kwaliteitsbeleid & inspectie onderwijs Flashcards

1
Q

De kinderopvangorganisaties dienen een eigen kwaliteitsbeleid te voeren. Ze geven daarin aan:

A

Wat ze belangrijk vinden binnen de opvang en hoe ze de kwaliteit waarborgen. De overheid heeft een aantal wettelijke eisen gesteld aan de kwaliteit van de kinderopvang. De opvang van kinderen is nog meer gericht op de ontwikkeling van het kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In de wet worden 4 thema s besproken:

A
  • De ontwikkeling van het kind staat centraal.
  • Veiligheid en gezondheid.
  • Stabiliteit en meer ruimte voor pedagogisch maatwerk.
  • Kinderopvang is een vak.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voor nul jarige die ook vaste dagen komen geldt de regel over verzorgen:

A

Dat ze verzorgd worden door maximaal twee personen. Het kind ziet dus altijd dezelfde personen. Er zijn duidelijke regels voor het afwijken van de beroepskracht- kind ratio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

PDCA-cyclus (plan, do, check, act):

A

De PDCA cyclus is een instrument dat ingezet kan worden om veranderingen door te voeren. Het volgen van de cyclus dwingt medewerkers om planmatig te werken aan verbeteringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Plan:

A

In de eerste fase wordt het plan gemaakt. Maar deze fase begint eigenlijk al eerder. Er moet namelijk een aanleiding zijn om een verandering in gang te brengen. Als we deze aanleiding weten gaan de pedagogisch medewerkers eerst een helder doel formuleren. Als er een helder doel is kan aan het einde gekeken worden of deze behaald is.

Nadat het doel vastgesteld is kunnen de pedagogisch medewerkers een plan gaan bedenken over hoe ze hieraan willen gaan werken. Eerst moetuitgezocht worden Waarom iets niet goed gaat voordat ze een plan maken. Als er een plan is wordt het plan met iedereen besproken en als iedereen goedkeuring heeft gegeven kan het plan in gang gezet worden.

Omdat er goed is nagedacht over een plan is deze voor de pedagogisch medewerkers goed uit te voeren. Als een plan niet werkt wordt het plan gestopt en word er een hele nieuwe cyclus bedacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Do:

A

Als pedagogisch medewerkers wel gewoon hun plan uitvoeren, moet aan het eind van het plan om de resultaten zichtbaar zijn punt die resultaten moeten ook meetbaar zijn punt als dat het geval is, gaat de volgende fase in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Check:

A

In deze fase gaan pedagogisch medewerkers controleren of het doel ook gehaald is. In deze fase wordt dus Alleen gecontroleerd of de resultaten van het plan voldoende zijn of niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Act:

A

Met de resultaten In de hand kijken de pedagogische medewerkers wat ze nu gaan doen. Als de resultaten goed zijn, dan kan besloten worden om een plan door te zetten. En plan wordt dan als normale manier van werken vastgesteld In de organisatie.

Als het plan nog niet helemaal goed is kunnen aanpassingen de start zijn van een nieuw PDCA-cylus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Met de PDCA-cyclus kunnen opvanglocaties aangeven:

A
  1. Waarom ze een bepaalde verandering doorvoeren.
  2. Wat ze met de verandering willen bereiken
  3. Hoe ze dat doen en ze meten of de verandering zin heeft gehad.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In het beleidsplan staan ook regels die Iedereen nakomen. Maar er zijn nog meer afspraken:

A
  • Het gebruiken van het vier ogen principe.
  • Het op een goede manier klaarmaken en klaarzetten van de maaltijden.
  • Het gebruiken van een pestprotocol op de ben je zo van kindcentrum.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Controle van de kinderopvang wie doet dat?

A

De gemeente hebben de taak om de kinderopvang te controleren. Zij hebben deze taak overgedragen aan de GGD. De ggd controleert ook de kwaliteit van de vve op de kinderopvang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

GGD betekend:

A

GGD staat voor gemeenschappelijke gezondheidsdienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Veiligheid van de opvanglocaties geregelt

A

De veiligheid op de opvanglocaties heeft ook de brandweer een rol. Zij controleren de brandveiligheid van de opvanglocaties en geef adviezen. Als het nodig is, kunnen zij ook handhaven en bij een onveilige situatie locatie sluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

LRK betekend:

A

Landelijk register kinderopvang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het LRK:

A

Een kinderopvangorganisatie moet zich Laten registreren In het landelijk register kinderopvang (LRK). Verder staat In het lk er een samenvatting van de inspectierapporten van een opvanglocatie zit ook staat vermeld of de gemeente al een keer heeft moeten ingrijpen bij die locatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De instrumenten van de ggd zijn:

A
  • Observaties
  • Inrichting en gebruik van de ruimtes
  • Gesprekken met medewerkers
  • Gesprekken met eigenaar/ bestuur
  • Documenten onderzoek
  • Schriftelijk of persoonlijk contact met oudercommissie
17
Q

Binnen de eerste 3 maanden van het bestaan van de locatie vindt er een inspectie plaats door de GGD. Hoe heet dit?

A

Onderzoek na registratie genoemd.

18
Q

Nader onderzoek/ incidenteel onderzoek:

A

Na het opstarten van de locatie met de locatie goed In de gaten gehouden put als er eerder problemen zijn vastgesteld, kan er een nader onderzoek plaatsvinden. Dit houdt in dat de toezichthouder gaat kijken of de eerder vastgestelde problemen zijn opgelost.

Het is ook mogelijk dat de GGD signalen krijgt over een opvanglocatie. Het kan dan gaan om de klachten van ouders of signalen van buurtbewoners. Een overleg met de gemeente wordt dan besloten tot 1 incidenteel onderzoek.

19
Q

Herstel aanbod:

A

De toezichthouder kan met de eigenaar of het bestuur van een opvanglocatie om de tafel om eventueel tekortkomingen te bespreken. De toezichthouder is daar niet toe verplicht. Maar de toezichthouder mag er ook voor kiezen om zelf een rol te spelen bij de oplossing van het probleem put hij Stelt dan in samenspraak met de gemeenten herstel aanbod op. Dat herstel aanbod wordt besproken met de eigenaar en er worden afspraken gemaakt over de door te voeren aanpassingen.

20
Q

Inspectiebezoek:

A

bij alle bovenstaande inspectiebezoeken gebruik de GGD en meet instrument. met dat instrument kan de toezichthouder bekijken of de opvanglocatie voldoet aan de kwaliteitseisen van de kinderopvang.

21
Q

De verdeling van hoofdgroepen en onderdelen:

A
  • Registratie, wijzgingen, administratie en naleving handhaving
  • Pedagogisch klimaat
  • Pedagogisch beleid
  • Pedagogische praktijk
  • Voorschoolse educatie
  • Personeel en groepen
  • VOG en persoonsregister kinderopvang
  • Opleidingseisen
  • Aantal beroepskrachten en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires
  • Inzet pedagogisch beleidsmedewerkers
  • Stabiliteit van de omvang voor kinderen
  • Gebruik van de voorgeschreven taal
  • Veiligheid en gezondheid
  • Veiligheid en gezondheidsbeleid
  • Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
  • Accommodatie
  • Eisen aan ruimtes
  • Ouderrecht
  • Informatie
  • Oudercommissie
  • Klachten en geschillen
22
Q

Inspectierapport:

A

Als de inspectie heeft plaatsgevonden, schrijft de toezichthouder een rapport. Het rapport bevat een beeld van de kinderopvang op dat moment en een advies aan de gemeente. Naar aanleiding van het advies van de toezichthouder kijkt de gemeente of maatregelen nodig zijn punt Als het nodig is om in te grijpen, heeft met een aantal sancties in handel om aanpassingen af te dwingen.

23
Q

Wie controleert het VVE programma:

A

De inspectie van onderwijs

24
Q

De inspectie van het Onderwijs onderzoekt of gemeenten hun wettelijke taken op het gebied van kinderopvang uitvoeren. Deze taken zijn:

A
  • De aanvraag en registratie van instellingen voor kinderopvang
  • Het uitvoeren van onderzoeken naar de kwaliteit van de kinderopvang
  • De handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang
25
Q

Uitslag:

A

Lijst A: alles goed op orde

Lijst B: niet goed op orde

Lijst C: gemeenten die zich niet houden aan de wettelijke taken en die niet mee willen werken aan de verbeteringen