van managers en medewerkers: 8 onder managers wijdverspreide overtuigingen die gemeenschappelijk hebben dat managers verantwoordelijk zijn voor het reilen en zeilen van een organisatie terwijl medewerkers daar onverschillig voor zijn.
Y (voorkeur van McGregor): vier uitgangspunten:
1. Managers zijn verantwoordelijk voor organisatorische zaken
2. Werknemers hebben van zichzelf geen weerstand tegen behoeften van de organisatie
3. Managers moeten medewerkers in staat stellen hun organisatorische vaardigheden te onderkennen en ontwikkelen
4. Managers moeten de voorwaarden scheppen zodat medewerkers hun eigen doelen kunnen bereiken, door het bereiken van organisatiedoelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is Theorie Z (Japanse variant op theorie X en Y)?

A

Gaat ervan uit dat arbeidscontracten voor een lange termijn de basis vormen voor een effectieve organisatie, omdat dit voor veel commitment bij werknemers zorgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de open systeemtheorie van Katz en Kahn?

Beschrijvend of voorschrijvend?

A

Ziet organisatie als een open systeem, te vergelijken met biologische organismen.

Is beschrijvend en geeft geen voorschriften voor hoe ene organisatie moet functioneren, zoals TheorieX/TheorieY.

17
Q

Wat is de socio-technische systeemtheorie?

Beschrijvend of voorschrijvend?

A

Beziet organisaties in termen van relaties tussen mensen en technologie in een organisatorische omgeving.

Voorschrijvend.

18
Q

Wat is gezamenlijke optimalisatie bij de socio-technische systeemtheorie?

A

Idee dat sociale en technologische systemen zo ontworpen moeten zijn dat ze zo goed mogelijk bij elkaar passen.

19
Q

Wat is controle van afwijkingen per eenheid bij de socio-technische systeemtheorie?

A

Betreft de gedachte dat bij afwijkingen van de routine geen deskundige wordt ingezet, maar dat werknemers het zelf afhandelen.

20
Q

Wat zijn 2 redenen dat de socio-technische systeemtheorie breed wordt toegepast?

A
  1. Theorie past in de downsizing trend van een kleiner management
  2. Razendsnelle veranderingen vragen om flexibiliteit in aanpassing
21
Q

Wat is het verschil is tussen het ‘taskwork mentaal model’ en het ‘teamwork mentaal model’?

A

Taskwork verwijst naar de aard van het werk; teamwork verwijst naar de gedeelde opvatting over het functioneren als team

22
Q

Noem drie kenmerken van organisaties als open systemen?

A

open systemen

  1. ondergaan cycli
  2. bereiken homeostase
  3. specialiseren
23
Q

Welke theorieen matchen met elkaar?

Open systeem theorie
Sociotechniek
Bureaucratie theorie
Theorie X/Theorie Y

A

Sociotechniek met Y
Bureacratie met X

Open systeem verschilt het meest van de anderen.