Hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

Hermeneutiek

A

= studie van de interpretatie van (geschreven) teksten, in het bijzonder van
teksten op het gebied van literatuur, religie en recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken hermeneutiek

A

1) Belang van historiciteit
2) Het biedt weerstand tegen de naïeve verleiding van het objectivisme
3) Het realisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hermeneutische cirkel

A

een woord heeft in de hermeneutiek geen vaste betekenis, het is
afhankelijk van de context. De hermeneutische cirkel leidt van het algemene naar de
specifieke betekenis en weer terug.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

“Bij het Verstehen als methode gaat het niet om het van buitenaf aanschouwen of het ‘zien’
van de te bestuderen geestesinhouden en -producten, maar om het van binnenuit (her)beleven
van (herinnerde en opgetekende) gebeurtenissen uit het verleden, literaire en poëtische
teksten, beeldende kunstwerken en andere producten van en processen in de menselijke geest
of ziel - het ‘zijn’ – om op die manier de inhoud en betekenis van deze uitingen te achterhalen.
De mogelijkheid daartoe wordt volgens de hermeneutici geopend doordat het hele universum
en wat zich daarin allemaal afspeelt een holistisch, organisch geheel vormt en beschikt over
een soort platoonse alziel, waarvan wij allemaal een splinter hebben meegekregen.”

A

Friedrich Schleiermacher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ieder individu werkt mee aan de gehele kosmische werkelijkheid, - of wij het weten of niet, - of
wij het willen of niet!

A

Friedrich Nietzsche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Laat men enkele niet-wetenschappelijk uitgewerkte aanzetten als die van Herder en Wilhelm
von Humboldt buiten beschouwing, dan heeft de kentheorie tot dusver – zowel de empirische
als die van Kant – ervaring en kennis verklaard uit een louter tot het voorstellen behorende
toedracht. Door de aderen van het kennende subject dat Locke, Hume en Kant construeerden
vloeit geen echt bloed, maar enkel het verdunde sap van de rede als niet meer dan een
denkactiviteit. Ikzelf echter ben, door me historisch en psychologisch bezig te houden met de
mens als geheel, ertoe gebracht om dit willende, voelende en zich verbeeldende wezen in alle
verscheidenheid van zijn vermogens, ook tot het fundament van verklaring en van kennis te
maken.

A

Wilhelm Dilthey,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

“Schleiermachers beroep op het levende gevoel tegenover het koude rationalisme van de
Verlichting, Schillers oproep tot esthetische vrijheid tegenover de mechanisering van de
samenleving, Hegels tegenover elkaar stellen van het leven (later de geest) en het positivisme
waren het voorspel tot het protest tegen de moderne industriële samenleving.”

A

Hans-Georg Gadamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voor een belangrijk deel van de geesteswetenschappen zoekt men niet naar “de waarheid”,
maar probeert men een uitleg van de “betekenissen” van teksten of kunstwerken te geven. Een
nieuwe interpretatie van een roman hoeft immers niet noodzakelijk een eerdere interpretatie
te verdringen. Zij kunnen vaak heel goed naast elkaar blijven bestaan, omdat zij het
onderzochte werk vanuit verschillende perspectieven belichten. Wie een psychoanalytische
interpretatie van Hamlet geeft, hoeft een literair-historische lezing van dat werk niet
onmiddellijk als concurrent te ervaren. Belangrijke ontwikkelingen in de
geesteswetenschappen bestaan vaak niet uit het naar voren brengen van nieuwe feiten, maar
uit het introduceren van een nieuw perspectief, of een nieuwe interpretatietechniek, zonder
dat daaraan de claim verbonden is dat de nieuwe manier van interpreteren andere uitsluit of
verdringt. Terwijl het streven naar waarheid een activiteit is met een beoogd einddoel – De
Waarheid – is interpreteren eerder een onderneming zonder einde. Het gaat er nu niet om de
ene verborgen betekenis van een kunstwerk bloot te leggen, maar om nieuwe betekenissen
toe te voegen aan de interpretaties die reeds bestaan. Niet de concurrentie over
waarheidsclaims, maar proliferatie van interpretaties vormt nu de inzet van het
wetenschappelijk spel.

A

Michiel Leezenberg, 1964 - , Gerard de Vries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voorzover het zijn het gevraagde uitmaakt, en zijn inhoudt: zijn van het zijnde, blijkt het
bevraagde van de zijnsvraag het zijnde zelf te zijn. Dit wordt als het ware op zijn zijn
ondervraagd. Maar wil het zijnde zijn zijnskenmerken onvervalst kunnen prijsgeven, dan moet
het van zijn kant eerst zo toegankelijk zijn geworden als het op zichzelf genomen is.

A

Martin Heidegger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het erzijn is een zijnde dat niet zomaar te midden van de andere zijnden voorkomt. Veeleer is
het ontisch uitzonderlijk doordat het dit zijnde in zijn zijn om dit zijn zelf gaat. Tot die
zijnsgesteldheid van het erzijn behoort dan echter dat het in zijn zijn een zijnsverhouding heeft
tot dit zijn. En dat wil weer zeggen dat het erzijn zichzelf op een of andere wijze en meer of
minder nadrukkelijk in zijn zijn verstaat. Het is eigen aan dit zijnde dat het met en door zijn zijn
voor zichzelf is ontsloten. Zijnsverstaan is zelf een zijnsbepaaldheid van het erzijn.

A

Martin Heidegger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Laat uw zijn niet door leerstellingen en “ideeën” voorschrijven. De Führer zelf en hij alleen is
de huidige en toekomstige Duitse werkelijkheid en haar wet.

A

Martin Heidegger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Correspondentietheorie

A

(→ realisme): er bestaat een werkelijkheid buiten ons (= ontologische
vraag). Een andere vraag is: hoe kunnen we deze werkelijkheid dan kennen? (=
epistemologische vraag).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Coherentietheorie

A

(→ idealisme en relativisme). Onze wetenschappelijke theorieën vormen
een coherent en logisch geheel. De waarheid van een bewering hangt af van zijn relaties tot
andere beweringen en niet van zijn relatie tot de werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Consensustheorie

A

(→ relativisme, sociaal constructionisme). Waarheid is wat we onderling, in
interactie met elkaar afspreken. Een uitspraak is waar, wanneer een aantal mensen dat over
alle wenselijke communicatiemiddelen beschikt deze uitspraak zou onderschrijven. Dit leidt
tot een relativistische visie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pragmatisme

A

(succes af te leiden uit praktische consequenties; waar is wat werkt). In het
pragmatisme wordt de mens als handelend wezen in het centrum gezet en waarbij handelen
en denken in dienst staan van het oplossen van praktische problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Standpunt Dilthey & Taylor

A

Elk heeft zijn eigen methode nodig

17
Q

Standpunt Dreyfus

A

volgens Dreyfus zijn natuurwetenschappen juist succesvol door de context niet mee te nemen
(door te decontextualiseren). Sociale wetenschappen hebben wel de context nodig.

18
Q

Standpunt Rorty en Gadamer

A

Rorty & Gadamer, echter, pleiten voor een universele hermeneutiek. Universele
hermeneutiek: is een attitude, een algemene intellectuele positie, dus niet alleen een gepaste
methode. Hermeneutiek als een algemene houding die je altijd zou moeten toepassen. Hier
wordt geen onderscheid gemaakt tussen natuurwetenschappen en humane wetenschappen,
ze moeten volgens hen dezelfde methode gebruiken