Thema 0 Flashcards

1
Q

Epistemologie

A

Kennisleer. Ons standpunt over hoe we menen tot kennis te kunnen komen.

-> de wetenschap is hierin tegenwoordig algemeen geaccepteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem 3 kenmerken van kennis

A
  1. Het is een opvatting.
  2. De opvatting moet waar zijn.
  3. Er moet een rechtvaardiging bestaan voor de opvatting.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom moet er ook een rechtvaardiging bestaan voor een opvatting om als kennis te gelden?

A

Om toevallig ware opvattingen uit te sluiten als kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen mening en kennis?

A

Meningen hebben geen of een gebrekkige rechtvaardiging, kennis hebben wel een rechtvaardiging. De noodzaak voor rechtvaardiging is er ook niet bij een mening, bij kennis wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kennis

A

Een opvatting, die waar en gerechtvaardigd is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de 4 methoden van Peirce om tot opvattingen te komen

A
  1. Methode van volharden en vermijden.
  2. Methode van autoriteit.
  3. A-priori-methode
    -> het sluit goed aan op voorkeuren en opvattingen die we al hebben.
  4. Wetenschappelijke methode.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fixation of belief (Charles Peirce)

A

De mens wil, volgens Peirce, bepaalde zekere opvattingen over de wereld hebben en twijfel over bepaalde opvattingen veroorzaakt een gevoel van onrust.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 2 gemoedstoestanden zijn er volgens Peirce?

A
  1. Overtuigingstoestand-> rust.
  2. Toestand van twijfel-> onrust.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fundamenteel onderzoek

A

Kennis vergaren. Naast het systematisch beschrijven van de werkelijkheid, beoogd fundamenteel onderzoek met name te verklaren waarom dingen zijn zoals ze zijn.
-> vaak dmv hypothesen en theorien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Toegepast onderzoek

A

Het uitoefenen van controle op bepaalde gebeurtenissen of fenomenen, of het inzetten van kennis om technologie te ontwikkelen.
-> probleemoplossing, verbetering maatschappij of ontwikkeling van nieuwe technologieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

CRAAP

A

Currency
Relevance
Authority
Accuracy
Purpose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Descriptieve normen

A

Omschrijft wat er is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Normatieve normen

A

Omschrijft wat er wenselijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly