structurerende breinprincipes Flashcards
hoofdstuk 3 (breindidactiek)
focus
- GERICHTE AANDACHT: belangrijk bij leren & opdoen nieuwe kennis
- afleidingen zorgen voor verarming concentratie
-> social media & games - wat kun je doen om aandachtspanne aan te houden:
-> het doel, resultaat & het nut helder voort te
stellen
-> zorg ervoor dat de context waar in geleerd wordt
de lln het geleerde moeten toepassen - focus: opzetten van (nieuwe) lessen
-> voorkennis, de praktijk of mogelijke
vervolgopleidingen
soorten aandacht
- gerichte aandacht: alert zijn, vermogen te reageren op stimulus
- volgehouden aandacht: vermogen aandacht vast te houden voor een periode min. 3 min
- selectieve aandacht: aandacht houden taak & afleiding omgeving af te remmen
- wisselende aandacht: mentale flexibiliteit om focus v/d 1 naar de andere taak vloeiend te kunnen verleggen
- verdeelde aandacht: vermogen om te reageren op meer dan 1 taak, of 2 dingen samen doen
ego deplotion
- at least a part of loos of motivation. After self-control
in one task, you don’t feel like making an effort in
another task - opraken wilskracht: als je voor deze taak al een moeilijke taak hebt gemaakt
- ACC werkt minder goed
alles wat aandacht krijgt, groeit in brein (focus)
- hoe meer aandacht, des te beter onthouden we de ervaring
- vergt veel inspanning + doet beroep ons werkgeheugen & PFC
- AD is een selectieproces -> PFC, thalamus & reticulair
activeringssysteem (RAS)
-> thalamus: toegangspoort tot hersenen (zintuigen)
buiten geur passeren 1 langs de thalamus
-> geur gaat rechtstreeks naar gespecialiseerde
hersengebieden
3 systemen
- RAS (ontwaaksysteem):
-> verwerking van zintuigelijke prikkels die
cerebrale cortex (optimaal leren)
-> activatie: slaap/waakritme
-> er gebeurt iets belangrijk => NT hele brein
vrijkomen - achterste aandacht systeem:
-> oriëntatie & lokalisatie van stimuli vooral visueel
(waarneming, visueel-ruimtelijke aandacht,
verwerken nieuwe info) - voorste aandacht systeem:
-> aandacht op actie reguleert & controleert complexe cognitieve taken
passieve aandacht (focus)
refereert aan een onvrijwillig niet bewust gestuurd selectieproces
actieve aandacht
kunnen onze aandacht bewust sturen naar hetgeen wat we nuttig & belangrijk vinden
strooptest
test wordt onder anderen gebruikt om te beoordelen:
-> degene die getest wordt moet hardop voorlezen
in welke kleur het woord is afgedrukt vb. woord
rood maar in groen afgedrukt.
geheugen
- KTG:
-> onmiddellijk geheugen
-> werkgeheugen waardoor we met info kunnen
werken - LTG:
->expliciet geheugen: herinnering bewust kunnen
oproepen
=> episodisch: concepten/gebeurtenissen uit
verleden
=> semanistisch: algemene kennis v/d wereld->
geleerde
=> mediale temporale kwab/ dience phalon
-> impliciet geheugen: onbewuste herinneringen +
aantal vaardigheden zoals fietsen
scaffolding
aanpassen onderwerp zodat ll juiste niveau ondersteund worden
voldoende ondersteuning krijgen toenemende mate, meer zelfstandigheid om zelf te doen
- inbouwen van bewuste ondersteuning bij het leerproces van een ll
interleding
lln switchen tss ideeën onderwerp
retrieval practise
info uit geheugen ophaalt, een techniek veel effectieve is om op lange termijn te onthouden
elaboration
ll vragen stellen, beantwoorden, over hoe & waarom
chunking
grote brok info kleinere stukjes delen=> ll stap per stap kunnen verwerken
dual coding
woorden & beelden combineren: 2 toegangswegen om info op te halen