Strafrecht week 5 Flashcards
Khan t. VK
Indien er sprake is van schendingen in de strafrechtelijke procedure, betekent dit niet
dat automatisch art. 6 EVRM geschonden is. Zo levert een schending van art. 8
EVRM niet automatisch een schending van art. 6 EVRM op. De rechter dient per
situatie te bekijken of en zo ja welk rechtsgevolg aan een schending moet worden
toegewezen.
Allan t. Vk
Het Hof was van oordeel dat het plaatsen van een informant in de cel van de
verdachte, om zodoende informatie te verkrijgen, onrechtmatig was in de zin van
artikel 6 EVRM. De bekentenis is zo namelijk verkregen op een manier die afbreuk
doet aan het zwijgrecht van verdachte.
Loze hashpijp
Niet ieder vormverzuim leidt tot bewijsuitsluiting.
Onrechtmatig verkregen bewijs mag in principe worden gebruikt, tenzij:
Het vormverzuim in strijd is met een belangrijk rechtsbeginsel.
Het gebruik van het bewijs de betrouwbaarheid van de waarheidsvinding schaadt.
Het optreden van de politie zo onrechtmatig was dat het rechtsgevoel ernstig wordt geschokt.
Criteria toepassing bewijsuitsluiting
De Hoge Raad oordeelde dat voor het uitsluiten van bewijs dat onrechtmatig is verkregen, de rechter rekening moet houden met de volgende criteria:
- De ernst van de schending van de rechten van de verdachte of de relevante wetgeving.
- Het belang van het recht dat is geschonden (bijvoorbeeld het recht op privacy, recht op bescherming tegen onterecht bewijs).
- De noodzaak voor bewijsuitsluiting om het recht op een eerlijk proces te beschermen.
- De gevolgen van het verzuim voor de waarheidsvinding (of het verkregen bewijs doorslaggevend is).
- De omstandigheden van het geval, zoals de aard van het bewijs en de mate waarin het schending van rechten betreft.
Overzichtsarrest 359a Sv bewijsuitsluiting (1 dec 2020)
De Hoge Raad heeft in dit arrest de volgende belangrijke punten vastgesteld over de toepassing van artikel 359a Sv, dat gaat over de gevolgen van ernstige vormverzuimen tijdens het voorbereidend onderzoek:
- Het vormverzuim moet ernstig zijn: De rechter moet beoordelen of het verzuim de verdachte in zijn belangen heeft geschaad. Dit kan bijvoorbeeld zijn doordat de verdachte door het verzuim zijn verdediging niet op de juiste wijze heeft kunnen voeren.
- De gevolgen voor de waarheidsvinding: Bij de toepassing van artikel 359a Sv moet worden beoordeeld of het verzuim de betrouwbaarheid van het verkregen bewijs heeft aangetast en of het gebruik van dit bewijs nog verantwoord is.
- Afweging tussen de belangen: De rechter moet de belangen van de verdachte (bijvoorbeeld recht op een eerlijk proces) afwegen tegen het belang van waarheidsvinding en de openbare orde. Als de belangen van de verdachte zwaarder wegen, kan de rechter besluiten het bewijs uit te sluiten.
- Individuele beoordeling: De toepassing van artikel 359a Sv is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Er wordt geen automatische uitsluiting van bewijs toegepast; het hangt af van de ernst van het verzuim, de gevolgen voor de verdachte, en de aard van het bewijs.
Texeira de Castro/Portugal
Het EHRM overweegt dat er geen omstandigheden zijn waaruit blijkt dat verdachte ook tot het begaan van het delict over zou zijn gegaan als de politieagenten hem niet op dusdanige wijze hadden benaderd. Daarom komt het EHRM dan ook tot de conclusie dat er sprake is van het uitlokken van het delict. Doordat de agenten zich als normale burgers hadden voorgedaan en een grote hoeveelheid geld boden om aan de drugs te komen, werd verdachte ertoe uitgelokt om een strafbaar feit te plegen. Dit betekent dat verdachte vanaf het begin af aan geen fair trial heeft gehad als bedoeld in art. 6 EVRM. Dat verdachte werd vervolgens veroordeeld voor een gevangenisstraf van zes jaren, had dus niet mogen gebeuren. Het EHRM komt tot de conclusie dat er sprake is van schending van art. 6 EVRM.
- uitlokken kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM bij zware schending art. 6 EVRM
Redelijke termijnen in Nederland
Bij de beoordeling van een onredelijke termijn dienen alle daartoe in aanmerking
komende omstandigheden te worden betrokken, zoals de ingewikkeldheid van de
zaak, het gedrag van de verdachte en de wijze waarop de zaak door de bevoegde
autoriteiten wordt behandeld
Twee pistolen
Is strafvermindering een rechtens aanvaardbare sanctie op onrechtmatige
bewijsgaring? HR: Ja, strafvermindering kan een rechtens aanvaardbare sanctie zijn
voor onrechtmatige bewijsgaring. Onrechtmatige bewijsgaring hoeft niet automatisch
bewijsuitsluiting op te leveren.
Rechtsbijstand en mededelingsplicht
Ook een niet-aangehouden verdachte moet worden meegedeeld dat hij recht heeft
op rechtsbijstand