Protocollen en Wetten Flashcards
De locatiemanager van een aantal kinderopvanglocaties wil nieuw speelmateriaal aanschaffen voor alle locaties. Binnen zijn organisaties dient de aanschaf op een vaste wijze te verlopen. De locatiemanager pakt het stappenplan erbij en geeft als eerste opdracht aan de pedagogisch medewerkers van de verschillende locaties om te inventariseren wat er nodig is. Daarna maakt de locatiemanager een overzicht en neemt hij contact op met de vaste leverancier van speelmateriaal om een afspraak te maken.
Gaat het hier om een procedure of een protocol?
Dit is een procedure. Het stappenplan beschrijft hoe de aanschaf van speelmateriaal moet worden uitgevoerd. Het is niet gezegd dat de locatiemanager alle stappen zelf moet uitvoeren. Het stappenplan beschrijft niet het gedrag van de locatiemanager.
Een pedagogisch medewerker werkt op de buitenschoolse opvang. Tijdens het buitenspelen wil een aantal jongens gaan voetballen. Het is best warm en een van de kinderen trekt zijn trui uit. Zijn T-shirt gaat ook omhoog. Snel trekt de jongen zijn shirtje weer naar beneden, maar de pedagogisch medewerker heeft gezien dat de jongen een grote blauwe plek heeft op zijn rug. Een van de andere jongens heeft het ook gezien en begint geschrokken vragen te stellen. De jongen met de blauwe plek zegt dat er niks aan de hand is en rent het veld over in de richting van de bal.
De pedagogisch medewerker bespreekt dit later met een collega en zij geeft aan dat ze ook heeft gezien dat het gedrag van de jongen sterk veranderd is. Eerst was het een open en vrolijke jongen en nu is hij vooral gesloten en vaak verdrietig. De pedagogisch medewerkers denken dat de jongen mishandeld wordt. Ze besluiten de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te gebruiken.
Beschrijf kort hoe ze Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling doorlopen.
De Meldcode bestaat uit de volgende stappen:
Signaleren en in kaart brengen
Hier schrijven de pedagogisch medewerkers op wat ze hebben gezien en waarom ze denken dat er sprake is van mishandeling.
De pedagogisch medewerkers overleggen met de eigenaar van de kinderopvang en wellicht de pedagogisch coach over dit voorval. Daarnaast bellen ze ook met Veilig Thuis om te overleggen wat ze het beste kunnen doen.
De pedagogisch medewerkers gaan in gesprek met de ouders van de leerling. De eigenaar is ook bij dit gesprek betrokken. De pedagogisch medewerkers geven aan wat ze hebben gezien, wat ze denken dat er gebeurt en ze vragen om een reactie van de ouders. Ze willen ook weten of de ouders misschien hulp willen.
Naar aanleiding van het gesprek gaan de pedagogisch medewerkers kijken of ze een melding moeten doen of niet. Ze gebruiken daarvoor het afwegingskader.
Nu moeten de pedagogisch medewerkers twee besluiten nemen. Wel of niet melden en onderzoeken of de kinderopvangorganisatie hulp kan bieden. Veel zal afhangen van de reactie van de ouders. Als die ontkennen en niet mee willen werken, zal de kinderopvangorganisatie dit moeten melden bij Veilig Thuis. Als de ouders wel hulp willen, kan de kinderopvangorganisatie kijken of ze die hulp kunnen organiseren.
Uw beschrijving hoeft niet exact overeen te komen, maar de inhoud moet wel vergelijkbaar zijn.
De ouders van een baby van drie maanden brengen de kleine voor het eerst naar de opvang. Voorafgaand is alles al helemaal doorgesproken en op de dag zelf neemt de pedagogisch medewerker de tijd om de ouders gerust te stellen en om alle vragen te beantwoorden die de ouders nog hebben. Aan het eind van het gesprek doet de moeder een plastic tas open en geeft vier flesjes vloeibare moedermelk aan de pedagogisch medewerker.
De pedagogisch medewerker moet de Richtlijnen voor hygiëne volgen. Wat moet de pedagogisch medewerker in deze situatie doen?
De pedagogische medewerker mag de moedermelk niet accepteren. In de hygiënerichtlijnen voor voedselveiligheid staat:
Voor moedermelk gelden deze normen:
Geef ouders instructie over de behandeling van afgekolfde moedermelk. De moedermelk moet van huis naar het kindercentrum gekoeld overgebracht worden in bijvoorbeeld een koeltas of koelbox.
Bewaar moedermelk in de koelkast op 4 °C en gebruik deze op dag van aanleveren of vries deze in (maximaal 48 uur na afkolven). Moedermelk kan twee weken in de gewone vriezer goed blijven en drie maanden bij –18 °C.
Ontdooi bevroren moedermelk altijd in de koelkast. Vries moedermelk nooit twee keer in.
Schrijf de datum en tijdstip van ontdooien op de fles (wanneer de fles uit de vriezer wordt gehaald). Gebruik ontdooide moedermelk binnen 24 uur.
(Bron:www.rivm.nl.)
Omdat de moedermelk niet bevroren is en niet in een koeltas wordt aangeboden, bestaat de kans dat de melk niet goed meer is. De pedagogisch medewerker kan niet vaststellen hoe lang de moedermelk al uit de koeling is.
De pedagogisch medewerker moet de ouders opnieuw goed voorlichten en daarna vragen of het mogelijk is om nieuwe melk te brengen. Anders kan de baby die dag niet blijven.
Een pedagogisch medewerker werkt op een buitenschoolse opvang. Haar moeder werkt voor een bedrijf waarin verschillende orthopedagogen samenwerken. Tijdens een bedrijfsfeestje ontmoet de pedagogisch medewerker een orthopedagoog die werkt met een meisje dat ook naar haar opvang komt. Tijdens het gesprek wisselen de twee gegevens uit over het meisje en vertelt de pedagogisch medewerker welk gedrag het meisje laat zien op de opvang.
Heeft de pedagogisch medewerker hier goed gehandeld? Licht uw antwoord toe.
Nee, de pedagogisch medewerker heeft niet goed gehandeld. Volgens de AVG moeten pedagogisch medewerkers discreet zijn en mogen ze geen gegevens delen met andere instanties als ouders daar geen toestemming voor hebben gegeven. De pedagogisch medewerker had dus hier haar mond moeten houden over de leerling.
Welke gevolgen heeft het invoeren van de Harmonisatiewet op het werk van pedagogisch medewerkers op de peuterspeelzaal? En welk gevolg heeft deze wet voor de ouders die hun kind naar de peuterspeelzaal brengen?
Pedagogisch medewerkers die op een peuterspeelzaal werken, vallen nu onder alle regelingen die gelden voor de andere kinderopvangsoorten. De medewerkers moeten dus voldoen aan de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang.
Voor de ouders geldt dat zij, als zij in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, ze deze ook kunnen gebruiken voor de peuterspeelzaal als deze is geregistreerd in het LRK.
De Wet kinderopvang regelt de kinderopvang in Nederland. De wet bestaat uit drie delen en het eerste deel bestaat weer uit zes afdelingen. Met welke afdeling van de wet hebben pedagogisch medewerkers het meeste te maken? Geef ook aan waarom dat zo is.
Pedagogisch medewerkers hebben vooral te maken met afdeling drie. Daarin staat in grote lijnen weergegeven aan welke eisen de opvang moet voldoen. De andere afdelingen zijn vooral bedoeld voor de eigenaar van de kinderopvangorganisatie of de ouders.