Recht vd EU week 5+6 Flashcards
Titaanoxide
Bevoegdheid en rechtsgrondslag
Introductie zwaartepuntstest
keuze op basis van:
Objectieve gegevens, voor rechterlijke toetsing vatbaar
Met name doel en inhoud handeling
Bij meerdere rechtsgrondslagen vaststellen van de overwegende doelstelling
Wanneer beide rechtsgrondslagen even zwaar wegen, moeten beide rechtsgrondslagen worden gebruikt (cumulatie van rechtsgrondslagen), tenzij niet verenigbaar (Titaanoxide)
Tabaksreclamerichtlijn I
Rechtsgrondslag
114 VWEU
Kan EU-wetgeving op basis van 114 VWEU worden aangenomen als zij de volksgezondheid proberen te verbeteren?
Volksgezondheid beschermen mag wel de doorslaggevende keuze zijn mits de maatregel daadwerkelijk bijdraagt aan de interne markt (hier is in casu dus de verkeerde rechtsgrondslag gekozen)
Neemt belemmering vrij verkeer weg
Heft merkbare verstoring mededinging op
Art. 114 VWEU kan alleen als rechtsgrondslag worden gebruikt als zij beoogt de interne markt te verbeteren
Tabaksreclamerichtlijn II
Bevoegdheid en rechtsgrondslag
Duitsland stelt in haar middelen dat ook deze richtlijn niet op grond van artikel 114 VWEU had mogen worden vastgesteld, op beroep van nietigverklaring (artikel 263 VWEU) Nu de nationale regels ten tijde van het opstellen van de Richtlijn sterk verschilden, waardoor het vrije verkeer van goederen en diensten belemmerd kon worden, kon artikel 95 EG als basis gelden voor de Richtlijn. Het HvJ verwerpt het beroep van de Bondsrepubliek Duitsland met betrekking tot de nietigverklaring van de artikelen 3 en 4 van Richtlijn 2003/33/EG (reclame en sponsoring voor tabaksproducten). Het reclame- en sponsoring verbod voldoet aan de voorwaarde dat de vaststelling ervan verband houdt met de instelling en de werking van de interne markt.
Hongarije tegen Parlement en Raad
De EU-instellingen hebben de bevoegdheid om een verordening vast te stellen die het gebruik van EU-middelen koppelt aan de naleving van de rechtsstaat, mits dit mechanisme specifiek bedoeld is om de goede financiële beheersing van de EU-begroting te waarborgen en binnen de grenzen van de Verdragen blijft.
Het arrest heeft belangrijke implicaties voor de relatie tussen de EU en lidstaten zoals Hongarije en Polen, die onder druk staan vanwege zorgen over de naleving van rechtsstatelijke beginselen. Het biedt een juridische basis om lidstaten financieel verantwoordelijk te houden bij schendingen van de rechtsstaat.
Uniewetgever mag later nog wetgevingshandelingen wijzigen
Fedesa
Bevoegdheid en rechtsgrondslag
De bevoegdheid tot het vaststellen van wetgeving kan dus niet verder gaan dan voor het gestelde doel noodzakelijk. Voor toetsing aan dit evenredigheidsbeginsel gelden een drietal maatstaven: Is de maatregel geschikt het legitieme doel te dienen (causaliteit)? Is de maatregel noodzakelijk het legitieme doel te dienen? Dit is een essentieel arrest over het evenredigheidsbeginsel. Dit beginsel stelt grenzen aan de handelingsvrijheid van Europese en nationale autoriteiten. I.c. stelt het Hof dat het evenredigheidsbeginsel de maatregelen op drie punten moet toetsen. Namelijk de geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van de maatregel.
Arbeidstijdenrichtlijn
Bevoegdheid en rechtsgrondslag
De keuze van de juiste rechtsgrondslag moet worden gebaseerd op objectieve factoren → doel en strekking
Het Hof moet dus de werkingssfeer van artikel 118A EG onderzoeken. Het komt dan ook tot een ruime uitleg van de werkingssfeer van artikel 118A. Het Hof stelt dat artikel 118 A EG-Verdrag in de eerste plaats de lidstaten verantwoordelijk acht om de graad van bescherming van de veiligheid en gezondheid van de werknemer te verzekeren. Echter daarnaast voorziet het in de vaststelling van minimumvoorschriften om door harmonisatie deze doelstellingen te helpen verwezenlijken.
Evenredigheidsbeginsel en schending wezenlijke vormvoorschriften (gebrekkige motivatie) en misbruik van bevoegdheid
Biotech
Subsidiariteit en evenredigheid
Volgens artikel 3B tweede alinea, van het Verdrag, treedt de Gemeenschap op gebieden die niet onder haar exclusieve bevoegdheid vallen, slechts op indien en voorzover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt → subsidiariteitsbeginsel is hier in acht genomen
Vodafone
Subsidiariteit en evenredigheid
Volgens het Hof is voldaan aan de voorwaarden om artikel 114 VWEU als grondslag voor de verordening te gebruiken. Het doel van artikel 114 VWEU is de verbetering van de werking van de interne markt. De ‘roamingverordening’ is bedoeld om de consumenten geen buitensporige tarieven te laten betalen voor roamingdiensten. Daarnaast eist het van providers om binnen eenzelfde kader te opereren gebaseerd op objectieve criteria.
De tarieven waren ten tijde van de vaststelling van de verordening erg hoog en het was duidelijk dat dit anders zou zijn als er sprake zou zijn van volledig concurrerende markten. Het aanpakken van de tarieven op nationaal niveau was niet doeltreffend gebleken. Het Hof is het dan ook eens dat de verordening nodig is om de roamingtarieven aan te pakken. Volgens het Hof voldoet de verordening aan de eisen van het evenredigheidsbeginsel. Want het vaststellen van maximumtarieven is een geschikte maatregel om consumenten te beschermen tegen hoge prijzen en kan als uitzonderlijke maatregel gerechtvaardigd worden door de unieke kenmerken van de roamingmarkt. Volgens het Hof is het subsidiariteitsbeginsel niet geschonden omdat de telecom- en roamingmarkt dermate nauw verbonden is binnen de EU dat maatregelen van individuele lidstaten verstorend zouden hebben gewerkt.
Internationale Handelsgesellschaft
157 VWEU
De eerbiediging van grondrechten maakt een bestanddeel uit van de algemene rechtsbeginselen welker eerbiediging door het HvJ wordt verzekerd.
Wil het zijn communautaire karakter niet verliezen en de rechtsgrondslag van de Gemeenschap niet in gevaar brengen, dan mag in rechte geen beroep op een hiermee strijdige nationale rechtsregel worden gedaan. Zelfs als een handeling van de Gemeenschap strijdt met de grondrechten die in een land (lidstaat) gelden, doet dit aan de rechtsgeldigheid niet af.
Nold
157 VWEU
Fundamentele rechten maken een belangrijk deel van de algemene rechtsbeginselen → bij het beschermen moet zich laten leiden door constitutionele tradities welke aan de lidstaten gemeen zijn en maatregelen die tegen fundamentele rechten ingaan kunnen niet worden toegelaten → aan internationale wilsverklaringen mbt de rechten van de mens waaraan de lidstaten hebben meegewerkt kunnen rechten worden ontleend waarmee in het licht van het gemeenschapsrecht rekening moet worden gehouden
Digital Rights Ireland
Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens
Om inbreuk te maken op een beding uit het EU grondrechtenhandvest moet dit een legitiem doel dienen en de inbreuk moet proportioneel zijn.
Akerberg Franson
Verplichtingen voor lidstaten
toepassingsgebied van het Handvest, art. 51 lid 1 Handvest. Uitsluitend wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen. (r.o. 24-31) (m.n. 28) Dat de nationale regelingen die als grondslag dienen voor die belastingboetes en strafvervolgingen niet zijn vastgesteld om uitvoering te geven aan richtlijn 2006/112, doet niet af aan die vaststelling, aangezien met de toepassing van deze regelingen wordt beoogd schending van de bepalingen van deze richtlijn te bestraffen en dus uitvoering te geven aan de door het Verdrag aan de lidstaten opgelegde verplichting om gedragingen waarmee de financiële belangen van de Unie worden geschaad, effectief te bestraffen.
Siragusa
Verplichtingen voor lidstaten
Om te bepalen of een nationale regeling het EU-recht ten uitvoer brengt in de zin van art. 51 HV, moet onder meer worden nagegaan of zij de uitvoering van een Unierechtelijke bepaling beoogt, wat de aard van deze regeling is en of zij niet andere doelstellingen nastreeft dan die waarop het Unierecht ziet. Het aanzicht van landschap valt niet onder milieurechtelijke regels van het EU. Dat doel wordt niet door de EU bewaakt.
Van Gend en Loos
Rechtstreekse werking
Autonomie van de Unie
Rechtstreekse werking: hoe bepaal je dat?
1) voldoende duidelijk
2) onvoorwaardelijk
- Van Duyn; voor rechterlijke toetsing vatbaar (vrije verkeer van werknemers)
> 258 en 259 VWEU
Vormen van rechtstreekse werking
> verticaal: particulier tegen lidstaat
> horizontaal: particulier tegen particulier
> omgekeerd verticaal: lidstaat tegen particulier
> voor welke personen creëert de betreffende bepaling verplichtingen?
- soms duidelijk, 101 lid 1 VWEU
- soms onduidelijk, 34, 56 VWEU
- voor richtlijnen gelden aparte regels
> Van Gend en Loos gaat over een specifieke bepaling! Sommige bepalingen hebben geen rechtstreekse werking andere wel en daarbij weer verschillende soorten. Je moet voor elke bepaling apart toetsen.
> Uitzonderingen of rechtvaardigingen doen niet af aan rechtstreekse werking (Van Duyn)
> De belangrijkste verdragsbepalingen hebben in ieder geval verticale rechtstreekse werking
Van Duyn
Rechtstreekse werking
Het begrip onvoorwaardelijk kan worden uitgelegd als zonder voorwaarden
Art. 45 VWEU heeft rechtstreekse werking
Defrenne
Art. 57 VWEU → rechtstreekse werking
EEG-verdrag (nu art. 157 VWEU) heeft zowel verticale als horizontale rechtstreekse werking.
Walrave en Koch
Rechtstreekse werking
Sportbeoefening valt slechts onder het gemeenschapsrecht voor zover zij een economische activiteit vormt
Verbod op discriminatie op grond van nationaliteit heeft geen betrekking op de samenstelling van sportploegen
Niet-publiekrechtelijke entiteiten kunnen zowel de vrijheid van diensten als de vrijheid van werknemers inroepen
Bosman deel 2
Rechtstreekse werking
De juridische regels omtrent transfers leveren door artikel 45 VWEU verboden belemmeringen van het vrije verkeer van werknemers op. Bosman zag namelijk dat zijn transfer niet door kon gaan, omdat zijn club een transfersom eiste aan het eind van zijn contract. Zo werd dus door de club bepaald of en wanneer een speler mocht vertrekken. Bosman werd daardoor in de uitoefening van zijn recht op het vrije verkeer van werknemers belemmerd. De transferregels waren niet in lijn met de regelingen omtrent het vrije verkeer van werknemers.
Laval
Art. 56 VWEU deel 3
Rechtstreekse werking
Art. 56 VWEU kaan worden ingeroepen tegen een vakbond → omdat het artikel kan worden ingeroepen tegen aties of regelgeving van private partijen die op collectieve wijze en op grond van hun eigen rechtsbevoegdheid het vrij verkeer van diensten reguleren → vakbond kan op eigen rechtsbevoegdheid het verkeer beïnvloeden
Viking Line
Rechtstreekse werking
Art. 49 VWEU
Geen horizontale rechtstreekse werking
Vrijheid van vestiging legt ook verplichtingen op aan private partijen die door middel van collectieve acties in staat zijn de vestigingsvrijheid te blokkeren.
Costa/ENEL
Voorrang → het EU-recht heeft voorrang op bepalingen van nationaal recht, ook als de nationale bepalingen zijn aangenomen na het sluiten van een verdrag.
Loyaliteitsbeginsel: lidstaten zijn verplicht om die voorrang te verlenen, rust op alle entiteiten. Gelding binnen de nationale rechtsorde. Art. 4 lid 3 VWEU.
HvJ kan geen uitspraak doen over de verenigbaarheid van nationaal recht met EU-recht alleen uitleg van EU-recht → Plicht om nationaal recht dat in strijd is met EU-recht buiten toepassing te laten (art. 4 lid 3 VEU)
Melloni
Voorrang
Ten slotte geeft het Hof aan dat artikel 53 van het Handvest van de grondrechten van de EU zo moet worden uitgelegd dat een lidstaat de overlevering van een bij verstek veroordeelde niet afhankelijk mag stellen van de voorwaarde dat de veroordeling in de uitvaardigende lidstaat kan worden herzien om te voorkomen dat inbreuk wordt gemaakt op het recht op een eerlijk proces en de rechten van de verdediging, welke in zijn grondwet zijn gewaarborgd.
Wanneer valt iets onder het toepassingsbereik van EU-recht?
Er moet sprake zijn van een grensoverschrijdend effect
Er moet specifieke secundaire wetgeving zijn op een bepaald gebied
Poplawski
Als richtlijnconforme interpretatie niet mogelijk is, kan een richtlijn alleen worden ingeroepen door particulieren tegenover de staat (verticale directe werking).
Richtlijnen hebben geen horizontale directe werking, wat betekent dat ze geen verplichtingen kunnen opleggen aan particulieren.
Simmenthal
Art. 4 lid 3 VEU → loyaliteitsbeginsel
Indien nationaal recht in strijd is met EEG recht dat voorrang geniet, mag de rechter dit nationale recht dan buiten toepassing laten of moet hij wachten tot het eigen constitutionele Hof op de situatie reageert? Uit het beginsel van voorrang van het EG-recht vloeit niet alleen voort dat iedere bestaande strijdige nationale wetgeving haar werking verliest, maar ook dat nieuwe strijdige nationale wetten niet toepasselijk worden. De nationale rechter mag -op eigen gezag- iedere strijdige nationale bepaling buiten toepassing laten zonder voorafgaande opheffing ervan, hetzij door de wetgever, hetzij door de hoogste rechter, af te hoeven wachten.
Fratelli Constanzo
Art. 4 lid 3 → loyaliteitsbeginsel
In eerdere uitspraken heeft het Hof genoemd dat in alle gevallen dat wanneer de bepalingen van een richtlijn inhoudelijk gezien onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn, particulieren zich voor de nationale rechter op die bepalingen kunnen beroepen tegenover de Staat. Wanneer er door de staat is verzuimd de richtlijn binnen de juiste termijn om te zetten naar nationaal recht of dit op een onjuiste wijze is gedaan. In de hiervoor gegeven omstandigheden hebben particulieren het recht om zich voor een nationale rechter te beroepen op de bepalingen van een richtlijn. Dit omdat uit die bepalingen voortvloeiende verplichtingen gelden, die gelden voor alle autoriteiten van alle lidstaten.
Wanneer door het Hof gestelde rechtspraak voorwaarden zijn gesteld en vervuld, waaronder particulieren de bepalingen van een richtlijn voor de nationale rechter kunnen inroepen, zijn tevens alle overheidsinstanties, ook gedecentraliseerde overheidsinstanties zoals provincies en gemeenten, gehouden deze bepalingen toe te passen.
Leonosio
Verordeningen
Verordeningen hebben rechtstreekse werking en unieburger kunnen zich hierop beroepen → nationale rechter is verplicht dit te beschermen
Munoz
Verordeningen
Verordening Heeft algemene strekking en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat
Daarom kunnen verordeningen aan haar particulieren rechten verlenen die de nationale rechter gehouden is te beschermen.
Nationale rechters dienen de volle werking van deze bepaling te verzekeren → voor het nuttig effect.
Verordeningen hebben horizontale rechtstreekse werking
Grad
Art. 288 VWEU → besluiten
Niet slechts verordeningen, maar ook richtlijnen en beschikkingen kunnen rechtstreekse werking hebben. Artikel 249 EG sluit dat niet uit. (288 VWEU)
Het is in strijd met de dwingende werking die in artikel 249 EG aan een beschikking wordt toegekend, indien in beginsel wordt uitgesloten dat een daarbij opgelegde verplichting kan worden ingeroepen door personen op wie zij betrekking heeft. De werking van een beschikking is niet identiek aan een verordening, maar dat neemt niet weg dat het resultaat, het op een beschikking in rechte een beroep kunnen doen, hetzelfde kan zijn als dat waartoe een rechtstreeks toepasselijke bepaling van een verordening leidt. In ieder afzonderlijk geval zal aan de hand van de aard, opzet en bewoordingen van het voorschrift moeten worden bepaald of er rechtstreekse werking toekomt.
Marshall
Richtlijnen hebben rechtstreekse werking → volgt oa uit de dwingende werking van richtlijnen ex 288 VWEU
Richtlijn kan altijd worden ingeroepen, mits er een schending is → schending wanneer de omzettingstermijn van de richtlijn is verstreken en het nationaal recht nog steeds in zijn geheel of deels in strijd is met de richtlijn
Voordat de omzettingstermijn is verstreken, is er dus geen rechtstreekse werking mogelijk, want er is geen schending
Lidstaat heeft de plicht om conform art. 4 lid 3 VEU om tijdens het omzetten zich te onthouden van maatregelen die de verwezenlijking van de richtlijn in gevaar brengen → doet de staat dit niet, kan je hierop beroepen, mits er sprake is van een ernstig gevaar voor de verwezenlijking van de richtlijn.
Verticale rechtstreekse werking kan,mits voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk en de omzettingstermijn is verstreken
Kolpinghuis
Richtlijnen
In alle gevallen waarin de bepalingen van een richtlijn inhoudelijk gezien onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn, zijn particulieren gerechtigd om hierop een beroep te doen tegenover de staat, wanneer deze
hetzij verzuimt de richtlijn binnen de gestelde termijnen in nationaal recht om te zetten,
hetzij dit op onjuiste wijze doet.
Volgens artikel [288 VWEU] bestaat het dwingende karakter van een richtlijn – waarop de mogelijkheid om er voor de nationale rechter beroep op te doen, is gebaseerd – evenwel slechts ten aanzien van elke lidstaat waarvoor zij bestemd is; een richtlijn kan uit zichzelf geen verplichtingen aan particulieren opleggen en dat een bepaling van een richtlijn als zodanig niet voor een nationale rechterlijke instantie tegen een particulier kan worden ingeroepen.
Lidstaat kan ten aanzien van een particulier geen beroep doen op een richtlijn als deze nog niet is omgezet naar nationaal recht
Nationale rechter moeten bij toepassing van nationaal recht het uitleggen in het licht van de bewoordingen en het doel van de richtlijn.
Wells
Richtlijnen
Het rechtszekerheidsbeginsel verzet zich ertegen dat richtlijnen particulieren verplichtingen oplegt.
Tav particulieren kunnen richtlijnen alleen rechten opleveren en geen plichten
Een particulier kan zich t.a.v. een lidstaat niet op een richtlijn beroepen wanneer het gaat om een verplichting van de staat, die rechtstreeks verbonden is met de uitvoering van een andere, krachtens deze richtlijn op een derde rustende verplichting. Negatieve gevolgen voor de rechten van derden zijn geen rechtvaardiging om een particulier het recht te ontzeggen zich t.a.v. de betrokken lidstaat te beroepen op de bepalingen van een richtlijn. In dit geval is de lidstaat verplicht ervoor te zorgen dat er een milieueffectbeoordeling komt, tot die tijd moet de mijnexploitatie worden stopgezet.
Faccini Dori
Richtlijnen
Richtlijnen hebben geen horizontale werking, nu het geen plichten met zich meebrengt, maar alleen rechten
Wanneer maatregelen tot omzeiling van de richtlijn niet tijdig zijn genomen kunnen consumenten niet voor de nationale rechter met een beroep op de richtlijn zelf een recht van afstand geldend maken tegenover de handelaren. De nationale rechter moet evenwel bij de toepassing van bepalingen van nationaal recht die van eerdere dan wel latere datum dan de richtlijn zijn, deze zoveel mogelijk uitleggen in het licht van de bewoordingen en het doel van de richtlijn.
de lidstaten zijn verplicht de schade te vergoeden aan particulieren die is veroorzaakt doordat een richtlijn niet in nationaal recht is omgezet. Onder drie voorwaarden:
de richtlijn moet ertoe strekken, aan particulieren rechten toe te kennen
de inhoud van die rechten moet kunnen worden vastgesteld op basis van de bepalingen van de richtlijn
er moet een causaal verband bestaan tussen de schending van de op de staat rustende verplichting en de geleden schade
Richtlijn moet voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk zijn voor beroep
Adeneler
Richtlijn en richtlijnconforme interpretatie
Het Hof beoordeelde in deze zaak in hoeverre tijdelijke arbeidsovereenkomsten onbeperkt toegepast mogen worden. De betreffende lidstaat had een Richtlijn dat betrekking had op dit onderwerp te laat omgezet. De nationale rechter vroeg zich af vanaf welk moment hij de Richtlijn moet toepassen in zijn rechtspraak. Het Hof stelt dat de nationale rechter altijd zoveel mogelijk uitleg moet geven dat overeenkomt met het doel en de bewoording van de Richtlijn. Hoewel er begrenzing is door de rechtszekerheid en het verbod op terugwerkende kracht, moet hij toch alles doen wat hij kan om richtlijnconform te oordelen. Deze verplichting geldt vooral wanneer er geen rechtstreekse werking uitgaat van de Richtlijn.
Mangold
Algemene rechtsbeginselen en fundamentele rechten , leeftijdscriteria
In het Mangold arrest stelt het Hof vast dat de nationale rechters gehouden zijn de volle werking van algemene beginselen van gemeenschapsrecht te verzekeren, ook in particuliere geschillen
Het Hof stelt uitdrukkelijk dat de nationale rechter wetgeving die in strijd is met de richtlijn buiten toepassing moet laten. Het doel is dus meestal niet het probleem (nationaal arbeidsmarkt en werkgelegenheidsbeleid is op zich een legitiem doel), maar het hanteren van een leeftijdsgrens moet wel passend (proportioneel) zijn. Deze overweging moet worden gemaakt bij het hanteren van leeftijdscriteria
Richtlijn hebben geen horizontale rechtstreekse werking
Association de mediation sociale
Algemene rechtsbeginselen en fundamentele rechten, art. 27 Hv
Aangezien de in het hoofdgeding aan de orde zijnde regeling een richtlijn uitvoert, kan artikel 27 van het Handvest worden toegepast. Uit de bewoordingen van artikel 27 blijkt heel duidelijk dat dit artikel pas zijn volle werking verkrijgt nadat het nader is bepaald in Unierechtelijke en nationaalrechtelijke voorschriften. Artikel 27 van het handvest moet alleen of in samenhang met de bepalingen van de richtlijn 2002/14 aldus worden uitgelegd dat dit artikel van het handvest, wanneer een nationale bepaling ter uitvoer van de richtlijn, zoals het artikel van de Franse wet over verenigingen, onverenigbaar is met het recht van de Unie, niet kan worden ingeroepen in een geding tussen particulieren om de nationale bepalingen buiten werking te laten.
Dansk Industri
Algemene rechtsbeginselen en fundamentele rechten
Volgens deze uitspraak van het HvJ mag de nationale rechter niet slechts op basis van vaste rechtspraak de mogelijkheid van een richtlijnconforme interpretatie van een nationale bepaling afwijzen. Als de nationale bepaling desondanks niet richtlijnconform kan worden geïnterpreteerd, moet deze buiten toepassing worden gelaten voor zover zij onverenigbaar is met het algemene verbod van discriminatie op grond van leeftijd. Het rechtszekerheidsbeginsel doet hier niet aan af.
Francovich
Staatsaansprakelijkheid → lidstaten zijn verplicht tot vergoeding van de schade die particulieren lijden als gevolg van schendingen van het gemeenschapsrecht
Wanneer een lidstaat niet voldoet aan art 189 EEG-Verdrag op hem rustende verplichting alle maatregelen te nemen die nodig zijn om het door de richtlijn voorgeschreven resultaat te bereiken, moet er ter verzekering van de volle werking van deze gemeenschapsrechtelijke bepaling een recht op schadevergoeding ontstaan indien aan 3 voorwaarden is voldaan:
het volgens art 189 EEG met de richtlijn te bereiken resultaat leidt tot een toekenning van rechten t. b.v. particulieren;
de inhoud van de rechten kan worden vastgesteld uit de bepalingen van die richtlijn;
er is causaal verband tussen de schending van de verdragsverplichting door de lidstaat en schade van de benadeelde persoon. Indien deze voorwaarden zijn vervuld hebben de benadeelde particulieren een recht op schadevergoeding, welke rechtstreeks uit het gemeenschapsrecht voortvloeit.
Brasserie de Pecheur
Staatsaansprakelijkheid
Iedere handeling van een lidstaat heet schending van het EU-recht als gevolg en levert schade op voor particulieren, is een mogelijke grond voor schadevergoeding
Vraag of er daadwerkelijk schade moet worden vergoed?
De geschonden rechtsregel strekt ertoe aan particulieren rechten toe te kennen
Er is sprake van een voldoende gekwalificeerde schending
Er bestaat een direct causaal verband tussen de schending van de op lidstaat rustende verplichting en de door de benadeelde persoon geleden schade.
Dillenkoffer
Staatsaansprakelijkheid
het uitblijven binnen de daartoe vastgestelde termijn van elke maatregel van omzetting van een richtlijn ter verwezenlijking van het door de richtlijn voorgeschreven resultaat, op zich een gekwalificeerde schending van het gemeenschapsrecht vormt, en derhalve voor de benadeelde particulieren en recht op schadevergoeding doet ontstaan, voor zover het door de richtlijn voorgeschreven resultaat de toekenning van rechten aan particulieren inhoudt, waarvan de inhoud kan worden bepaald, en er een causaal verband bestaat tussen de schending van de op de staat rustende verplichting en de gelden schade.
British telecommunications
Staatsaansprakelijkheid
Het Verenigd Koninkrijk had een richtlijn verkeerd omgezet. Het beginsel van aansprakelijkheid van lidstaten is inherent aan het verdrag.
De voorwaarden zijn:
1. toekenning van rechten aan een particulier, voldoende gekwalificeerde verdragsschending, causaal verband.
2. De tweede voorwaarde moet worden bepaald aan de hand van duidelijkheid en nauwkeurigheid van de geschonden regel.
Het gaat dan bijvoorbeeld om een ernstige miskenning van de bevoegdheid. Het Hof oordeelde dat artikel 8 lid 1 van de richtlijn onnauwkeurig is. De uitleg van het Verenigd Koninkrijk druist namelijk niet kennelijk in tegen de letter of het doel van de richtlijn. In de casus is er niet voldaan aan de voorwaarden voor voldoende verdragsschending.
Kobler
Staatsaansprakelijkheid
Op de hoogste nationale rechter rust een bijzondere verplichting om het gemeenschapsrecht correct toe te passen en hierover eventueel prejudiciële vragen te stellen
De rechterlijke macht is gehouden om bij de vervulling van haar taken de regels te eerbiedigen die door het gemeenschapsrecht zijn opgelegd. Aansprakelijkheid van een lidstaat kan ook voortvloeien uit een schending van het gemeenschapsrecht door een
dat bij de beoordeling of een schending voldoende gekwalificeerd is, rekening moet worden gehouden met de specifieke aard van de rechterlijke functie en met de gerechtvaardigde eisen van rechtszekerheid. Daarom moet onderzocht worden of er sprake is van een kennelijke schending.
Of aan die voorwaarde is voldaan, hangt af van alle elementen die de situatie kenmerken, zoals:
de mate van duidelijkheid en nauwkeurigheid van de geschonden regel;
de vraag of de schending opzettelijk is begaan;
de al dan niet verschoonbaarheid van de rechtsdwaling;
het eventueel door een gemeenschapsinstelling ingenomen standpunt;
de schending door de betrokken rechter van de verplichting om op grond van artikel 234(3) EG, een prejudiciële vraag te stellen.