Taak 6 Flashcards

1
Q

Wat is het essentiële kenmerk van Antisociale Persoonlijkheidsstoornis (ASPD)?

A

Een pervasief patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de minimale leeftijd waarop iemand de diagnose ASPD kan krijgen?

A

De betrokkene moet minstens 18 jaar oud zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is vereist om de diagnose ASPD te stellen in verband met de vroege levensgeschiedenis van de persoon?

A

Er moeten aanwijzingen zijn voor een norm overschrijdende gedragsstoornis (conduct disorder) die is begonnen voor de leeftijd van 15 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke bijkomende klachten kunnen mensen met ASPD ervaren?

A

Dysforie, spanning, onvermogen om verveling te weerstaan en een depressieve stemming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de prevalentie van ASPD onder mannelijke en vrouwelijke gevangenen in westerse landen?

A

47% van de mannelijke gevangenen en 21% van de vrouwelijke gevangenen heeft ASPD, wat 10 keer de prevalentie in de algemene bevolking is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de twee typen eigenschappen in ASPD?

A

Emotioneel losmaking en egoïsme (geen empathie, meedogenloos).

Antisociale levensstijl (impulsiviteit, onverantwoordelijkheid, minachting voor veiligheid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de betekenis van Dangerous Severe Personality Disorder (DSPD)?

A

DSPD verwijst naar personen met ASPD die een verhoogd risico voor de samenleving vormen en niet vrijgelaten mogen worden uit ziekenhuizen of gevangenissen. (sinds 2006 niet meer in gebruik)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de drie paden (pathways) die ASPD voorspellen volgens Lober et al.

A

Openlijk (overt) pad: van pesten naar vechten en serieus geweld.

Gesloten (covert) pad: van liegen naar stelen en serieuze schade toebrengen.

Autoriteit conflict pad: van opstandigheid naar provocerend gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kunnen ouders met ASPD bijdragen aan de ontwikkeling van ASPD bij hun kinderen?

A

Kinderen imiteren antisociaal gedrag van ouders, zien agressief gedrag dat beloond wordt, zoals een succesvolle criminele carrière.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat stelt de psychodynamische theorie over de ontwikkeling van ASPD?

A

De afwezigheid van ouderlijke liefde en affectie leidt tot wantrouwen in het kind richting ouders, wat kan bijdragen aan ASPD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat toont onderzoek aan over de achtergrond van mensen met ASPD?

A

Mensen met ASPD komen vaak uit families met geweld, armoede, conflict, en inconsistent ouderschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat hebben tweelingstudies aangetoond over de etiologie van ASPD?

A

Eeneiige tweelingen vertonen hogere overlapcijfers van ASPD dan twee-eiige tweelingen, wat duidt op een genetische component. De omgeving speelt ook een belangrijke rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke fysiologische kenmerken vertonen mensen met ASPD?

A

Ze hebben significant lagere angstniveaus, reageren traag op emotionele stimuli, en vertonen moeilijkheden met dagelijkse arousal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het effect van lage angstniveaus bij mensen met ASPD?

A

Lage angstniveaus kunnen ertoe leiden dat ze niet leren van aversieve stimuli, zoals elektrische schokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat duidt op neurologische stoornissen bij mensen met ASPD?

A

Ze vertonen verminderde functie van de prefrontale cortex, wat kan bijdragen aan impulsiviteit en het onvermogen om ongepaste gedragingen te remmen in sociale situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn enkele factoren die een individu in gevaar kunnen brengen voor de ontwikkeling van ASPD?

A

Familiegeschiedenis van ASPD, gebrek aan ouderlijke liefde, inconsistente of gewelddadige opvoeding, en ervaringen van misbruik of verwaarlozing in de kindertijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn enkele fysiologische indicatoren van mensen met ASPD?

A

Lage angst, lage niveaus van basisarousal, niet leren van aversieve conditionering, en neurologische stoornissen die impulsiviteit aangeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het belangrijkste verschil in focus tussen antisociale persoonlijkheidsstoornis (ASPD) en psychopathie?

A

ASPD richt zich meer op gedrag, terwijl psychopathie zich richt op persoonlijkheidskenmerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom richt de DSM zich alleen op gedrag in de diagnose van ASPD?

A

Gedrag is betrouwbaarder dan emotie of cognitie voor diagnostische doeleinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Is psychopathie een officiële diagnose volgens de DSM?

A

Nee, psychopathie is geen officiële diagnose en wordt apart gemeten met de PCL-R (Psychopathy Checklist-Revised).

21
Q

Wat zijn enkele kenmerken van psychopathie die niet in ASPD worden benoemd?

A

Psychopathie omvat interpersoonlijke manipulatie, oppervlakkige charme, emotionele oppervlakkigheid en een gebrek aan empathie.

22
Q

Is crimineel gedrag vereist voor de diagnose van psychopathie?

A

Nee, crimineel gedrag kan aanwezig zijn in psychopathie, maar het is niet vereist.

23
Q

Wat legt psychopathie meer nadruk op in vergelijking met ASPD?

A

Psychopathie legt een grotere nadruk op emotionele en interpersoonlijke trekken en de kernpersoonlijkheidskenmerken die daarmee verbonden zijn.

24
Q

Welke vier dimensies worden onderscheiden in het 4-factor model van psychopathie?

A

Interpersoonlijk
Affectief
Levensstijl
Antisociaal gedrag

25
Q

Is het gebruikelijk dat iemand hoog scoort op psychopathie en laag op ASPD?

A

Nee, iemand scoort meestal hoog op psychopathie en niet laag op ASPD; andersom komt vaker voor.

26
Q

Wat zijn de drie profielen die zijn vastgesteld bij overtreders met hoge PCL-R-scores?

A

Manipulatieve psychopaten (LC1)

Agressieve psychopaten (LC2)

Sociopaten (LC3)

27
Q

Welke invloed heeft het MAOA-gen op de ontwikkeling van antisociaal gedrag bij mishandelde kinderen?

A

Mishandelde kinderen met een genotype dat hoge levels MAOA-expressie verleent, ontwikkelen minder antisociale problemen dan kinderen met lagere MAOA-activiteit.

28
Q

Waarom is kindermishandeling een risicofactor voor antisociaal gedrag?

A

Kindermishandeling, vooral blootstelling aan straffende ouders, verhoogt het risico op het ontwikkelen van Conduct Disorder (CD) en antisociale symptomen, vooral als het op jonge leeftijd gebeurt.

29
Q

Wat is de relatie tussen het MAOA-gen en agressie?

A

Het MAOA-gen encodeert een enzym dat neurotransmitters zoals norepinefrine, serotonine en dopamine inactief maakt. Tekorten in MAOA-activiteit zijn gelinkt aan verhoogde agressie.

30
Q

Wat zijn de belangrijkste bevindingen van de studie met betrekking tot mishandeling en antisociaal gedrag?

A

De studie toont aan dat de interactie tussen MAOA-activiteit en mishandeling significant is; mishandelde jongens met hoge MAOA-activiteit hebben geen verhoogd risico op antisociaal gedrag, terwijl jongens met lage MAOA-activiteit dat risico wel hebben.

31
Q

Wat houdt de “cycle of violence” hypothese in?

A

De “cycle of violence” hypothese stelt dat mensen die als kind geweld hebben meegemaakt, de neiging hebben om dit gedrag te herhalen in hun eigen leven.

32
Q

Welke modellen proberen de emotionele dysfuncties van psychopathische individuen te verklaren?

A

Er zijn twee modellen: het Low-fear model en het Violence Inhibition Mechanism (VIM) model. Het eerste model stelt dat psychopathie voortkomt uit een verzwakt vermogen om angst te uiten, terwijl het tweede model stelt dat empathische dysfunctie de morele socialisatie beïnvloedt.

33
Q

Wat stelt het Low-fear model voor psychopathische individuen?

A

Het Low-fear model stelt dat de gefaalde socialisatie van psychopaten het resultaat is van hun verzwakte vermogen om angst te uiten, wat leidt tot een verminderde aanpassing van gedrag op basis van negatieve consequenties.

34
Q

Wat is het belangrijkste kenmerk van het Violence Inhibition Mechanism (VIM) model?

A

Het VIM-model suggereert dat er een systeem is dat reageert op verdrietige en angstige emotionele uitingen, wat cruciaal is voor morele socialisatie, omdat gezonde individuen leren om gedragingen te vermijden die anderen verdriet of angst toebrengen.

35
Q

Welke bevindingen heeft de studie met betrekking tot de herkenning van emotionele intonaties door psychopathische individuen?

A

De studie vond dat psychopathische individuen significant beperkt waren in het herkennen van angstig vocaal affect in vergelijking met niet-psychopathische controles. Er was ook een associatie tussen beperkte herkenning van verdrietig vocaal affect en hoge PCL-R scores.

36
Q

Welke bevindingen komen naar voren over psychopathische individuen in de dreiging gefocuste conditie?

A

Psychopathische individuen toonden een normale FPS in de dreiging gefocuste conditie, wat suggereert dat hun reacties op dreiging gerelateerde informatie normaal zijn wanneer deze relevant is voor hun doelgericht gedrag.

37
Q

Wat toonde de studie aan over de Fear potential startle (FPS) in de alternatieve focus conditie?

A

In de alternatieve focus conditie toonden psychopathische individuen significante tekorten in de FPS, wat aantoont dat hun reactiviteit op angststimuli beperkt is wanneer de focus niet op dreiging ligt.

38
Q

Wordt de angstreactie van psychopaten gemodereerd door aandacht?

A

Ja, ze hebben een normale reactie wanneer de dreiging relevant is voor hun doelen

39
Q

Wat suggereert de studie over de relatie tussen aandacht en angstreactiviteit bij psychopaten?

A

De studie suggereert dat een aandacht gerelateerd tekort de verwerking van perifere informatie belemmert, wat bijdraagt aan de verminderde angstreactiviteit van psychopaten, vooral wanneer ze zich bezighouden met doelgericht gedrag dat niet met dreiging te maken heeft.

40
Q

Welke morele oordelen maken psychopaten in vergelijking met gezonde individuen?

A

Psychopaten beoordelen onpersoonlijke morele acties als meer toegestaan dan persoonlijke morele acties, en er zijn geen significante groepsverschillen in moreel oordeel voor onpersoonlijke of persoonlijke dilemma’s.

41
Q

Wat zijn de belangrijkste bevindingen over emotionele verwerking bij psychopaten?

A

Psychopaten tonen voldoende emotionele verwerking om morele scenario’s te evalueren. Er is geen relatie tussen PCL-R scores en morele oordelen, wat suggereert dat emotionele processen niet de enige bepalende factor zijn.

42
Q

Wat is het verschil tussen psychopaten en mensen met VMPC-schade in morele oordelen?

A

Psychopaten maken net als niet-psychopaten onderscheid tussen conventionele en morele overtredingen. Mensen met VMPC-schade maken echter minder onderscheid en hebben meer utilitaire oordelen.

43
Q

Wat is de belangrijkste conclusie over de morele oordelen van psychopaten?

A

Psychopaten maken morele oordelen vergelijkbaar met gezonde individuen. Normale sociaal-emotionele verwerking is niet noodzakelijk voor het maken van deze oordelen, maar helpt wel bij het waarderen van goed en fout.

44
Q

Welke vijf belangrijke disfunctionele schema’s stelt Young et al. (2003) voor bij ASPD?

A

1 Verlaten en mishandeld kind modus
2 Boze en impulsieve kind modus
3 Losgekoppeld beschermermodus
4 Pester en aanval-modus
5 Gezonde volwassen modus (niet altijd actief)

45
Q

Hoe onderscheiden de cognitieve modi van mensen met ASPD zich van niet-klinische populaties?

A

ASPD-patiënten scoren hoger op deze disfunctionele modi en switchen snel en onvoorspelbaar tussen gezonde en pathologische modi. Ze beschouwen deze schema’s als normaal (egosyntoon).

46
Q

Schema modes in ASPD

A

Enraged child
Bully & attack

47
Q

Schema modes in psychopathie

A

Enraged child
bully & attack
Conning & manipulative mode
predator mode

48
Q

Schema modes in NPD

A

Enraged child
Bully & attack

vulnerable/lonely child
mogelijk ook nog de detached protector

49
Q

Schema modes in BPD

A

Abondoned/ abused child
Impulsive child
detached protector
Vulnerable/lonely child
Punitive parent