belangrijke zaken Flashcards

1
Q

epistemologie

A

Hoe mensen de wereld kunnen kennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ethiek

A

hoe moeten we ons gedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Newtoniaanse stijl

A

(instrumentalisme)
observaties -> wetmatigheden, dit zijn korte sv van werkelijkheid

verklaren = verzinnen

wetenschap = instrument om de werkelijkheid te begrijpen

positivisme

alleen wat we kunnen waarnemen is belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Positivisme

A

August Comte
Behaviorisme

Wetenschap als enige bron van geldige kennis

observeerbare feiten = geldig

ENKEL DESCRIPTIE GEEN VERKLARING

social engeneering
wetten na observatie

predictie en controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

D-N model

A

= Hempel - Oppenheim model

afleidingen uit wetmatigheden, zo obj mogelijk

logische argumenten
geb verklaren = gebeurtenissen onderbrengen in algemene wetmatigheid

beschrijving van de werkelijkheid

Instrumentalisme/positivisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Radicale materialisten

A

alles is materie, religie niet nodig, enkel neuronale processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hermeneutisch begrijpen

A

Rogeriaanse/client centered therapie

Sociale wet andere methode nodig dan nw
= verstehende methode

ideografisch = op individu gericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ideosyncrastisch

A

wat individu doet, is eigen voor dit individu en deze context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functionele verklaringen

A

functie zegt wat iets DOET
functie van een systeem analyseren door te tonen hoe het werkt, functie draagt bij aan de capaciteit van een systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Teleologische verklaringen

A

verwijst naar DOEL van iets
verklaringen en oorz vooraf aan een fenomeen niet na

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Adaptionisme

A

alles kan vanuit adaptie verkl w

natuurlijke selectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

functies binnen functionele benadering

A
  • causale rol (n evol) hoe-vraag
  • geselecteerde functies ( evol) waarom vraag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

functionalisme: mechanisisme

A

verkl vergt uitleg van hoe een systeem werkt via analyse en decompositie van subsystemen

hierarchie van functies, het zit niet op 1 niveau

gaat verder dan functionalisme, verkl de functie door te tonen hoe een fenomeen werkt in zijn details EN geheel

verwerpt autonomie van niveaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

causale verkl

A

dieper begrip van achterliggende mech, waarom der dingen

geeft verkl niet enkel descriptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

realisme

A

verklaren van onderliggende werkelijkheid

steeds andere aspecten van dezelfde realiteit vatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Instumentalisme

A

niet verklaren, onze theorieeen dienen enkel als instrument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Syntactische benadering

A

dn model/logisch pos/inst

scheiding theorieen en data

observatietermen, correspondentieregels, axiomas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

logisch pos: fysicalisme

A

ik zie iets blauwigs, zo dicht mogelijk bij waarneming, zonder theorie in te stoppen

19
Q

semantische benadering

A

realisme

theorie is een vereenv model vd werkelijkheid/realiteit

20
Q

holisme

A

werkelijkheid uit allerlei verschillende invalshoeken benaderen en moet samengebracht worden in 1 geheel

21
Q

rationaliteit

A

goede argumenten hebben voor je wetenschap

22
Q

Naturalistische benadering

A

werkelijkheid = waarneembaar in natuur
wetenschap gaan benaderen als een instituut dat opzich empirisch kan bestudeerd w

23
Q

varianten naturalistische b

A
  1. weltanschauung = wereld wetenschapper/cultuur
  2. evolutionaire benadering
  3. rivaliserende benadering
24
Q

Relativisme

A

concepten zijn altijd afhankelijk van andere zaken, niet zelfstandig

objectieve kennis onmogelijk

25
Q

evolutionaire epistemologie

A

theorieen veranderen = nat s
uitselecteren van succesvolle ideeen

26
Q

falsificationisme

A

kritiek naturalisten

iets kunnen verwerpen = echte wetenschap

alles blijft hypothese tot het verworpen kan worden
demarcratiecriterium

27
Q

particuliere kennis

A

individu

28
Q

universele kennis

A

w gebruikt voor d ewetenschap

kennis geldt in elke tijd/context

29
Q

cognitieve rationaliteit

A

kennen om te kennen

30
Q

instrumentele rationaliteit

A

kennis om iets te bereiken/toepassen

30
Q

Lebenswelt

A

GEEN bestaansvragen
WEL betekenisvragen, vragen naar de zin van iets

30
Q

Existentialisme

A

Individuele vrijheid, verantwoordelijkheid, subjectiviteit centraal

30
Q

kenm hermeneutiek

A
  1. historiciteit
  2. weerstand naief obj
  3. realisme
30
Q

sociaal constructionisme

A

variant verstehende meth
alle kennis is sociaal geconstrueerd en hangt af van dialogen, taal, tussen mensen

31
Q

onthologische realisten

A

onafh werkelijkheid buiten ons bewustzijn bestaat

32
Q

correspondentietheorie

A

realisme

er bestaat een werkelijkheid buiten osn

33
Q

coherentietheorie

A

idealisme (alles is geest)
en relativisme

onze wetenschappelijke theorie vormen een logisch en coherent geheel

de waarheid van een bewering hangt af van zijn relatie tot andere beweringen en niet de werkelijkheid

34
Q

Consensustheorie

A

relativisme en sociaal constr

waarheid is wat we onderling hebben afgesproken

35
Q

pragmatisme

A

waar is wat werkt

36
Q

discursieve psych

A

alles ontleden, zoals dagelijkse conversaties, teksten…

geen emoties te zien in ons brein

37
Q

kritische psych

A

maatsch problemen, ze willen mensen emanciperen

breder dan marxisme

38
Q

kritische reden

A

plato en soccrates

bep de geschiedenis van het westerse denken

mensen moeten hun verstand gebruiken, zelf denken, niet zomaar volgen

39
Q

Hameroff en Penrose

A

Orch Or theory
bewustzijn zijn oorsprong vindt op het kwantumniveau in neuronen.