The identity theory Flashcards
Wat is de mind volgens de Identity theory?
Net zo manipuleerbaar als het brein. De mind is dus identiek aan het brein.
Wat zegt J.J.C Smart? (3)
- Mentalitistische taal is “topic neutral” (we nemen niets aan over mentale toestanden in het dagelijks leven, uit onze taal blijken geen mentale toestanden).
- Dualisme zou waar kunnen zijn, maar dat is het niet.
- Mind is authentiek aan het brein. Dit is een wetenschappelijke ontdekking. Vergelijkbaar met water is H2O.
Leg type-identiteit uit.
Een type betekent een soort of klasse (soort categorie).
Type-identiteit betekent dat twee soorten beschrijvingen verwijzen naar dezelfde soort dingen in de werkelijkheid.
Bijv. bliksem en elektrische lading tussen wolken en aarde, ze verwijzen beiden naar deze spanning tussen wolken en aarde.
Elk mentaal proces of mentale toestand van een specifiek type is identiek met een breinproces van een specifiek type. In theorie zouden we dus mentale toestanden kunnen aflezen van breintoestanden, omdat mentale toestanden gereduceerd kunnen worden tot breintoestanden.
Leg token-identity uit.
Token betekent een individu uit een type.
Twee beschrijvingen verwijzen naar één type.
Bijv. Donald Trump is de huidige president van Amerika, maar Donald Trump is ook een persoon. (de huidige president van Amerika behoort wel tot een type)
Elk mentaal proces of mentale toestand is identiek aan een breinproces of breintoestand, maar niet altijd van dezelfde soort. We kunnen niet direct uit breintoestanden mentale toestanden halen, ze worden niet gereduceerd tot breintoestanden. (functionalisme is een voorbeeld van token-identiteitstheorie).
Noem de twee problemen van type-identiteitstheorie.
- De explanatory gap: stellen dat soorten mentale toestanden brein toestanden zijn verklaard niets. Hoe kunnen intentionaliteit en fenomenaliteit fysisch zijn? Het water = H2O voorbeeld overtuigt dus niet.
- Meervoudige realisatie: als type-identiteit klopt, zouden organismen met verschillende breinen niet dezelfde mentale toestanden kennen. Een varken zou bijv. geen pijn kunnen hebben, omdat de hersenen van een varken er anders uitzien dat die van een mens. Dit is onwaarschijnlijk.