structurerende breinprincipes Flashcards

hoofdstuk 3 (breindidactiek)

1
Q

focus

A
  • GERICHTE AANDACHT: belangrijk bij leren & opdoen nieuwe kennis
  • afleidingen zorgen voor verarming concentratie
    -> social media & games
  • wat kun je doen om aandachtspanne aan te houden:
    -> het doel, resultaat & het nut helder voort te
    stellen
    -> zorg ervoor dat de context waar in geleerd wordt
    de lln het geleerde moeten toepassen
  • focus: opzetten van (nieuwe) lessen
    -> voorkennis, de praktijk of mogelijke
    vervolgopleidingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

soorten aandacht

A
  • gerichte aandacht: alert zijn, vermogen te reageren op stimulus
  • volgehouden aandacht: vermogen aandacht vast te houden voor een periode min. 3 min
  • selectieve aandacht: aandacht houden taak & afleiding omgeving af te remmen
  • wisselende aandacht: mentale flexibiliteit om focus v/d 1 naar de andere taak vloeiend te kunnen verleggen
  • verdeelde aandacht: vermogen om te reageren op meer dan 1 taak, of 2 dingen samen doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ego deplotion

A
  • at least a part of loos of motivation. After self-control
    in one task, you don’t feel like making an effort in
    another task
  • opraken wilskracht: als je voor deze taak al een moeilijke taak hebt gemaakt
  • ACC werkt minder goed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

alles wat aandacht krijgt, groeit in brein (focus)

A
  • hoe meer aandacht, des te beter onthouden we de ervaring
  • vergt veel inspanning + doet beroep ons werkgeheugen & PFC
  • AD is een selectieproces -> PFC, thalamus & reticulair
    activeringssysteem (RAS)
    -> thalamus: toegangspoort tot hersenen (zintuigen)
    buiten geur passeren 1 langs de thalamus
    -> geur gaat rechtstreeks naar gespecialiseerde
    hersengebieden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 systemen

A
  • RAS (ontwaaksysteem):
    -> verwerking van zintuigelijke prikkels die
    cerebrale cortex (optimaal leren)
    -> activatie: slaap/waakritme
    -> er gebeurt iets belangrijk => NT hele brein
    vrijkomen
  • achterste aandacht systeem:
    -> oriëntatie & lokalisatie van stimuli vooral visueel
    (waarneming, visueel-ruimtelijke aandacht,
    verwerken nieuwe info)
  • voorste aandacht systeem:
    -> aandacht op actie reguleert & controleert complexe cognitieve taken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

passieve aandacht (focus)

A

refereert aan een onvrijwillig niet bewust gestuurd selectieproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

actieve aandacht

A

kunnen onze aandacht bewust sturen naar hetgeen wat we nuttig & belangrijk vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

strooptest

A

test wordt onder anderen gebruikt om te beoordelen:
-> degene die getest wordt moet hardop voorlezen
in welke kleur het woord is afgedrukt vb. woord
rood maar in groen afgedrukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geheugen

A
  • KTG:
    -> onmiddellijk geheugen
    -> werkgeheugen waardoor we met info kunnen
    werken
  • LTG:
    ->expliciet geheugen: herinnering bewust kunnen
    oproepen
    => episodisch: concepten/gebeurtenissen uit
    verleden
    => semanistisch: algemene kennis v/d wereld->
    geleerde
    => mediale temporale kwab/ dience phalon
    -> impliciet geheugen: onbewuste herinneringen +
    aantal vaardigheden zoals fietsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

scaffolding

A

aanpassen onderwerp zodat ll juiste niveau ondersteund worden
voldoende ondersteuning krijgen toenemende mate, meer zelfstandigheid om zelf te doen
- inbouwen van bewuste ondersteuning bij het leerproces van een ll

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

interleding

A

lln switchen tss ideeën onderwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

retrieval practise

A

info uit geheugen ophaalt, een techniek veel effectieve is om op lange termijn te onthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

elaboration

A

ll vragen stellen, beantwoorden, over hoe & waarom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

chunking

A

grote brok info kleinere stukjes delen=> ll stap per stap kunnen verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dual coding

A

woorden & beelden combineren: 2 toegangswegen om info op te halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

cognitive load theory

A

verbale en non-verbale (visuele) informatie afzonderlijk wordt verwerkt door he werkgeheugen en zo ook dubbel wordt opgeslagen in het langetermijngeheugen.

17
Q

maak het aandachtig (focus)

A
  • aandachtstraining: afstemming tss berijder & olifant in optima forma krijgen -> afstemming PFC & emotionele systeem
    -mindfulness: + effect op stressgerelateerde klachten & concentratieproblemen
    -> letterlijk & figuurlijk even een adempauze & rust
  • interne afleidingen: emoties, gedachten
  • externe afleidingen: geluiden, beelden, etc.
18
Q

aandachtsoefeningen

A
  • hoofd op armen leggen, zeg dat ze hun ogen sluiten & paar min zo blijven liggen & rustig worden
  • 3 min ademruimte: schakel automatisch piloot uit
    -> hoe gaat het nu met je?
    -> hoe is je ademhaling?
    -> hoe voelt je lichaam nu?
19
Q

maak het nuttig (focus)

A
  • lln nut van les zien gaat dat hun gemakkelijker af
  • kinderen die later een job willen waarvan ze verwachten dat ze een opleiding nodig hebben, besteden meer tijd aan huiswerk
  • lln meer aandacht aan huiswerk wanneer ze het nut zien tss inkomen beroep & opleidingsniveau
  • ll die de relaties tss de onderdelen begrijpen kan makkelijker verbindingen leggen tss concepten
    -> docent lesdoel concreet vertellen => teveel onderwerpen in les behandelen= cognitieve overbelasting
20
Q

maak het voorstelbaar (focus)

A
  • spiegelneuronen: actief wanneer je anderen iets zien doen
    -> lln laten visualiseren, verhalen te vertellen over ‘rolmodellen’
  • als lk ben je een rolmodel
21
Q

maak realistisch: contexteffect

A
  • kauwgom tijdens het leren & tijdens het examen= behalen betere testresultaten
    -> onbewuste relatie tss kauwgom & inhoud
    => CONTEXTEFFECT
  • vervaagt deze leercontext & generaliseer je onafhankelijke kennis & vaardigheden
  • gemakkelijker om herinneringen op te halen in dzelfde context als waarin je de info hebt geleerd
22
Q

tips focus

A
  • zorg ervoor dat genoeg glucose als brandstof voor het brein is
  • beperkt aantal realistische leerdoelen
  • vertel lln over het contexteffect
  • regelmatig de namen van lln gebruiken
  • voldoende rustplekken & adempauzes geven voor actieve aandacht
  • maak lesdoelen concreet
  • journalisteninterview
  • rolmodellen filmen of filmpjes
23
Q

herhaal

A

kracht van gespreid herhalen & oefenen om kennis & vaardigheden onder de knie te krijgen
- sterk neuraal netwerk: structurele veranderingen zorgen dat HC sneller met elkaar communiceren
-> intense ervaring of vaak genoeg voorbijkomt

24
Q

LTP (long term potentiation)

A

is een langdurige verhoging van doeltreffendheid van een synaps. LTP impliceert een versterking van de synaptische verbinding tussen twee neuronen door gelijktijdige activatie van het presynaptische en postsynaptische neuron
- leert, doet kennis & vaardigheden op die langere tijd beklijven

25
Q

eerste zes weken & daarna (herhaal)

A
  • nieuwe stof of vaardigheden leert:
    -> 1ste 6weken CRUCIAAL
    -> hangt af van relative voorkennis qua periodes
    -> hangt af waarvoor we het willen onthouden
    => vb. een gewoonte duurt veel langer ZEKER van oude naar nieuwe gewoonte switchen
  • Hippocampus: belangrijke rol & zetelt in het lymbisch systeem
    -> ook wel verbindingsstation genoemd tss neocortex & nieuwe info die binnenkomt
    => tijdelijke sorteer & verwerkingsplaats= vaak genoeg plaats vinden dan opgeslagen un vorm neurale netwerken in neocortex
26
Q

consolidatie

A

versterken van de neurale wegen in neocortex daarna overigens nog steeds door
HIPPOCAMPUS LEERT, NEOCORTEX ONTHOUDT

27
Q

10.000 uur? met uitdagingen! (herhaal)

A
  • kwestie van oefenen & herhalen om expert te worden:
    -> 10.000 uren regel
    => tijdens proces te hele tijd evalueren & bijsturen
  • zorg dat het niet gemakkelijk wordt: NIEUWE uitdagingen
    -> kwaliteit van de uren die je spendeert aan oefenen, toepassen & beter worden
  • genetische aanleg speelt ook een rol (sneller op niveau uitmuntend
    -> veel kunnen leren & veranderen: motorische,
    cognitieve & emotionele vaardigheden
28
Q

docent als pauzemanager (herhaal)

A
  • pauzes, van paar minuten: effectiever geleerd wordt zoals oefeningen gaan doen in fitness
  • nasuddertijd: NT weer recycleren die afgegeven worden naar andere cellen
    -> bewegen: meer zuurstof & glucose in brein
    -> min 5min pauze: info laten bezinken & relateren
    aan voorkennis & ervaring
    => doe iets helemaal anders
  • na pauze is arousal niveau hoog=> direct iets belangrijk of nieuw vertellen: PRIME-TIME (ook op einde les)
29
Q

spreiding: 10x 1 meer dan 1 x 10 (herhaal)

A
  • massed learning, spaced repetition
  • massed learners (korte termijn beter maar langer termijn minder dan spaced repitition)
  • leer & vergeetcurve: gespreid leren beter voor feiten leren, associaties & woordparen leren
30
Q

herhaal na 10min (een pauze), 1u, 1 dag, 1 wk, 1 mnd, 1 halfjaar (herhaal)

A
  • zelf testen maken met feedback
  • herhalen: na 1ste 6wk, +/- 3mnd nog eens herhalen
  • INTERLEAVED PRACTICE
31
Q

slapen & brein (herhaal)

A
  • nacht slapen verbetert leerprestaties
  • geheugen & besluitvorming werken beter & reguleren emoties gaat makkelijker
  • slaapbehoefte verschilt van persoon tot persoon
    -> +/-: 7 à 9u slaap/nacht
  • niet genoeg slaap=rampzalige gevolgen => amygdala & ACC functioneren minder goed
  • sleep-proxies: power-nap max. 20min
    -> neurale netwerken actief zijn tijdens je slaap als overdag
    -> brein komt terug in balans
    -> wasstraat: gifstoffen die opgestapeld zijn in hersenen afgevoerd worden ‘s nachts afgevoerd
32
Q

tips herhaal

A
  • genoeg oefening, herhaling & spreiding (1ste 6wk)
  • geziene onderwerpen ook na 6wk terugkomen
  • interleaved practice
  • laat aantekeningen, samenvatiting of mindmap maken
  • pauze manager
  • belang slapen vertellen aan lln
33
Q

voortbouwen

A

nieuwe kennis linken aan bestaande kennis: PATROONHERKENNING

34
Q

brein als associatiemachine (voortbouwen)

A
  • deel info of beelden nodig -> rest vult brein in
  • onbewust nieuwe kennis relateren aan wat we al kennen
  • expert in iets kun je veel makkelijker grote hoeveelheden nieuwe info verwerken => veel associaties leggen
35
Q

soorten priming

A
  • preconceptuele priming:
    -> geuren yoga les
  • associatieve priming:
    -> auto advertentie + mooie vrouw= schoonheid
  • conceptuele priming:
    -> tandpasta: witte tanden
  • contextuele priming:
    -> camping met familiebeelden
  • affectieve priming:
    -> humor in advertentie
36
Q

priming: kracht van onbewuste associaties & stereotypen (voortbouwen)

A
  • stereotiep beeld= invloed op eigen gedrag (max.30min)
  • niet te extreme genieën nemen : averechts effect= je gaat je dommer voelen & lager scoren
  • opschrijven voor opstel waar ze goed in zijn-> verhoogt zelfvertrouwen
37
Q

kapstok vooraf: advance organizers (voortbouwen)

A
  • kapstok: hulpmiddelen waardoor we nieuwe info beter begrijpen & kunnen verbinden aan bestaande voorkennis
  • kapstok: advanced organizers-> richten aandacht op wat belangrijk is: info beter opgeslagen
    -> relatieve voorkennis wordt actief zodat latere details beter worden onthouden
38
Q

kapstok achteraf: reflecteren & patroonherkenning (voortbouwen)

A
  • ervaringen worden gemakkelijker vertaald naar andere context: PATROONHERKENNING
  • reflecteren: ervaringen & kennis te begrijpen, analyseren & herstructureren
39
Q

tips voortbouwen

A
  • expliciet naar associaties vragen
  • baken onderwerp goed af
  • wat weet je al over onderwerp?
  • creer een kapstok vb. mindmap
  • gebruik metaforen & ezelbruggetjes aansluiten op belevingswereld & kennisniv leerling