tentamenvragen 2022 Flashcards

1
Q

Je bent huisarts, je roept de laatste patiënte van je spreekuur binnen. Na anamnese en lichamelijk onderzoek is je werkdiagnose een vena
cava superior syndroom.

Noem twee klachten bij anamnese en twee bevindingen bij lichamelijk onderzoek die passen bij de diagnose vena cava superior syndroom. (4p)

A
  • Anamnese: hoofdpijn, moeite om ogen open te krijgen in de ochtend, zwelling gelaat (vooral na liggen), dyspnoe
  • Lichamelijk onderzoek: Zwelling gelaat/hals, venetekening thorax (collateralen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Beschrijf in maximaal 15 woorden wat je verstaat onder micrometastasen van primair mammacarcinoom. (1p)
  2. Hoe zijn deze micrometastasen te detecteren? Gebruik in je antwoord maximaal 15 woorden. (1p)
A
  1. Dit zijn metastasen van het mammacarcinoom die niet zichtbaar zijn op reguliere beeldvorming (1p)
  2. Met nieuwe geavanceerde technieken (liquid biopsies en dus CTC, ctDNA) (1p)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een 79-jarige vrouw krijgt geen uitnodigingsfolder meer voor het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Ze heeft jaren meegedaan en
snapt niet waarom ze geen uitnodiging meer krijgt. Ze heeft de informatielijn van de screeningsorganisatie gebeld, maar heeft het niet goed
begrepen. Ze vraagt jou om uitleg waarom vrouwen ouder dan 75 jaar niet meer worden uitgenodigd voor het bevolkingsonderzoek
borstkanker.

Geef twee redenen en leg uit waarom vrouwen ouder dan 75 jaar niet meer worden uitgenodigd om deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek. (4p)

A
  1. Overdiagnose (1 punt) Oudere vrouwen hebben een kortere resterende levensverwachting en bovendien zijn tumoren bij oudere
    vrouwen vaker langzaam groeiend. Daardoor is de kans op overdiagnose groter bij oude vrouwen dan bij jongere vrouwen (1 punt).
  2. Kleiner effect van screening (1 punt) De kans dat een sterfgeval voorkomen wordt is kleiner, en áls er een sterfgeval voorkomen wordt, is het aantal gewonnen levensjaren kleiner (1 punt).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem 4 criteria waaraan een familie waarin borstkanker voorkomt moet voldoen om te spreken van familiair borstkanker en er een indicatie is voor genetisch onderzoek. (4p)

A
  • Eén patiënt met mammacarcinoom <40 jaar
  • Bilateraal mammacarcinoom met eerste tumor <50 jaar
  • Mammacarcinoom met meerdere tumoren in 1 borst met de eerste tumor <50 jaar
  • Triple negatief* mammacarcinoom <60 jaar
  • Mammacarcinoom <50 jaar en prostaatcarcinoom <60 in dezelfde tak van de familie
  • Man met mammacarcinoom
  • Twee of meer eerstegraads verwanten met mammacarcinoom beiden gediagnosticeerd voor het 50e jaar
  • Drie of meer eerste- en tweedegraads verwanten in dezelfde tak van de familie met mammacarcinoom, waarvan ten minste één tumor
    voor het 50e jaar is vastgesteld
  • Eén patiënt met epitheliaal ovarium/tuba/extra-ovarieel primair peritoneaal carcinoom, ongeacht diagnoseleeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Je bent chirurg en je ziet een 85-jarige patiënt met een cT3N1 slokdarmcarcinoom op het spreekuur. De patiënt is bekend met zeer
uitgebreide cardiale en pulmonale klachten; hij kan nu ongeveer 50 meter lopen en moet dan uitrusten. Hij heeft 50 jaar gerookt en op 60-
jarige leeftijd een hartinfarct doorgemaakt.  Overweeg de begrippen operabiliteit en resectabiliteit.

Hoe omschrijf je de situatie van de tumor en de patiënt bij het inschatten van de risico’s of mogelijkheden van de
behandeling? (2p)

A

inoperabele patiënt, de tumor is resectabel (cT3N1) (2p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Je bent chirurg en een 44-jarige fitte patiënt met een slokdarmcarcinoom met multipele lymfekliermetastasen in het mediastinum en in de
hals wordt in het MDO van het Academisch Ziekenhuis besproken in het kader van een tweede mening. In het MDO wordt het voorstel
besproken om chemotherapie te geven. Indien er na deze behandeling een goede respons is, wordt eventueel een operatie overwogen.

In welke categorie plaatsen we deze chemotherapie en wat is het principe dat hieraan ten grondslag ligt. (2p)

A

Inductie chemotherapie, conversiechemo: palliatief naar in opzet curatief  (2p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is je doel bij een reconstructieve ingreep in het gelaat na het verwijderen van een huidtumor? (3p)

A
  • Sluiten open wond en beschermen onderliggende vitale structuren 
  • Herstel van functie (bv. sluiten oog, positie wenkbrauw, orale continentie, glimlach, doorgankelijkheid neus) 
  • Herstel van vorm/kleur/contour/esthetiek 
  • Minimale donormorbiditeit. 
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een onderzoeker wil weten of het prostaatvolume van mannen met prostaatkanker verschilt van het prostaatvolume van mannen zonder
prostaatkanker. Na het toepassen van de juiste statistische test vindt de onderzoeker een p-waarde van 0.4. 

Wat is de nulhypothese, de alternatieve hypothese en de conclusie die de onderzoeker op basis van het resultaat moet trekken? (3p)

A
  1. H0: er is geen verschil in prostaatvolume bij mannen met en zonder prostaatkanker 
  2. H1: er is wel een verschil in prostaatvolume bij mannen met en zonder prostaatkanker. 
  3. De test geeft een p-waarde van 0.4, dus deze waarde is groter dan de algemeen gehanteerde afkap p-waarde van 0.05.  
  4. Dus hiermee wordt de H0 niet verworpen 
  5. Dit leidt tot de conclusie dat er geen statistisch significant verschil is in prostaatvolume bij mannen met en zonder prostaatkanker.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benoem het item dat je naast ‘randomiseren’ en ‘blinderen’ ook moet beoordelen volgens Jadad. (2p)
Alleen het eerstgenoemde item kan scoren.

A

‘withdrawals and dropouts’, ‘follow-up’ of soort gelijke termen met dezelfde betekenis worden ook goed gerekend (2p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de belangrijkste reden dat na het vinden van een lead compound het proces van ontwikkeling hiervan tot een
bruikbaar medicijn in de preklinische fase tot stilstand komt?

A

De farmacokinetische eigenschappen zijn niet goed, wat blijkt uit proefdieronderzoek. (2p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Je doet samen met een student klinische technologie een project om te onderzoeken of je de kans op het krijgen van metastasen kunt
voorspellen op basis van een MRI van de primaire tumor. In de literatuur vind je papers over dit onderwerp die gebruik maken van Machine
Learning en vind je papers die gebruik maken van Deep Learning. 

Wat is het belangrijkste verschil tussen Machine Learning en Deep Learning? (2p)

A
  • Bij Machine Learning worden er kenmerken uit een beeld (MRI) afgeleid die aan het systeem worden aangeboden.
  • Bij Deep Learning wordt
    het hele beeld aangeboden] 
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het werkingsmechanisme van immuuntherapie met anti-PD1 checkpoint inhibitors berust op diverse opeenvolgende stappen die leiden tot
het antitumor effect. Dit geldt voor de behandeling van het melanoom maar ook voor andere solide tumoren.

Benoem de drie essentiële stappen? (3p)

A
  1. T cellen herkennen tumorcellen als target voor een immuunrespons 
  2. Met immuuntherapie blokkeren van de rem/blokkeren negatieve feedback op T-cellen 
  3. Hierdoor stimuleren antitumor respons van T-cellen  
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Viro-immunotherapie maakt gebruik van oncolytische virussen. Deze virussen herkennen en doden tumorcellen, terwijl zij geen schade
aanrichten aan gezonde cellen en weefsels. Naast het direct doden van tumorcellen activeren deze virussen ook het immuunsysteem
zodanig dat tumorcellen worden opgeruimd. Er worden wereldwijd in (pre-)klinische trials al verschillende oncolytische virussen gebruikt.
Binnen het Erasmus MC wordt onderzoek gedaan naar het Newcastle Disease virus om toe te passen als oncolytisch virus. 

1. Noem twee voordelen van het gebruik van Newcastle disease virus ten opzichte van andere oncolytische virussen in viro-immunotherapie. (2p)

  1. Noem twee nadelen van het gebruik van Newcastle disease virus ten opzichte van andere oncolytische virussen in viroimmunotherapie. (2p)
A
  • Voordelen:
    1. Het is een animaal virus, geen ziekteverwekker voor de mens, dus veilig voor mens 
    2. Genetische manipulatie mogelijk 
    3. Effectiviteit wel al bewezen door middel van klinische trials   
  • Nadelen: 
    1. Tot nu toe een te lage effectiviteit in klinische trials 
    2. Veiligheid voor het milieu (pluimvee) 
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Je bent SEH-arts. Je ziet een patiënt met fors bloedverlies. Je besluit om vast een plasma transfusie te geven. De patiënt heeft bloedgroep
0-neg. Er is in het ziekenhuis alleen een plasma zakje A-neg beschikbaar.

Kan dit veilig worden toegediend?

A
  • Ja, er is sprake van bloedgroep incompatibiliteit
  • Ja, er behoort geen ernstige (hemolytische) transfusie reactie ontstaan
  • Ja, bloedgroep O heeft anti -A en anti-B in het plasma, Bloedgroep A heeft anti-B in het plasma maar dat kan bij bloedgroep O geen kwaad.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De expressie van het CXCR4 molecuul op de tumorcellen blijkt een negatief prognostische waarde te hebben bij mammacarcinoom.

Wat is hiervoor de meest waarschijnlijke verklaring? (2p)

A
  • CXCR4 is de chemokine receptor waarmee cellen SDF-1 / CXCL12 herkennen (1p).
  • Dit chemokine is in relatief hoge concentraties aanwezig in locaties waarnaar mammacarcinoomcellen metastaseren (1p), zoals bot/beenmerg, hersenen, lymfeklieren en lever.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke drie blootstellingen geven de grootste kans op het ontwikkelen van longkanker? (2p)

A
  • tabak
  • radon
  • asbest
  • fijnstof
17
Q

Leg uit wat TNM betekent en wat het doel hiervan is? (2p)

A

T= tumor grootte/aantal
N=locatie lymfeklieren
M= metastasen (1p voor TNM uitleg)
Doel patiënten groeperen met eenzelfde prognose (1p)

18
Q

Wat zijn de drie meest voorkomende symptomen van het colorectaal carcinoom? (3p)

A
  • Veranderd ontlastingspatroon
  • Bloedverlies
  • Buikpijn
19
Q

Prostaatkanker kent verschillende stadia en daarmee ook verschillende vormen van therapie. Uitstellen van therapie betekent uitstel van
bijwerkingen en eventuele complicaties maar dat doe je alleen als het weinig tot geen extra risico’s oplevert.

  1. Hoe noem je het uitstellen van curatieve therapie? (1p)
  2. Hoe noem je uitstel van palliatieve therapie? (1p)
  3. Wat is de meest toegepaste palliatieve therapie bij prostaatkanker? (1p)
A
  1. Active surveillance (geen andere antwoorden mogelijk) (1p)
  2. Watchfull waiting (Conservatief beleid of afwachtend beleid of expectatief beleid halve punt) (1p)
  3. Androgeendeprivatie (ADT, Testosteronblokkade, hormoontherapie, Castratie of LHRH agonisten ook goed) Niet goed/te vaag: pillen,
    prikken, operatie, Bicalutamide, anti-androgenen, orchidectomie. (1p)
20
Q

Welk item van deze 8 onderdelen geeft, bij jullie systematisch review, het grootste risico op bias?

A

Item 5 geeft de grootste kans op bias, confounding by indication: de AGIOS opereren de gevallen waarbij de vooraf kans op complicaties
lager is. (2p)

21
Q

De SkinVision app meldt bij het afbeelden van een donker huidtype dat de app hiervoor niet geschikt is.

Noem twee (mogelijke) argumenten waarom de ontwikkelaars van deze app hebben gekozen voor het “uitsluiten” van donkere huidtypes en gebruik hiervoor. (2p)

A
  • Huidtumoren (melanomen) komen relatief weinig voor bij donkere huidtypes. (2p)
  • Daardoor zijn er weinig voorbeelden en kan de methode niet goed getraind worden voor dit type huid
22
Q

Bij het werken met een oncolytisch virus moet aan een aantal standaard eisen worden voldaan.

  1. Noem de twee belangrijkste eisen die de veiligheid van een oncolytisch virus betreffen. (2p)
  2. Noem twee eisen die de effectiviteit van een oncolytisch virus betreffen​. (2p)
A
  1. Veiligheid
    Veilig voor zowel gastheer (niet ziekteverwekkend voor patiënt) als mensen EN DIEREN in de omgeving
    Wordt niet geïncorporeerd in het genoom en kan niet recombineren met andere virussen (niet muteren)
  2. Effectiviteit:
    Induceert oncolyse van cellen (tumor degeneratie)
    Opwekken van - of verbeteren van- tumor gerichte immuun response
23
Q

Noem drie factoren die van invloed kunnen zijn op de farmacokinetiek van systemische antikanker geneesmiddelen. (3p)

A
  • Lichaamsoppervlaktematen
  • Ziektegerelateerde factoren
  • Co-medicatie
  • Orgaanfunctie (ook akkoord: nierfunctie of leverfunctie)
  • Lifestyle
  • Genetische factoren
  • Lichaamskenmerken