Thema 2.2 en 3.1 Flashcards
Theory of mind
De vaardigheid om na te denken over de gedachten en handelingen van iemand anders.
Mentalizing
Het perspectief van een ander kunnen innemen. Bij adolescenten is dat nog niet altijd goed ontwikkelt. Afname in grijze stof lijkt het vermogen om te kunnen mentaliseren toe te nemen.
Verschillende perspectieven op psychoseksuele ontwikkeling
- Risicoperspectief. Intieme relaties en seksuele gedragingen werden gezien als risicovol.
- Normatief perspectief: het aangaan van intieme relaties wordt gezien als normaal onderdeel van de gezonde ontwikkeling.
- Positief perspectief: positieve aspecten en uitkomsten van intieme relaties.
- Multisysteem perspectief: Naast individuele ontwikkeling krijgen adolescenten ook verschillende boodschappen over seksualiteit vanuit hun omgeving.
Nederlandse context v.s. ameriksaanse
- In Nederland heerst een cultuur van openheid over seksualiteit, voorlichting en anticonceptie. In Amerika ligt de nadruk op strenge regels en uitstellen van seksueel gedrag binnen het huwelijk.
- In Nederland is vanaf 12 jaar anoniem en gratis anticonceptie, abortus en soa testen mogelijk.
- Amerikaanse ouders kijken vooral vanuit risicoperspectief. Nederlandse ouders vooral vanuit normatief perspectief.
- In Amerika wordt minder condoomgebruik gerapporteerd, meer soa’s en meer ongeplande zwangerschappen. Waarschijnlijk door mindere voorlichting.
Psychoseksuele ontwikkeling: gedragingen
- 1e stap in het ontdekken van eigen lichaam en seksuele voorkeuren is masturbatie
- Meeste adolescenten volgen een progressief seksueel traject: eerst stapsgewijs ervaring opdoen met verschillende seksuele gedragingen voordat ze geslachtsgemeenschap hebben.
- Geslachtsgemeenschap voor de 16e wordt gezien als vroege starter, na de 19e als late starter. Late starters zijn vaak verlegen en onzeker en hebben meer moeite met onderhouden van sociale contacten.
- (vroege) seksuele gedragingen hangt samen met puberteitsontwikkeling, monitoring door ouders, sociale normen en sociaal media gebruik.
Seksuele ontwikkeling jongens v.s. meisjes
• Jongens masturberen eerder dan meisjes. 85% van de jongens heeft met 17 jaar gemasturbeerd tegenover 38% van de meisjes. Op latere leeftijd is dit meer gelijk
• Jongens hebben eerder de intentie om seks te hebben, de gemiddelde leeftijd waarop men verliefd wordt, verkering krijgt en seksueel actief wordt is gelijk.
• De samenhang tussen puberteitsontwikkeling en seksueel gedrag is sterker voor meisjes.
• Meisjes hebben vaker een oudere partner bij de eerste keer dan jongens.
• Meisjes hebben vaker een soa dan jongens, meisjes testen ook meer. Meisjes hebben meer kennis.
• Meer jongens (78%) dan meisjes (36%) kijkt naar porno. Zowel jongens als meisjes vinden porno opwindend. Jongens leren ook van porno.
Alle verschillen worden steeds kleiner over tijd.
Belangrijkste bevindingen onderzoek seks voor je 25e
• Voor 29% van de adolescenten is er overlap in identiteit, aantrekking en relationeel en seksueel gedrag. Er kan dus gevoelens zijn voor iemand van dezelfde sekse maar hier geen relatie mee aangegaan worden.
• Gemiddelde leeftijd voor seksuele gedragingen: 14 voor masturberen, 15.1 voor tongzoenen, 16 voor voelen en strelen, 16.6 voor manuele seks (aftrekken, vingeren), 17.2 voor orale seks en geslachtsgemeenschap.
• Ongesteldheid en zaadlozing heeft een belangrijke samenhangen factor voor ervaring hebben met geslachtsgemeenschap op 12-16 jarige leeftijd. Deze
ervaring hangt samen met een hoge mate van eigenwaarde.
• Laagopgeleide adolescenten scoren lager op kennis over soa’s.
• ‘de ander leuk vinden’ en ‘verkering hebben’ zijn belangrijkste seksuele motieven.
• Er is geen cultureel verschil tussen communicatie over seks met ouders. Wel voelen allochtone jongeren zich minder vrij om een partner te kiezen.
Onveilige seks
Dit gebeurt vaker bij adolescenten die een lagere opleiding hebben gehad, extraverte adolescenten en kenmerken hebben van de big five persoonlijkheidskenmerken. Adolescenten die denken dat vrienden risicovolle seks hebben, rapporteren ook meer seksueel risicogedrag.
soa’s
In NL ligt dit percentage vrij laag. 4% bij jongens, 8% bij meisjes. Bij homoseksuele jongeren ligt dit percentage wel vele malen hoger (17%). Hoogopgeleide jongens hebben vaker een positieve soa-test dan laagopgeleid.
Tienerzwangerschappen
Dit percentage ligt laag (1% 12-17 jaar. 4% 12-25 jaar). Seksuele opvoeding en voorlichting lijkt hier een rol in te spelen. Tienermoeders hebben moeite hun opleiding af te maken, voelen zich vaker eenzaam en depressief.
Seksueel grensoverschrijdend gedrag
11% van de meisjes en 2% van de jongens is ooit gedwongen tot seksuele handelingen. 12% van de meisjes en 3% van de jongens is bij de eerste geslachtsgemeenschap overgehaald. Vaak op zeer jonge leeftijd en met iemand die minstens 5 jaar ouder was.
Seksuele intentie
Seksueel actief worden (gedrag) wort vaak voorafgegaan aan seksueel geïnteresseerd raken (cognitie). Intentie hangt samen met
puberteitsontwikkeling, goede relaties en monitoring ouders (latere intentie), seksueel actieve vrienden (eerdere intentie)
Seksuele motieven
Waarom zijn adolescenten seksueel actief, waarom hebben ze seks met een bepaalde partner en waarom in bepaalde omstandigheden?
Verschil in culturen
- Surinaamse meisjes hebben vaker een ongewenste/ongeplande zwangerschap meegemaakt.
- Nederlandse heterostellen gebruiken vaak double Dutch. Marokkaanse of Turkse jongens gebruikten het vaakst geen enkele vorm van bescherming.
- Nederlandse jongens hebben de meeste kennis over seks, bij meisjes is er minder verschil.
- Islamitische en streng christelijke jongeren worden op dezelfde leeftijd verliefd maar krijgen later verkering en hebben minder ervaring met seks.
Constructivistische theorie
De theorie van Piaget is een constructivistische theorie. Dit betekent dat de individu een actieve rol heeft in de kwalitatieve veranderingen in het cognitief functioneren.