Belastingplichtigen/belastingschuldigen Flashcards
Wie is de belastingplichtige in het kader van erfbelasting?
De belastingplichtige is iedere persoon in wiens hoofde een belasting wordt geheven. In het geval van erfbelasting zijn dit de personen die erfgenaam, legataris of begiftigde zijn. Zij zijn belastingplichtig voor de waarde van wat ze effectief verkrijgen in de nalatenschap.
Wie is de belastingschuldige in het kader van erfbelasting?
De belastingschuldige is iedere persoon die volgens de VCF of het gemeen recht gehouden is tot de betaling van een belasting. Dit omvat niet alleen de erfgenamen, legatarissen en begiftigden, maar ook aansprakelijke derden zoals notarissen die betrokken zijn bij fiscale fraude. Artikel 3.10.4.3.1 VCF stelt dat erfgenamen, algemene legatarissen en begiftigden aansprakelijk zijn voor de betaling van de rechten verschuldigd door legatarissen en begiftigden onder algemene of bijzondere titel.
Hoe werkt de aansprakelijkheid voor de erfbelasting van bijzondere legaten?
ls een erfgenaam erft van een ouder die ook een bedrag heeft gelegateerd aan een vriend, dan is de vriend belastingplichtig voor dat bedrag. Echter, als erfgenaam ben je belastingschuldig. Dit betekent dat als de vriend de belasting niet betaalt, de erfgenaam door de belastingdienst kan worden aangesproken om deze te betalen, hoewel hij deze later kan recupereren van de vriend.
Wat zijn de uitzonderingen op de aansprakelijkheid voor de betaling van fictieve legaten?
De uitzonderingen op de aansprakelijkheid voor de betaling van fictieve legaten, zoals bepaald in artikel 2.7.1.0.5 VCF (roerende schenking) en 2.7.1.0.6 VCF (derdenbeding), zijn het gevolg van decretaal ingrijpen na uitspraken van het Grondwettelijk Hof. Deze uitzonderingen gelden wanneer de erfgenaam nooit het bezit heeft gehad van de geschonken goederen, zoals bij een bankgift die niet aan registratie is onderworpen.
Wat is de belastbare grondslag in de context van erfbelasting?
De belastbare grondslag in erfbelasting, zoals bepaald in Artikel 2.7.3.2.1 VCF, is de waarde van alles wat uit de nalatenschap wordt verkregen, berekend als het actief minus het passief. Dit omvat de waarde van de goederen na aftrek van de schulden. Voor het recht van overgang betreft het de waarde van in België (Vlaams Gewest) gelegen onroerende goederen, na aftrek van de schulden.
Hoe worden goederen behandeld die onder een opschortende of ontbindende voorwaarde zijn verkregen?
Goederen verkregen onder een opschortende voorwaarde worden niet als deel van de nalatenschap beschouwd totdat de voorwaarde zich voltrekt. Indien de voorwaarde zich voltrekt, kan een nieuwe aangifte nodig zijn.
Goederen verkregen onder een ontbindende voorwaarde worden als deel van de nalatenschap beschouwd. Indien de voorwaarde zich voltrekt, kan er recht zijn op teruggave.
Welke vermoedens bestaan er omtrent het behoren van bepaalde activa tot de nalatenschap?
Artikel 2.7.3.2.4 t.e.m. 2.7.3.2.6 VCF voorziet in weerlegbare vermoedens dat bepaalde activa tot de nalatenschap behoren. Dit omvat bijvoorbeeld onroerende voorheffing ingekohierd op naam van de erflater en vorderingen op naam van de erflater. Artikel 2.7.3.2.5 VCF specificeert dat roerende goederen die binnen drie jaar voor het overlijden deel uitmaakten van het vermogen van de erflater, vermoed worden nog steeds tot het vermogen te behoren op de datum van overlijden.
Wie is een belastingschuldige in de context van erfbelasting?
Een belastingschuldige is iedere persoon die volgens de VCF of het gemeen recht gehouden is tot de betaling van een belasting. Dit kan de erfgenaam, legataris, begiftigde of een aansprakelijke derde zijn, zoals een notaris betrokken bij fiscale fraude.
Wat houdt de aansprakelijkheid voor erfbelasting in volgens Artikel 3.10.4.3.1 VCF?
Volgens Artikel 3.10.4.3.1 VCF zijn erfgenamen, algemene legatarissen en begiftigden aansprakelijk voor de betaling van de erfbelasting die verschuldigd is door legatarissen en begiftigden onder algemene of bijzondere titel.
Wat zijn de uitzonderingen op aansprakelijkheid voor de betaling van fictieve legaten?
De uitzonderingen op aansprakelijkheid voor de betaling van fictieve legaten, zoals bepaald in artikel 2.7.1.0.5 VCF (roerende schenkingen binnen 3 jaar voor overlijden) en 2.7.1.0.6 VCF (derdenbeding), gelden wanneer de erfgenaam nooit het bezit heeft gehad van de geschonken goederen.
Hoe wordt de belastbare grondslag bepaald volgens Artikel 2.7.3.2.1 VCF?
De belastbare grondslag wordt bepaald als de waarde van alles wat uit de nalatenschap wordt verkregen, berekend als het actief minus het passief. Dit omvat de waarde van de goederen na aftrek van de schulden.
Hoe worden goederen behandeld die onder een opschortende voorwaarde zijn verkregen?
Goederen verkregen onder een opschortende voorwaarde worden niet als deel van de nalatenschap beschouwd totdat de voorwaarde zich voltrekt. Indien de voorwaarde zich voltrekt, kan een nieuwe aangifte nodig zijn
Hoe worden goederen behandeld die onder een ontbindende voorwaarde zijn verkregen?
Goederen verkregen onder een ontbindende voorwaarde worden als deel van de nalatenschap beschouwd. Indien de voorwaarde zich voltrekt, kan er recht zijn op teruggave.
Welke vermoedens bestaan er omtrent het behoren van bepaalde activa tot de nalatenschap?
Er bestaan weerlegbare vermoedens dat bepaalde activa tot de nalatenschap behoren, zoals onroerende voorheffing ingekohierd op naam van de erflater en vorderingen op naam van de erflater. Deze vermoedens kunnen worden weerlegd met passend bewijs.
Wat houdt de regeling omtrent vergoedingen en terugnemingen in bij de ontbinding van het huwelijksvermogen
Artikel 2.7.3.2.7 VCF behandelt vergoedingen en terugnemingen bij de ontbinding van een gemeenschapsstelsel, vaak door overlijden van een echtgenoot. De ontbinding van het huwelijksvermogen gaat vooraf aan de vereffening van de nalatenschap. Vergoedingsrekeningen worden buiten beschouwing gelaten met betrekking tot de huwelijksgemeenschap tussen de overledene en de echtgenoot met wie hij/zij gemeenschappelijke kinderen heeft, of tussen opgaande bloedverwanten van de erflater.
Wat is het progressievoorbehoud in de context van erfbelasting?
Progressievoorbehoud, zoals bepaald in Artikel 2.7.3.2.9 VCF, houdt in dat bepaalde bestanddelen, zoals voorheen geschonken activa die niet meer in de nalatenschap zitten, toch worden opgenomen in de belastbare grondslag, louter voor de toepassing van de progressieve tarieven. Dit is vooral van toepassing op schenkingen die minder dan drie jaar voor het overlijden zijn gedaan en effectief geregistreerd zijn, of gedaan onder een opschortende voorwaarde die vervuld is door het overlijden.
Hoe wordt erfbelasting berekend met toepassing van het progressievoorbehoud?
Stel dat u een onroerend goed (OG) heeft geschonken aan uw kind minder dan drie jaar voor uw overlijden ter waarde van 50.000 euro, en in uw nalatenschap zit nog een OG ter waarde van 100.000 euro. De erfbelasting wordt berekend op 150.000 euro (50.000 + 100.000 euro). De belasting wordt berekend met progressieve tarieven, bijvoorbeeld 3% op 50.000 euro en 9% op 100.000 euro, wat resulteert in een totale belastingschuld van 10.500 euro. Vervolgens wordt 1/3 van deze belasting (3.500 euro) vrijgesteld, aangezien 50.000 euro 1/3 is van 150.000 euro. Uiteindelijk moet 7.000 euro aan erfbelasting worden betaald.
Wat zijn de uitzonderingen op het toepassen van progressievoorbehoud?
Belangrijke uitzonderingen op het toepassen van progressievoorbehoud zijn onder meer de schenking van roerende goederen waarop schenkbelasting is geheven en de schenking van familiale ondernemingen. In deze gevallen hoeft het progressievoorbehoud niet te worden toegepast.
Wat houdt de uitsluiting uit het actief van de nalatenschap in volgens Artikel 2.7.3.2.10 VCF?
Deze bepaling is van toepassing wanneer de verkrijger van een vruchtgebruik, levenslange of periodieke rente overlijdt binnen zes maanden na het overlijden van de initiële erflater. In zo’n geval wordt het vruchtgebruik uit het actief van de nalatenschap van de overleden verkrijger gehaald, alsof deze nooit het vruchtgebruik heeft verkregen. Dit is een billijkheidsregel om onredelijke belastingheffing te voorkomen, vooral wanneer de verkrijger kort na het verkrijgen van het vruchtgebruik overlijdt.
Vraag: Wat is het abattement voor personen met een handicap in de context van erfbelasting?
Personen met een handicap krijgen een extra voetvrijstelling in de erfbelasting, zoals bepaald in Artikel 2.7.3.2.12 VCF. Dit betekent dat een deel van de nalatenschap die zij erven niet belast wordt. De vrijstelling bedraagt 3.000 euro vermenigvuldigd met een leeftijdscoëfficiënt voor verkrijgingen in rechte lijn en tussen partners, en 1.000 euro vermenigvuldigd met een leeftijdscoëfficiënt voor andere gevallen. Deze vrijstelling is bedoeld om rekening te houden met de extra ondersteuningsbehoeften van personen met een handicap.
Hoe wordt het abattement voor personen met een handicap toegepast in de erfbelasting?
Het abattement wordt eerst toegepast op het effectief belastbare onroerende deel van de nalatenschap en daarna op het effectief belastbare roerende deel. In gevallen waar het tarief voor “anderen” wordt toegepast, wordt de belasting berekend alsof de persoon met een handicap als enige tot de nalatenschap komt. Dit zorgt ervoor dat de vrijstelling zo gunstig mogelijk wordt toegepast voor de persoon met een handicap.
Wat is de principiële waarderingsregel voor het actief in de erfbelasting volgens artikel 2.7.3.3.1 VCF?
e goederen in een nalatenschap moeten worden geschat op hun verkoopwaarde op de datum van het overlijden. De verkoopwaarde is de waarde die elke onafhankelijke derde bereid zou zijn te betalen voor de betrokken goederen, zonder rekening te houden met eventuele subjectieve elementen.