Tarieven Flashcards

1
Q

Wat zijn progressieve tarieven in de erfbelasting?

A

Progressieve tarieven in de erfbelasting, zoals bepaald in artikelen 2.7.4.1.1 e.v. VCF, betekenen dat de belastbare grondslag wordt onderverdeeld in schijven, waarbij op elke schijf een opklimmend tarief wordt toegepast. Dit systeem is gebaseerd op het draagkrachtbeginsel, waarbij personen die een groter erfdeel verkrijgen, proportioneel meer belasting betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe worden tarieven in de erfbelasting gedifferentieerd op basis van verwantschap?

A

De tarieven in de erfbelasting worden gedifferentieerd op basis van de verwantschap met de erflater. Er zijn drie categorieën: rechte lijn en partners (categorie I) met het laagste tarief, broers en zussen (categorie II), en alle anderen zoals neven, nichten, nonkels, tantes en vrienden (categorie III).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer wordt het toepasselijk tarief in de erfbelasting bepaald?

A

Het toepasselijk tarief in de erfbelasting wordt bepaald op basis van het tarief dat geldt op de datum van het overlijden. Dit geldt ook bij een nieuwe aangifte, in tegenstelling tot de waardebepaling, waarbij men zich plaatst op de datum van de nieuwe gebeurtenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt omgegaan met onzekerheid over de devolutie of graad van bloedverwantschap in de erfbelasting?

A

Bij onzekerheid over de devolutie of graad van bloedverwantschap wordt het hoogste tarief toegepast, onverminderd het recht op latere teruggave indien de betrokkene toch in een gunstigere categorie kan worden gerangschikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt een persoon die in verschillende hoedanigheden tot de nalatenschap komt belast?

A

Een persoon die in meerdere categorieën kan worden gerangschikt, wordt belast volgens het tarief dat geldt voor de meest gunstige categorie. Bijvoorbeeld, iemand die niet aan- of bloedverwant is maar wel duurzaam samenwoont met de erflater, valt onder categorie I in plaats van III.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe worden fideï-commis, aanwas en terugval behandeld in de erfbelasting?

A

Bij fideï-commis, aanwas of terugval wordt bij de tweede gebeurtenis (bijvoorbeeld de dood van de eerste legataris) het tarief opnieuw toegepast zoals het geldt in de relatie tussen de tweede legataris en de initiële erflater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is aanwas in het erfrecht?

A

Aanwas in het erfrecht betreft een situatie waarbij een legaat aan twee of meer personen gezamenlijk wordt gedaan, met een beding dat bij vooroverlijden van één van de legatarissen, zijn deel aangroeit bij de anderen. Bijvoorbeeld, als 100.000 euro wordt gelegateerd aan twee vrienden met een beding dat bij overlijden van één van hen, de andere het deel van de eerststervende krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt erfbelasting geheven bij aanwas?

A

Bij overlijden van de testamentmaker wordt normaal successierecht geheven in hoofde van de legatarissen naar verhouding van het deel dat elk verkrijgt, volgens de verwantschap met de erflater. Bij vooroverlijden van één van de legatarissen wordt opnieuw successierecht geheven op het deel dat aangroeit bij de anderen, volgens het tarief op datum overlijden van de testamentmaker en de verwantschap tussen de erflater en de legataris bij wie het deel aangroeit. De waarde wordt bepaald op de datum van de nieuwe gebeurtenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt de erfbelasting berekend bij aanwas?

A

De erfbelasting bij aanwas wordt berekend op basis van de waarde van het goed op de datum van de nieuwe gebeurtenis (het vooroverlijden van één van de legatarissen). De tariefstructuur zoals die gold op de datum van overlijden van de testamentmaker wordt toegepast, rekening houdend met de verwantschap tussen de erflater en de overlevende legataris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

s het mogelijk om het normaal successierecht toe te rekenen op het nieuw successierecht bij aanwas?

A

Ja, het normaal geheven successierecht kan worden toegerekend op het nieuw successierecht indien de aanwas plaatsvindt binnen één jaar na het overlijden van de testamentmaker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is terugval in het erfrecht?

A

Terugval in het erfrecht betreft een situatie waarbij een legaat wordt gedaan aan één persoon met een beding dat bij het overlijden van deze legataris het voorwerp van het legaat toekomt aan een bepaalde derde (tweede legataris). Dit beding vindt zijn oorzaak in het testament van de oorspronkelijke erflater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt erfbelasting geheven bij terugval?

A

Bij overlijden van de testamentmaker wordt normaal successierecht geheven in hoofde van de eerste legataris, volgens de verwantschap met de erflater. Bij overlijden van de eerste legataris en terugval van het legaat, wordt opnieuw successierecht geheven volgens het tarief op datum overlijden van de testamentmaker en de verwantschap tussen de erflater en de tweede legataris. De waarde wordt bepaald op de datum van de nieuwe gebeurtenis (terugval).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt de erfbelasting berekend bij terugval?

A

De erfbelasting bij terugval wordt berekend op basis van de waarde van het goed op de datum van de nieuwe gebeurtenis (het overlijden van de eerste legataris en de terugval). De tariefstructuur zoals die gold op de datum van overlijden van de testamentmaker wordt toegepast, rekening houdend met de verwantschap tussen de oorspronkelijke erflater en de tweede legataris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

s het mogelijk om het normaal successierecht toe te rekenen op het nieuw successierecht bij terugval?

A

Ja, het normaal geheven successierecht kan worden toegerekend op het nieuw successierecht indien de terugval plaatsvindt binnen één jaar na het overlijden van de testamentmaker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een fideïcommis of erfstelling over de hand?

A

Een fideïcommis of erfstelling over de hand is een situatie waarbij een begiftigde, benoemde erfgenaam of legataris goederen ontvangt als legaat met de verplichting deze te bewaren tot zijn of haar dood, om ze vervolgens uit te keren aan een bepaalde derde, de geroepene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt erfbelasting geheven bij een fideïcommis?

A

Bij overlijden van de testamentmaker wordt normaal successierecht geheven in hoofde van de persoon die de goederen moet bewaren, volgens de verwantschap met de erflater. Bij overlijden van de legataris of bij voortijdige uitkering van de goederen, wordt opnieuw successierecht geheven volgens het tarief op datum overlijden van de testamentmaker, maar volgens de verwantschap tussen de erflater en de geroepene, en op basis van de waarde op de datum van de nieuwe gebeurtenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe wordt de erfbelasting berekend bij een fideïcommis?

A

De erfbelasting bij een fideïcommis wordt berekend op basis van de waarde van het goed op het moment dat het beding uitwerking heeft, met het tarief bepaald in functie van de graad van verwantschap tussen de testamentmaker en de verwachter (de geroepene).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Is het mogelijk om het normaal successierecht toe te rekenen op het nieuw successierecht bij een fideïcommis?

A

Ja, het normaal geheven successierecht kan worden toegerekend op het nieuw successierecht indien de substitutie (overgang van de goederen naar de geroepene) plaatsvindt binnen één jaar na het overlijden van de erflater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe wordt het tarief in Vlaanderen voor categorie I (rechte lijn en echtgenoten/samenwonenden) in de erfbelasting berekend?

A

In Vlaanderen wordt voor categorie I het tarief afzonderlijk berekend op het netto actief van onroerende goederen (OG) en het netto actief van roerende goederen (RG). Dit betekent dat de tarieven apart worden toegepast op het netto-erfdeel van onroerende en roerende goederen per rechtverkrijgende. Specifieke schulden worden aangerekend op de goederen waarop ze betrekking hebben, terwijl niet-specifieke schulden eerst worden aangerekend op roerende goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe wordt de erfbelasting per rechtverkrijgende berekend in Vlaanderen voor categorie I?

A

De erfbelasting wordt berekend op de netto-verkrijging per rechtverkrijgende. Dit betekent dat als er bijvoorbeeld twee kinderen zijn, zij elk belasting betalen op het bedrag dat zij individueel erven. De belasting wordt berekend door het gecumuleerde bedrag over de voorgaande schijven toe te passen. Bijvoorbeeld, als iemand 55.000 euro erft, wordt de erfbelasting berekend als 1.500 euro plus 9% van 5.000 euro.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de criteria voor de verkrijging tussen partners in het erfrecht?

A

In het erfrecht worden drie categorieën van partners onderscheiden: gehuwden, wettelijk samenwonenden, en feitelijk samenwonenden. Voor feitelijk samenwonenden is geen formeel contract vereist, maar de relatie moet gebaseerd zijn op een affectieve band en een gemeenschappelijke huishouding.

22
Q

Welke voorwaarden gelden voor feitelijk samenwonenden in het erfrecht?

A

Feitelijk samenwonenden moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

Minimaal één jaar ononderbroken samenwonen (drie jaar voor vrijstelling van de gezinswoning en vererving van familiale onderneming).
Een gemeenschappelijke huishouding voeren met de erflater.
De bewijslast ligt bij de samenwoners, maar een uittreksel uit het bevolkingsregister vormt een weerlegbaar vermoeden van samenwoning.
23
Q

Hoe wordt samenwoning bewezen in het erfrecht voor feitelijk samenwonenden?

A

De bewijslast voor samenwoning ligt bij de samenwoners. Een uittreksel uit het bevolkingsregister waaruit blijkt dat men gedurende een jaar of drie jaar samen ingeschreven staat, vormt een weerlegbaar vermoeden van samenwoning. De administratie kan echter tegenbewijs leveren.

24
Q

Wat is de impact van samenwoning op het erfrecht?

A

Samenwoning, of het nu gaat om gehuwden, wettelijk of feitelijk samenwonenden, heeft geen directe invloed op het erfrecht in termen van een reserve of erfrechtelijke aanspraken. Het bepaalt enkel de tariefstructuur in de erfbelasting.

25
Q

Wat omvat de verkrijging in rechte lijn in de erfbelasting?

A

De verkrijging in rechte lijn omvat erfbelasting tussen (achter(klein))kinderen en (over(groot))ouders. Dit omvat ook verkrijgingen tussen stiefouders en stiefkinderen, waarbij het tarief van categorie I van toepassing is. Echter, dit geldt niet voor de kinderen van het stiefkind. Verder omvat het verkrijgingen tussen uit de echt gescheiden of van tafel en bed gescheiden echtgenoten met gemeenschappelijke afstammelingen, zorgkinderen (die minstens 3 jaar ononderbroken bij de erflater inwoonden voor hun 21ste), en adoptiekinderen in geval van volle adoptie.

26
Q

Zijn er uitzonderingen of specifieke gevallen in de verkrijging in rechte lijn?

A

a, er zijn enkele uitzonderingen en specifieke gevallen. Bijvoorbeeld, kinderen van een persoon die met de erflater samenwoont of heeft samengewoond kunnen erven in rechte lijn van hun ouder’s partner. Dit geldt ook voor personen die met een ouder van de erflater samenwonen. In het geval van adoptiekinderen, is de gelijkstelling in rechte lijn enkel van toepassing bij volle adoptie, met enkele uitzonderingen vermeld in 1.1.0.0.2, lid 6, 5°, d) VCF.

27
Q

Hoe worden belastingtarieven toegepast voor verkrijgingen in rechte lijn?

A

Voor verkrijgingen in rechte lijn worden de tarieven van categorie I toegepast. Dit betekent dat de erfbelasting wordt berekend op basis van de verwantschapsgraad tussen de erflater en de erfgenaam, waarbij stiefkinderen, zorgkinderen en bepaalde adoptiekinderen onder bepaalde voorwaarden ook als rechtstreekse afstammelingen worden beschouwd.

28
Q

Wat houdt de vrijstelling van erfbelasting voor de gezinswoning in?

A

De vrijstelling van erfbelasting voor de gezinswoning betekent dat de langstlevende partner geen erfbelasting betaalt op het deel van de gezinswoning dat hij of zij verkrijgt. Deze vrijstelling geldt ook voor volle wezen jonger dan 21 jaar. De gezinswoning wordt gedefinieerd als de gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de erflater en zijn langstlevende partner.

29
Q

Zijn er uitzonderingen op de vrijstelling van erfbelasting voor de gezinswoning?

A

Ja, een belangrijke uitzondering is dat samenwonenden die een bloedverwant in de rechte lijn van de erflater zijn, of een gelijkgestelde rechtverkrijgende in rechte lijn, niet genieten van deze vrijstelling. Dit betekent dat kinderen die met hun ouder samenwonen, niet vrijgesteld zijn van erfbelasting op de gezinswoning.

30
Q

Welke voorwaarden gelden voor de vrijstelling van de gezinswoning bij feitelijke samenwoning?

A

Bij feitelijke samenwoning is een periode van drie jaar samenwoning vereist om van de vrijstelling te kunnen genieten. Dit wordt beschouwd als het ‘full option’ pakket van feitelijke samenwoning.

31
Q

Hoe wordt het passief van de gezinswoning aangerekend in de erfbelasting?

A

Het passief van de gezinswoning moet verplicht worden aangerekend op de gezinswoning zelf. Eventueel resterend saldo van het passief kan vervolgens worden aangerekend op het resterende onroerende actief en daarna op het resterende roerende actief.

32
Q

Hoe wordt het tarief voor erfbelasting in Vlaanderen berekend voor categorie II (broers en zussen)?

A

In categorie II wordt het tarief toegepast op het overeenstemmende gedeelte van het nettoaandeel van elk van de rechtverkrijgenden. Dit betekent dat elke broer of zus afzonderlijk belasting betaalt op basis van het bedrag dat hij of zij erft.

33
Q

Hoe wordt het tarief voor erfbelasting in Vlaanderen berekend voor categorie III (anderen)?

A

In categorie III wordt het tarief toegepast op de som van de netto-aandelen, verkregen door alle erfgenamen samen. Daarna vindt een proportionele verdeling van de rechten plaats onder de verschillende erfgenamen. Dit betekent dat de belasting wordt berekend op de totale waarde van de nalatenschap, in plaats van op individuele delen.

34
Q

Wat is het grootste verschil tussen categorie II en III in de erfbelasting in Vlaanderen?

A

Het grootste verschil tussen categorie II en III is dat in categorie II de tarieven worden toegepast op elk deel van elk van de broers en zussen afzonderlijk, terwijl in categorie III het tarief wordt toegepast op de totale som van alle netto-aandelen samen. Bijvoorbeeld, bij een nalatenschap van 150.000 euro verdeeld onder twee broers, wordt elk belast op 75.000 euro, terwijl bij twee nichten de belasting wordt berekend op de volledige 150.000 euro.

35
Q

Is er een opdeling tussen roerende en onroerende goederen in categorie II en III voor erfbelasting in Vlaanderen?

A

Nee, in tegenstelling tot categorie I, is er bij categorie II en III geen opdeling tussen roerende goederen (RG) en onroerende goederen (OG) voor de berekening van de erfbelasting.

36
Q

Wat zijn de verlaagde tarieven voor legaten aan specifieke begunstigden?

A

Legaten aan overheden, sociale huisvestingsmaatschappijen, OCMW’s, en soortgelijke instanties genieten van een verlaagd tarief. Voorheen was dit 8,5%, maar dit is vervangen door 0%, behalve voor beroepsverenigingen en private stichtingen, waar een tarief van 8,5% blijft gelden. Dit verlaagde tarief hangt samen met de uitholling/afschaffing van het duolegaat.

37
Q

Wat zijn de verlaagde tarieven voor verkrijgingen door familieleden?

A

Voor een verkrijging in rechte lijn en tussen partners geldt een verlaagd tarief van 3%. Voor een verkrijging door anderen, zoals neven, nichten of vrienden, geldt een verlaagd tarief van 7%.

38
Q

Wat zijn de voorwaarden voor het verlaagde tarief bij de vererving van familiale ondernemingen of aandelen van familiale vennootschappen?

A

Het verlaagde tarief geldt voor familiale ondernemingen die een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit of vrij beroep uitoefenen, en die persoonlijk worden geëxploiteerd door de erflater en/of zijn partner, eventueel samen met anderen. De activa die voor het verlaagde tarief in aanmerking komen, zijn de beroepsmatig geïnvesteerde goederen, met uitzondering van onroerende goederen die hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of zijn bestemd. De belastbare grondslag is de nettowaarde van de activa na aanrekening van het passief.

39
Q

Wat kwalificeert als een familiale vennootschap voor de toepassing van verlaagde tarieven in de erfbelasting?

A

Een familiale vennootschap is een vennootschap die een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit of een vrij beroep uitoefent. Dit omvat ook holdingvennootschappen die minstens 30% van de aandelen houden van ten minste één directe dochtervennootschap die een dergelijke activiteit uitoefent. Passieve vehikels zoals zuivere patrimoniumvennootschappen zijn uitgesloten, tenzij ze voldoen aan de 30%-regel met een actieve dochtervennootschap. De waardering voor het gunsttarief is beperkt tot de waarde van de aandelen die de waarde van de kwalificerende dochters weerspiegelen.

40
Q

Hoe beïnvloedt de aard van een holding (actief vs. passief) de toepassing van het gunsttarief in de erfbelasting

A

Een holding wordt als een familiale vennootschap beschouwd als deze minstens 30% van de aandelen van een directe dochtervennootschap houdt die een kwalificerende activiteit uitoefent. Als de holding zelf ook een activiteit uitoefent, wordt deze direct als een familiale vennootschap beschouwd, ongeacht de aard van haar dochterondernemingen. Het gunsttarief is dan van toepassing op de volledige waarde van de holding, inclusief de waarde van de actieve activiteiten.

41
Q

Hoe wordt erfbelasting berekend als een erflater een gemengde vennootschap (met zowel actieve als passieve activa) nalaat?

A

Als een erflater een vennootschap nalaat met zowel actieve (bijvoorbeeld een advocatenpraktijk) als passieve activa (zoals onroerend goed en beleggingen), dan valt de volledige waarde van de vennootschap onder het gunsttarief. Echter, als de erflater de vennootschap splitst in een aparte patrimoniumvennootschap (A) en een operationele vennootschap (B), dan komt alleen de waarde van de operationele vennootschap (B) in aanmerking voor het gunsttarief.

42
Q

Aan welke criteria moet een holdingvennootschap voldoen om als familiale vennootschap te kwalificeren voor erfbelasting?

A

: Een holdingvennootschap kwalificeert als een familiale vennootschap als het minstens 30% van de aandelen bezit in een directe dochtervennootschap die actief is in een kwalificerende sector. De holding zelf kan passief zijn, maar zolang het een substantieel belang heeft in een actieve dochteronderneming, wordt het beschouwd als een familiale vennootschap voor de toepassing van erfbelasting.

43
Q

Hoe wordt erfbelasting berekend als een erflater een holdingvennootschap en een operationele vennootschap nalaat?

A

Als een erflater een holdingvennootschap (met passieve activa) en een aparte operationele vennootschap (met actieve activa) nalaat, dan komt alleen de waarde van de operationele vennootschap in aanmerking voor het gunsttarief in de erfbelasting. De waarde van de holdingvennootschap wordt niet meegenomen in het gunsttarief, tenzij de holding zelf actief is of voldoet aan de 30%-regel met een actieve dochteronderneming.

44
Q

Wat zegt het Grondwettelijk Hof over de erfbelasting van familiale vennootschappen?

A

Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat het geen discriminatie is om verschillende tarieven toe te passen op verschillende soorten vennootschappen in de context van erfbelasting. Dit betekent dat de wetgever onderscheid mag maken tussen actieve en passieve vennootschappen, en tussen holdings met substantiële belangen in actieve dochterondernemingen en zuivere patrimoniumvennootschappen.

45
Q

Wat zijn de voorwaarden voor het aantonen van een reële economische activiteit in een familiale vennootschap voor erfbelasting?

A

De vennootschap moet voldoen aan de voorwaarde van reële economische activiteit. Dit wordt beoordeeld op basis van de jaarrekeningen van de drie boekjaren voorafgaand aan het overlijden. Indicatoren zijn onder meer bezoldigingen en sociale lasten die minder dan 1,50% van de totale activa bedragen, of terreinen en gebouwen die meer dan 50% van het totale actief uitmaken. Deze voorwaarden zijn echter weerlegbaar, en tegenbewijs kan worden geleverd.

46
Q

Wat is de participatievoorwaarde voor familiale vennootschappen in de context van erfbelasting?

A

Op het moment van overlijden moeten de aandelen van de vennootschap voor minstens 50% in volle eigendom toebehoren aan de erflater en/of zijn familie en 50% van de stemrechten vertegenwoordigen. Dit omvat de partner, verwanten in rechte lijn en hun partners, zijverwanten tot en met de tweede graad en hun partners, en kinderen van broers en zussen. Voor bifamiliale of trifamiliale vennootschappen gelden lagere drempels van respectievelijk 30% en 70% of 90% eigendom en stemrechten.

47
Q

Welke onroerende goederen worden uitgesloten van de gunstige erfbelastingstarieven voor familiale vennootschappen?

A

Onroerende goederen die hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of zijn bestemd, worden uitgesloten van de gunstige erfbelastingstarieven voor familiale vennootschappen. Dit betekent dat de waarde van dergelijke onroerende goederen niet meetelt voor de berekening van de belastbare grondslag voor het verlaagde tarief.

48
Q

Hoe kan tegenbewijs worden geleverd voor de aanwezigheid van een reële economische activiteit in een familiale vennootschap?

A

Tegenbewijs voor de aanwezigheid van een reële economische activiteit kan worden geleverd door aan te tonen dat de vennootschap daadwerkelijk actief is in haar sector. Dit kan bijvoorbeeld door te verwijzen naar de website van de vennootschap, klantenbestanden, of andere bewijzen van bedrijfsactiviteiten.

49
Q

Wat vormt de belastbare grondslag voor familiale vennootschappen in de context van erfbelasting?

A

De belastbare grondslag voor familiale vennootschappen is de nettowaarde van de aandelen in de vennootschap. Voor holdings is dit beperkt tot de waarde van de aandelen voor zover deze de waarde weerspiegelen van de kwalificerende dochtervennootschappen.

50
Q

Welke voorwaarden moeten worden nageleefd om het gunsttarief voor familiale ondernemingen te behouden?

A

Voor familiale ondernemingen gelden de volgende voorwaarden om het gunsttarief te behouden:

De activiteit van de onderneming moet gedurende minstens 3 jaar worden voortgezet.
Er geldt een verbod op de bestemmingswijziging van overgedragen onroerende goederen naar bewoning gedurende 3 jaar.
51
Q

Welke voorwaarden moeten worden nageleefd om het gunsttarief voor familiale vennootschappen te behouden?

A

Voor familiale vennootschappen gelden de volgende voorwaarden om het gunsttarief te behouden:

De vennootschap moet gedurende 3 jaar blijven kwalificeren als een familiale vennootschap.
De activiteit van de vennootschap moet gedurende 3 jaar worden voortgezet.
Het kapitaal of eigen vermogen van de vennootschap moet gedurende 3 jaar behouden blijven.
Er moet jaarlijks een jaarrekening worden opgemaakt.
De zetel van de vennootschap moet gedurende 3 jaar in de Europese Economische Ruimte (EER) blijven.
52
Q
A