Interventionisme Flashcards

1
Q

Leg de theorie van causaliteit van James Woodward uit.

A

Wat betekent X veroorzaakt Y? Zonder X is er geen Y (maar er zijn meerdere antwoorden mogelijk).

X maakt een verschil uit voor Y.

Wanneer je onder de juiste voorwaarden, de waarde X gaat variëren, gaat Y ook variëren.

Let op: je mag er niet voor zorgen dat je Y zelf gaat beïnvloeden. (denk aan een fles cola en mentos)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt er bedoelt met restricties?

A

Stop geen variabelen in je causaal model die niet-causaal afhankelijk van elkaar zijn. Alle variabelen in het model moeten onafhankelijk varieerbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke vijf manieren moeten variabelen verbonden zijn?

A
  1. definitie
  2. logisch
  3. mathematisch (wiskundige betrekking)
  4. mereologisch (een deel van)
  5. superveniëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oplossing Causal exclusion problem van Frank van Caspel.

A
  1. Keur de modellen van Kim af. Ze zijn op een onjuiste manier vastgesteld.
  2. Mentale en fysieke oorzaken worden op onterechte wijze als causaal rivaal neergezet.
  3. Causale claims over fysieke en mentale veroorzaking moet je ten opzichte van gescheiden variabele-sets interpreteren.

“A different logical tone of voice”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly