Stofwisselingsstoornissen Flashcards

1
Q

Welke alarmtekens kunnen wijzen op een stofwisselingsstoornis?

A

 Slecht drinken, braken, FTT
 Icterus, hepatosplenomegalie
 Bewustzijnsstoornissen, convulsies, coma
 Metabole acidose, gestegen ammoniëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pathofysiologie Fenylketonurie?

A

deficiëntie in het enzyme fenylalanine hydroxylase in de lever, waardoor fenylalanine niet kan worden omgezet in tyrosine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk enzymen is deficiënt ben fenylkenotnurie?

A

Fenylalanine hydroxylase (lever)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk omzetting gebeurt niet meer bij fenylketonurie?

A

Omzetting van fenylalanine naar tyrosine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de belangrijkste complicatie van fenylkenoturie?

A

diepe verstandelijke beperking hebben (IQ<30) als niet behandeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe stelt met de diagnose van fenylketonurie?

A

Er wordt gescreend naar deze stofwisselingsziekte bij de hielprik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

behandeling Fenylketonurie?

A

o Fenylalanine arm dieet, gebruik makend van een streng eiwitarm dieet met toevoeging van een synthetisch fenylalanine loos aminozuur mengsel
–> wanneer dieet begonnen is < 3 weken => normaal ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Moeten mensen dit fenylalanine dieet blijven aan houden?

A

o Het dieet wordt meestal vrijer wanneer de kinderen volgroeid zijn
 Toch is het van groot belang dat de meisjes op een strikt dieet blijven wanneer zij later zwanger willen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pathofysiologie van galactosemie?

A

Deficiëntie van galastose-1-fosfaat uridyltransferase –> opstapeling van toxische stoffen in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk enzym is defect van galactosemie?

A

Galactose-1-Fosfaat uridyltransferase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kliniek van galactosemie?

A

o Neonaat die melk krijgt ontwikkelt leverstoornissen (hyperbilirubinemie, coagulatiestoornissen, hypoglycemie)
o Renale tubulaire functiestoornis (acidosis, glucosurie, aminoacidurie) en cataracten

o Vaak hebben deze kinderen een E. Coli septicemie in de neonatale periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt diagnose van galactosemie gesteld?

A

Screening bij hielprik –> chromatografie van suikers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeling van galactosemie?

A

Strikt galactosevrije voeding( bv. soja producten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Pathofysiologie van fructose-intolerantie?

A

Deficiëntie van fructose1-fosfaat aldolase –> accumulatie van fructose 1 fosfaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kliniek van fructose intolerantie?

A

braken, hypoglycemie, lever en nierdysfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Behandeling van fructose intolerantie?

A

 Steeds aan denken zuigelingen die braken, FTT hebben en een aversie voor fruitpap

17
Q

Diagnose fructose intolerantie?

A

Dunne laag chromatografie van de suikers in de urine toont fructose

18
Q

PF glycogenose?

A

= Glycogeen storage afwijking –> defect in enzymen verantwoordelijke voor glycogenolyse en glycolysis –> opstapeling van glycogeen in verschillende organen

19
Q

Voornaamste regio’s waar glycogeen opgestapeld wordt?

A
  • Lever
  • Hart
  • spieren
20
Q

Welke is de belangrijkste glycogenose vorm?

A

Glycogenose type 1A (Von Gierke)

21
Q

kliniek glycogenose type 1A?

A

Ernstige hypoglycemie na korte vastenperiode (3uur) met lactaat, hyperlipidemie en verhoogd urinezuur.

22
Q

Behandeling glycogenose?

A

 Behouden van de glycemie
 Bij dit type 1 moet dit door nachtelijke sondevoeding vooral de eerste jaren
 Langzaam resorberende koolhydraten (zetmeel) worden gegeven levenslang voor het slapen gaan)