suisia remakarer hoofdstuk 1 en 2 Flashcards

1
Q

de pedagogische relatie, fenomenologie pedagogiek, langeveld en ervaringsnotie

A

Wil de opvoeding beschrijven zoals hij zich vormt, dat wil zeggen als menselijke gedragingen met betekenis, betekenis is afhnkelijk als normaal begrip in cultuur, schoen zetten bij openhaard= voor ons sinterklaar als betekenis= interpreatie heel be;amgrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

betekenis aanmane, begrip zo ook opvoeding herkennen

A

dooor gedeelde ervaringen kunnen we betekenissen begrijpen, ‘zien’ in het gedrag van anderen, bv beentrillen= zenuwachtig
een speciaal soort realtie tussen mensen= opvoeidng herkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

pedagogische relatie kenmerken

A

antinomische karakter, wederzijds vertrouwen, op eigen opheffing gericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

antimonisch karakter 3 tegenstrijdigheden

A

samengaan van twee tegenstrijdige kenmerken, onophefbare tegenstelling tussen 2 aspecten in pedagogische realtie
1. vrijheid- binding= eigen leven en oplelkaar aangwezen
2. hulpeloosheid- eigen vormkracht= afhankelijkheid in kwetsbaarheid kind, leervermogen: kind zelf iemand zijn
3. heden- toekosmt= zorg voor welzijn en belangen van kind nu, zorg voor welzijn en belangen van kind in de toekomst, vooruitkijken

opvoeder en kind hebben elkaar nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wederzijds vertrouwen en spannisngveld hiertussen

A

hoeveel vertouwen moeten beide partijen in elkaar hebben= zoektocht balans

pedagogische optimsme vs naturalistisch optimsiem= leiden, weg wijzen, toekomst ligt vast vs laten groeien, toekosmt is open

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gericht op eigen opheffing= pedagogische relatie in het bijzonder

A

Doel = volwassenheid van het kind, zelfstandigheid, verantwoordelijkheid willen en kunnen zijn= relatie verlies logisch karakter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verschillende perspectieven op opvoeding en ouderschap

A
  1. systematisch, wetenschappelijk perspectief
  2. phronseis, praktische wijsheid
  3. eerste persoonsperspectief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. systematisch, wetenschappelijk perspectief
A

Algemene kennis, wetmatigheden, voorspellingen kunnen doen: causaliteit.
Opvoeding moet leiden dat dat specifieke en algemene uitkomsten, praktische richtlijnen/methode, wetenschappelijk onderbouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. prhonesis drie soorten kennis
A
  1. episteme= weten hoe iets werkrt
  2. techen= technische wijsheid= weten hoe je iets kunt doen of maken
  3. phronesis= praktische wijsheij= afqwegen wat verstandig is om te doen= context, oog hebben voor kidn hier en nu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. eerrste persoonperspectief
A

stapje verder dan phronesis= startpunt van mijn handelen en mijn keuzes is rekening houden met ons in de context, ons bedoelt de opvoedingsrelatie dat het gaat om mij en om mijn kind handelen vanuit wetende van het kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

stituatie met u nieke etische betkenis opvoeding hierin

A

ouder zijn = blijvende verandering van mijn perspectief op de wereld.
opvoeding= handelingen en keuzes zijn gekleurd door omstandigheden, door het kind en door mij relatie met dit kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

derdepersoonspersepctief voor professionals

A

Relatie met kind is niet hetzelfde als een ouder kinderen relatie leerkrachten of professionals handelen niet met elke keuze met hun in achterhoofd mijn kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verwetenschappelijking van opvoeding

A

Proces best gestuurd kan worden aan de hand van wetenschappelijke kennis en een systeem automatische aanpak: te bereiken, van de weg naar toe, planmatig handelen, begin situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dominantie en deconstructie

A

Macht en machtsrelaties bepalen wat telt als relevante of als belangrijke vraagstukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dominat discours

A

Gangbare geaccepteerde manier van kijken categoriseren benoemen denken kiezen en oordelen specifieke manier om de wereld te framen= beeld te geven, is geïnternaliseerd moeilijk te veranderen en leidt het sociale praktijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

normalisering

A

bepaalde sociale praktijken zijn tot algemene norm geworden: zo hoort het voorbeeld is een kern gezin met vader als kostwinner en moeder uitsluitend als huisvrouw

17
Q

deconstructie

A

In alledaagse media informatie bronnen op zoek naar aannames over ouders kinderen en een relatie doel is het stilstaan bij mogelijkheden om andere betekenissen en ervaringen te zien als waardevol. Op zoek naar bouwstenen naar vanzelfsprekendheden en als we dat uit elkaar halen wat zien we dan eigenlijk

18
Q

verwetenschappelijking- psycholisering

A

Begrippen uit de wetenschappelijke psychologie zijn ingedeeld in de gangbare taal over opvoeding, bepaalde begrippen worden dagelijks gebruikt in de vorm van opvoeding zoals de woorden hechting emotionele steun ADHDhopbegaafdheid hyperactivit. bv ikea speelgoed waarbij een beschrijving staat over hoe het helpt voor otnwikkelig van kind, en cognitieve stappen

19
Q

opvoedingsverantwoordelijkheid

A

waakzaamheid= vaker van opvoedingsproces is behoeder voor verstoringen is controle gericht

zorgzaamheid= persoonlijke relatie, ook voor de ander, vertrouwen

20
Q

gevolg van verwetnschappelijk en psycholoisering bij ouders als experts in opvoeding

A

Afstadn nemen van eigen situatie, daarop reflecteren: perspectief van de outsider. Dat nemen van eigen kind is blind zijn, kind als katten eg Ri: perspectief van de wetenschapper