T-testen

Question 1

Student T-test

Answer 1

Is het resultaat van de steekproef toevallig? Een uitzondering?

Question 2

Enkelvoudige T-test

Answer 2

Meet het verschil tussen de steekproef en de populatie.

Formule: gemiddelde steekproef - H0 / standaardfout

Question 3

Cohen’s D

Answer 3

Na enkelvoudige T-test. Meet de sterkte van het verschil.

Question 4

Niet-gepaarde test

Answer 4

Meten of het verschil tussen twee losstaande groepen die niets met elkaar te maken hebben, significant is.
Vb. inwoners uit Leuven vs. inwoners uit Aalst
Formule: gemiddelde steekproef 1 - gemiddelde steekproef 2 / standaardfout

Question 5

Gepaarde testen

Answer 5

Meten of het verschil tussen dezelfde individuen op andere momenten significant is

Question 6

ANOVA

Answer 6

= Variantieanalyse; analyseert de spreiding voor meer dan 2 steekproeven. Wanneer tussenvariantie > binnenvariantie = significant verschil

Question 7

Binnenvariantie

Answer 7

Spreiding rond het gemiddelde van de steekproef

Question 8

Tussenvariantie

Answer 8

Spreiding tussen de gemiddeldes van de steekproeven

Question 9

Parametrisch

Answer 9

Opperen voor nauwkeurigheid in plaats van betrouwbaarheid ==> gevoelig voor details + steekproeven niet snel als significant gezien omwille van uitschieters. Enkel bij grote steekproeven (n=30)

Question 10

Kruskal-Wallis Test

Answer 10

Voor niet-parametrische testen bij meer dan twee niet-gepaarde steekproeven

Question 11

Wilcoxon rangtekentest

Answer 11

Voor niet-parametrische testen bij enkelvoudige en twee gepaarde steekproeven

Question 12

Wilcoxon rangsomtest

Answer 12

Voor niet-parametrische testen bij twee niet-gepaarde steekproeven