Bedingen ten behoeve van een derde Flashcards

1
Q

Wat zijn bedingen ten behoeve van een derde in de context van erfbelasting?

A

Bedingen ten behoeve van een derde verwijzen naar situaties waarbij vermogen wordt overgedragen aan een derde via een overeenkomst, zoals een levensverzekering, met een beding dat deze derde begunstigt bij het overlijden van de contractant. Deze overdrachten ontstaan niet uit de erfrechtelijke verkrijging maar worden gelijkgesteld met een legaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de voorwaarden voor de toepassing van deze fictiebepaling?

A

De voorwaarden voor de toepassing van deze fictiebepaling, zoals vastgelegd in art. 8 WSucc - 2.7.1.0.6. en 2.7.3.2.8 VCF, zijn dat er een beding ten behoeve van een derde moet zijn in een contract waarbij een derde (niet als erfgenaam) een voordeel verkrijgt naar aanleiding van het overlijden. Dit is vaak van toepassing bij levensverzekeringscontracten met een begunstigingsclausule.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen een beding ten behoeve van een derde en een beding ten behoeve van zichzelf of erfgenamen?

A

Een beding ten behoeve van een derde is wanneer een derde, die niet noodzakelijk een erfgenaam is, voordeel verkrijgt uit hoofde van een overeenkomst zoals een levensverzekering. Een beding ten behoeve van ‘zichzelf’ of ‘erfgenamen’ valt in principe niet onder de fictiebepaling, tenzij bij echtgenoten gehuwd onder gemeenschapsstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer wordt een beding ten behoeve van een derde beschouwd als uitgaand van de overledene zelf of van een derde in de context van erfbelasting?

A

Een beding ten behoeve van een derde wordt beschouwd als uitgaand van de overledene zelf of van een derde als deze derde het economische verlengstuk is van de overledene. Dit betekent dat de economische last van bijvoorbeeld de premiebetaling voor rekening van de overledene werd genomen, zelfs als de formele betaling door een ander werd gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is de fictiebepaling niet van toepassing bij een beding uitgaande van een derde?

A

De fictiebepaling is niet van toepassing als de derde louter uit vrijgevigheid handelt en niet als economisch verlengstuk van de overledene. Bijvoorbeeld, als iemand een verzekeringscontract afsluit ten gunste van zijn kind, waarbij het kind een uitkering krijgt bij het overlijden van diens schoonouder, wordt dit niet beschouwd als een beding ten behoeve van een derde uitgaande van de overledene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe bepaalt men of een derde als economisch verlengstuk van de erflater handelt?

A

Om te bepalen of een derde als economisch verlengstuk van de erflater handelt, moet worden nagegaan of de economische last van de premie of de bedongen uitkering feitelijk voor rekening van de erflater was. Als dit niet het geval is, en de bedinger handelt kosteloos, dan zal de uitkering niet belast worden in de fictieve nalatenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer is een prestatie onder een beding ten behoeve van een derde onderworpen aan de fictiebepaling?

A

Een prestatie onder een beding ten behoeve van een derde is onderworpen aan de fictiebepaling als deze prestatie opeisbaar is bij overlijden, op een later tijdstip of binnen de 3 jaar voorafgaand aan het overlijden van de erflater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er als een uitkering onder een beding ten behoeve van een derde plaatsvindt binnen 3 jaar voor het overlijden van de erflater?

A

Als een uitkering onder een beding ten behoeve van een derde plaatsvindt binnen 3 jaar voor het overlijden van de erflater, is de fictiebepaling van toepassing, zelfs als er op het moment van het bedingen geen belastbaarheid was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke twee situaties worden onderscheiden met betrekking tot uitkeringen binnen 3 jaar voor of na het overlijden?

A

Er worden twee situaties onderscheiden: uitkeringen binnen drie jaar voor het overlijden van de erflater en uitkeringen na het overlijden van de erflater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kunnen uitkeringen onder een beding ten behoeve van een derde ook na het overlijden van de erflater vallen onder de fictiebepaling?

A

Ja, uitkeringen onder een beding ten behoeve van een derde kunnen ook na het overlijden van de erflater onder de fictiebepaling vallen als ze opeisbaar zijn na het overlijden en dit binnen de 3 jaar na het overlijden van de erflater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat omvat de fictiebepaling met betrekking tot bedingen ten behoeve van een derde?

A

De fictiebepaling is van toepassing op verkrijgingen van “sommen, renten of waarden”. Dit omvat geld, periodieke betalingen en openbare effecten zoals aandelen en obligaties. De bepaling heeft geen betrekking op de afgifte van goederen in natura of het verrichten van een last ten behoeve van een derde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer is de fictiebepaling niet van toepassing?

A

De fictiebepaling is niet van toepassing als er een tegenprestatie is geleverd in ruil voor de verkrijging. Dit betekent dat als er iets wordt gegeven of gedaan in ruil voor de overdracht, de fictiebepaling niet van kracht is. Voorbeelden hiervan zijn leningen met schuldsaldoverzekeringen en verzekeringen ten behoeve van begrafenisondernemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er als de begunstigde van het beding de erflater niet heeft overleefd?

A

De fictiebepaling vereist dat de begunstigde van het beding de erflater heeft overleefd. Als de begunstigde de erflater niet heeft overleefd, zal de fictiebepaling niet van toepassing zijn, en zullen de bepalingen met betrekking tot de verkrijging niet van kracht worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe definieert de wet “sommen, renten of waarden” met betrekking tot de fictiebepaling bij bedingen ten behoeve van een derde?

A

De wet definieert “sommen, renten of waarden” als geldbedragen, periodieke betalingen en openbare effecten zoals aandelen en obligaties. Dit omvat dus financiële activa die kosteloos worden verkregen door een derde op basis van een beding ten behoeve van die derde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het belangrijkste verschil tussen de oude en de gewijzigde tekst van artikel 2.7.1.0.6 van het VCF met betrekking tot fictiebepalingen?

A

Het belangrijkste verschil is dat de gewijzigde tekst van artikel 2.7.1.0.6 van het VCF nu bepaalt dat sommen, renten of waarden “kosteloos kunnen toekomen” aan een bepaalde persoon. Dit betekent dat het niet nodig is dat de persoon deze bedragen al heeft ontvangen; het volstaat dat ze potentieel aan hem kunnen worden toegekend om belastbaarheid te creëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kun je een voorbeeld geven van een situatie waarin de fictiebepaling van toepassing kan zijn?

A

Stel je voor dat persoon A een levensverzekering heeft afgesloten waarbij persoon B de begunstigde is. Het contract bepaalt dat B een uitkering zal ontvangen wanneer A overlijdt, maar pas wanneer B 40 jaar oud is. Als A komt te overlijden voordat B 40 wordt, kan de fictiebepaling van toepassing zijn, wat betekent dat er belasting kan worden geheven op het moment van overlijden van A, zelfs als B de uitkering nog niet heeft ontvangen.

17
Q

Wat gebeurt er als er een ABC-configuratie is waarbij A overlijdt zonder uitkering en B later overlijdt?

A

In een ABC-configuratie waarbij A overlijdt zonder uitkering en B later overlijdt, blijft de levensverzekeringsovereenkomst bestaan en zal er een begunstiging ten behoeve van een derde (C) plaatsvinden. Dit gebeurt als gevolg van een beding dat A heeft gemaakt ten gunste van C, en dit beding treedt in werking na het overlijden van A. Deze situatie doet geen afbreuk aan de toepassing van de fictiebepaling.

18
Q

Wat is een voorbeeld van een situatie met een ABBA-configuratie en hoe kan de fictiebepaling van toepassing zijn?

A

In een ABBA-configuratie is A de verzekeringsnemer, B het verzekerde risico en de begunstigde, tenzij B voor A overlijdt. Als B voor A overlijdt, wordt A de begunstigde. De fictiebepaling kan van toepassing zijn als B voor A overlijdt en A de begunstigde wordt. In dat geval wordt de uitkering aan A geacht kosteloos te zijn verkregen na het overlijden van B, wat kan leiden tot belastingheffing.

19
Q

Wanneer is de fictiebepaling bij bedingen ten behoeve van een derde NIET van toepassing?

A

De fictiebepaling is NIET van toepassing in de volgende situaties:

Als het beding reeds onderworpen is aan het schenkingsrecht of schenkbelasting (non bis in idem). Dit betekent dat als het derdenbeding al onderworpen is aan schenkbelasting, het later niet nogmaals belast wordt om dubbele belastingheffing te voorkomen.

Uitkeringen tengevolge van een wettelijke verplichting, zoals rust- en overlevingspensioen of uitkeringen ingevolge de verplichte arbeidsongevallenverzekering. Deze vallen buiten de toepassing van het fictief legaat.

Uitkeringen tengevolge van een groepsverzekering die is onderschreven op basis van een bindend reglement van de onderneming. Dit geldt echter alleen voor bepaalde begunstigden, zoals de langstlevende echtgenoot (LLE) en kinderen onder de 21 jaar van de vooroverleden werknemer. Andere begunstigden worden wel belast.

Uitkeringen die voortkomen uit een kosteloos door een derde afgesloten beding. Als blijkt dat de derde kosteloos heeft bedongen en er geen juridische, economische of financiële band bestaat tussen de erflater en de derde die bedingt (geen economisch verlengstuk), dan is de fictiebepaling niet van toepassing.
20
Q

Wat wordt bedoeld met “non bis in idem” in het kader van de fictiebepaling?

A

“Non bis in idem” betekent dat hetzelfde niet tweemaal kan worden belast. In het kader van de fictiebepaling bij bedingen ten behoeve van een derde betekent dit dat als het beding al onderworpen is aan schenkbelasting, het later niet opnieuw wordt belast om dubbele belastingheffing te voorkomen.

21
Q

Zijn uitkeringen tengevolge van een groepsverzekering altijd vrijgesteld van belasting?

A

Nee, uitkeringen tengevolge van een groepsverzekering zijn alleen vrijgesteld van belasting voor bepaalde begunstigden, zoals de langstlevende echtgenoot (LLE) en kinderen onder de 21 jaar van de vooroverleden werknemer. Andere begunstigden kunnen wel belast worden.

22
Q

Wat wordt bedoeld met “een kosteloos door een derde afgesloten beding”?

A

Met “een kosteloos door een derde afgesloten beding” wordt bedoeld dat een derde een beding heeft afgesloten zonder dat daar een kost aan verbonden is. Er is geen economische of financiële band tussen de erflater en de derde die bedingt. In dergelijke gevallen is de fictiebepaling niet van toepassing.

23
Q

Kun je een voorbeeld geven van een situatie waarin de fictiebepaling niet van toepassing is vanwege een kosteloos door een derde afgesloten beding

A

: Stel dat een vader een levensverzekering afsluit op het hoofd van zijn schoonzoon, met zijn dochter als begunstigde. Bij het overlijden van de schoonzoon is de uitkering belastingvrij omdat de schoonzoon niet juridisch of economisch betrokken is bij de verzekering. Als de vader kort na het overlijden van de schoonzoon (binnen een periode van 3 jaar) zou overlijden, dan zou er belastbaarheid zijn. Als de vader eerst komt te overlijden, is er ook belastbaarheid. Dit toont aan dat de fictiebepaling niet van toepassing is omdat er geen kosteloos beding was.

24
Q

Wat is de bijzondere regeling voor echtgenoten die gehuwd zijn onder het gemeenschapsstelsel met betrekking tot levensverzekeringscontracten?

A

Voor echtgenoten die gehuwd zijn onder het gemeenschapsstelsel gelden twee bijzondere regelingen met betrekking tot levensverzekeringscontracten:

Levensverzekeringscontracten of contracten met vestiging van een rente die de langstlevende voor zichzelf heeft afgesloten, worden ook door de fictiebepaling geviseerd. Dit betekent dat als een partner een levensverzekeringscontract voor zichzelf afsluit, dit contract onder de fictiebepaling valt. Zelfs wederkerig bedongen contracten vallen hieronder als er een gemeenschappelijk vermogen is.

De belastbare grondslag wordt bepaald in functie van de oorsprong van de gelden. Als er echtgenoten zijn met een gemeenschappelijk vermogen, is de uitkering belastbaar ten belope van de helft als de premies met gemeenschappelijk vermogen zijn betaald. Als de premies met het eigen vermogen van de erflater zijn betaald, is er integrale belastbaarheid. Als de premies met het eigen vermogen van de langstlevende echtgenoot zijn betaald, is er niets belastbaar.
    Als het fictieve legaat gelijk is aan de eigen goederen van de erflater, is het integrale bedrag belastbaar.
    Als het fictieve legaat gelijk is aan de eigen goederen van de langstlevende, is er niets belastbaar.
    Als het fictieve legaat gelijk is aan de gemeenschappelijke goederen, is de helft belastbaar.
25
Q

: Wat wordt bedoeld met “wederkerig bedongen contracten”?

A

“Wederkerig bedongen contracten” verwijzen naar levensverzekeringscontracten waarin echtgenoten elkaar wederzijds als begunstigden hebben aangewezen. Bijvoorbeeld, als beide echtgenoten levensverzekeringen hebben afgesloten waarbij ze elkaar als begunstigden hebben benoemd. Ondanks dat deze contracten wederkerig zijn, ontnemen ze niet het kosteloze karakter van de uitkering en vallen ze onder de fictiebepaling als aan de andere voorwaarden is voldaan.

26
Q

Wat gebeurt er in het geval van het vooroverlijden van de begunstigde echtgenoot (B) als de premies werden betaald met gemeenschapsgelden (AAB-configuratie)?

A

In het geval van het vooroverlijden van de begunstigde echtgenoot (B) waarbij de premies werden betaald met gemeenschapsgelden (AAB-configuratie), zijn er verschillende standpunten:

Centrale federale administratie: De afkoopwaarde wordt beschouwd als behorend tot het gemeenschappelijk vermogen. Dit valt buiten de fictiebepaling, en de helft van de afkoopwaarde is belastbaar.

Federale rulingdienst: De afkoopwaarde wordt beschouwd als behorend tot het eigen vermogen van A (de bedinger), maar de langstlevende echtgenoot (LLE) is wel een vergoeding verschuldigd aan het gemeenschappelijk vermogen. Dit wordt burgerrechtelijk bekrachtigd door artikel 1400, 6 BW. Als er gemeenschappelijke kinderen zijn, ontsnapt de afkoopwaarde aan de erfbelasting.

Vlabel (Vlaamse Belastingdienst): Vlabel beschouwt alle sommen die kunnen toekomen aan de bedinger, zelfs als deze bedingen ten behoeve van zichzelf zijn, als belastbaar. Initieel was de helft van de afkoopwaarde belastbaar omdat sommen "kunnen toekomen". Echter, na een wijzigingsdecreet is de belastbaarheid verschoven naar het moment van effectieve afkoop of uitkering. Als er geen gemeenschappelijke kinderen zijn, wordt de aan de gemeenschap verschuldigde vergoeding meteen voor de helft belast. Vlabel past dan niet langer artikel 2.7.1.0.6 VCF toe en handelt alsof de verzekering vanaf het begin is gefinancierd met eigen gelden van de langstlevende echtgenoot.

In het geval van geen gemeenschappelijke kinderen dreigt er dus een dubbele belasting, namelijk bij het overlijden en bij de latere afkoop.

27
Q

Wat is de visie van de Centrale federale administratie met betrekking tot de afkoopwaarde in het geval van vooroverlijden van de begunstigde echtgenoot

A

De Centrale federale administratie beschouwt de afkoopwaarde als behorend tot het gemeenschappelijk vermogen in het geval van vooroverlijden van de begunstigde echtgenoot (B) waarbij de premies werden betaald met gemeenschapsgelden (AAB-configuratie). Dit valt buiten de fictiebepaling, en de helft van de afkoopwaarde is belastbaar.

28
Q

Wat is het standpunt van de Federale rulingdienst met betrekking tot de afkoopwaarde in het geval van vooroverlijden van de begunstigde echtgenoot?

A

De Federale rulingdienst beschouwt de afkoopwaarde als behorend tot het eigen vermogen van A (de bedinger) in het geval van vooroverlijden van de begunstigde echtgenoot (B) waarbij de premies werden betaald met gemeenschapsgelden (AAB-configuratie). De langstlevende echtgenoot (LLE) is echter wel een vergoeding verschuldigd aan het gemeenschappelijk vermogen, zoals bekrachtigd door artikel 1400, 6 BW. Als er gemeenschappelijke kinderen zijn, ontsnapt de afkoopwaarde aan de erfbelasting.

29
Q

Hoe behandelt Vlabel (Vlaamse Belastingdienst) de afkoopwaarde in het geval van vooroverlijden van de begunstigde echtgenoot?

A

Vlabel beschouwt alle sommen die kunnen toekomen aan de bedinger, zelfs als deze bedingen ten behoeve van zichzelf zijn, als belastbaar. Als er geen gemeenschappelijke kinderen zijn en de aan de gemeenschap verschuldigde vergoeding wordt meteen voor de helft belast, past Vlabel niet langer artikel 2.7.1.0.6 VCF toe en handelt alsof de verzekering vanaf het begin is gefinancierd met eigen gelden van de langstlevende echtgenoot.

30
Q
A