Thema 1: 1.1-1.4 Flashcards
Wat is de definitie van psychische stoornis volgens APA?
- Syndroom, gekenmerkt door klinische significante symptomen op cognitieve functies, emotieregulatie of gedrag, dat uiting is van disfunctie in de psychologische, biologische of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychische functioneren
- LIJDENSDRUK of beperkt functioneren
- Systeem classificeert STOORNISSEN, niet mensen
Wat zijn 4 kenmerken van het statistische model van abormaal gedrag?
- Veelgebruikt
- NORMAAL VERDEELD, abnormaliteit bij extreem lage of hoge scores
- DIMENSIONELE benadering
- ‘abnormaal’ uitsluitend statistische betekenis
Welke 3 modellen beschrijven de grenzen tussen normaal en abnormaal gedrag?
- Statistische model
- Medisch of ziektemodel
- Leer- of onderwijsmodel
Benoem 5 kenmerken van klinische psychologie
- PSYCHISCHE STOORNISSEN
- AFWIJKING NORM
- LASTIG PERSOON ZELF/OMGEVING
- BUITENGEWONE PRESTATIES
- VERGELIJKEN NORMALE PROCESSEN
Waarin verschilt klinische psychologie van de psychiatrie?
- Opleiding (psycholoog 8 jr, psychiater 10 jr)
- Kennisgebied. Kl. psycholoog meer methodologisch, psychiater meer biologische aspecten van mentale en psychische stoornissen + psychofarmaca voorschrijven
Op welke 3 niveau’s kunnen afwijkingen in het individu optreden
- Afwijkend gedrag (bv. excessief drinken)
- Afwijkende gedachten (bv. dwanggedachten)
- Afwijkende belevingen (bv. extreme angsten)
Welke 3 factoren bepalen de beoordeling van abnormaal gedrag (Seligman et al. 2001)
- Meer factoren + op voorgrond –> meer abnormaal
- Min 1 factor
- Abnormaal gedrag =/ psychische stoornis
Wat zijn de 7 aspecten van abnormaal gedrag?(Seligman et al)
- PERSOONLIJK LIJDEN
- (DIS)FUNCTIONALITEIT
- IRRATIONEEL en ONBEGRIJPELIJK gedrag
- ONVOORSPELBAAR en CONTROLEVERLIES
- OPVALLEND en ONCONVENTIONEEL gedrag
- Gedrag dat een ONGEMAKKELIJK GEVOEL bij anderen teweegbrengt
- Het overtreden van morele normen
Benoem twee situaties waarin gedrag als controleverlies geinterpreteerd wordt
- Wanneer REGELS die gewoonlijk het gedrag sturen NIET MEER WERKZAAM
- TOESCHOUWER KENT OORZAAK NIET
Wat is observer discomfort?
Een gevoel van ongemak dat wordt veroorzaakt doordat iemand gedrag vertoont waarmee de ongeschreven regels worden overschreden
Wat zijn restregels (Scheff, 1966)?
Impliciete sociale veranderingen (niet de regels die mensen in hun jeugd expliciet leren); hiervan wordt met zich vaak pas bewust als iemand ze overschrijdt
In welke 3 omstandigheden is een psychische stoornis uitgesloten?
- Te VERWACHTEN en CULTUREEL aanvaarde reacties (bijv (beperkte) rouw)
- Langdurig deviant gedrag dat voortkomt uit behoren tot MINDERHEIDSGROEP (bv. Greenpeace acties, dwaze moeders Argentinie)
- Als het afwijkende gedrag voortkomt uit een persoonlijk CONFLICT tussen individu en MAATSCHAPPIJ (vb: controversiele kunst)
Wat zijn 3 nadelen van het statistische model?
- Waar ligt de grens?
- Specificeert niet hoé ongewoon gedrag moet zijn (bv genderidentiteitsstoornis is niet normaal verdeeld)
- Geen onderscheid tussen statistische afwijkingen met individueel lijden en zonder. Veel (statistisch) abnormale gedragingen zijn helemaal niet pathologisch
Wat zijn 4 kenmerken van het medisch of ziektemodel?
- Oorzaken van psychische stoornissen komen door onderliggende mechanismen: somatogeen of psychogeen
- Psychische stoornissen zijn vergelijkbaar met somatische ziekten –> onderliggende mechanismen bestrijden
- Therapeut is deskundige, passieve rol patient
Wat zijn 2 kritiekpunten van het medische/ziektemodel?
- Psychosociale/ethische normen of medische afwijkingen? Is er sprake van ‘genezing’?
- Labeling-theorie: stigmatisering
Wat zijn 3 kenmerken van het leer- of onderwijsmodel?
- Alternatief voor stoornissen ZONDER duidelijke ORGANISCHE OORZAAK
- Stoornissen zin ontstaan door VERKEERD verlopen LEERPROCESSEN (=Plausibelere verklaring dan medisch model)
- LERAAR vs LEERLING. Uitgangspunt: persoonlijk probleem ipv ziekte/abnormaliteit, leerdoel ipv diagnose, (vaardigheids)tekorten ipv stoornissen, uitvoering van een onderwijsprogramma ipv therapie
Wat zijn 3 voordelen van het leermodel tov het medische model?
- Minder stigmatisering
- Meer focus op eigen verantwoordelijkheid van mensen met een persoonlijk probleem
- Betere reflectie van psychologsiche hulpverlening
Wat is het demacratie- of afgrenzingscriterium bij het leermodel?
- Zolang iemand zelf verantwoordelijkheid kan dragen wordt de persoon niet als ‘ziek’ beschouwd
- Geen organische oorsprong en twijfel over eigen verantwoordelijkheid –> therapie
- Eigen verantwoordelijkheid accentueren –> ‘levensproblemen’
Wat houdt reductionisme in in de context van neurobiologische benadering van psychopathologie?
Wetenschappelijk onderzoek naar 1 of 1 bepaald aantal onderliggende mechanismen om gedrag te verklaren, in
1) maatschappelijke omstandigheid
2) psychologisch principe of
3) biologisch proces
Terugbrengen van ons begrip van een bepaald fenomeen tot een specifiek type van verklaringen (de biologische verklaring)
Wat is de historische biologische benadering van psychopathologie?
- Hersenen zijn in hoge mate betrokken bij totstandkoming van (psychopathologisch) gedrag
- Disfunctioneren hersenen kunnen ten grondslag liggen aan psychopathologsich gedrag
- Systemische benadering
- Tegenwoordig: Nadruk op relatie tussen biologische en psychologische processen, interactie.
Waar bestaat de systemische benadering van de neurobiologie van psychopathologie uit?
- VASTSTELLEN van een syndroom
- OPSPOREN van de biologische oorzaak
- BEHANDELING gericht op die oorzaak
Nog steeds als ideaaltype voor het odnerzoek naar de biologische oorzaak van psychische stoornissen
Wat zijn 3 kenmerken van externaliserende stoornissen (ES)?
Onderregulatie van emoties; storend voor de omgeving.
Kenmerken:
1. ONDERACTIVITEIT autonome zenuwstelsel (hartslag, schrikreflex, huidgeleiding)
2. GEDRAGSPROBLEEN (agressief, antisociaal, impulsief gedrag). Beoordelen een situatie snel agressief of vijandig. Negatieve interpretatiebias
3. Risico voor ontwikkelen CRIMINEEL en GEWELDADIG gedrag
Wat zijn 3 kenmerken van internaliserende stoornissen (IS)?
Overregulatie van emoties; storend voor persoon zelf
- Overactiviteit autonome zenuwstelsel
- Emotionele instabiliteit, verstoord affect (angst- en stemmingsstoornissen, teruggetrokken en geremd gedrag)
Welke 3 soorten genetisch onderzoeken worden gebruikt om psychopathologie te onderzoeken?
- Familiestudies
- Tweelingstudies
- Adoptiestudies
Wat betekent concordantie?
De mate waarin eenzelfde eigenschap bij twee familieleden voorkomt;
uitgedrukt in de coefficient (0-1);
hoe hoger hoe meer variatie van het kenmerk wordt verklaard door genetische factoren
Probleem: invloed omgeving –> overschatting rol genetische factoren
Wat is de genotype-omgeving correlatie?
Invloed op ervaringen die een persoon met zijn omgeving heeft
Wat is de genotypte-omgeving interactie?
De mate van gevoeligheid voor de omgeving
Wat is de dominante opvatting van psychopathologie in neurobiologisch perspectief?
Predispositie (genetisch bepaalde overgevoeligheid) X stressverhogende omgeving –> psychopathologie
Aangeboren kwetsbaarheid en persoonlijke leefomstandigheden leidt tot mogelijke vormen van psychopathologie, afhankelijk van de wijze waarop de persoon geleerd heeft om met deze omstandigheden om te gaan
Wat houdt het diathese-stressmodel in?
Alleen een negatieve omgeving geeft meer kans op een negatieve uitkomst
Wat houdt de differential susceptibility theory in?
Ook een positieve omgeving geeft kans op een negatieve uitkomst
Wat is de relatie tussen vatbare personen en opgroeiomgeving?
Diathese-stressmodel; differential susceptibility theory.
Vatbare personen zijn gevoeliger voor omgevingsinvloeden, voor positieve als negatieve omgeving. Genotype kan de gevoeligheid van een kinder voor de omgeving matigen
Wat hebben we geleerd door onderzochte genetische factoren?
- Inhibitiefuncties en aandachtsproblemen zijn erfelijk in relatie tot de ontwikkeling van antisociaal en agressief gedrag; impulsieve agressie bevat een erfelijke component
- Persoonlijkheidsstoornissen zijn niet per se erfelijk
Wat weet je over het genetische perspectief van temperament?
Uitbundig reageren, moeite aanpassen nieuwe situatie, instabiel in stemming
- Vroeg te ontdekken, ERFELIJK component
- Kinderen met moeilijk temperament hebben RISICO GEDRAGSPROBLEMEN
- vio OUDER-KINDRELATIE en wekt bepaalde opvoedstijl in de hand –> kans op ongunstige ontwikkeling vergroot
- Zwakke impulsbeheersing ~ hyperactiviteit en antisociaal gedrag adolescentie
Wat weet je over het genetische perspectief van depressie en bipolaire stoornissen?
- Familieleden met bipo –> dep + bipo. Familieleden dep –> dep
- Depressie < vrouwen dan mannen
- Angststoornissen en depressie voorspellen dezelfde angststoornissen en depressie bij vrouwen, bij mannen alleen agressief gedrag
Wat weet je over het genetische perspectief van angststoornissen?
- Meerdere genen op meerdere chromosomen –> vatbaarheid angst
- Aanwijzingen dat genetische factor niet predisponeert tot specifiek angstsyndroom, maar algemene neurotische aanleg die tot uiting kan komen in een specifieke angststoornis
- Tweelingstudies: verschillen binnen eeneiige tweeling. vb ene paniek, andere sociale fobie
Wat weet je over neuronen?
10-12 miljard neuronen, aaneenschakeling vormt een zenuwbaan. Geleiden elektrochemische signalen (zenuwimpulsen). Essentieel voor functioneren hersenen
Wat zijn 3 onderdelen van een neuron?
- Dendriet: vertakking die stimulatie ONTVANGT
- Cellichaam: kan ook ONTVANGEN
- Axon: vertakking die signaal OVERDRAAGT
Wat zijn 3 kenmerken van neurotransmitters
- In presynaps worden noradrenaline en serotonine gesynthetiseerd
- Activatie –> spleet
- Neurontransmitters passen op een specifiek type receptor –> prikkel overdracht
Welke 5 factoren beinvloeden de synaptische overdracht?
- Hoeveelheid neurotransmitter in synaptische spleet (productie, katabolisme, heropname)
- Blocking agents
- Inhiberende neuronen
- Neuronengevoeligheid
- Aantal receptoren op postsynaptische neuron
Wat zijn 4 kenmerken van het limbische systeem?
- Rol bij emotie, motivatie, genot, emotioneel geheugen. HPA as
- oa. amygdala, hippocampus, hypothalamus
- Relatie met angst.
- Bemiddelaar cortex en hersenstam
Wat zijn 5 kenmerken van de amygdala?
- Anterieur in mediale temporale kwab
- Functie: alert reageren op informatie betrokken bij verwerken van emoties, opslag emotionele herinneringen en bekrachtiging gedrag
- Depressie: Geen inhibitie van PFC –> hyperactieve amygdala
- Oa betrokken bij geheugen voor de emotionele valentie van belangrijke gebeurtenissen
- Nauw verbonden andere hersengebieden (orbitofrontale cortex, hippocampus); signaleert wanneer sensorische informatie aanvullende verwerking vereist
Wat is emotionele valentie?
De kwaliteit of kleurgevoel van een emotie of beleving, bijv prettig-onprettig, vrolijk-verdrietig-boos
Wat gebeurt bij overactiviteit van het limbische systeem?
- Verhoogde gevoeligheid voor angst.
- Paniekpatienten
- Als op gezette tijden –> plotselinge, aanvalsgewijze toename van de arausal en subjectieve angstgevoelens
Wat gebeurt bij onderactiviteit van het limbische systeem?
- Kan leiden tot LAGE GEVOELIGHEID ANGST
- Hangt samen met angst-conditionering (ongewenst gedrag minder makkelijk afleren door straf)
- –> gebrekkige gewetensontwikkeling + ontwikkeling antisociaal agressief gedrag + laag cortisol gehalte
Wat zijn 3 kenmerken van de HPA-as (cortisol)
- Essentieel onderdeel van limbische systeem, betrokken bij inductie en regulatie van stress; reguleert cortisol
- Verhoogde cortisol: atrofie hippocampus
- Verhoogde bloedspigels van glucocorticoiden door ontregeling HPA as –> neurotoxisch.
Wat zijn 5 kenmerken van de prefontale cortex (PFC)
- Onderdeel van neocortex
- Functies: emoties en gedrag, abstractie, aandacht, verbaal geheugen, psychomotorische snelheid
- Doelgerichtt gedrag (plannen, formuleren strategieen, initieren en inhiberen handelingen, uitkosmt handelingen evaluren en corrigeren)
- Ventrolaterale PFC: emotieregulatie, herwaardering waardoor iemands interpretatie van een emotie-opwekkende situatie verandert
- Limbische systeem (amygdala) initieert emotionele respons, PFC stuurt deze
Wat is het verschil tussen de PFC en limbische systeem in de regulatie van emotie?
Limbische systeem (amygdala) initieert de emotionele respons, de PFC stuurt deze
Wat zijn 5 cruciale functies van de PFC?
- Emoties en gedrag
- Abstractie
- Aandacht
- Verbaal geheugen
- Psychomotorische snelheid
Wat is het pseudodepressief syndroom?
- Initiatieverlies, affectieve vervlakking en sociale teruggetrokkenheid;
- ontwikkelt na laesie in linker dorsolaterale mediofrontaalkwab
Wat is het pseudopsychopathisch syndroom?
- Initiatief blijft aanwezig, maar vermogen tot ZELFEVALUATIE en ZELFCORRECTIE is aangetast;
- impulsief en roekeloos gedrag;
- ontwikkelt na laesie in rechter orbitofrontaalkwab
Wat weet je over de relatie tussen depressie en de PFC?
- Hypocactiviteit in ACC van PFC bij sommige depressieve mensen
- Is weerspiegeling van depressieve verschijnsel als psychomotorische retardatie, apathie en verstoorde functies als bijv planning
- Onderzoek –> Volumevermindering van oa PFC en basale ganglia
- Soms ook hypoactiviteit van PFC, ACC en HC
- Oorzaak-gevolg relatie neurale defecten en stoornis onduidelijk
Wat zijn 3 kenmerken van MRI
- Opwekken MAGNETISCHE RESONANTIE of echo’s, meestal van H2 atomen
- weefselTYPEN (witte, grijze stof en CSF)
- DTI (diffusion tensor imaging)
Wat zijn 3 kenmerken van fMRI?
- Aanname: bloedtoevoer naar hersengebieden indiceert verhoogde neurale activiteit –> regionale cerebrale DOORBLOEDING vaststellen. Meet GEEN rechtstreekse neuronale activiteit
- Probleem: TEMPORELE RESOLUTIE (nauwkeurigheid mbt tijd) en SPATIELE RESOLUTIE (locatie) ver verwijderd van single-neuron niveau
- Alleen samenhangingen kunnen worden vastgesteld, geen oorzaak-gevolg relaties
Wat zijn 5 emotieregulatiestrategieën?
- Veranderen van stimulusinput: SELECTIE SITUATIE
- Veranderen van stimulusinput: MODIFICATIE SITUATIE
- Verandering in AANDACHT VAN STIMULUS
- Veranderen van de HERWAARDERING van de betekenis van de stimulus (reappraisal)
- EXPRESSIE van emoties ONDERDRUKKEN
Grotendeels geimplementeerd door dezelfde frnotoparietale hersengebieden die geheugen, aandacht en andere gedachtenprocessen reguleren, oa DLPFC
Wat zijn 3 aandachtspunten van controle van emoties?
- COGNITIEVE HERWAARDERING moeilijk bij externaliserend gedrag door onderactieve PFC.
Negatieve interpretatiebias is onbewust emotioneel proces gestuurd door amygdala. - SAMENHANG ONTWIKKELING VOORHERSENEN
- ES + IS ~ EMOTIEREGULATIE ADOLESCENTIE
Waar hebben externaliserende en internaliserende stoornissen (ES, IS) comorbiditeit mee?
ES: ADHD
IS: depressie, angst
IS-ES: depressie, antisociale gedragsstoornissen
ES kan ook IS veroorzaken (of versterken) door bijv afwijzing door leeftijdsgenoten
Wat zijn onderliggende factoren van ES-IS?
- Temperatmentstijlen: niet specifiek gereglateerd aan ES of IS
- Angstniveaus: laag –> risicofactor voor ontwikkeling van externaliserend antisociaal gedrag
hoog –> beschermend tav ontwikkeling agressie
Kinderen met ES vaak lage cortisol niveaus, m.n onder stress
Wat weet je over ES-IS comorbiditeit binnen families?
- Familieleden van iemand met ADHD hebben verhoogde kans op ontwikkeling van andere ES, en depressie
- Kinderen van depressieve ouders: vaak een verhoogde depressieve symptomen + verhoogde kans ontwikkeling angststoornissen en ES-gedragsproblematiek
- Kinderen van ouders met angststoornis: Zelf ook angststoornissen. Kinderen van depressieve ouders juist breder spectrum psychopathologie
Welke 5 biologische factoren weet je van ES-IS?
- Activiteit autonome zenuwstelsel, HPA-as, neurotransmittersyssteem, hersencircuits
- 5-HIAA ~ impulsieve agressie bij pt persoonlijkheidsstoornis/depressie
- orbotaal PFC, CC, vmCortex
- Early starters –> life course persistent type persistent tov adolexcent-limited type
- bepaalde IS voorspelt: 1. voortbestaan dezelfde stoornis 2. ontstaan andere stoornis (heterotypische continutiteit).
Hoe wordt vanuit genetisch perspectief het ontstaan van gedrag (en dus psychopathologie) verklaard?
PREDISPOSITIES. Context afh