Recht van de EU week 1+2 Flashcards
Humblot
Auto’s met 16 pk of meer worden belast, terwijl in Frankrijk worden standaard auto’s met 16 pk of minder gemaakt en in andere lidstaten auto’s met 16pk of meer → klein deel auto’s zijn gelijksoortig, daardoor is dit een discriminerende belasting in de zin van art. 110 VWEU
Outokompu
Outokompu
Art. 110 VWEU en 30 VWEU sluiten elkaar uit.
Een heffing valt niet langer onder art. 30 VWEU als deze deel uitmaakt van een algemeen stelsel van binnenlandse belastingen, dit valt voortaan onder 110 VWEU
Verbod om over buitenlandse elektriciteit een eenvormig tarief te heffen, terwijl over binnenlandse elektriciteit gedifferentieerd wordt tussen duurzame en niet-duurzame stroom.
Commissie tegen VK (bier/wijn)
Zijn bier en wijn concurrerende goederen?
Extra fiscale druk op wijn om nationale bierproductie te beschermen → hierdoor nauwelijks alternatief meer voor consumenten voor bier
Inbreuk 110 VWEU
Dassonville
34 VWEU
In Frankrijk is een certificaat van echtheid niet vereist, man wil dit importeren naar België waar wel een certificaat van echtheid is vereist.
Iedere handelsregeling die de intracommunautaire handel al dan rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren, is een mgw of kwantitatieve invoerbeperking.
De eis tot een certificaat mag geen middel tot willekeurige discriminatie vormen → kan het geval zijn wanneer het bewijs afhankelijk wordt gesteld van formaliteiten, waaraan, rechtstreekse importeurs, zonder moeilijkheden kunnen voldoen.
In dit geval leverde hierdoor het certificaat van echtheid een mgw op.
Cassis de Dijon
Man wilt vruchtenlikeur uit Frankrijk importeren naar Duitsland → dit mag niet ogv duitse wetgeving ter bescherming van de volksgezondheid; gelding van minimumpercentage
Volgens 34 VWEU zijn regels die het vrij verkeer belemmeren verboden.
In dit geval was de wetgeving een mgw, want alle producteisen die aan producten die rechtmatig op de markt zijn gebracht bij een andere lidstaat zijn een mgw → heeft te maken met wederzijdse erkenning
Dit betekent dat als een lidstaat een bepaalde productstandaard hanteert en je brengt in die lidstaat een product rechtmatig op de markt, dan moeten alle andere lidstaten die rechtmatige productie en het op de markt brengen daarvan erkennen → niet erkennen = mgw.
Producteisen kunnen worden gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang , dan nog steeds een mgw, maar niet in strijd met art. 34 VWEU = cassis-rechtvaardiging
Conegate
Lidstaten mogen niet de invoer van een bepaald product verbieden op grond van de openbare zeden als de interne verkoop van dergelijke producten op geen enkele manier wordt belemmerd.
Ze mogen wel de goederen na invoer aan dezelfde handelsbeperkingen onderwerpen als voor binnenlandse producten
34 VWEU
Krantz
34 VWEU
Herhaling rechtsregel Dassonvillle
In casu is de bepaling zonder onderscheid van toepassing op binnenlandse en buitenlandse producten en heeft niet het doel om het handelsverkeer tussen lidstaten te regelen
Nationale bepaling belemmerde niet de handel tussen lidstaten
Art. 34 VWEU moet dus worden uitgelegd als dat het zich niet verzet tegen nationale regelingen krachtens welke de ontvanger van de directe belastingen beslag kan leggen op goederen, terwijl de goederen afkomstig en eigendom zijn van een leverancier uit een andere lidstaat
Keck en Mithouard
34 VWEU
Introductie discriminatietoets
Voor producteisen blijft gelden dat deze mgw zijn.
Maar: bepaalde verkoopmodaliteiten zijn geen mgw, mits:
Van toepassing op alle marktdeelnemers
Niet direct of indirect discrimineren
Verkoopmodaliteit = regels die betrekking hebben op de omstandigheden waaronder een product wordt verkocht
Producteis = regels die betrekking hebben op de samenstelling van het product
Familiapress
34 VWEU
Een regeling die een inhoud wijziging van een product noodzakelijk maakt is een mgw en geen verkoopmodaliteit
Verbod op reclame op de cover van bladen = producteis
Gourmet international
34 VWEU
Er gold een algeheel reclameverbod op televisiereclame voor alcohol voor zowel binnenlandse als buitenlandse producten → nadeliger voor buitenlandse alcoholmerken door traditionele gebruiken en gewoonten → indirect discriminerend → groter nadelig effect op buitenlandse producten dan binnenlandse producten
Algeheel verbod kan een mgw zijn, maar kan gerechtvaardigd worden door 36 VWEU
Italiaanse aanhangwagens
34 VWEU
Algeheel verbod voor een product → gebruiksverbod = mgw
Gebruiksverbod is niet vergelijkbaar met een verkoopmodaliteit → als de regel de toegang tot de markt van producten uit het buitenland bemoeilijkt, dan is dat een mgw
Bij een gebruiksverbod kan men het product wel kopen, maar niet gebruiken
Schmidberger
Het gemeenschapsrecht moet worden nageleefd en brengt een verplichting mee tot handelen van de overheid van de lidstaten. Toch is er voldoende beoordelingsruimte aan de zijde van de nationale overheid.
Overheid had een protest op de snelweg toegestaan, waardoor de weg langere tijd was afgesloten
In eerste aanleg werd het beroep van Schmidberger verworpen op de grond dat er geen sprake was van langdurige belemmering en opstoppingen. De instantie waar het hoger beroep werd ingediend, richtte zich tot het Hof van Justitie. Het Hof stelt dat er wel sprake was van een belemmering en dus schending van het recht voor het vrije verkeer van goederen. Echter werd deze gerechtvaardigd door de fundamentele mensenrechten vrijheid van meningsuiting en recht van vergadering, vastgelegd in het EVRM. De omstandigheden van het geval brachten mee dat de staat voldoende duidelijk is geweest over de mogelijke belemmeringen. Ook oordeelt het Hof dat er geen sprake was van langdurige belemmeringen. Het doel van de demonstranten was niet het vrachtverkeer belemmeren. Oostenrijk heeft een voldoende evenwichtige afweging gemaakt tussen het te beschermen gemeenschapsrecht en het legitieme doel om dit recht te kunnen beperken.
Belangrijke onderwerpen: fundamentele mensenrechten, vrijheid van meningsuiting en en vergadering en algemeen belang
Luisi en Carbone
Betalingen ter zake van toerisme, zakenreizen, studie of geneeskundige behandeling kunnen niet worden aangemerkt als kapitaalverkeer, ook niet wanneer zij door middel van materiële uitvoer van bankbiljetten worden verricht.
Materiële uitvoer van bankbiljetten kan dus niet als kapitaalverkeer worden aangemerkt als de uitvoer beantwoordt aan een betalingsverplichting die het uitvloeisel is van een transactie op het gebied van goederen- of dienstenverkeer.
Van Binsbergen
56 VWEU
Art. 56 VWEU heeft rechtstreekse verticale werking en kan voor nationale rechtstreekse instanties worden ingeroepen
Een indirect discriminerende regel kan worden gerechtvaardigd als die noodzakelijk is voor bepaalde dwingende redenen van algemeen belang
Sager
56 VWEU
Art. 56 VWEU is niet alleen van toepassing op iedere discriminatie, maar ook op iedere beperking ook als deze zonder onderscheid geldt voor binnenlandse dienstverrichters en dienstverrichter uit andere lidstaten en daar soortgelijke diensten verrichten. Ook dus als de regel op iedereen van toepassing is.
Art 56 VWEU is niet alleen van toepassing op lidstaten anders dan die waarin de dienstverrichter zich formeel heeft gevestigd, maar ook voor belemmeringen in eigen lidstaat → maatregelen die het minder aantrekkelijk maken om diensten te verrichten in andere lidstaten.
Alpine investments
56 VWEU
‘Cold-calling’(= iedere poging om telefonisch producten of diensten aan te bieden aan een potentiële klant die je bedrijf wel/niet kent) verbod valt binnen 56 VWEU, ondanks dat het is opgelegd door de staat waar de dienstverrichter is gevestigd.
De laatste vraag betreft of het verbod van ‘cold calling’ gerechtvaardigd is om dwingende redenen van algemeen belang. Hierop antwoordt het Hof dat de handhaving van de goede reputatie van de nationale financiële sector, in de vorm van bescherming van de consumenten en beroepsregels voor financiële tussenpersonen, een dwingende reden van algemeen belang kan zijn. Ook bepaalt het Hof dat het middel in de vorm van een verbod van ‘cold calling’ niet ongeschikt en derhalve dus evenredig kan worden geacht ter bereiking van het doel, de integriteit van financiële markten te verzekeren.
Mobistar
56 VWEU
Belasting op de infrastructuur voor GSM-ontvangst een belemmering?
Er moet worden aangehaald dat niets in deze zaak laat doorschijnen dat het effect van de belastingen het vrij verrichten van mobiele telefoondiensten tussen de andere lidstaten en België vermoeilijkt of in gevaar brengt.
Artikel 59 verzet zich er niet tegen dat een nationale autoriteit of plaatselijke overheid bij reglement een belasting instelt op de infrastructuur voor mobiele en persoonlijke communicatie welke bij de exploitatie van de in de vergunningen en machtigingen bepaalde werkzaamheden wordt gebruikt. Tevens welke zonder onderscheid van toepassing is op binnenlandse dienstverrichters uit andere lidstaten, en die het verrichten van diensten binnen één lidstaat en het verrichten van diensten tussen lidstaten gelijkelijk raakt.
Maatregel die het onmogelijk maakrt om de dienst uit te voeren is hoe dan ook een beperking
ERT
In het ERT-arrest betrof het een Griekse wettelijke monopolie op radio-uitzendingen, waarbij de vrijheid van dienstverlening en mededinging in het geding waren. Het Hof stelde dat beperkingen op deze vrijheden moesten worden gerechtvaardigd op grond van redenen zoals openbare orde of veiligheid, maar daarbij moest ook worden getoetst aan het recht op vrijheid van meningsuiting zoals beschermd in het EU-recht.
Wanneer een lidstaat een uitzondering op de fundamentele vrijheden van het EU-recht rechtvaardigt (bijvoorbeeld op grond van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid), moet de naleving van de fundamentele rechten zoals beschermd door het EU-recht worden gewaarborgd.
Omega Spielhallen
56 VWEU
Is het met de regels van het EG-Verdrag betreffende het vrije verkeer van diensten en goederen verenigbaar dat naar nationaal recht een bepaalde commerciële activiteit – in casu de exploitatie van een ‘laserdrome’ waar het doden van mensen wordt gesimuleerd – wordt verboden, omdat deze activiteit inbreuk maakt op de in de Grondwet opgenomen waarden?
Het gemeenschapsrecht verzet zich niet tegen een nationale maatregel ter bescherming van de openbare orde. Ook niet als deze een economische activiteit verbiedt, bestaande uit de commerciële exploitatie van een spel waarbij het doden van mensen wordt gesimuleerd, op grond dat deze activiteit inbreuk maakt op de menselijke waardigheid. Uit bescherming van de nationale grondrechten mogen beperkingen voor de economische vrijheden voortvloeien.
De Duitse regel maakt geen ongerechtvaardigde inbreuk op de vrijheid van diensten omdat:
De eerbied voor de menselijke waardigheid moet worden verzekerd;
Het beantwoordt aan het niveau van bescherming van de menselijke waardigheid dat de Duitse nationale Grondwet heeft willen verzekeren
Daarnaast gaat het niet verder dan noodzakelijk is om het beoogde doel te bereiken.
Laval
56 VWEU
Art. 56 VWEU kan worden ingeroepen tegen een vakbond, omdat dit artikel kan worden ingeroepen tegen acties of regelgeving van private partijen die op collectieve wijze en op grond van hun eigen rechtsbevoegdheid het vrij verkeer van diensten reguleren, hieronder valt een vakbond
Santa Casa
18, 21, 35 en 56 VWEU → bijzondere diensten
Verbod op kansspelen → exclusief recht aan santa casa
Art. 56 VWEU staat niet in de weg van een regeling van een lidstaat die marktdeelnemers zoals Bwin gevestigd in andere lidstaten, waar rechtmatig soortgelijke diensten worden verricht, verbiedt om via het internet kansspelen aan te bieden op het grondgebied van de lidstaat. Kort: de beperking kan gerechtvaardigd worden gelet op het bijzondere karakter van het aanbieden van kansspelen op het internet als het doel is om criminaliteit en fraude te bestrijden. (zien de culturele en religieuze waarde)
Josemans
18, 21, 35 en 56 VWEU
Een uitbater van een coffeeshop kan geen beroep doen op het principe van vrij verkeer van goederen, als het drugs betreft. De non-alcoholische dranken en het eten vallen onder het verlenen van diensten aangezien dit over het algemeen in de coffeeshop zelf genuttigd wordt. Hierbij is dan ook art. 56 ev. TFEU van toepassing. Hoewel de vrijheid van diensten van toepassing is kan de maatregel die genomen is door de burgemeester van Maastricht toch toegestaan zijn i.v.m. de publieke orde. Omdat door drugs grote overlast veroorzaakt wordt en er geen mogelijkheid is om de niet-Nederlanders wel in de coffeeshop toe te laten om eten en drinken te halen, maar geen drugs is het sluiten van de coffeeshop de enige oplossing geweest. Hoewel dit in strijd is met het vrij verkeer van diensten is dit toch toegestaan omdat het hier het bestrijden van drugstoerisme betreft. Daarnaast is de maatregel proportioneel.
In dit arrest is een bredere interpretatie gegeven van de publieke orde uitzondering. Hoewel het vrij verkeer van diensten betreft is beperking hiervan toch toegestaan om drugstoerisme te bestrijden en overlast tegen te gaan
Gebhard
Vrijheid van vestiging van een advocaat
49 en 57 VWEU
Onderscheid vestiging en diensten → rule of reason
Als eerste buigt het Hof zich over de vraag of hier sprake is van het vrij verkeer van vesting dan wel het vrij verkeer van diensten. Hiertoe stelt het Hof dat het onderscheid tussen beiden is gelegen in de duurzaamheid. Bij het vrij verkeer van vestiging staat het duurzame karakter voorop, terwijl bij het vrij verkeer van diensten juist het tijdelijk karakter van de dienst het belangrijkste is. Dit tijdelijke karakter wordt niet alleen bepaald aan de hand van de duur van de dienst, maar ook door de frequentie, de periodiciteit en de continuïteit. Tijdelijkheid sluit niet uit dat een dienstverrichter zich in lidstaat van ontvangst voorziet van een zekere infrastructuur (hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan het hebben van een kantoor). Gebhard valt door de duurzame wijze van zijn werkzaamheden onder het vrij verkeer van vestiging.
Volgens vaste rechtspraak van het Hof, dienen die beperkingen echter wel te voldoen aan vier voorwaarden welke bekent staan als de ‘rule of reason’: de maatregelen moeten zonder discriminatie worden toegepast, zij moeten hun rechtvaardiging vinden in een dwingende reden van algemeen belang, zij moeten geschikt zijn om het doel te verwezenlijken en zij mogen niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is (ro. 37).
Lidstaten moeten rekening houden met de kennis en kwalificaties die de betrokkene al in een andere lidstaat heeft verworven.
Jany
52 VWEU
Vestiging of werknemers?
Vrij verkeer van vestiging, art. 49 VWEU.
Welke situaties vallen onder vrij verkeer van vestiging?
Natuurlijke personen, arrest Jany. Jany was een Roemeense prostituee en de vraag was of zij onder vrij verkeer van vestiging viel.
Drie criteria waardoor een natuurlijke persoon onder het vrij verkeer van vestiging valt:
> Personen die buiten hiërarchische relatie werken: ben jij zelfstandig economisch actief? Als men een baas heeft, val je sneller onder het vrij verkeer van werknemers. (Hierarchische relatie)
> Zij dragen zelf het risico voor het slagen van hun onderneming (eigen economisch risico)
> Zij krijgen direct betaald voor hun werk. (directe betaling)