Steekproeven en betrouwbaarheidsintervallen Flashcards
Steekproef
Representatief deel van de populatie.
Ideaal: niet vertekend, representatief en aselect
Sneeuwbalsteekproef
Onderzoek over moeilijk bereikbare groepen. Een individu van de groep contacteren en beroep doen op hun netwerk
Quotasteekproef
Handmatig steekproef samenstellen die toch representatief is
Simple random sample
Computer kiest willekeurig aantal mensen uit
Systematische steekproef
Eerste proefpersoon toevallig uitkiezen en daarna een bepaald patroon volgen, vb. steeds de 108e persoon
Gestratificeerde steekproef
Bij oneven verhoudingen
- bepaald gewicht toekennen aan bepaalde cases
- minimumaantal uit ondergerepresenteerde groep
Betrouwbaarheidsinterval
Betrouwbaarheid van de steekproef berekenen ==> representatief voor hele populatie?
Doel: 95% zeker dat het interval rond het steekproefgemiddelde, het populatiegemiddelde bevat
Z- of T-scores
Normaalverdelingen uitgedrukt in standaardafwijkingen van het gemiddelde. Z-scores tonen aan hoeveel kans een bepaalde waarde heeft om voor te komen in de populatie
Centrale limietstellingen
Op basis van vertekende steekproeven, toch iets zeggen over de populatie
- de steekproefgemiddeldes zijn altijd normaal verdeeld
- gemiddelde van steekproefverdeling = populatiegemiddelde
- hoe kleiner s, hoe kleiner de schattingsfout
- standaardafwijking steekproef = standaardafwijking populatie
Schattingsfout
Afwijking tussen het geschatte gemiddelde van de steekproef en van de totale populatie
Standaardfout
Afwijking van de steekproef tegenover de populatie.
Bepaald door de grootte van de steekproef en de standaardafwijking