ECR

Question 1

E-commerce

Answer 1

De transactie omtrent diensten/producten spelen zich af met methoden die specifiek ontworpen zijn voor het ontvangen of plaatsen van orders.

Question 3

Electronic Data Interchange (EDI)

Answer 3

Partijen maken vaste afspraken in zogenoemde interchange agreement. EDI is geautomatiseerd bestelproces bij een supermarkt. (tussenkomst natuurlijk persoon dan overbodig)

Question 4

Edifact

Answer 4

Een set van protocollen waarmee gestructureerde bestellingen kunnen worden gedaan.

Question 5

Zelf executerend contract

Answer 5

De overeenkomst wikkelt zich dan automatisch af.

Question 6

4 ontwikkelingen op het gebied van e-commerce

Answer 6

1. Besteller van diensten en producten wordt steeds mobieler (m-commerce)
2. IT-systemen lijken op steeds meer autonome wijze beslissingen te kunnen nemen.
3. Steeds meer apparaten worden voorzien van min of meer autonoom opererende IT-systemen, welke zijn aangesloten op het internet der dingen.
4. Bij zelf executerende contracten wordt veel verwacht van de blockchain (= manier om administratie vorm te geven)

Question 7

Blockchain

Answer 7

Een manier om administratie vorm te geven. Bij de blockchain bevindt zich die administratie op de aangesloten systemen van alle deelnemers.

Question 8

Ker-optika arrest

Answer 8

Het was de nationale Hongaarse overheid niet toegestaan de handel in contactlenzen te bemoeilijken voor internetwinkels gezien het vrije verkeer van goederen, art. 34 VwEU.

Question 9

Een verordening

Answer 9

Heeft algemene strekking en is verbindend voor al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gaat onmiddellijk deel uitmaken van de nationale rechtsorde.

Question 10

Een richtlijn

Answer 10

Gaat pas deel uitmaken van de nationale rechtsorde wanneer deze wordt geïmplementeerd in het nationale recht.

Question 11

Code van Lessig

Answer 11

Hij behandelt het wettelijk, positieve recht als slechts een van de juridische factoren naast markt, sociale normen en de architectuur van de techniek.

Question 12

Zelfregulering

Answer 12

Normen die door private partijen worden ontwikkeld en gehandhaafd, in plaats van samen/met de overheid.

Question 13

3 vormen zelfregulering

Answer 13

1. Co-regulering: uitgegaan van wettelijke regulering. Niet zonder meer aan private partijen overlaten. (voorkeur Europa)
2. Hybride regulering: mengsel overheidsregulering en zelfregulering zonder dat daartussen een duidelijke hiërarchie bestaat. Overheid en private sector hebben elkaar nodig.
3. Substitutieve zelfregulering: de rol overheid naar achtergrond. De markt beter dan de overheid in staat is om voor regels te zorgen. (voorkeur VS)

Question 14

Alternative dispute resolution (ADR)

Answer 14

Alternatieve geschilbeslechting. Van belang omdat een NL consument die iets uit FR besteld niet snel naar rechter daar zou gaan.

Question 15

Online dispute resolution (ODR)

Answer 15

Bijzondere vorm zelfregulering. De afhandeling ADR vind online plaats. (Nadeel; niet alle geschillen lenen zich voor onpersoonlijke online afhandeling. Voordeel; minder kosten en moeite)

Question 16

Technoregulering

Answer 16

Afkomstig van Lessig; Code is Law.

Question 17

Intelligents agents

Answer 17

Deze agents kunnen niet alleen bij sluiten contracten zelf, maar ook bij de onderhandeling daarvoor en de uitvoering daarna zelfstandige rol spelen bij contractproces.

Question 18

Shopbots

Answer 18

Intelligent agents die de consument zouden moeten helpen met het verrichten van transacties of die transactie voor hen verrichten.

Question 19

Welke 4 ontwikkelingen hebben plaatsgevonden waarbij derden een bepaalde rol kregen bij of rondom de sluiting van een contract:

Answer 19

1. Het web heeft zich ontwikkeld als communicatiemedium.
2. Er zijn websites opgekomen die zich opwerpen als platform voor het sluiten van contracten. Denk aan Marktplaats. Deze websites worden wel als derde partij gezien maar blijven buiten de contractuele sfeer.
3. Achterliggende partijen bieden als het ware bouwblokken aan voor de diensten op internet (Lego-ization van electronic commerce). Denk aan een kaart met restaurants.
4. Platformeconomie, deeleconomie en circulaire economie. Denk aan Airbnb. Airbnb wordt dan als derde partij gezien en is essentieel bij het contracteren.

Question 20

3 motieven kunnen aanleiding geven tot het stellen van de vraag of een computer rechtshandelingen kan verrichten

Answer 20

1. AI-perspectief = Kan een IT-systeem net zo goed als of misschien wel beter contracten fabriceren dan personen
2. Organisatorisch perspectief = Tellen IT-systemen binnen de sociale context van de organisatie waarbinnen deze contracten worden gesloten?
3. Geldt een verklaring als dat van het IT-systeem zelf of van een achterliggende partij die door het IT-systeem wordt vertegenwoordigd?

Question 21

Imitation game

Answer 21

Kan een derde een beslissing van een computer onderscheiden van die van een mens?

Question 22

Voulon

Answer 22

Dat een computer geen actor is, betekent nog niet perse dat deze geen rechtspersoon zou kunnen zijn.

Question 23

Blackbox

Answer 23

Aan de buitenkant is zichtbaar wat voor contracten eruit komen, maar hoe de binnenkant eruitziet, daarvoor zijn juristen niet opgeleid.

Question 24

Oneigenlijke dwaling

Answer 24

De verklaring is niet wat men heeft gewild. (Tv aangeboden voor 99,- ipv 999,-. In dit geval R&B in acht nemen.

Question 25

Arrest Stichting Postwanorder/Otto

Answer 25

Voor prijs tv 99,- ipv 999,-. Otto beroept zich op invoerfout. Het Hof oordeelde dat er geen overeenstemming is tussen wil en verklaring. Dus geen geldig aanbod gedaan. Ook geen beroep doen op vertrouwensbeginsel, art. 3:35, algemeen bekend dat het duurder is.

Question 26

Arrest Harley Davidson via eBay

Answer 26

Verkoper was minimum bedrag vergeten in te stellen waardoor lager is dan minimum. Rechter gelooft dit en neemt oneigenlijke dwaling aan. Koper mocht er wel op vertrouwen dus art. 3:35 BW. Mede omdat verkoper geen gebruik heeft gemaakt van mogelijkheid biedingen stop te zetten.

Question 27

Machtsargument

Answer 27

Moment ontvangst valt aan te merken als het moment dat het bericht in de macht ontvanger komt. Ontvangen = Hangen.

Question 28

COVA-arrest

Answer 28

Aan wie het risico toekomt dat identificatiemiddelen in handen derden zijn gekomen, moet de rechter beoordelen in het licht van alle omstandigheden van het geval.

Question 29

Identificatiefunctie

Answer 29

Partijen willen in voldoende mate vertrouwen wekken wie de afzender van de communicatie is. Dit vertrouwen kan de ontvanger van een brief afleiden uit de naam van de afzender op de envelop en uit ondertekening brief.

Question 30

Validiteit

Answer 30

Voldoende zeker zijn van de betrouwbaarheid van de inhoud van communicatie.

Question 31

Op 3 vlakken kan de ontvanger vertrouwen hebben in communicatie:

Answer 31

1. Confidentialiteit: tussen afzending en ontvangst van de brief heeft niemand kennis genomen van de inhoud.
2. Integriteit: de inhoud is ongewijzigd gebleven.
3. Niet- weerlegbaarheid: doordat verzender postbezorging in werking heeft gesteld, kan deze achteraf niet ontkennen dat de boodschap van hem afkomstig is.

Question 32

Authenticatie

Answer 32

Technische methoden voor de verzekering van de identiteit van de elektronisch communicerende partij en de validiteit van de inhoud.

Question 33

Autorisatie

Answer 33

Vraag of persoon bevoegd is een bepaalde rechtshandeling te verrichten.

Question 34

Geavanceerde elektronische handtekening

Answer 34

Methode om alle authenticatie functies te kunnen verrichten.

Question 35

Verschil elektronische handtekening en zegel

Answer 35

Elektronische handtekening beoogt authenticatie voor zowel de identificatie als de validatie.
Een zegel beoogt het aspect van de validatie.

Question 36

2 voorwaarden voor de ontbinding in de elektronische vorm

Answer 36

1. De ovk die ontbonden gaat worden moet zelf aanvankelijk elektronisch gesloten zijn.
2. Aan eisen van art. 6:227a BW is voldaan.

Question 37

Generieke vormregeling

Answer 37

Wetgever laat aan de rechter over om per rechtshandeling te beoordelen of een elektronisch document kan gelden als gelijk aan papieren document.

Question 38

Noem 3 punten waardoor authentieke akte sterkere bewijskracht heeft dan de onderhandse

Answer 38

1. Authentieke akte heeft naast materiële bewijskracht ook formele bewijskracht
2. Ook uitwendige bewijskracht
3. Bij authentieke akte staat de inhoud vast tussen partijen en tegenover derden, bij de onderhandse akte enkel tussen partijen.

Question 39

Wilsvorming

Answer 39

Gebruiker dienst/een wederpartij bij een contract een geïnformeerde keuze laten maken voorafgaand sluiten contract/afnemen dienst.

Question 40

Dossierfunctie

Answer 40

Gebruiker/wederpartij een dossier laten opbouwen dat deze ook na sluiten transactie kan raadplegen.

Question 41

Op 2 manieren kan je voldoen aan de plicht tot terbeschikkingstelling van de AV:

Answer 41

1. Een document, bevattend de AV, kan worden meegestuurd.
2. In een email kan duidelijke hyperlink staan die direct en zonder omwegen verwijst naar een geschikt document met de AV.

Question 42

3 dingen waarom consument in bescherming moet worden genomen bij online ovk’s:

Answer 42

1. Ovk op afstand wordt als agressieve handelsvorm gezien
2. Geven informatie aan consument belangrijk, omdat deze tot consument in fysieke winkel op een informatie achterstand heeft
3. Consument moet kunnen herroepen, omdat consument het product of dienst voor de aanschaf niet heeft kunnen zien/uitproberen.

Question 43

3 verschillen tussen ontbindingsrecht van art. 6:265 en 6:230o BW

Answer 43

1. 6:265 staat ten dienste iedere schuldeiser, 6:230o alleen voor consumenten bij ovk op afstand.
2. 6:265 vereist voor ontbinding tekortkoming en verzuim, 6:230o niet.
3. Ontbinden via 6:625 niet aan termijn gebonden. Voor 6:230o geldt altijd 14 dagen termijn (op lid 2 na).

Question 44

Benoem voor- en nadeel IBAN-nummer

Answer 44

Voordeel; internetbankieren makkelijk omdat binnen de eurozone elke betaal dienstverlener geautomatiseerd met deze code kan werken voor overmakingen en afschrijvingen.

Nadeel; lang en moeilijk te onthouden.

Question 45

Giraal geld

Answer 45

geld dat op betaalrekening bank staat.

Question 46

Third party providers (TTP)

Answer 46

Dienstverleners die binnen de elektronische verkoopomgeving van groot belang zijn. TTP mag niet meer informatie krijgen dan de betaler zou mogen krijgen.

Question 47

Screen Scraping

Answer 47

Dienstverlener maakt gebruik van interface van de gebruiker om aan betaalinformatie te komen.

Question 48

Hoe heet het authenticatie protocol dat zou moeten leiden tot veiligere online creditcardtransacties ?

Answer 48

3D-Secure

Mastercard: Securecode: hiermee kunnen kaarthouders een code instellen ter beveiliging van hun creditcard betalingen.
Visa: Verified by Visa: bestaat uit ww en persoonlijkheidsvraag.

Question 49

Issuer

Answer 49

geeft creditcard uit

Question 50

Acquirer

Answer 50

financiële onderneming die met bedrijven contracten afsluit inzake acceptatie creditcard.