Structurele en proceskwaliteit Flashcards
NKCO:
Het Nederlands consortium kinderopvang onderzoek
NCKO heeft een kwaliteitsmonitor opgesteld wat kunnen ze daarmee?
Daarmee kunnen kinderopvangorganisaties hun eigen kwaliteit meten. Binnen deze monitor wordt er aandacht besteed aan structurele en proceskwaliteit.
Onderdelen structurele kwaliteit?
- Pedagogisch beleid
- Ruimtes en materialen
- Programma
- Groepssamenstelling
- Groepsgrootte
- Wettelijke kaders
- Groepsfeer
Pedagogisch beleid:
Elke dagopvang heeft een uitgewerkt pedagogisch beleid. Daarin staat pedagogisch medewerkers de kinderen én hun ouders moeten benaderen
Ruimtes en materialen:
Een ander onderdeel van de structurele kwaliteit zijn de ruimtes en materialen. De ruimte moet groot en schoon genoeg zijn punt verder moeten de ruimtes aantrekkelijk maar vooral ook veilig worden ingericht. De materialen die gebruikt worden moeten ook veilig zijn en ze moeten kinderen uitdagen om mee aan de slag te gaan.
Programma:
Het dagprogramma draagt bij aan structurele kwaliteit van een kinderopvanglocatie. Het dagprogramma moet goed in balans zijn punt dat betekent dat er voldoende tijd is voor activiteiten en voor rustpunt Natuurlijk moeten ook voldoende tijd zijn voor eten en drinken.
Groepssamenstelling:
Nadenken over de groep samenstelling is een onderdeel van de structurele kwaliteit. Het is het beste om met vaste groepen te werken, Maar dat is niet altijd mogelijk. Vaste groepen leidt tot intensieve spelen en er ontstaan vriendschappen. Verder moet de groepen niet te groot zijn punt grote groepen zorgen eerder voor een onveilig gevoel bij kinderen.
Groepssfeer:
De groep moet veilige sfeer hebben waarin kinderen uitgedaagd worden om zich te ontwikkelen. De pedagogische medewerker moet Daarom sturing geven aan de groepsprocessen binnen de groep.
Proceskwaliteit:
Proceskwaliteit heeft te maken met kwaliteit van de pedagogisch medewerker. Om vast te stellen aan welke eisen Een goede pedagogisch medewerker moet voldoen, zijn enkele kaders opgesteld.
Kaders van proceskwaliteit:
- Veiligheid en welbevinden
- Samenwerken met ouders
- Leren en ontwikkelen
- Autonomie en participatie
- Spelen en vrije tijd
- Relaties In de groep
*** de laatste 3 punten zijn vooral bedoeld voor groepen met kinderen tussen de 4 en 13 jaar.
Pedagogische medewerker kan deze middelen gebruiken voor proceskwaliteit:
- Communicatie
- Dagritme hanteren
- Spelbegeleiding
- Inrichten
- Organiseren van de groep
- Kinderparticipatie
*** In de participatie is Alleen van belang voor de groepen met kinderen tussen de 4 en 13 jaar. Daaronder is er eigenlijk nog niet echt sprake van kinderparticipatie en doen de kinderen vooral wat de begeleiders aangeven.
Voor het werk van de pedagogische medewerkers zijn 4 kaders opgesteld, die alle 4 gericht zijn op een onderdeel van hetberoep dekaders zijn:
- Pedagogisch kader kindercentra nul tot 4 jaar
- Pedagogisch kader kindercentra 4 tot 13 jaar
- Pedagogisch kader diversiteit
- Pedagogisch kader gastouderopvang
Maximale groepsgrootte
0 tot 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 tot 4 jaar 4 tot 7 jaar 7 tot 12 jaar
3 kinderen per pedagogisch medewerker, 12 kinderen
5 kinderen per pedagogisch medewerker, 16 kinderen
8 kinderen per pedagogisch medewerker, 16 kinderen
8 kinderen per pedagogisch medewerker, 16 kinderen
10 kinderen per pedagogisch medewerker, 30 kinderen
12 kinderen per pedagogisch medewerker, 30 kinderen
Waar zijn de pedagogisch basisdoelen vastgesteld?
De pedagogische doelen zijn vastgesteld In de wet innovatie en kwaliteit kinderopvang. Deze wet is sinds 2018 inwerking.
Het pedagogisch beleid van kinderopvangorganisaties is gebaseerd op 4 pedagogische doelen. depedagogische doelen zijn:
- Het bieden van fysieke en emotionele veiligheid
- Het bevorderen van de persoonlijke competentie van kinderen
- Het bevorderen van sociale competentie van kinderen
- Socialisatie door overdracht van waarden en normen