Inleiding Flashcards
Nominale data
Ongeordende categorische data. Vb.: nationaliteit
Ordinale data
Geordende categorische data. Vb. pepertjes van heet naar mild
Categorische data
Kwalitatieve data. Onderverdeling: nominaal (=ongeordend) en ordinaal (=geordend)
Kardinale data
Kwantitatieve data. Onderverdeling: interval (=betekenisvolle afstand) en ratio (=betekenisvolle verhouding)
Interval
Kardinale data waarbij de afstand tussen de data betekenisvol is. Vb. graden Celsius op een thermometer. Onderverdeling: discreet (=gehele getallen) en continue (=geen kommagetallen)
Ratio
Kardinale data waarbij de verhouding tussen de data betekenisvol is. Vb. lonen. Afstand doet er niet toe
Waarnemingseenheid
Onderdeel van een tabel. Rij met alle informatie over één individuele categorie.
Onafhankelijke variabele
Beïnvloed de afhankelijke variabele. Komt op de Y-as. Vb. jaartallen
Afhankelijke variabele
Wordt beïnvloed door de onafhankelijke variabele. Komt op de X-as. Vb. aantallen
Staafdiagram
Verschillende categorische variabelen weergeven.
Taartdiagram
Eén categorische variabele weergeven.
Lijndiagram
Eén of meerdere kardinale variabelen
Scatterplot
Twee kardinale variabelen tegenover elkaar geplaatst waarvan de ene variabele de plaats van de andere bepaalt.
Normale verdeling
Gemiddelde = modus = mediaan.