Hoofdstuk 1 Flashcards
Kenmerken van de moderne wetenschap
Epistemologie
= Hoe komt onze kennis tot stand?
= Hoe kunnen mensen de wereld kennen?
Ethiek in de wetenschappelijke psychologie
ethiek = hoe zou je je moeten gedragen
vinden we terug in studies over;
1. Motivatie en emotie
2. Sociaal gedrag
3. Seksueel gedrag
De Newtoniaanse stijl
- wetmatigheden zijn korte sv van de werkelijkheid
- wetten uit natuur af te leiden
- geen achterliggende verklaringen/mechanismen
- hypotheses non fingo
stick to the facts
steunt op het positivisme
Positivisme
(= August Comte)
= enkel over wat gegeven is, de feiten
= Wetenschap is de enige bron van geldige kennis
= ENKEL descriptie GEEN verklaring
= afwijzing van filosofie en theologie
=> social engineering
wetten NA observaties
= predictie en controle
Predictie en controle
- Predictie: adhv bepaalde wetten of theorieën kunnen wetenschappers toekomstige gebeurtenissen voorspellen
- Controle: kennis van wetmatigheden maakt dan uiteindelijk de controle van natuur mogelijk
soorten verklaringen
- Deductief-nomologische verklaring
- Hermeneutisch begrijpen
- Functionele en teleologische verklaringen
- Causale benadering: achterliggende mechanismen
Deductief-nomologisch model
= afleiden uit wetmatigheden, zo objectief mogelijk => veel meten/testen… (instrumentalisme/operationalisme)
= Hempel-Oppenheim model
= wetenschappelijke verklaringen worden gezien als logische argumenten
= een gebeurtenis verklaren betekent dan dat je die gebeurtenis kan onderbrengen onder een algemene wet
= verklaren is hetzelfde als voorspellen
explanans
verklaringsgrond
de wetmatigheid zelf
de uitleg over het explanandum
explanandum
wat verklaard moet worden
Syllogisme
redenering in stapjes
Problemen met deductief-nomologisch mode
- Hoe vinden we algemene wetten? Inductie?
- Geen onderscheid tussen echte wetmatigheden en accidentele veralgemeningen
- Observaties zijn niet theorie-neutraal
- Eis verifieerbaarheid: dispositionele termen?
- Deductie is puur formele relatie
= Niet elke deductie is een verklaring
Radicale materialisten
= alles is materie, redenen zijn niet nodig want dit is gewoon wat mensen zeggen en mensen zeggen zoveel
alleen neurale processen doen er toe
bepaalde neuronen zorgen voor bepaald gedrag
Hermeneutische benadering
= verstehende methode
= niet nomothetisch maar ideografisch -> op het individu gericht
= voor elk individu een theorie
= redenen die mensen geven, hebben veel te maken met de betekenisverlening van mensen, betekenisvolle (culturele) context van gedrag is noodzakelijk (thick description)
Hermeneutische cirkel
de wisselwerking (invloed uit beide richting) tussen het geheel en de afzonderlijke delen
ideosyncratisch
Op het individu gericht
Wat een persoon doet in een bepaalde situatie.
Dit is geen algemene wetmatigheid
Functionele verklaringen
- Zegt wat het doet (niet wat het is)
- Meer complexe functionele verklaring: functie v/e systeem analyseren door te tonen hoe het werkt (organisatie van componenten)
- Functie draagt bij aan capaciteit van systeem
- Niet zoeken naar algemene wetten
Teleologische verklaringen
Telos = doel
= Verklaringen waarbij je verwijst naar het doel van iets
Adaptionisme
= Alles kan vanuit adaptie verklaard worden
= natuurlijke selectie als enige oorzaak van fenotypische kenmerken
Soorten functies binnen functionele benadering
- Causale rol; hoe-vraag, evolutionaire rol is hier irrelevant
- Geselecteerde functies; waarom-vraag, evolutionaire rol is relevant
Rol van functionele verklaringen
Functionele eenheid doorheen fysische diversiteit
Functionele concepten tonen hoe anderszins ongerelateerde mechanische, neuronale of biochemische processen samenhangen in gemeenschappelijk doel
Functionalisme in de psychologie
= Geest (mind) wordt gezien als een functie, een soort virtuele machine