Lectures Flashcards

1
Q

Vanaf welke leeftijd is er een afname in antisociaal (voornamelijk crimineel) gedrag?

A

40e levensjaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stelt de DSM ASPD gelijk aan psychopathie?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

er zijn 3 PCL-R modellen, welke en hoe zijn ze opgebouwd?

A

2 factor model (Hare)
- F1 affectief & interpersoonlijk
- F2 Impulsiviteit & antisociaal gedrag

3 factor model (Cook & Michie)
- F1 Interpersoonlijk
- F2 Affectief
- F3 Levensstijl

4 factor model (Hare)
- F1 Interpersoonlijk
- F2 Affectief
- F3 Levensstijl
- F4 Antisociaal gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ASPd vs Psychopathie (criminaliteit en persoonlijkheid)

A

ASPD laten meer criminaliteit zien dan psychopaten. Bij psychopaten zit het meer in de persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Prevalentie ASPD en Psychopathie

A

ASPD: 50-75%
ASPD & Psychopathie: 15-20%
Er is maar een heel klein deel enkel psychopaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verschil in succesvolle psychopaat en onsuccesvolle psychopaat

A

Beiden problemen in herkennen angstige gezichten.

Onsuccesvolle psychopaat: afwijkende hersenstructuren (bijv assymetrische hippocampus) -> zijn minder gevoelig voor gevaarcues

Succesvolle psychopaat: sterkere executieve functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Psychopathie in vrouwen

A

lagere prevalentie: 6-16%
Meer sexueel promiscu, minder agressie en geweld

De emotionele deficieten zijn hetzelfde met mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit bestaat de PCL-R

A

Biografisch interview en dossieranalyse.
Er is ook een 2de rater betrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke persoonlijkheidsstoornissen hebben een significante correlatie met agressie?

A

Antisociaal, borderline, Paranoïde, narcistisch, histrionisch en afhankelijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke persoonlijkheidsstoornis heeft een negatieve correlatie met agressie?

A

Schizoïde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Reactief & proactieve agressie. verschil en welke persoonlijkheidsstoornis maakt gebruik van welke?

A

Proactief: Lichamelijk koel, cognitieve focus en winst (antisociaal)

Reactief: Sterke lichamelijke reactie, impulsief, bedreiging verwijderen (Paranoïde, borderline, antisociaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zijn CU traits (callous unemotional persoonlijkheids factor) erfelijk?

A

Ja er is weinig effect uit de gezamelijke omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Neurologische factoren agressie

A

Lesies in mediale & orbitale frontale cortex heb je meer risico op reactieve agressie.

Patiënten die veel reactieve agressie laten zien -> minder activiteit in orbitale frontale cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neurologie bij psychopaten

A

Verminder volume van de amygdala en verminderde activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de aversieve emotionele respons?

A

Verhoogde autonomie
verhoogde aandacht
activatie van breinstam bedreigingssysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tussen autisme en schizoïde zit veel overlap. Hoe kan je ze onderscheiden?

A

Het gaat tussen die 2 vooral waarom iemand de gedragen vertoont.
Bij autisme gaat het vooral over prikkelverwerking, herhalend gedrag, houdt van routine.

Terwijl bij schizoïode iemand in self isolatie gaat omdat hij zich anders voelt en geen interesse heeft, geen empathie, validatie komt van binnen niet van buiten

17
Q

kwetsbaarheidsmodel van schizofrenie: Schizotaxia-schizotypiemodel

A

model gaat uit van een genetische kwetsbaarheid (schizotaxia) die ten grondslag liggen aan typisch psychologisch afwijkend gedrag zoals achterdocht, magisch denken, ahedonie en formele denkstoornissen

18
Q

fragiel X syndroom en SPD

A

dit is een erfelijke aandoening waarbij er een mutatie is in het gen FMR1 dat zich bevindt op het X chromosoom. Dit komt veel vaker voor in SPD (30-50%) dan in een normale controle groep

19
Q

22q11 en schizofrenie

A

is een chromosoomafwijking, dit kan leiden tot afwijkingen in het hart, verhemelte en het gezicht.
Is een grote genetische voorspeller voor het ontwikkelen van schizofrenie

20
Q

Vinden we dezelfde afwijkingen in de dopaminehuishouding die we bij schizofrenie zien ook bij cluster a persoonlijkheidsstoornissen?

A

Er lijkt aanwijzing dat dopaminehuishouding owel bij schizofrenie als bij schizotypische als schizoïde persoonlijkehidsstoornis verstoord is. (dit kan de positieve en negatieve symptomen veroorzaken)

21
Q

Frontolimbisch systeem bij BPD en PTSD

A

Limbisch systeem overactief
Prefrontale cortex onderactief

Dit is bij emotie regulatie taak of emotie verwerkingstaak, impuls taak hetzelfde

22
Q

Zelfbeschadiging en het brein

A

Emotienetwerk (limbisch systeem) gaat naar beneden
controlenetwerk (prefrontale cortex) gaat omhoog

Dit gebeurt ook bij dissociatie

23
Q

Veranderd psychotherapie of DBT de werking van het brein bij BPD?

A

Ja het kan ervoor zorgen dat het limbisch systeem (emotie) minder actief is omdat de prefrontale cortex (controle) het opvangt

24
Q

Hoe zien de these en anithese er tijdens de therapie uit? Dialectic principle

A

These: gedrag van cliënten
Antithese: gedrag van therapeut

25
Q

Hoe ziet these en antithese eruit in BPD patiënten? Dialectic principle

A

These: accepteren van je emotie
Antithese: de behoefte om te veranderen

26
Q

Kernsberg personality orgnization bestaat uit;
Is psychodynamic view

A

Identity diffusion, Primitive defenses, reality testing.

Onderverdeeld in neurotic, borderline, psychotic organisatie

27
Q

Voor welke theoriën is er meer support bij BPD? cognitive, schema, DBT, psychoanalytisch?

A

Voor cognitieve, schema en DBT meer support