Sv filosofen Flashcards

1
Q

o Verwondering is de basis van de filosofie
o Geloof in de goedheid en kenbaarheid van de wereld

A

Plato

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

o Wetmatigheid = korte samenvatting werkelijkheid
o Regelmatigheden uit de natuur afleiden
o Hypotheses non fingo
 Hypotheses  teveel waarom-vragen
o Positivisme

A

Isaac Newton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

o Positivisme
o Enkel descriptie, geen verklaring
  Social engineering
o ≈ Newton
o Predictie en controle

A

August Comte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

o Groep wetenschapsfilosofen
o Criterium wetenschap en niet-wetenschap
o Basis logisch positivisme
 ≈ Behaviorisme

A

Wienerkreis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

 Wetenschappelijke verklaringen zijn logische argumenten
 Gebeurtenis verklaring = brengen onder wetmatigheden
 Verklaringen = deducties van wetenschappelijke wetten of theorieën
 Verklaren = voorspellen

A

Hempel-Oppenheim model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

o Geloof in een esthetische theorie en in de kenbaarheid van de wereld
o Drie fasen van religiositeit

A

Einstein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

o Zuinigheidsprincipe (parsimonie)

A

Ockham

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Weltanschauung (naturalistische benadering)
 Wetenschap is deel van de cultuur
 Paradigma’s, revoluties en anomalieën
o The structure of scientific revolutions
o Twijfel aan de betrouwbaarheid van zintuigen -> relativisme

A

Kuhn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

o Falsificationisme
 Normatieve benadering
 Demarcratiecriterium

A

Popper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Primaire en secundaire kenmerken

A

Galileo Galilei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dualisme (ziel <-> lichaam)
o Wetenschap beschrijven zonder ziel  succes van de wetenschap
o Mens is een machine

A

Descartes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onderscheid verstand en rede
 Rede: verstand op hoger niveau
 Niet ontsnappen aan bestaansvragen
o De Verlichting
 “Denk zelf.”
 Wetenschap is cultuuronafhankelijk en objectief

A

Kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bewustzijn soort van mysterie
o Religieus
o Mens is een machine
o Typisch menselijk is de vrije wil (het hart) en niet het verstand
 Les raisons de la raison vs. les raison du coeur
 Maar ook rationalist
o (Angstige) existentiële nood
o Grootheid en nietigheid mens
 De mens overstijgt de mens

A

Pascal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

o Niet alles kan wetenschappelijk benaderd worden
o “We zijn ongewone dieren”

A

scruton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bewustzijn zorgt voor een afstand tussen ons en de wereld (S-O)
 “Dun geestelijk randje”
o Je staat altijd buiten de wereld

A

Proust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Je blijft altijd buiten je zelf, nooit in jezelf
o In de kinderjaren nog niet zo’n afstand S-O

A

Musil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

o We streven het bewustzijn na, maar wat streven we na?
o Pessimistisch
o Mens = willend wezen
 Verlangen centraal en niet het verstand
 Determinisme
o Inspiratie Freud
o We zijn ook ‘ding onder de dingen’

A

Schopenhauer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

o Werk: ‘Zijn en Tijd’: hoe kan de mens alledaags vrij zijn?
o Positiever dan Schopenhauer
o We wennen aan de last van het leven
o Humor

A

Heidegger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

o We kunnen niet loskomen van onszelf door ons bewustzijn
 We zijn nooit enkel S of O: dubbel onvermogen
o Existentialistisch filosoof

A

Kierkegaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Paradigma van de pijn

A

Sloterdijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

o Wetenschap ontkent historiciteit en context
o Hermeneutische cirkel
 Ontologische betekenis
o Wat is het “zijn”?

A

Heidegger

22
Q

Nadruk op begrijpen en interpreteren (via participatie)
o Interactie met de wereld via taal (dialectische dialoog)
o Niet relativistisch: er is een wereld los van onze geest
o  Realisme
o Hermeneutische cirkel
 Ontologische betekenis
o Alles moet hermeneutiek zijn
o “Oneindig geheel”
o Verstehen = elkaar verstaan via taal en niet zich in een ander verplaatsen en zijn
ervaringen meebeleven
 Atypische opvatting!
 Elkaar nooit volledig begrijpen
o Minder gericht op het subjectieve
 Ook opzoek naar (universele) kennis en waarheid, verstehen is niet enkel
begrijpen maar ook inzichten verwerven
 (≈ positivisme)

A

Gadamer

23
Q

Betekenisveld
o Niet alles moet hermeneutiek zijn: onderscheid tussen verschillende
wetenschappen

A

taylor

24
Q

o Hermeneutische cirkel heeft methodologische betekenis
o Verstehen als methode: het van binnenuit herbeleven van gebeurtenissen,
processen, … uit het verleden
o Universum is holistisch geheel

A

Schleiermacher:

25
Q

Taalspelen en levensvormen
o Lebenswelt

A

Wittgenstein

26
Q

o Allemaal deel van het kosmisch geheel

A

Nietzsche

27
Q

o Humane en exacte wetenschappen hebben ieder hun eigen methode nodig
o Mist het “willende, voelende en zich verbeeldende wezen” in rationalisme en
epistemologie

A

Dilthey (& Taylor)

28
Q

o Natuurwetenschappen zijn succesvol door het decontextualiseren
o Sociale wetenschappen wel context nodig

A

Dreyfus

29
Q

o Pleiten voor universele hermeneutiek
 Ontkennen de eigenheid van de natuurwetenschappen

A

Rorty en Gadamer

30
Q

o Sociale wetenschappen zoeken niet naar “de waarheid”, interpretaties kunnen
naast elkaar bestaan, nieuwe perspectieven

A

Lezenberg

31
Q

Sociale factoren in alle wetenschappen essentieel

A

Hessen

32
Q

Sociaal constructionisme

A

Gergen

33
Q

Menselijk bewustzijn: schimmig, doelloos, beklagenswaardig en vluchtig
o Terugplaatsen van het bewustzijn in de natuur is de oplossing
o De ware moraal vs. de humane moraal
 Bewustzijn = ware moraal naar de duivel
o Religie = kinderziekte van het ontwakende bewustzijn
o Verbondenheid van de mensen onder het dionysische (drugs, drank)

A

Nietzsche

34
Q

Bewustzijn is iets moois, vermogen om kunst, moraal en cultuur voor te brengen
 ( Centrum van het heelal)
o “Het kan niet voor niets zijn geweest.”

A

Jonas

35
Q

Bewustzijn = uit de hand gelopen experiment
 Tirannieke taak en anoniem geschenk
o Blij dat we het hebben maar schept soms wel problemen

A

Van Der heijden

36
Q

o Negatief over bewustzijn
 Het maakt ons leven er niet gemakkelijker op
o Jaloers op de natuur en de goden (geen last van bewustzijn)
o Deelnemen aan de wereld  staat van ontroering

A

Cioran

37
Q

Introduceren de kritische rede
  Socratisch denken

A

Plato en socrates

38
Q

o Verbondenheid is ook aanwezig in kunst en Oosterse filosofie
o Door de constructie van het bewustzijn, lijken we afzonderlijke individuen
 Sluier van de Maya

A

Schopenhauer

39
Q

Als kind nog geen bewustzijn  adualisme
 “We bezaten onszelf nog niet”

A

Musil

40
Q

Je kan je de eenheid met de wereld niet meer voorstellen

A

Sloterdijk

41
Q

o We zijn ons bewust van wat we doen
  goed, eigen keuzes maken
o Psychedelische drugs, muziek, lichtefecten …  groepstrance  meta-organisme
o In de kern zijn we allemaal hetzelfde

A

Rushkoff

42
Q

o Kunstenaar speelt rol in verenging individu/groep

A

Proust

43
Q

Meest materialistische/mechanistische
 Hersenen zijn puur materie
 ≈ Behaviorisme
o Bewustzijn = fysieke efecten van de activiteiten van het brein
  Geen mysterie
 Bijverschijnsel, geen finaliteit, (bestaat niet echt)
o Bewustzijn is software, dat draait op random hardware
  Virtuele machine
o Beperkt tot rationele kennis
o Zin, motieven, morele kwesties … = illusies!

A

Dennett

44
Q

Bewustzijn als een epifenomeen, niet reeël
o Focus op waarneembaar gedrag

A

Skinner

45
Q

Enigma-code
o Turing-machine  metafoor computer - brein
o Turing-test

A

Turing

46
Q

Boek: De Cerebrale Symfonie
o Bewustzijn
 = Mogelijkheid andere dan vanzelfsprekende scenario’s te volgen
 = Plannen voor de toekomst
 = Een te bestrijden ziekteverschijnsel
o Zelfde visie als Dennett maar houdt rekening met keuzevrijheid
o Rede is de essentie van de persoonlijkheid
o Drijfveer onderzoek: mechanische vorm van bewustzijn scheppen

A

Calvin

47
Q

The Mystery of Consiousness
o Bewustzijn is een natuurlijk biologisch verschijnsel, valt onmogelijk mechanisch na
te maken
 Hier horen subjectiviteit en hogere processen bij
o Ervaringen en gevoelens zijn geen illusies
o Common sense definitie
o Andere vormen van bewustzijn zoals dromen, slaapwandelen, dronkenschap,
visuele agnosie
o Experiment Chinese kamer

A

Searle

48
Q

Taalpsycholoog
o Belang van taal voor het bewustzijn
o Impliciete kennis kunnen we niet in een algoritme gieten

A

Pinker

49
Q

Tussenpositie Searle, Calvin & Dennett
o De Nieuwe Geest van de Keizer
o Common Sense definitie
o Onderscheid “berekenbare processen” en dingen die machines niet kunnen
nabootsen
Natuurwetten moeten kloof dichten tussen miniprocessen (kwantumfysica) en
klassieke processen van de natuurkunde dichten

A

Penrose

50
Q

Wanneer is er sprake van bewustzijn? Wat missen we om de prestaties van een biologisch organisme te kunnen evenaren?

A

Copeland

51
Q

Chatterbot: Eliza

A

Weizenbaum

52
Q

Verschil mensen en dieren/machines: inwendig toezicht, sturing van bovenaf

A

Draaisma