college 9 Flashcards

1
Q

goede ouder voorbeelden

A

psycholiseren, impliciet= als je iets anders doet maak je een fout. intrsumenteel denken= gedrag ouder leidt tot bepaalde uitkomsten bij kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ouders als amateurs= de mythe van het ouderlijk determinisme

A

ouders kunnen bepalen wat voor iemand hun kind zal worden
er is een objectieve meetlat om te bepalen of en wanneer er sprake is van ‘opvoedingssucces’
er is een een-op-een relatie tussen (delen van) het gedrag van ouders en dat punt van ‘succes’
opvoedingstijl= opvoedingsuitkomsten

Zolang we ons best doen voor onze kinderen zullen we geen professionele hulp nodig hebben. Niemand kan de situatie van ons kind beter inschatten dan wijzelf – dus kunnen we het best doen wat we zelf het beste achten.” ‘rol van (genetische) aanleg is groter dan die van de omgeving’ = dus vooral focussen op bescherming, warme omgeving en sociale gemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ouder en kind= acties handelende wezens

A

met eigen wensen/ idealen/ voorkeuren
met eigen afwegingen / oordelen
in specifieke sociale contexten en situaties
intiem verbonden én aparte wezens
“Deel van de ouderlijke ervaring is dat men het kind tegelijk kan zien als maker van de wereld en als vormgegeven door en voor deze wereld, als compleet andere en als intiem verbonden met zichzelf”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

deze manier van denken koppelen aan femonelogie en kritische theorie

A

opvoeding in termen van ervaringen, eerste persoonsperspectief. we kijken niet allen naar ervaren maar ook over gedachten en gesproken concepten om de ervaring te vangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pedagogische tact bij knopen doorhakken

A

keuzes maken over doel en richting van onderwijsactiviteiten naar aanleiding van een concrete situatie, vaak afwijken van oorsprongelijk plan of eerder afspraken. proberen in te schatten hoe nu, wat doen we hiermeen, hoe pak ik dit aan= praktische wijsheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aristotelis twee soorten handenlen

A

poiesis= in fysieke wereld= vraagt om technische kennis: hoe werkt iets, welke eigenschappen heeft dit materiaal etc

Praxis (in sociale wereld)= gericht op ‘het goede’ = vraagt om phronesis, dwz weten en oordelen wat gedaan moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

biesta onderwijs sociale kunst

A

vraagt om wijsheid als holistische kwaliteit van de persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

theoretische pedagogische reflecties virtuositeit en onzekerheid

A

virtuositiet= opvoeders/leraren= voortdurend afwegen van belangen en prioriteiten
onzekerheid= fundamenteel, existentieeel= doe ik het wel goed, wat zegt dit over mijzelf?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

doel onderwijs biesta drielas

A

het doel van onderwijs is een multi-dimensionale kwestie, nl. balans tussen verschillende soorten doelen/functies
balans van kwalificatie, socialisatie en subjectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly