Correlaties Flashcards
Scatterplot
Stap 1 om correlatie te berekenen. Moet aan lineariteit voldoen, dus er moet een regressielijn door getekend kunnen worden. Kan ofwel een positief (stijging bij de ene variabele leidt tot een stijging bij de andere) of negatief verband zijn.
Correlatie
Tussen kardinale of ordinale gegevens. Geen causaal verband
Histogram
Stap 2 om correlatie te berekenen. Moet liefst nominaal verdeeld zijn, maar rechts- of linksscheef is nog toegelaten.
Pearson correlatiecoëfficiënt
Symbool = R. Voor kardinale gegevens. Berekent hoe ver de punten zich van de regressielijn bevinden. Uitkomst tussen -1 en 1
Covariantie
Lineaire (positieve of negatieve) samenhang tussen twee variabelen.
Correlatiematrix
In een keer meerde hypotheses testen: tussen meerdere variabelen tegelijk een verband zoeken.
Partiële correlatie
Berekent het effect van een derde (controle)variabele op de twee oorspronkelijke variabelen.
Spearman’s Rho
Symbool:
- voor populatie: rho
- voor steekproef: Rs
Voor ordinale gegevens. Berekent hoe vaak variabelen op dezelfde plaats in de hiërarchie staan. Uitkomst tussen -1 en 1
Kendall’s tau
Symbool = tau. Voor ordinale gegevens. Berekent hoe vaak variabelen NIET op dezelfde plaats in de hiërarchie staan.