Strafrecht 3 arresten Flashcards
Dronken broer
Verdachte reed zonder rijbewijs in een auto met een black-out tegen een reclamebord aan. Bij veroordeling stelde Francois, zijn broer, onder invloed te hebben gereden en het bord te hebben geramd. Zodat broertje niet gepakt zou worden voor het zonder rijbewijs rijden.
Bij de vraag of herziening kan plaatsvinden, is de materiële waarheid van dusdanig belang dat deze de doorslag geeft. In casu sprake van een valse bekentenis. Herziening is mogelijk.
Özturk tegen Duitsland
Volgens Özturk was de verplichting om zelf de kosten voor een tolk te betalen in strijd met art. 6 lid 3 sub e EVRM. Daarnaast speelt vraag of wel sprake is van een criminal charge, aangezien de boete was uitgevaardigd middels een administratieve beschikking.
Criminal charge uit art. 6 EVRM moet niet alleen strafrechtelijk worden geïnterpreteerd, een bestuurlijke boete valt hier ook onder.
Criteria of sprake is van criminal charge:
- Behoort vergrijp tot nationale recht?
- Wat is het karakter van vergrijp?
- Aard en zwaarte sanctie?
Saunders v. United Kingdom
Saunders werd verdacht en in kader onderzoek gehoord en was daarbij wettelijk verplicht op de gestelde vragen te antwoorden. Deze verklaringen werden gebruikt tijdens het strafprocesrecht en op basis daarvan werd Saunders veroordeeld. Saunders meent dat art. 6 lid 2 EVRM is geschonden.
EHRM overweegt dat de verplichting om de vragen te beantwoorden niet in strijd is met art. 6 EVRM. Deze verklaringen mogen ook gebruikt worden ten nadele persoon die de verklaringen geeft, indien zij niet wordt gebruikt voor het vaststellen van een criminal charge in de zin van art. 6 EVRM.
De verklaringen mochten dus niet worden gebruikt als bewijsmiddel voor de veroordeling.
Hollende kleurling
Politie ziet middernacht een kleurling wegrennen, komend uit de richting van de politie bekende verzamelplaats van handelaren van verdovende middelen en drugs. Dit levert geen redelijk vermoeden van schuld van een strafbaar feit op, of dat politie mag fouilleren. Hier bestaat geen goede reden om de verdachte aan te houden op grond van art. 27 Sv.
De heroïne die op de grond viel tijdens zijn aanhouding. Het verkregen bewijs wordt niet beschouwd als rechtmatig verkregen bewijs.
Rennende reputatie
Om als verdachte te worden aangemerkt moet een redelijk vermoeden zijn van schuld. Uit een personenauto renden 4 verdachte weg. Deze auto stond bij de politie bekend als inzittende die handelen in verdovende middelen. Gezien deze reden bestaat er een redelijk vermoeden van schuld, art. 27 lid 1 Sv.
Weigerachtige zwartrijder
Verdachte heeft bij treincontrole geen geldig vervoersbewijs. Hij weigerde zijn adres op te geven door te willen weglopen. Daarop heeft de politie hem gearresteerd wegens weerspannigheid.
Naar redelijke uitleg van art. 52 Sv, eindigt volgens de HR de bevoegdheid tot staande houden niet reeds door de enkele omstandigheid dat de verdachte zijn personalia niet beantwoord.
Hauschildt tegen Denemarken
Toen de zaak van de verdachte ter terechtzitting kwam, zou de rechter die betrokken was bij het vooronderzoek oordelen over zijn zaak. Verdachte voerde aan dat rechter niet als onpartijdig kon worden beschouwd over zaak.
Wanneer een sterke mate van schud wordt vastgesteld in het vooronderzoek, die de rechter niet de zaak ter terechtzitting mag beoordelen, art. 6 EVRM. In casu heeft de rechter in het vooronderzoek niet over de schuldvraag geoordeeld, waardoor diens handelingen in het vooronderzoek niets afdoen aan de partijdigheid van de rechter.
Deweer tegen België
EHRM oordeelde dat het recht op een eerlijk proces niet verdwijnt door buitengerechtelijke afdoening. Deweer heeft niet expliciet afstand gedaan van zijn recht op een rechter door de boete die de OvJ oplegde te betalen. Hier was sprake van een dwingende manier omdat de OvJ Deweer geen mogelijkheid heeft geboden om een rechtszaak te beginnen.
Toegang op rechter mag niet aan verdachte worden ontzegd op een dwingende manier.
Sepotmededeling en vertrouwensbeginsel
Afhankelijk van de omstandigheden kan een notitie van een secretaresse gelden als een toezegging waar vertrouwen uit mag worden ontleend. Een telefonische toezegging van de OvJ aan de secretaresse van de raadsman kan gelden als een toezegging aan de verdachte.
Spook van de vrouwenpolder
Art. 12 Sv strekt ertoe om degene die in zijn belangen rechtstreeks is getroffen, de mogelijkheid wordt geboden om een bepaalde vervolgingsbeslissing van het OM aan de rechterlijke controle te onderwerpen.
Bij deze rechterlijke controle dient het hof vol te toetsen. Volgens art. 12k jo. 12i Sv kan het hof een vervolgingsbevel geven, indien het van oordeel is dat vervolging had moeten plaatsvinden.
Half gemachtigde raadsman
Een raadsman is enkel bij uitdrukkelijke machtiging in staat alle rechten van een verdachte uit te oefenen. Een beperkte machtiging is niet mogelijk.
Spreekrecht en bewijsrecht
Een geschreven slachtoffer verklaring kan als bewijsmiddel worden gebruikt indien is voldaan aan bewijsvoorschriften.
Rechtstreekse schade benadeelde partij
Overzichtsarrest benadeelde partij, art. 51 f Sv:
Voor de toewijsbaarheid van de vordering gelden de regels van stelplicht en bewijslastverdeling van civiele zaken, art. 150 Rv. Bij de beoordeling van de vordering moet worden gekeken naar de rechtstreekse schade. Deze rechtstreekse schade wordt in het licht van de concrete omstandigheden van het geval geschat. Causaliteit is te vinden in art. 6:89 BW.
Belang van onderzoek
Punten uit art. 59a Sv die de rechter moet toetsen bij de rechtmatigheidstoets van een inverzekeringstelling.
1. Redelijk vermoeden van schuld
2. Of strafbare feit voorlopige hechtenis toestaat
3. het belang van het onderzoek –> hieraan geeft HR ruime betekenis.
Brogan e.a. tegen Verenigd Koninkrijk
Wat wordt bedoeld met promptness/ onmiddelijk in art. 5 EVRM?
Bij de beoordeling van ‘onmiddelijk’ in de zin van art. 5 EVRM moet worden gekeken naar alle omstandigheden van het geval. Gevangenhouding van verdachte om de samenleving als geheel tegen terrorisme te beschermen is onvoldoende. Ook blijkt dat 4 dagen en 6 uur niet promptly zijn, dat is te lang. Wat hier wel onder valt wordt niet gezegd maar 4 dagen en 6 uur is te lang. Uitgangspunt is dat een rechter binnen 4 dagen zien volstaat.
Buzadji tegen Moldavie
Klager is een zakenman die wordt verdacht van fraude. Hij wordt in voorarrest genomen. Na 2,5 maand wordt aangeboden de voorlopige hechtenis om te zetten in huisarrest. Klager gaat akkoord en dient geen bezwaar in. Dit huisarrest wordt weer verlengt, gevolg is dat klager in totaal 10 maanden van zijn vrijheid is beroofd. Daarna wordt hij vrijgesproken van alles wat hem ten laste is gelegd, schending art. 5 lid 3 EVRM.
Is sprake van een onredelijk lange periode van voorlopige hechtenis en heeft dit onredelijke gevolgen?
Kijken naar feiten en omstandigheden geval. Kijken naar karakter persoon. En het belangrijkste is dat de redenen niet algemeen en stereotype mogen zijn, ze moeten relevant en sufficiënt zijn.
Colozza tegen Italië
Van Colozza is geen adres bekend waardoor kennisgeving niet kan worden uitgereikt en wordt Colozza onvindbaar verklaard. De vervolging tegen hem wordt voortgezet. Hij wordt beschouwd als iemand die zich opzettelijk onttrekt aan een wettelijk bevel. Colozza is veroordeeld zonder zelf bij de beoordeling van zijn zaak aanwezig te zijn geweest.
Op grond van art. 6 EVRM kan toch berechting plaatsvinden wanneer de verdachte niet bij de zaak aanwezig is.
3 gevallen waarin een verdachte zonder aanwezig te zijn, toch berecht kan worden:
- Als nog mogelijkheid bestaat om zaak inhoudelijk over te doen bij hogere instantie.
- Als de verdachte uitdrukkelijk en ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht.
- Als de autoriteiten de maximaal mogelijke inspanning hebben geleverd om de verdachte op de hoogte te stellen, zonder daaruit voortvloeiend resultaat.
De Salvador Torres tegen Spanje
Meneer Salvador is een arts en zit in het bestuur van een ziekenhuis. Hij verduisterd de extra rente van ziekenhuis geld. Het Hof oordeelde na de rechtbank met een zwaardere straf door een strafverzwarende grond (omdat het een ambtenaar in functie betrof).
Het is in casus bepalend dat het reeds voorzienbaar was dat sprake zou zijn van een strafverzwarende grond. Deze omstandigheid kon reeds mee worden genomen in de verdediging. Hier was verdediging mogelijk en daarom was sprake van een fair trail.
Pélissier en Sassi tegen Frankrijk
Het EHRM oordeelde dat de rechter de verdachte niet mocht veroordelen wegens medeplichtigheid terwijl hem ‘plegen’ ten laste was gelegd, zonder hem te informeren over de mogelijkheid daartoe. Schending van art. 6 lid 3 onder a en b EVRM.
De oorspronkelijke tll speelt dus een rol bij wat van het proces verwacht mag worden.