tentamen Flashcards

1
Q

Welke mutatie bij PV?

A

JAK2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke mutatie bij CNL?

A

CSFR3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke mutatie bij essentiele trombocytose?

A

JAK2 en calreticuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke mutatie bij Primaire myelofibrise?

A

JAK2 en calreticuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 3 Vs

A

vervanging, vermindering en verfijning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel procent van het menselijk genoom codeerd voor eiwitten?

A

1,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar grijpen anti PD1 en anti PDL1 in?

A

remming t-cel door inhiberende checkpoint signalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke cellen komen voor in bronchiolair epitheel?

A
  • trilhaarcellen
  • slijmbekercellen
  • basale cellen
  • clubcellen
  • neuroendocriene cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontstaat een deletie van een chromosoom arm in een tumorceL?

A

een DNA dubbelstrengsbreuk zorgt voor een a centrisch fragment in de mitose waardoor het niet aan tubuline draden vast zit en dan worden de chromosomen niet goed verdeeld in de dochtercel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke laboratoirum uitslagen helpen onderschiedt te maken tussen CML en PV

A

chormosoom onderzoek (cytogenetica)
moleculaire detecties van DNA mutaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe beoordelen we klinisch effect?

A

ziekte vrije overleving en totale overleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kom je volgens stiggelbout tot een goed belsuit met de patient?

A
  • leg uit dat er een beslissing moet komen en dat mening patient belangrijk is
  • leg behandelopties uit met de bbh voor en nadelen
  • bespreek voorkeuren patient en ondersteun overwegingen
  • bespreek in hoeverre patient betrokken wil zijn bij besluitvorming en vorm een besluit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat activeerd RAS?

A

GEF en GAP inactiveerd het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn paraneoplastische uitingen van longkanker?

A
  • hypercalciemie
  • cushing
  • afwijkend ADH
  • myasthenia gravis
  • cubbing
  • stolllingsafwijkingen
  • syndroom van pierre marie- bambergen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat draagt bij aan het verlies van e- cadherine expressie?

A
  • verlies chr 16
  • inactiverende mutatie
  • methylering e cad promotor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is karyorrhexis?

A

destructieve fragmentatie van de kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke muis voor testen oncogenen?

A

transgenen muis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat zijn de voordelen van RNA sequencen ipv mRNA?

A
  • ‘tellen’ is betere kwantificatie
  • ontdekken splice varianten exons etc.
    ontdekken fustranscripten en mutaties
  • geen selectie vooraf, alles sequencen
  • vinden fusie genen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is het verschil tussen hetereo chromatide en euch chromatiden ?

A

hetero heeft veel histonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar bestaat een oncocytoom uit?

A

epitheelcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

waar bestaat een teratoom uit?

A

ongedifferentieerde stamcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarbij is een BRAF mutatie?

A

melanoom en papilaire schildklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

welk carcinoom kan je sws niet zonder kleuring zien?

A

grootcellig carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat is de variant coverage?

A

coverage - referentie coverage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat is de VAF?

A

variant coverage/ coverage

26
Q

Welke organen vertonen late effecten van radiotherapei?

A

ruggenmerg
nier
schildklier

27
Q

Hoe killen parp remmers BRCA 2 tumoren?

A

ze remmen de BER van de ss breuken en daardoor is er ophoping van dubbelstreng breuken en dat is dodleijk voor BRCA 2 want ze kunnen geen HR doen

28
Q

Hoe ontstaat RER fenotype?

A

replicatie slippage op domucleotide repeats in microsatellits wordt niet door mmr gerepareerd en dan heb je heterogeniteit in microsatteliet lengte.

29
Q

wat doen taxanen?

A

remmen tubuline polymerisatie

30
Q

wat toon je aan met in situ hibridisatie?

A

base frequenties

31
Q

wat toon je aan met immunofluoriscentie?

A

eiwitten

32
Q

wat toon je aan met immunochemie

A

epitheliale cellen dus ook micro metastasen

33
Q

Wat kan een vergrote bijnier zijn bij longcarcinoom?

A

metastase
bijnierschors adenoom/ carcinoom
ontsteking

34
Q

wat is 99mtechneticum-HDP?

A

gedraagt zich als hydroxyapetiet –> zo zien waar botopbouw is –> botmetastasen

35
Q

Wat heb je bij AML onder de microscoop?

A

dezelfde cellen met grote kern, grote basofiele cellen, disperchromatide

36
Q

wat zijn functies van de circadiane klok?

A
  • geeft tijdsturctuur aan ons lichaam
  • zorgt voor anticipatie dagelijkse veranderingen
37
Q

wat is synthetische letaltiet?

A

een remmer werkt alleen met een genmutatie dat het dan tot celdood zorgt

38
Q

wat doet G2/M checkpoint naast kijken of het DNA niet beschadigd is?

A

kijken of het DNA volledig is

39
Q

wat gebeurt er als je deepigenetische status verstoord?

A

het genexpressiepatroon veranderd

40
Q

Wat is de lead time?

A

pre klinisch detectbaar tot de eerste klinische symptomen

41
Q

wat is disseminatie?

A

het op afstand verspreiden van tumorcellen

42
Q

Door wat ontstaat indirecte DNA schade?

A

radicalen

43
Q

wat doet welke XP.. bij NER?

A

XPC/ RAD23: herkent DNA beschadiging
XPD en XPE: ontwinden DNA door replicatie
XPF: enkelstrengs DNA breuk
XPG: excisie DNA breuk

44
Q

Hoe heet een mutatie in een holte?

A

transcoelomische metastasering

45
Q

wat doen matrix metallo proteinases?

A

maakt groeifactoren vrij en breekt onoplosbare componenten af.

46
Q

Wat doen vinca- alkaloiden?

A

binden aan beta tubuline en dan wordt de polymerisatie geremd

47
Q

wat is prior kans en posterior kans?

A

prio: kans op ziek zijn
posterior: kans op ziek zijn met positieve test

48
Q

Wat doet cathepsine?

A

bevorderd matrix afbraak

49
Q

Waar zitten metastasen bij de borst?

A

inframammair en axillair

50
Q

wat is laatste lymfeklier voor bloesomloop?

A

supraclaviculaire klier

51
Q

Wat is er bij een CALR mutatie?

A

MPL dimeer vorming

52
Q

wat zijn losse uitzaaingen in vet?

A

tumordeposits

53
Q

wat moet voor wat bij sequentiele behandeling?

A

chemo voor bestraling

54
Q

wat doet een jak mutatie met EPO?

A

maakt EPO-R minder afhaneklijk van EPO

55
Q

wat doen passenger mutaties?

A

zorgen niet voor ontwikkeling tumor maar wel voor hetrogeniteit

56
Q

wat hebben huidcellen neit?

A

telomerase

57
Q

wat heeft adenocarcinoom?

A

gepolariseerde cellen met vergrote kernen en geen grote wisseling

58
Q

wat zijn voordelen van RNA seq?

A
  • geen selectie je kan alles bekijken
  • groot dynamisch bereik
  • je kan fusie genen vinden
59
Q

Hoe kan je e- cadherine verlies?

A
  • verlies chr 16 ( gen weg)
  • inactiverend mutatie
  • blok transcriptie door EMT inducing restrictie factoren
60
Q

test gevoeliger =

A

hogere positief voorspellende