Thema 3 H6 Flashcards

1
Q

Wat wordt er verstaan onder gezondheidsbehoudend gedrag? Een waar hangt het van af?

A

Andere naam: well behavior. Alle activiteiten om de huidige goede gezondheid te behouden of te verbeteren. Het hangt af van motiverende factoren, vooral iemands perceptie van de ‘dreiging’ van eventuele ziekte, de aantrekkelijkheid van tegenovergesteld gedrag en iemands waarde oordeel in het verminderen van de dreiging van ziekte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is ziektegedrag?

A

Elk gedrag om een gezondheidsprobleem te behandelen of aan te passen nadat men besloten heeft dat men ziek is en om welke ziekte het gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem 3 type pogingen om ziekte te voorkomen.

A
  1. Gedragsinvloed (mondhygiëne aanmoedigen)
  2. Omgevingsmaatregelen (drinkwater uit de kraan)
  3. Preventieve medische maatregelen (mondzorg)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de drie preventieve niveaus?

A
  1. Primaire preventie
  2. Secundaire preventie
  3. Tertiaire preventie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benoem de 3 consequenties die belangrijk zijn bij leren a.d.v. operante conditionering.

A
  1. Bekrachtiging: positief (beloning) of negatief (vervelende prikkel wegnemen).
  2. Uitdoving: gevolgen die gedrag in stand houden wegnemen.
  3. Straf: bij verwachting van een straf, zal het gedrag afnemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke gevallen is een persoon het gevoeligst voor modeling?

A

Wanneer het ‘model’ gelijkenissen heeft met de eigen persoon of iemand een hoge status heeft (bekend persoon).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een antecedent?

A

Een interne of externe stimulus die voorafgaat aan en de gelegenheid vormt voor gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is conscientiousness?

A

De neiging hebben om plichtbewust, planmatig en georganiseerd te zijn. Het kenmerk wordt geassocieerd met vele gezonde gedragingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar staat onrealistisch optimisme voor?

A

Iedereen vindt zichzelf gezonder dan gemiddeld en schat de kans om een ziekte te ontwikkelen lager in dan het gemiddelde. Het beperkt gezond gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer er gekeken wordt naar het Health Belief Model, welke beoordelingen maakt een persoon vóór het uitvoeren van preventieve actie?

A
  1. De bedreiging die iemand voelt t.o.v. het gezondheidsprobleem.
  2. De voor- en nadelen van de preventie actie voor die persoon.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de 3 tekortkomingen van het Health Belief Model?

A
  1. Het geeft geen verklaring voor gewoontegedrag.
  2. Er is geen standaard manier van meten, studies kunnen daardoor niet met elkaar vergeleken worden.
  3. Het gaat er van uit dat mensen tot in detail nadenken over een actie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Volgens het Health Belief Model, welke 3 factoren beïnvloeden iemands gepercipieerde threat?

A
  1. De waargenomen ernst van het gezondheidsprobleem.
  2. De waargenomen vatbaarheid voor het gezondheidsprobleem
  3. Cues voor actie: zaken die je aan het gezondheidsprobleem doen denken en je aanzetten tot actie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Volgens de theory of planned behavior, worden intenties beoordeeld voorafgaand aan gedrag. Welke 3 intenties zijn dit?

A
  1. Attitude: m.b.t. het gedrag, is het goed of slecht?
  2. Subjectieve norm: impact van sociale druk mening van anderen en motivatie hier aan te willen voldoen.
  3. Waargenomen gedragscontrole: verwachtingen van succes in het uitvoeren van het gedrag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 3 tekortkomingen worden benoemd van de theory of planned behavior?

A
  1. Mensen doen niet altijd wat ze van plan zijn.
  2. De theorie houdt geen rekening met eerdere ervaringen van een bepaald gedrag.
  3. Het gaat er van uit dat mensen tot in detail nadenken over een actie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de 5 fases van het stages of change model?

A
  1. Precontemplation
  2. Contemplation
  3. Preparation
  4. Action
  5. Maintenance
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een kanttekening bij het stages of change model?

A

De beslissingen die mensen maken zijn vaak irrationeel en hebben te maken met motivationele en emotionele processen die niet verwerkt zitten in deze theorie.

17
Q

Wat is het abstinence-violation effect?

A

Bij het toepassen van gezondgedrag, kan er een relapse (terugval) optreden naar het ongewenste gedragspatroon. Door schuldgevoelens na een kleine terugval, zien mensen dit soms als persoonlijk falen, waardoor de kans op een gehele terugval groter wordt.

18
Q

Hoe verklaart de Sociaal-Cognitieve Theorie gedrag?

A

Gedrag wordt bepaald door de verwachtingen die men van gedrag heeft.
1. Door situation outcome expectancies
2. Door action outcome expectancies
3. Verwachtingen over de eigenvaardigheden om gedrag uit te kunnen voeren

19
Q

In de Sociaal-Cognitieve Theorie wordt wederzijds determinisme benoemd, waar staat dit voor?

A

Als iemand gedrag probeert uit te voeren, kan die gevolgen hebben voor hoe zijn sociale omgeving hem ziet, maar ook over hoe de persoon zichzelf ziet.

20
Q

Waar staat het ASE Model voor?

A

Attitude, sociale invloed en eigen-effectiviteitsverwachting.

21
Q

Wat betekend adaptieve respons?

A

Gedrag dat gericht is op het beschermen van de eigen gezondheid

21
Q

Wat betekend maladaptieve respons?

A

Gedrag dat niet goed is voor de gezondheid.

22
Q

Welke 2 processen onderscheidt de protectie motivatie theorie?

A
  1. Een proces dat gericht is op het inschatten van de dreiging.
  2. Een proces dat gericht is op het inschatten van de middelen om met de dreiging om te gaan