Thema 1 Flashcards
Adolescentie
Periode van 10 tot 23 jaar tussen de kinderenjaren en de volwassenheid. Een periode van overgang waarin zich veel ontwikkelingen voordoenen er een verhoogde kwetsbaarheid is. Adolescentie is de fase waarin jongeren de puberteitsveranderingen gaan integreren.
• Vroege adolescentie (10-13 jaar)
• Midden adolescentie (14-18 jaar)
• Late adolescentie (19-23 jaar)
Emerging adulthood
Verlengde adolescentie, ook wel ontluikende volwassenheid genoemd. Jongeren studeren langer, gaan later werken. Dit wordt over het algemeen als prettig ervaren dat de volwassenrol nog even op zich kan wachten. Er wordt nog geëxperimenteerd. Emerging adulthood eindigt als de volwassen rollen zijn opgenomen.
Quaterlife crisis
Jongeren rond de 25 jaar die moeilijkheden ervaren bij het vinden van een plaats in de volwassene wereld. Meeste onderzoek spreekt het bestaan van deze crisis tegen.
Transitional care
Een term in de lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg dat aantoont dat er geen scherpe leeftijdsgrens moet bestaan maar gekeken moet worden naar een jeugd periode van 15 tot 24 jaar, en jongeren daarin dus ook gebruik moeten kunnen maken van deze zorg.
Storm and stress
Adolescentie wordt beschouwd als een periode van grote emotionele beroering en opstandigheid. Dit is niet geheel terecht. De meeste jongeren ervaren wel stress maar komen er goed doorheen.
• Ernstige conflicten en ruzies komt in de minderheid van de gezinnen voor. Opvoedingsklimaat is van groot belang.
• Massamedia heeft de neiging jongeren als opstandig en onberekenbaar af te schilderen.
• Extreem gedrag wordt gegeneraliseerd.
Aandachtspunten wanneer emotionele verwarring en
problematische gedragingen pathologisch worden
- Maak onderscheid tussen eenmalige stemmingen of gedragingen en meer langdurende patronen.
- Stel de diagnostische vraag of de problemen een symptoom kunnen zijn van een (dreigende) stoornis.
- Timing van het probleemgedrag. Treedt het op in de adolescentie (adolescence limited antisocialen) of liggen de wortels er al voor (life-course persistent antisocialen)? Bij de eerste verdwijnen de problemen na de adolescentie vaak
Ontwikkelingstaken
Ontwikkelingstaken verwijzen naar de eisen en verwachtingen die binnen een bepaalde cultuur voor een bepaalde leeftijdsgroep gelden. Het vervullen wordt als een belangrijke voorwaarde gezien voor een goed verloop van ontwikkeling.
• Minder afhankelijk worden van ouders.
• Kennis en vaardigheden opdoen om een beroep te kunnen uitoefenen.
• Zinvol doorbrengen van vrije tijd
• Zorgdragen voor eigen kamer en spullen
• Accepteren van autoriteit
• Zorgen voor gezondheid en verzorging
• Vriendschappen onderhouden
• Veilig gebruik sociale media
• Seksualiteit integreren in je persoonlijkheid
• Normen van verschillende culturen kennen.
Drie aspecten die karakteristiek zijn voor de fase van adolescentie
- Het vormen van een eigen identiteit en het bereiken van autonomie ten opzichte van de ouders.
- De manieren van omgaan met bepaalde innerlijk beleefde conflicten (bijvoorbeeld in verband met ambivalente gevoelens ten opzichte van de ouders).
- Een bepaald niveau van cognitief functioneren (bijvoorbeeld wat betreft het denken over morele vraagstukken).
Continuïteit versus discontinuïteit in de ontwikkeling
Continuïteit in ontwikkeling gaat door volgens de lijn die al eerder werd gelopen. Bij discontinuïteit treden er plotselinge belangrijke wendingen in de levensloop op. Vormen van continuïteit:
• Processen en mechanismen. Dezelfde psychologische mechanismen spelen een rol maar het wordt in de adolescentie anders geuit dan in de kindertijd.
• Patroon van relaties tussen gebeurtenissen en ervaringen in een eerdere levensfase en een uitkomst later.
Ontwikkelingspsychopathologie
Richt zich op onderzoek naar de condities waaronder stoornissen in de ontwikkeling optreden, in stand blijven of verdwijnen, en naar de individuele verschillen in aanpassingen die daarbij voorkomen. Een complex samenspel tussen individu en omgeving bepalen de richting van een ontwikkelingstraject.
Transactionele modellen
Ook wel dynamisch interactionisme. Mensen geven hun eigen omgeving vorm, maar mensen worden ook vormgegeven door hun omgeving.
Persoon-omgeving interactie
- Passieve interactie. Individu krijgt omgeving die door de biologische ouders wordt aangeboden. Er is niet duidelijk sprake van beïnvloeden omgeving door persoon.
- Evocatieve interactie. Individu beïnvloedt omgeving door reacties die men bij anderen oproept.
- Actieve interactie: individu selecteert een omgeving.
Drie invloeden die ontwikkelingstaken beïnvloeden
- Taken die voortkomen uit lichamelijke ontwikkeling.
- Taken die voortkomen uit de verwachting vanuit de omgeving.
- De persoon zelf, met eigen waarden en aspiraties.
Twee vragen bij ontwikkelingstheorieën
- Wat ontwikkelt zich tijdens de adolescentie
2. Op welke manier dragen nature en nurture bij aan deze ontwikkeling.
Psychoanalytische theorieën
Aanhangers van psychoanalytische theorieën vinden het belangrijk dat adolescenten op de juiste manier leren om te gaan met onbewuste neigingen. Ontwikkeling van emoties staat centraal. De adolescentie is de genitale fase van Freud en is een periode van toegenomen activiteit van de driften. Het gevaar heerst dat impulsen worden omgezet in daden (storm and stress). Er moeten sterke afweermechanismen in werking reden om impulsen in te tomen en te verdringen.