Kwaliteit In De Kinderopvang Flashcards

1
Q

Na het bezoek van de GGD blijkt dat op een opvanglocatie het pedagogisch beleidsplan niet op orde is. Ook in de praktijk is de opvang niet voldoende. De pedagogische basisdoelen worden niet gehaald. De eigenaar besluit dat op korte termijn het pedagogisch beleidsplan moet worden herschreven en dat de manier van werken opnieuw moet worden vastgesteld.

In de leerstof staat hoe bepaald wordt of de kwaliteit van de kinderopvang goed is. Hoe is dat hier gegaan? Gebruik bij uw beschrijving de drie stappen die in de leerstof beschreven staan.

A

De regering heeft vastgesteld dat de kwaliteit van de kinderopvang goed moet zijn. Het gaat er hier dus om dat de kwaliteit van de kinderopvang bepaald wordt.
De regering heeft besloten dat de gemeenten de kinderopvang moeten controleren. De gemeenten geven die opdracht door aan de GGD. De GGD bepaalt wat goede kinderopvang is en wat niet. In de casus heeft de GGD geconstateerd dat de opvang op de locatie niet goed genoeg is.
De regering heeft in de wet vastgesteld hoe de kinderopvang georganiseerd moet zijn. De kinderopvang moet voldoen aan die wetten. De GGD heeft geconstateerd dat dat niet gebeurt. Daarom is de kwaliteit van de opvang onvoldoende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kijk hier naar de visie van kinderopvangorganisatie Kindernet.

Wat is de visie van kdv Kindernet?

Vergelijk de visie met de beschrijving van een goede visie in de leerstof. Denkt u dat dit een goede visie is? Licht uw antwoord toe.

Wat is de functie van deze organisatievisie? Licht uw antwoord toe.

A

De eerste regel van de visie is: Kdv Kindernet streeft ernaar om de best mogelijke zorg te bieden aan de kinderen die ons zijn toevertrouwd. Daarna wordt vooral beschreven hoe ze die zorg willen geven.

De visie van Kindernet is volgens de richtlijnen in de leerstof niet helemaal juist. In het eerste punt wordt duidelijk een doel aangegeven, maar in de rest van de tekst wordt vooral beschreven hoe de organisatie het doel zal bereiken.

Het doel dat de kinderopvangorganisatie wil bereiken, is ook niet helemaal duidelijk.

Het is niet helemaal helder wat de functie van deze organisatievisie is. De visie is in ieder geval gericht op richting geven, omdat in de visie staat wat de kinderopvangorganisatie wil bereiken. Inspireren zou ook kunnen omdat pedagogisch medewerkers zien wat ze moeten doen. Wellicht wil de kinderopvangorganisatie zich met deze visie onderscheiden van andere organisaties, maar het is niet helemaal duidelijk hoe ze zich willen onderscheiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De eigenaar van een kinderopvangorganisatie wil graag weten hoe de kwaliteit van de dagopvang op zijn locaties is. Daarvoor kan hij gebruikmaken van drie informatiebronnen. Als de eigenaar wil weten hoe het gaat met de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen, welke twee informatiebronnen kan de eigenaar dan het beste gebruiken? Waarom is dat zo?

A

De eigenaar kan gebruikmaken van het kindvolgsysteem, de ouders en de basisschool waar de kinderen na de dagopvang naartoe gaan. Als hij meer wil weten over de kwaliteit van de cognitieve en de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, dan kan hij het beste gaan praten met de basisschool en kijken naar de uitkomsten van het kindvolgsysteem. Die twee bronnen bieden het beste inzicht in de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kinderopvangorganisaties kunnen de kwaliteitsmonitor van het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO) gebruiken om te bepalen of de kwaliteit van de kinderopvang goed is. De eigenaar van een kinderopvangorganisatie laat de kwaliteit van een opvanglocatie controleren met behulp van de kwaliteitsmonitor. U kunt hier meer lezen over de kwaliteitsmonitor.

Op de locatie wordt vastgesteld dat er een groep is met kinderen van twee en van drie jaar. Op de groep zijn op dat moment achttien kinderen, twee pedagogisch medewerkers en een stagiaire aanwezig. Is dit juist volgens de kwaliteitsmonitor? Gebruik deze tool en licht uw antwoord toe.

A

Dit is niet juist. Er mogen maar maximaal zestien kinderen van twee en drie jaar op een groep zijn. Daarnaast moeten er drie pedagogisch medewerkers op de groep staan. Voor twee-jarigen is de beroepskracht-kindratio één op vijf en bij drie-jarigen is dat één op zes. De stagiaire telt niet mee, dus hadden hier drie pedagogisch medewerkers moeten zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke twee instanties houden zich bezig met het controleren van de veiligheid van ruimtes in de opvanglocaties?

A

De instanties die zich bezighouden met de veiligheid van de ruimtes zijn de GGD en de brandweer. Beide instanties controleren regelmatig alle opvanglocaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De vier pedagogische basisdoelen zijn:

A

Het bieden van fysieke en emotionele veiligheid.

Het bevorderen van de persoonlijke competentie van kinderen.

Het bevorderen van sociale competentie van kinderen.

Socialisatie door overdracht van waarden en normen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK) worden vier pedagogische basisdoelen besproken. Geef aan welke gevolgen het bevorderen van de persoonlijke competentie van kinderen heeft voor de pedagogisch medewerker op een kinderdagopvang.

A

Het bevorderen van de persoonlijke competentie betekent voor de pedagogisch medewerker dat hij ervoor zorgt dat de kinderen zich op persoonlijk vlak kunnen ontwikkelen. Dat betekent dat de pedagogisch medewerker goed kijkt naar wat het kind nodig heeft en dat hij activiteiten aanbiedt die het kind uitdagen. Het kind ontwikkelt in de eerste vier levensjaren de volgende competenties:

emotionele competentie: het gevoel er te mogen zijn en op anderen te kunnen vertrouwen

cognitieve competentie: de behoefte de wereld om je heen te begrijpen

communicatieve competentie: jezelf kenbaar willen maken in taal

motorisch-zintuiglijke competentie: streven naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid

creatief beeldende competentie: jezelf uiten in beweging, geluid en materiaal

sociale competentie: inzicht in het ‘eigen ik’ in relatie tot anderen

morele competentie: erbij willen horen en streven naar waardering en goedkeuring.

Bij de communicatieve competentie betekent dit dat de pedagogisch medewerker veel met de kinderen praat. Door vragen te stellen wordt het kind uitgedaagd om te vertellen wat het vindt en denkt.

Bij motorisch-zintuiglijke competentie gaat het er bijvoorbeeld om dat kinderen leren om zelf hun jas aan te trekken en zelf taken uit te voeren.

De pedagogisch medewerker moet de vaardigheid ontwikkelen om kinderen bij te staan bij het ontwikkelen van deze competenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK) staan vier thema’s centraal. De wet is opgesteld door de overheid.

De vier thema’s zijn:

A

de ontwikkeling van het kind staat centraal

veiligheid en gezondheid

stabiliteit en meer ruimte voor pedagogisch maatwerk

kinderopvang is een vak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf twee handelingen van een pedagogisch medewerker, die vallen onder het thema veiligheid en gezondheid.

A

Het gaat hier om veiligheid en gezondheid. Voorbeelden van handelingen op het gebied van veiligheid zijn:

Bij alle deuren worden beschermbanden aangebracht zodat kinderen niet met hun vingers tussen de deur kunnen komen.

De buitendeur van het kinderdagverblijf blijft afgesloten, zodat kinderen niet zomaar naar buiten kunnen.

Als de kinderen op stap gaan, dan houden ze allemaal een touw vast en ze gaan in een bolderkar.

Het materiaal waarmee gespeeld kan worden, is van stevig materiaal en bevat geen kleine onderdeeltjes.

Schoonmaakmiddelen en andere gevaarlijke stoffen staan in een afgesloten ruimte.

Als het gaat om gezondheid kunnen de handelingen zijn:

Alle werkbladen in de keuken worden goed schoongehouden, zodat kinderen niet ziek worden.

Wc’s worden goed schoongehouden.

Kinderen wordt geleerd om na het buitenspelen en na het wc-bezoek de handen te wassen.

Bij het doen van inkopen wordt gezond voedsel ingekocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Evelien ziet dat Hans veel bepaalt en dat hij weinig of geen ruimte geeft aan de kinderen om zelf mee te denken over activiteiten.

Evelien pakt het pedagogisch werkplan erbij en kijkt naar de zes interactieprincipes. Ze vindt dat Hans daarin tekortschiet.

Waarin schiet Hans tekort als het gaat om de zes interactieprincipes?

Hoe moet Evelien hiermee om gaan?

A

Antwoord:

Door veel zelf te bepalen, houdt Hans zich niet aan bepaalde interactieprincipes.

Zo ziet hij niet de initiatieven van de kinderen en ontvangt hij die initiatieven ook niet. Hans doet ook niet aan beurtverdeling is niet van het geven en nemen van leiding. Hij zou volgens de zes interactieprincipes meer het initiatief bij de kinderen moeten leggen. Hij luistert niet naar de suggesties en ideeën van de kinderen, maar hij bepaalt geheel zelf het programma.

De zes interactieprincipes staan in het pedagogisch beleidsplan en in het pedagogisch werkplan. De kinderopvangorganisatie vindt het belangrijk dat deze principes gehanteerd worden. Als Hans daar niet aan voldoet, zal hij daar op aangesproken moeten worden. Evelien moet dus het gesprek aan gaan met Hans over de interactieprincipes. Als dat gesprek niet goed verloopt, zal Evelien met een andere collega moeten praten of met de locatiemanager als die er is. Dit is voor Evelien best lastig, omdat ze net nieuw is, maar ze moet ook voor de kwaliteit van de opvang zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De gemeente heeft drie taken als het gaat om de kinderopvang. De Inspectie van het onderwijs controleert of de gemeente die taken goed uitvoert. Om welke drie taken gaat het hier?

A

de aanvraag en registratie van instellingen voor kinderopvang

het (laten) uitvoeren van onderzoeken naar de kwaliteit van de kinderopvang

de handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Door wat word de kwaliteit van een kinderopvang beinvloed:

A

Ontwikkelingsmateriaal

De tijd die pedagogisch medewerker steek In de begeleiding van kinderen

De belangrijkste factor is de kwaliteit van het personeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Interne audit:

A

Is een onderzoek naar de kwaliteit van een kinderopvanglocatie. Een interne audit is zo’n onderzoek dat wordt uitgevoerd door Mensen van binnen de organisatie. Het kan zijn dat de directeur of het personeel van een andere locatie In de organisatie de audits uitvoert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe word een interne audit uitgevoerd?

A

Voorafgaand aan de audit wordt vastgesteld waarop de beoordeling plaatsvindt de auditors krijgen een observatielijst die heel precies beschreven is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat word er met de uitslag van de interne audit gedaan?

A

De uitslag van de interne audits wordt met het team van de locatie besproken. De audit wordt door de directie gebruikt om aan te tonen wat goed gaat en wat beter kan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een Collégiale consultatie?

A

Als een collega ergens beter in is dan jij dan kan je kan jij bij je collega gaan kijken hoe hij dat goed doet dat heet collegiale consultatie. Leren van andermans sterke eigenschappen.

17
Q

Wat is een visitatie?

A

Visitatie betekent dat collega’s bij elkaar gaan kijken om te zien hoe de ander het doet.

18
Q

Wie kan een consultatie ondersteunen en waar is her goed voor?

A

De locatiemanager kan collegiale consultatie en visitatie ondersteunen. Het is goed voor de kwaliteit van de opvang en het bevordert de samenhang binnen het team.

19
Q

Wat is Intervisie?

A

intervisie is een krachtig instrument om hulp te bieden aan een collega die een probleem heeft.

20
Q

Wat is het doel van intervisie?

A

Het doel van intervisie is om er van te leren. Zowel de pedagogisch medewerker die het probleem inbrengt Als de andere collega’s kunnen leren van elkaars inzichten.

Er is een collega die een probleem heeft én dit met de andere collega’s gaat bespreken. Tijdens dit overleg gaat het Alleen om dit probleem. Het komt uit telkens op neer dat de pedagogisch medewerker het probleem beschrijft en dat de andere meedenken over de oplossing(en).

21
Q

Noem twee instrumenten van intervisie?

A

incidentmethode én de socratische methode.

22
Q

Waar worden Afspraken over gemaakt?

A
  1. Programma’s
  2. Maaltijden
  3. Gesprekken met ouders
  4. Volgen van de ontwikkeling van de kinderen.
23
Q

Wat is Voor- en vroegschoolse educatie (VVE)?

A

Dit is een programma dat gericht is op de ontwikkeling van kinderen. Alle leiding voor het invoeren van vv e was de terugloop van de taalontwikkeling van leerlingen In het basisonderwijs. Het idee van vve is dat kinderen op jonge leeftijd begeleid worden door gekwalificeerde Mensen zodat zij hun achterstand op het gebied van de Nederlandse taal inlopen.

24
Q

Wat is Basisonderwijs?

A

In het basisonderwijs wordt in groep 1 een 2 de vroegschoolse educatie uitgevoerd. Leerkrachten van groep 1 en 2 maken gebruik van methoden als Piramide en Kaleidoscoop door gebruik te maken van deze methode en Omdat de leerkrachten hoog opgeleid zijn, kunnen leerlingen met een taalachterstand die achterstand inlopen.

De basisscholen werken binnen het vve programma Samen met kinderdagverblijven.

25
Q

Noem twee methoden van de basisschool.

A
  1. Piramide

2. Kaleidoscoop

26
Q

Wat is een Kinderdagverblijf?

A

Het volgen en ook stimuleren van ontwikkeling speelt steeds meer een centrale rol op kinderdagverblijven. Alleen het organiseren van een goede opvang is niet meer voldoende.

27
Q

Eisen medewerkers vve groep?

A
  • Nederlands 3f

- Daarnaast moeten de medewerkers een cursus van 12 dagdelen volgen om zelfstandig vve activiteiten te mogen begeleiden.

28
Q

Het kinderdagverblijf kan kiezen uit een tiental programma s. Bijvoorbeeld:

A
  • Peuterplein en kleuterplein
  • Startblokken en Kaleidoscoop

Vaak kiezen kinderdagverblijf en programma dat aansluit op het programma dat gebruikt wordt door de basisschool In de buurt.

29
Q

Wat is de rol van de Gemeente?

A

Als ouders problemen ervaren met hun kind, dan is de gemeente een eerste plek waar ouders terechtkunnen. Elke gemeente is verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp. Dit kan gaan van lichte opvoedhulp tot zware vormen van jeugdhulp en jeugdzorg. Ouders kunnen vaak via de huisarts of via een jeugdteam worden doorverwezen naar de jeugdhulp of zorg.

30
Q

Wat is de rol van Veilig thuis?

A

Pedagogisch medewerker kunnen bij vermoeden van mishandeling contact opnemen met veilig thuis. Dit is een organisatie die zich richt op het voorkomen van huiselijk gewelden kindermishandeling.

Veilig thuis is een landelijke overheidsinstantie en heeft taken die In de wet zijn vastgelegd.

31
Q

Taken veilig thuis:

A
  1. Advies geven
  2. Meldingen in ontvangst nemen
  3. Onderzoek doen of inderdaad wel werkelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling.
  4. Zo nodig vervolgstappen in gang zetten In de vorm van overdragen naar vrijwillige hulp kom Maar de Raad voor de Kinderbescherming informeren en of melding doen bij De politie.
  5. Terugkoppelen aan melder
32
Q

Rol Centrum voor Jeugd en Gezin?

A

Bij vragen over opvoeding en opgroeien is het niet direct nodig om contact op te nemen met veilig thuis. Voor dit soort vraagstukken is het centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) een prima partner.

Het is mogelijk dat de gemeente het centrum voor Jeugd en Gezin bij een andere instantie heeft ondergebracht. Dat kan de GGD zijn of een andere instantie.

33
Q

Rol Jeugdzorg?

A

Kinderen met ontwikkelingsproblemen of kinderen die opgroeien in een onveilige situatie, kunnen terecht bij verschillende instanties die zorg bieden een punt onder de term jeugdzorg vallen alle instanties die op een bepaalde manier zorg leveren of zorg organiseren. Bijvoorbeeld pleegzorg of ambulante begeleiding.

34
Q

Rol Orthopedagoog?

A

Een orthopedagoog houdt zich bezig met problematische opvoedingsvraagstukken. Het kan daarbij gaan om problemen die zich bij het kind voordoen of een problemen is er In de opvoeding voordoen.

35
Q

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling:

A
  • Signalen in kaart brengen.
  • Overleg met een collega en raadpleeg eventueel veilig thuis.
  • Gesprek met ouder/verzorger.
  • Wegen van huiselijk geweld/ kindermishandeling.
  • Neem twee beslissingen.
  • Is het melden noodzakelijk?
  • Is hulpverlenen of organiseren ook mogelijk?
36
Q

Rol oudercommissie?

A

In de wet kinderopvang wordt de kinderopvang georganiseerd. In de wet staat onder andere dat elke organisatie voor kinderopvang en oudercommissie moet hebben. De oudercommissie bestaat Alleen uit ouders. De ouders In de Commissie vertegenwoordigen de ouders van de kinderen die gebruik maken van de kinderopvang.

37
Q

Wat is Adviesrecht?

A

De oudercommissie heeft adviesrecht. Dat betekent dat de Commissie gevraagd en ongevraagd advies kan geven aan de kinderopvangorganisatie.

38
Q

In de wet worden de volgende punten genoemd waarover advies kan worden gegeven:

A
  • De uitvoering van het kwaliteitsbeleid, In het bijzonder het pedagogisch beleid.
  • Het algemeen beleid op het gebied van voeding, opvoeding, veiligheid en gezondheid.
  • De openingstijden.
  • Het beleid rondom voorschoolse educatie
  • Vaststelling en wijziging van de klachtenregeling.
  • Wijzigingen van de prijs van de kinderopvang.
39
Q

Om goed te functioneren moet de ouder Commissie:

A

Goed op de hoogte gehouden worden. In de reglementen van veel kinderopvang organisaties staan dat de oude Commissie informatierecht heeft. Dat betekent dat de eigenaar van de kinderopvangorganisatie de oudercommissie moet informeren over alle besluiten die genomen worden.