SR hoorcollege slides Flashcards
burgerlijke vordering voor de strafrechter
heeft geen ander wettelijk doel dan de herstel van de door het misdrijf veroorzaakte privaatrechtleijke schade. Een louter belang bij de bestraffing is onvoldoende om zijn burgerlijke partijstelling op te steunen.
□ Kan strekken tot teruggave en of schadevergoeding
teruggave
doelt op het herstel in natura van de schade die het misdrijf veroorzaakte. Kan louter gaan om het teruggeven van geoderen die aan de eigenaar werden ontnomen, in handen van gerecht zijn gekomen en bijgevold niet moeten worden verbeurdverklaard. Kan ook verwijzen naar alle maatregelen die ervoor zorgen dat de materiele gevolgen van een misdrijf verdwijnen. Men beoogt het eherstel van de feitelijke toestand zoals die bestond voor het misdrijf werd gepleegd.
burgerlijke vordering is onderworpen aan algemene voorwaarden van rechgtsvordering bepaald in art 17 ger W dat toepasselijk is in strafzaken:
hoedanigheid, belang
hoedanigheid
wijst op het verband dat moet bestaan tussen mateirele procespartij en het voorwerp van de eis. Art 3 VtSv dat bepaalt dat de rechtsvordering tot herstel van de scahde door een misdrijf veroorzaakt behoort aan het die de schade hebben geleden (slachotffer
belang
ieder materieel of moreel voordeel dat e peroson die de vordering instelt mag verwachten en dat zijn huidige rechtstoestand kan wijxigen of verbeteren
burgerlijke vordering is onderworpen aan specifieke voorwaarden van rechgtsvordering
ontvankelijkheid, Geen brugerlijke vordering hangende voor de brugerlijke revhter?
Beweren benadeeld te zijn:
Strafrechter moet overgaan naar 5voudige controle van het plausibel karatker van de bewerking van de kandidaat burgerlijke paritj:
- De beweerde schade moet reeel zijn
2. Bewering moet betrekking hebben op een schade die de kandiaat burgelrijke partij zelf persoonlijk heeft geleden . Kan ook aantasting goede naam of reputatie zijn
3. De beweerde schade moet zijn veroorzaakt door het misdrijf dat het voorwerp uitmaakt van de strafvordering
4. De strafrechter is bevoegd om schadevergeoding toe te kennen
De benadeeld vraagt de vergeoding van de schade. Benadeelde kan geen afstand doen van zijn vraag tot vergeoding
opsporingsonderzoek
art 28bis §1 Sv
○ PK kan zelf mbt de misdrijven die tot zin bevoegdheid behroen aanvullende info winnenn om het gevolg te boordelen dat aan de zaak moet worden gegeven.
§ Art 47 en 64 Sv
○ Tijdens opsoringsonderzoek zijn dwangmaatregelen of schendingen van idnividuele rechten en virjehden in beginsel onmogelijk art 28bis §3 Sv
§ Enkel mogelijk wnnr de wet dit toelaat bijv
□ Bij heterdaad
§ Mini instructie
○ Inbeslagnemening is mogelijk bij opsporingsonderozke
○ Onderzoeksmaatregelen mogen niet aan journalisen en redactiemedewerkers gedeeld worden
- Verantwoordelijkehid en rol vna OM in opsporingsonderzoek
○ Leiding en gezag van procereur des konings. Hij draagt hiervoor de verantwoordelijkhied. Leden van OM hebben dus dubbele functie. Enerzijds zijn zij als magistraat belast met de oefenning van de strafvordering anderzijds hebben zij deh hoedanigheid van hogere officier van gerechtelijke politie
proactieve recherche
de mogelijkehid voor politieidensten om los van het onderozke naar een reeds gepleegd ocncreet strafbaar fiet, info te verzamelen die van nut zou kunnen blijken in latere concrete strafonderzoeken
De mini-instructie
maakt het toestaan en uitvoeren van dwangmaatregelen door de onderzoeksrechter mogelijk binnen het opsporingsonderzoek. De mini-instructie is geregeld in artikel 28septies van het Wetboek van Strafvordering
Facutlief evocatierecht
om de autonomie en de zeggenschap van de onderzoeksrechter te onderstrepen bij onderzoeken waar bepaalde dwangmaatregelen aan de orde zijn, heeft de wetgever aan de onderzoeksrechter een facultatief evocatierecht toegekend.
gerechtelijk onderzoek
art 55 Sv gerechtelijk onderzoek als het geheel van handelingen die ertoe strekken de daders van misdrijven op te sporen, te bewijzen te verzamelen en de maatregelen te nemen ide de rechtscolleges in staat moeten stellen met kennis van zaken uitspraak te doen
® Geen sprake van opsporen van misdrijven in vegelijking met opsporingsonderzoek
onderozeksrechter
heeft als taak leiden zoektocht naar de waarheid. heeft recht en plicht om alle onderzoeksverrichtingen uit te voeren, die kunnen bijdragentot het ontdekken van de ware toedracht van de onderzochte feiten. Oordeelt of het noodzakelijk is dwang te gebruiken of inbreuk te maken op indiviudele rechten en vrijheden.
wie kan onderzoeksmaatregelen bevelen aan de onderzoeksrechter?
enkel KI. niet PK/BP/verdachte
waar is de onderzoeksrechter bevoegd voor
voor alle misdaden en wanbedrijven. Geldt dus ook voor de wanbedrijven die tot de bevoegdheid vd politierechtbank behroen. Eveneens voor overtredingen die samenhangen met misdaden of wanbedrijven die bij hem aanhangig zijn
terrirotirale bevoegdheid van onderz rechter heeft 3 alternatieve aankopingspunten
62bis Sv
voeging
wanneer OM reeds een ger onderzoek vorderde, kan benadeelde zich voor deze feiten bij de onderzoeksrechter BP stellen bij wijze van . initiatief voegt dan enkel de burgerlijke vordering to aan de reeds aanhangige strafvordering
◊ OR kan zichzelf adieren (aanhangig)maken op twee manieren:
- Geval van betrapping op heterdaad van een misdaad of wanbedrijf
Kader van art 28septies Sv de mini instructie
onmiddelijke afsluiting van onderzoek
enkel mogelijk wanneer het ger ond “volledig” is, dit is wanneer de procedure in staat is om het voorwerp uit te maken van een beslissing van het onderzoeksgerecht hetzij over de feiten zelf hetzij over de bevoegdheid hetzij over een onontvankelijkskwestie. Mogelijk wanneer:
afsluiting onderozek mogelijk wanneer
i. Wanneer de aangebrachte feiten, zelfs indien zij bewezen zijn, onder geen strafrechtelijke kwalificatie kunnen worden gebracht.
ii. Kan gebeuren dat onderzoeksrechter een onontvankelijkehids grond van de strafvordering opmerkt waardoor de feiten niet (bijv bij een beslissende verschoningsgrond) of niet meer (vrejaring of overlijden verdachte) vatbaar zijn voor vervolging
iii. Zaak kan eveneens onmiddellijk voor raadkamer worden gebracht wanneerh bij een urgerlijke partijstelling een onontvankelijkehidsgrond met betrekking tot de burgerlijke vordering bestaat en het OM zelf geen onderzoek heeft gevorderd. De BP is dan immers enige en noodzakleijk efundament van het bestaan vd SV
saisine onderzoeksrechter mbt personen
® Onderzoek kan worden bepaald tegen personen of tegen onbekenden. Hij gaat onderozeken of en door wie de feiten zijn gepleegd. OR kan deze dan in verdenking stellen. Onderzoek loopt in beginsel tegen alle evt daders en medeplichtigen van het feit
saisine mbt feiten onderzoeksrechter
® OR is geaidieerd voor die feiten die zijn aangegeven in de akte van aanhangigmaking (vordering BP of OM). Hij mag niet zelf op zelfstandige wijze het ger ond uitbreidnen tot andere fieten dan deze vemrel din de akten van aanhangigmaking, zelfs niet wanneer hij van oordeel is dat de geviseerde fieten samenhangend kunnen zijn met de aangeduide feiten. Dat is aan de feitenrechter.
◊ Wanneer hij nieuwe feiten ontdekt -> PK art 56 §1 lid 3 en 6 Sv
inverdenkinggestelden:
personen die de onderzoeksrechter zelf uitdrukkelijk in verdenking stede.
® Geheim: 3 redenen wrm onderzoek geheim moet blijven:
i) Bevordert afwezigheid van druk en van tussenkomst van de publieke opinie op het onderzoekswerk en de onpartijdigheid en onafhankelijkehid van de magistraten
ii) Behoedt de verdachte voor een nefaste publiciteit
iii) Belet het dat het publiek een bepaalde sensatiezucht ontwikkelt
procereul des konings
verantwoordelijk voor uitoefening van strafvordering
niet-contradictoir onderzoeksfase
Geen debat en geen (of heel beperkte) deelneming van verdachte
OM of OR voert onderzoek
Privépartijen kunnen zich niet verzetten tegen bepaalde onderzoeksdaden (maar uitz.)
heterdaad
art 41 lid 1 Sv. geval waarin misdrijf is ontdekt terwijl het gepleegd wordt of terstond nadat het gepleegd is. Betekent: misdrijf moet nog actueel zij en dat de tijd die tusssen het begaan van het misdrijf en de onderzoeksdaden zijn niet langer is dan noodzakelijk om het stellen van deze ondererzoeksdaden toe te laten. De heterdaad blijft dus voortbestaan gedurende de tijd die redelijkerwijze nodig is om het optreden van een bevoegd officier mogeliijk te maken
“openbaar geroep
de omgeving (bijv ded dader heeft zien weglopen) een bepaald persoon onmiddellijk na het misdrijf beschuldigt.
§ Openbare geruchten:
slechts vage verdachtmakingen inhouden
Algemene bkendehid: algemene optie is omtrent de schuld van e
Algemene bkendehid
algemene optie is omtrent de schuld van een bepaald persoon een zekere tijd na het msidrjf
Procesverbaal
officiele akte van een wettelijke bevoegrde officier of agent van gerechtelijke politie die strekt tot het beewijs van een misdrijf en ofwel de vaststelling van bepaalde feiten ofwel de verklaringen van bepaalde personen met evt aanvullende inlichtingen ne met begrip van de gedane opsporingen, inhoudt.
salduz rechtspraak
in 2008 EHRM in het arrest salduz t Tukrije werd uitdrukkelijk gezgd dat het recht op een eerlijk proces (art 6 EVRM) onder bepaalde omstandigheden het recht inhoudt op bijstand van een advocaat bij het politieverhoor. In 2011 heeft belgische wetgever uitiendelijk de mensenrechtelijke verplichitng tot bijstand van een advo bij politieverhoor die voortvloeit uit salduz rechtspraak van ehrm opgenomen in wettelijke regeling. Is in werking getreden in 2012.
Sanctionering art 47bis §6 9 Sv. De wettelijke snactie in dat artikel heeft op 3 wijzen een beperkt toepassingsgebied:
- De sanctie heeft enkel betrekking op de situatie waarin een verdachte i sondervraagd zonder voorafgaand vertrouwelijk overleg of de verieste bijstand van een advo of wnnr de verdahte niet in kennis is gesteld van zin recht op bijstand van een advo. Sanctie heeft geen betrekking op overige verplichtingen die het art oplegt.
2. Sanctie is beperkt tot de persoon die de verklaringen zonder consultatie of bijstand van advo heeft afgelegd. Er zal dus een onderscheid moeten worden gemaakt naargelang de verklaringen als bewijs worden gebruikt tegen de persoon die de verklaringen heeft afgelegd dan wel tegen andere personen (mededaders, medeplichtigen)
3. De sanctie uit art .. Sluit alleen uit dat een veroordeling zou zijn gegrond op verklaringen die zijn afgelegd zonder bijstand van een advo. Uit rechtspraak van het Hof van Cassatie volgt dat d eonderzoeksgerehcten verklaringen vna een verdachte afgelegd zonder voorafgaand overleg met advo of bijstand advo tijdens verhoor, niet kunnen nietig verklaren. Het artikel voorziet immers niet in een nietigheidssanctie en de betrouwbaarheid van het bewijs kan niet door de onderzoeksgerehcten worden onderzocht.
Gebuik verklaring tegen verhoorde persoon: krachtens art 47bis §6 Sv verklaringen die zonder bijstand van advo werden afgelegd geheel niet mogen worden gebruikt. Een gebruik als steunbewijs is volgens deze bepaling ook niet mogelijk
een persoon die is gearresteered zla in 4 gevallen toch kuynnen worden ondervraagd zonder bijstand van een advocaat:
i) Verhoor kan beginnen wanneer er twee uur na de verwittiging van de advocaat nog geen vertrouwelijk gesprek heeft plaatsgevonden. De advocaat kan zich later bij de ondervraging voegen
ii) Het verhoor in geval van overmacht starten nadat de betrokkene nogmaals is gewezen op zijn rechten
iii) Een meerderjarige verdachte in een schriftelijke verklaring afstand doen van zijn recht op een voorafgaand vertrouwelijk gesprek met een advo en of aanwezigheid van een advo tijdens het verhoor
Procereur of de gelaste onderzoeksrehcter in het licht van de bijzondere omstandigheden van de zaak en voor zover er dwingende redenen zijn, afwijkingen toestaan van het recht op een voorafgaand vertrouwelijk gesprek met een advocaat en of het recht op aanwezigheid van een advo tijdens het verhoor. Moet gebeuren met gemotiveerde beslissing
Een persoon die wordt verhoogd krijgt meer rechten naargelang zijn hoedanigheid (verdacht of niet verdacht), de ernst van het feit waarover hij als verdachte wordt verhoord (misdrijf waarop al dan niet een vrijheidssstraf staat) en de toestand waarin hij zich bevindt (al dan niet van zijn vrijheid beroofd). Op basis hiervan worden 4 categroeien met bijbehorende rechten:
- Rechten van personen aan wie geen msidrijf wordt ten laste gelegd (getuigen benadeelden aangevers en slachtoffers die worden verhoord in het raam van een vooronderzoek in strafzaken
2. De rechten van verdachten die niet van hun vrijheid zijn benomen en worden verhoord over feitne di ehen ten laste kunnen worden gelegd en een misdrijf betreffen waarop geen vrijheidsstraf kan worden opgelegd
3. Rechten van verdachten die niet van hun vrijheid zijn benomen en worden verhoord over feiten die hen ten laste kunnen owrden gelegd en een misdrijf betreffen waarvoor een vrijdheidsstraf kan worden opgelegd
4. De rechten van verdachten die van hun vrijheid zijn benomen en worden verhoord aangaande feiten die hen ten laste kunnen worden gelegd
inverdenkingstelling
Onderzoeksrechter gaat over tot inverdenkingsstelling van leke persoon tegen wie ernstige aanwijzingen van schuld bestaan art 61bis Sv
getuige heeft geen zwijgrecht tenzij
uitzonderingen: journalisten mbt hun bronnen, personen gehouden door beroepsgeheim en de getuige die door een verklaring aft e leggen zichzelf aan vervolging zou blootstellen)
getuigenverhoor
: art 71-86quinquies en 510-517 Sv behandelen getuigenverhoor uitvoerig. OR kan elke persoon ondervragen wie hij wil omtrent misdrijf of omstandigheden. getuige moet de waarheid zeggen. Meot eed afleggen, verplicht verklaring af te leggen, geen zwijgrecht (met 3 uitzonderingen)
verhoor midnerjarigen en kwetsbare meerderjarigen
art 91bis Sv als zij getuige of slachtoffer zijn. Kwetsbare toestand van meerderjarige kan gevolg zijn van leeftijd zwangerschap ziekte of lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid
polygraaftest
art 112duodecies Sv bevat welttelijke regeling. PK of onderzoeksrechter kan voorstellen aan getuigen verdachte fo slachtoffer om polygraaftest te doen. Geberud op vrijwillige basis. Wanneer tijdens of naar analeiidng van poly spontaan wordt ovegegaan tot bekentenissen wordt d eptest stopgezet en gaat men over tot regulier verhoor.
Anonieme getuigengetuige
is een persoon die, in beginsel onder ede, t.o.v. een rechter een
verklaring aflegt, en wiens identiteit de onderzoeksrechter of de vonnisrechter geheimhoudt. De anonieme getuige is te onderscheiden van de infiltrant of tipgever.
Plaatsbezoek:
artikel 62 Sv.
Na aangifte van een eventueel misdrijf kunnen naargelang het geval van de onderzoeksrechter, de procureurs des Konings en/of de politiediensten ter plaatse gaan om daar een onderzoek te verrichten en om alle nuttige vaststelling te doen. Aan een o0nderzoek ter plaatse zijn geen beperking verbonden, op de voorwaarde dat het uitgevoerd wordt op een openbare plaats. Dat wil zeggen, plaatsen die vanuit hun aard voor iedereen toegankelijk zijn
Inkijkoperatie
De procureur des Konings kan de politiediensten machtigen om te allen tijde, buiten medeweten van de eigenaar of rechthebbende, of zonder hun toestemming, een private plaats te betreden. Artikel 46quinquinces bevat een limitatieve met redenen waarom een de procureur des konings een inkijkoperatie kan vorderen. Hierbij moet wel aan een aantal voorwaarden voldaan zijn
Huiszoeking
De huiszoeking is een onderzoeksmaatregel die en inbreuk uitmaakt op de onschendbaarheid van de woning en op het recht van het eerbiedigen van het privéleven. In dat opzicht kan slechts een inbreuk hierop plaatvinden in die gevallen, die de wet of het decreet bepaalt in de vorm van zijn voorschrift. De wettelijke basis hiervoor ligt in artikel 36 en 37 3n 87-90 Sv.
Wat gebeurt er moet de in beslag genomen goederen
- Bewaring ter griffie/ ter plaatse
- Vermogensbestanddelen: kennisgeving aan het COIV
- Evt. vervreemding (art. 28octies en 61sexies Sv.)
- Opheffing van het beslag en teruggave (art. 28sexies en 61quater Sv.)
- Verbeurdverklaring/ teruggave
- Terbeschikkingstelling aan de politie
De directeur bepaalt de termijn en alle inbeslaggenomen vermogensbestandsdelen komen hiervoor in aanmerking mits aan twee vereisten is voldaan
Het vermogensbestandsdeel moet eigendom zijn van de verdachte of de inverdenkinggestelde of dat de eigenaar niet binnen een redelijk termijn kan worden geïdentificeerd of bereikt
o Ten tweede moet het vermogensbestandsdeel in beslag zijn genomen tijdens een opsporings- of gerechtelijk onderzoek naar strafbare feiten die zijn gepleegd in het kader van een criminele organisatie
De directeur bepaalt de termijn en alle inbeslaggenomen vermogensbestandsdelen komen hiervoor in aanmerking mits aan twee vereisten is voldaan
Het vermogensbestandsdeel moet eigendom zijn van de verdachte of de inverdenkinggestelde of dat de eigenaar niet binnen een redelijk termijn kan worden geïdentificeerd of bereikt
o Ten tweede moet het vermogensbestandsdeel in beslag zijn genomen tijdens een opsporings- of gerechtelijk onderzoek naar strafbare feiten die zijn gepleegd in het kader van een criminele organisatie
vernietiging
De procureur des Konings kan met een gemotiveerd bevel inbeslaggenomen goederen die vatbaar zijn voor de verbeurdverkalring laten vernietigen in elk stadium van de strafprocedure. Tijdens een gerechtelijk onderzoek is de instemming van de onderzoeksrechter vereist. Goederen die uit hun aard gevaarlijk zijn, die niet meer in omloop mogen komen of waarvan de bewaring buitensporig duur is, komen in aanmerking voor vernietiging
In spoedeisende gevallen
- Wanneer er geen gerechtsdeskundige beschikbaar is met de vereiste deskundigheid of
specialisatie
- Wanneer het nationaal register geen gerechtsdeskundige bevat die beschikt over de nodig
deskundigheid en specialisatie
- Wanneer het gaat om een coördinerende deskundige die niet is opgenomen in het register
toch optreden als gerechtsdeskundige voor de hem toegewezen opdracht
Opsporingsonderzoek:
algemeen beginsel
Hoewel er geen wettekst is die de mogelijkheid voorziet, is het algemeen aanvaard da de procureur des Konings, tijdens het opsporingsonderzoek, omtrent een tot zijn bevoegdheid behorende aangelegenheid, beroep kan doen op een man van het vak. Het gaat hier enkel om het inwinnen van informatie niet om een deskundigonderzoek in de strikte zin van het woord. Het is echter een ander geval wanneer de dader op heterdaad werd betrapt. Op basis van artikel 43-44bis en 49 Sv kunnen de procureur des Konings en zijn hulpofficieren bij heterdaad een deskundige aanstellen. Hier zo een licht onderzoek wel kunnen op basis van artikel 44bis inzake bloedmonsters.
Gerechtelijk onderzoek:
zwakke wettelijke basis in 43-44 Sv
De onderzoeksrechter beslist onaantastbaar in feite of hij een deskundigenonderzoek beveelt. De onderzoeksrechter moet zich bij zijn keuze wel richten op jet nationaal register. Daarnaast geldt er een bijzondere regeling voor wat betreft het verrichten van gerechtelijke expertises op het gebied van de boekhoudige organisatie van de onderneming en de desbetreffende analyse.
Principieel niet-contradictoir:
de verdachte is niet aanwezig bij het onderzoek van de
deskundige. Het onderzoek kan daarentegen wel contradictoir worden gemaakt door de magistraat wanneer het ervan overtuigd is dat dit het vermoeden van onschuld of de efficiëntie van het onderzoek niet aantast
DNA-onderzoek
- Opsporingsonderzoek
De procureur des Konings kan in het kader van een opsporingsonderzoek laten overgaan tot een vergelijkend DNA-onderzoek. Dit onderzoek heeft tot doel de DNA-profielen van aangetroffen of afgenomen menselijk celmateriaal te vergelijken, om bij een misdrijf betrokken personen direct of indirect te identificeren, met het oog op het opheffen van de vermoedens die rusten op andere personen of om hun onschuld te bewijzen (artikel 3 DNA-wet).
Gerechtelijk onderzoek DNA
Op grond van artikels 90undecies en 90duodecies Sv kan de onderzoeksrechter de afname van menselijk celmateriaal van een persoon bevelen met het oog op een vergelijken DNA-onderzoek, indien het feit waarvoor hij gevat is, een strafbaar feit is waarvoor een gevangenisstraf van minimum 5 jaar staat. Dit onderzoek heeft tot doel de DNA-profielen van aangetroffen of afgenomen menselijk celmateriaal te vergelijken, om bij een misdrijf betrokken personen direct of indirect te identificeren, met het oog op het opheffen van de vermoedens die rusten op andere personen of om hun onschuld te bewijzen.
DNA Voorafgaande aanwijzingen
t.a.v. de verdachte moet de onderzoeksrechter beschikken over aanwijzingen van schuld bij het plegen van feiten waarbij de onderzoeksrechter geadieerd is. De onderzoeksrechter is bijgevolg niet bevoegd tot de afname van celmateriaal bij de persoon ten aanzien van bewijzen voor gelijkaardige feiten. Een afname bij niet-verdachten is enkel mogelijk indien de onderzoeksrechter over aanwijzingen beschikt dat de betrokkenen een directe band heeft met het gerechtelijk onderzoek
DNA Bevel van onderzoeksrechter
De onderzoeksrechter kan deze maatregel enkel bevelen bij een met reden omklede beschikking, die hij mededeelt aan de procureur des Konings.
DNA Uitvoering van de maatregel
De onderzoeksrechter vordert een officier van de gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings of een arts om een hoeveelheid wangslijmvlies of haarwortels af te nemen. Voor het afnemen van bloed kan de onderzoeksrechter enkel een arts vorderen (90undecies paragraaf 2 lid 1-2 en paragraaf 3 Sv). De toestemming van de betrokkene is niet vereist voor de uitvoering van de maatregel.
Snelle bewaring van gegevens: artikels 39 ter en 39quater Sv
De snelle bewaring is een maatregel die snel gegevens moet worden om de gegevens in de schoot zelf van de persoon zelf die zich onder ze houdt ter bewaring om te voorkomen dat ze beschadigd raken of verloren gaan. In sommige gevallen kunnen de gegevens beter bewaard blijven dan in een databeslag of huiszoeking. De snelle bewaring onderscheidt zich dus van de inbeslagname omdat de gegevens niet aan de speurders worden overgegeven
Registratie of lokalisering van elektronische communicatie:
artikel 88bis Sv
Deze maatregel laat toe de nummers van de telefoontoestellen van waaruit verbindingen werden of worden gemaakt met een bepaald telefoontoestel, en ook van telefoontoestellen die vanuit een bepaald toestel werden of worden opgeroepen. Ook de bestemming of oorsprong van de gesprekken of berichten kunnen aan de hand van deze bevoegdheid worden gelokaliseerd (artikel 88bis paragraaf 1 lid 1 Sv).
Materieel strafrecht
De rechtsnormen die bepalen wie, waarvoor, wanneer strafbaar is en waarom en welke sancties opgelegd kunnen worden
“Wat men niet mag” (let op: soms wat men niet mag weigeren te doen)
Formeel strafrecht
De regels aangaande het verloop van het strafproces
Strafprocedure, strafvordering, strafrechtspleging, tenuitvoerlegging, rechtshulp
“Wat er moet gedaan worden als er een misdrijf is gepleegd”
Materieel strafrecht
Wat moet strafbaar zijn? (wat wordt verboden?)
Misdrijven
Wie moet gestraft worden?
Misdadigers (alleen mensen?)
Wanneer moet iemand gestraft worden voor iets wat strafbaar is?
Voorwaarden voor individuele aansprakelijkheid & strafrechtelijke sancties
Moeilijkste vraag: Wat zou strafrecht moeten doen?
Preventie van laakbare gedragingen
Positieve: voorkomen dat daders/criminelen wederom in de fout gaan
Negatieve: voorkomen dat mensen (alle burgers) in de fout gaan
Modern Strafrecht – Verlichting
Montesquieu, Voltaire, Bentham, Feuerbach, Beccaria …
Rationaliseren
Wat is de grondslag van het recht op straffen?
Humaniseren (menselijker maken)
Vermijd willekeur
Oorsprong van ‘klassieke school’ van strafrechtsdenken:
homo economicus met vrije wil
Strafrecht als ultima ratio (het laatste middel) – utilitarisme
Repressieve functie - beperkt tot schending van essentiële goederen (vb. leven, eigendom …)
Aandacht voor “criminele feiten” (meer dan voor dadersc)
Verklaring van de rechten van de mens en de burger (26 Augustus 1789)
Artikel 5 - Schade
De wet heeft slechts het recht handelingen te verbieden, die schadelijk zijn voor de maatschappij
Artikel 7 – Legaliteit I
Niemand kan beschuldigd, aangehouden of gevangen worden dan in bij de wet bepaalde gevallen en in de vormen, die zij heeft voorgeschreven (+ verbod op willekeur)
Artikel 8 – Legaliteit II & proport. straf
De wet kan slechts strikte en weliswaar noodzakelijke straffen opleggen, en niemand kan gestraft worden dan door een wet die is vastgesteld en uitgevaardigd voorafgaand aan het delict en op wettige wijze toegepast
Artikel 9 - Vermoeden van onschuld
Napoleontische tijd
Frans wetboek 1810
Blijft trouw aan sommige beginselen van de
Verlichting (vb. legaliteit)
maar uitbreiding van misdrijven tegen de veiligheid
en het politieke regime (absoluut regime)
Belgische onafhankelijkheid (1830)
Franse Code pénal 1810 van toepassing
Art. 139 G.W. 1831 “binnen de kortst mogelijke tijd”
Nieuw Strafwetboek 1867
op basis van Franse wetboek
heersend klassieke strafrechtsdenken
Vele nieuwe wetten
Invoering van bepalingen beïnvloed door de theorie van het nieuwe sociaal verweer (d.w.z. bescherming van de maatschappij tegen ‘gevaarlijke’ personen)
Strafrecht dient om maatschappij te beschermen
Preventieve functie
Aandacht voor de oorzaken van criminaliteit
Maatschappelijke oorzaken en biologische oorzaken
Aandacht voor de misdadigers (ook potentiële misdadigers), meer dan voor de criminele feiten
Formeel SR – Strafvordering
Was/is er een misdrijf?
Wie heeft het gepleegd?
ontdekken van misdrijf (opsporen)
onderzoeken (of het mogelijk is dat er een misdrijf was)
beoordelen van zaak
veroordelen/vrijspreken (schuldig/onschuldig bevinden)
Welke straf zou opgelegd moeten worden?
veroordelen van misdadiger
Types van procedure
Uitkomst van afweging tussen tegenovergestelde belangen = variabel (tijd, plaats, onderliggende waarden & normen)
Meest bekende classificatie:
tegenstelling tussen accusatoire procedure en
inquisitoire procedure
Accusatoir:
geschil tussen twee partijen op gelijke voet
Aanklager (slachtoffer) v. beklaagde
rechter als scheidsrechter (geen actieve rol)
openbare, tegensprekelijke en mondelinge procedure
Bv. VS, VK
Inquisitoir:
geheime, niet-tegensprekelijke en schriftelijke procedure
geen gelijkheid tussen partijen
actieve rechter
Doel strafprocedure
Misdrijven en daders opsporen
Waarheid vinden
Rechten van individu waarborgen
SPR:
Gebruik van macht en ingrijpende maatregelen (bv. arrestatie, huiszoekingen …) door Staat
toegelaten vorm van ingrijpen
Noodzaak fundamentele rechten (van verdachte/beklaagde/beschuldigde en van derden) te beschermen
Strafvordering: beschermende functie
Complementaire wetten wetten
Wetten die niet in Boek I van het Strafwetboek staan, maar …
die er logisch en integraal deel van uitmaken
Die soms ook specifieke regels inhouden (afwijking van algemeen deel: Boek I Strafwetboek)
rechtshulp
Belgische autoriteiten bevoegd om procedurele handelingen te nemen alleen binnen het grondgebied van België
Bv. geen beslag in Frankrijk door BE autoriteiten, geen huiszoeking in Nederland door BE autoriteiten …
Dus: mogelijk om dader buitenlands misdrijf te straffen, maar onmogelijk om procedurele handeling in het buitenland te voeren
Primaire rechtshulp:
=zaak overdragen van ene staat naar een andere (nieuw forum)
Secundaire rechtshulp:
uitvoering van procedurele handelingen:
Uitlevering (overdragen van verdachten/beklaagden/veroordeelden)
Kleine rechtshulp (interstatelijke strafprocessuele bijstand)
Internationaal strafrecht, Veroordeeld door
Internationale misdrijven (bv. genocide, misdrijven tegen de mensheid)
Nationale gerechtshoven
Internationale gerechtshoven
europese dimensie
Europees strafrecht?
Nee (in de zin van Europese handhaving van strafrecht)
Maar Europese invloed!
EVRM/EHRM: beginselen (en toepassing van algemene beginselen – grote invloed door uitspraken)
EU: beginselen + bepalingen
Lissabon Verdrag + Handvest Grondrechten EU
Art. 83 VWEU: richtlijnen over harmonisatie van bepaalde misdrijven (verschil tussen § 1 en § 2)
Art. 82 VWEU: richtlijnen over harmonisatie van bepaalde aspecten van de procedure en rechtshulp
Wat is het verschil tussen strafrecht en andere rechtsgebieden? Wat is kenmerkend voor strafrecht?
Het gaat om de verhouding tussen overheid en burgers
Civiel (‘burgerlijk’) recht: verhouding tussen burgers
Het gaat om straffen – strafrechtelijke sancties
Het gaat om sterkere waarborgen
Wat is de relatie met andere rechtstakken?
Integratiefunctie???
Relatieve autonomie
Strafrecht eigen functie, begrippen, interpretatieregels en vooral eigen logica
Functionele autonomie SR
SR bevat ook eigen gedragsnormen, los van andere rechtstakken
SR eigen finaliteit - meer dan enkel handhaving van andere rechtstakken
Schending SR-regels = schending rechtsordening
SR handhaving ≠ burgerrechtelijke handhaving
stigma – impact
soms is de betrokkenheid bij een misdrijf al een straf
Conceptuele autonomie SR
Begrippen, definities en instellingen uit andere rechtstakken niet noodzakelijk zelfde betekenis
Interpretatie afhankelijk van rechtsgoederen die door misdrijven beschermd worden
Aparte definities in strafwet en belang rechtspraak
Uitzondering: art. 16 V.T.Sv. :
Misdrijf verband met uitvoering contract waarvan bestaan ontkend of uitlegging betwist wordt
Regels burgerlijk recht van toepassing op strafrechter
Autonomie SPR t.a.v. gerechtelijk recht
Art. 2 Gerechtelijk Wetboek (Ger.W.):
Ger.W. toepasselijk op alle procedures, behalve wanneer geregeld door niet uitdrukkelijk opgeheven wetsbepalingen of door onverenigbare rechtsbeginselen
Dus: Ger.W. = aanvullend
Sv. gaat voor tenzij lacunes/geen regeling
Maar let op: bepaalde regels Ger.W. zijn niet te verzoenen met beginselen strafrechts(pleging) => niet toepassen
Bv. art. 736 Ger.W.(mededeling stukken aan tegenpartij) ↔ zwijgrecht
Strafrecht = publiekrecht
Verhouding individu (of rechtspersoon) & Staat
Strafwetten = openbare orde
Handeling van Staat tegen individu
Ook verhouding beklaagde-slachtoffer publieke dimensie
Bv. toestemming slachtoffer sluit misdrijf niet uit
Maar kan ook burgerlijke component hebben:
Burgerrechtelijke procedure binnen strafprocedure voor schadevergoeding
Algemeen SR
= Boek I Strafwetboek (bv. legaliteit, bepalingen over straffen en straftoemeting, poging, deelneming, herhaling, samenloop …) + complementaire wetten (buiten Sw.)
Bijzonder SR
= Boek II Strafwetboek + bijzondere strafwetten (buiten Sw.)
Bv. drugswet, verkeersstrafrecht,
fiscaal strafrecht …
Artikel 100 Sw.:
Bij gebreke van andersluidende bepalingen in bijzondere wetten en verordeningen, worden de bepalingen van het eerste boek van dit wetboek toegepast op de misdrijven die bij die wetten en verordeningen strafbaar zijn gesteld, met uitzondering van hoofdstuk VII […] en van artikel 85.
3 uitzonderingen
Andersluidende bepalingen (lex specialis)
Hfdstk VII Boek I Sw. (= deelneming aan misdaad/wanbedrijf)
Artikel 85 Sw. (= verzachtende omstandigheden bij wanbedrijven)
Hoofdstraffen
Zelfstandig, kunnen zonder enige andere straf worden opgelegd. Geen twee hoofdstraffen (verbod hoofdstraffen te cumuleren, art. 7 Sw.)
Bijkomende straffen
Samen met hoofdstraffen
Misdaden (criminele zaken):
straffen
Opsluiting (levenslang of tijdelijk)
Hechtenis (levenslang of tijdelijk)
Correctionele en politiezaken:
straffen
Gevangenisstraf
Werkstraf
Elektronisch toezicht (ET) en autonome probatiestraf (APS)
Bijkomende straffen (in criminele en correctionele zaken):
Ontzetting van bepaalde politieke en burgelijke rechten
Terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank
Bijkomende straffen (in criminele, correctionele en politiezaken):
Geldboete
Bijzondere verbeurdverklaring
Misdrijf =
een gedraging gesanctioneerd door de wet met sancties die formeel tot het strafrechtelijk gebied behoren
- formeel (nationaal) criterium
een gedraging gesanctioneerd met sancties andere dan strafrechtelijke sancties wanneer
de sanctie een reactie is t.a.v. het laakbare gedrag
de sanctie zo repressief is als een strafrechtelijke sanctie (bv. boete voor hetzelfde of groter aantal)
- inhoudelijk Europees criterium
legaliteitsbeginsel
Geen misdrijf, geen straf zonder wettelijke bepaling
Wortels in Verlichting (klassieke school)
Logica: vermijd willekeur (rechtsbeschermingsbeginsel/rechtszekerheid)
door wetgever
democratische beslissing over wat strafbaar is
genomen door representatieve instellingen (lex parlamentaria)
door rechter
geen straf(vordering) zonder wettelijke bepaling
die vóór de gedraging bestond
duidelijke bepaling (lex certa)
strikte plicht om wet toe te passen
= “juge bouche de la loi”
geen crime zonder…
lege scripta – schriftelijke wettelijke bepaling
lege praevia – op voorhand wettelijke bepaling
lege stricta (of certa) – heldere/duidelijke wettelijke bepaling (precisiegebod)
lege parlamentaria – parlementaire (of equivalente) wettelijke bepaling
legaliteit opgenomen in verschillende bronnen
Opgenomen in verschillende bronnen
1) Internationale bronnen
Artikel 15 IVBPR (Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten)
Artikel 7 EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens)
Artikel 49 HGEU (Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie
2) Belgische bronnen
Artikel 12 lid 2 en artikel 14 Grondwet (GW)
Artikel 2 Strafwetboek (Sw.)
Legaliteit in formeel strafrecht (betekenis 1)
SPR pleegt inbreuk op fundamentele rechten (bv. huiszoeking, voorlopige hechtenis)
Legaliteitsbeginsel SPR (1) = geen schending van fundamentele rechten zonder wettelijke bepalingen
Vergelijkbaar met SR … maar … zelfde logica?
SPR: verschillende structuur, verschillende functie
SR: bepaalt wat verboden is
- ubi lex tacuit noluit – als de wet zwijgt, wil het niet
SPR: bepaalt de opeenvolging van stappen die moeten gezet worden om misdrijven vast te stellen
moeilijk een perfecte en foutloze procedure op voorhand te voorzien – dus meer interpretatiemarge
bronnen van SR
Geen misdrijf/straf zonder wettelijke bepaling – Welke wet?
Internationale verdragen
Federale bronnen
Grondwet (GW)
Wetten
Bv. Strafwetboek (Sw.) & Wetboek van Strafvordering (Sv.)
Complementaire wetten (SR & SPR)
Uitvoeringswetgeving
Koninklijk Besluit (KB) & Ministerieel Besluit (MB)
Regionale bronnen
Lokale bronnen
Rechtspraak?
EVRM (Raad van Europa) andere verdragen raad van europa, VN-Pact inzake Burgerrechten en Politieke Rechten
Europees Verdrag (Europese UnieSchengen Verdrag (23 EU-lidstaten + 4 niet-EU-lidstaten)
Schengen Verdrag (23 EU-lidstaten + 4 niet-EU-lidstaten)
Geen supranationale bepaling die op zich een daad strafbaar maakt op nationaal niveau (nationale implementatie nog nodig)
wel mogelijk directe werking van regels die de interpretatie van strafwetten beïnvloeden
mogelijk ook bindend effect tegenover wetgever om strabaarstelling van bepalde gedragingen in te voeren
Europees Verdrag (Europese Unie)
Verdrag van Lissabon
Pijlers afgeschaft
Relevante bronnen: (EU) Verordeningen + Richtlijnen
Art. 83 VWEU: richtlijnen over harmonisatie van bepaalde misdrijven (verschil tussen § 1 en § 2)
Art. 82 VWEU: richtlijnen over harmonisatie van bepaalde aspecten van de procedure en rechtshulp
EVRM (Raad van Europa)
Art. 7 – Legaliteitsbeginsel
Art. 2 – Recht op leven
Art. 3 – Verbod op foltering
Art. 4 – Verbod op slavernij
Art. 5 – Recht op vrijheid
Art. 8 – Recht op privacy
Art. 6 – Recht op eerlijk proces
Grondwet
omvat geen bepaling die de strafbaarstelling van een daad expliciet stelt
Dwz. geen misdrijf in grondwet
Wel regels over de invoering/toepassing van wetten die de strafbaarstelling van een daad stellen (zoals Strafwetboek)
behoudens de uitzonderingen die voor bijzondere inbreuken door een decreet kunnen worden gesteld.”
“bijzondere inbreuken”
misdrijven die gerelateerd zijn aan de bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten, m.a.w. aan schendingen van hun decretale voorschriften
Strafwetgever Gemeenschappen en Gewesten
Decreten en ordonnanties (Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
Eigen inbreuken ~ handhaving van decreten/ordonnanties
Beperkte invloed op SPR
toekennen hoedanigheid agent of officier van gerechtelijke politie aan regionale ambtenaren;
bewijswaarde van pv’s;
sommige gevallen van huiszoekingen
Lokale strafwetgever (provincies en gemeenten)
Wetten in materiële zin indien algemene draagwijdte
Maar veel aandacht voor GAS-boetes = administratiefrechtelijk
Alternatief voor SR
Hiërarchie der normen
Grondwet & internationale verdragen
, Wetten, decreten en ordonnanties (formele wetten)
, Koninklijke besluiten en besluiten van de Gemeenschaps- en gewestregeringen
Ministeriële besluiten
Lokale regelgeving
Legaliteitscontrole Hoven/rechtbanken: toepassing geldigheid SR wet
Toetsing van formele wetten aan hogere normen
Rechtstreeks door hoven en rechtbanken?
Nee, voor controle over overeenstemming formele wetten of decreten met GW
Ja, voor internationale bepalingen met directe werking (GW)
Ja, in geval van toepassing EU-recht: prejudiciële vragen aan Europese Hof van Justitie (bindend inter partes)
GwH (in geval van prejudiciële vragen of beroepen tot vernietiging)
Toetsing aan bepaalde bepalingen van GW (o.a. Titel II = art. 8-32)
Vernietiging (bindend erga omnes)
Beslissingen over prejudiciële vragen van lagere hoven en rechtbanken (bindend voor elk rechtscollege in dezelfde zaak)
Toetsing van materiële wetten die geen formele wetten zijn
Art. 159 GW: wettigheidstoezicht door hoven en rechtbanken
Interpretatie = betekenis aan bepaling geven
3 bronnen van interpretatie:
Wetgever (art. 84 en 133 GW)
Authentieke
bindend voor iedereen (inbegrepen rechters)
kan ook door latere interpretatieve wet of uitleggingswet
Contextuele
Jurisprudentiële – hoven en rechtbanken
Doctrinale – rechtsleer
Jurisprudentiële interpretatie
Geen wettelijke bron!
Wel grote invloed
Hof van Cassatie zorgt voor eenheid in toepassing van het recht
Prejudiciële vragen
Voorrangbeginsel EU-recht
Doctrinale interpretatie
Niet bindend, mogelijks wel invloed
Interpretatiemethoden
Traditionele regel: indien wet duidelijk, geen interpretatie nodig
Interpretatio non fit in claris
Rechter gebonden door wet motiveringsplicht (art. 149 GW)
Probleem: wet kan niet altijd perfect duidelijk zijn (zonder schending lex certa-vereiste)
Hoe mag strafrechter dan interpreteren?
interpretatie methoden Toegelaten:
Taalkundige interpretatie: gewone taal tenzij specifieke definitie
Teleologische interpretatie: wat bedoelde de wetgever?
Progressieve of evolutieve interpretatie
Bv. drukpersmisdrijf via internet? Vraag: voorzienbaar?
interpretatiemethoden Niet toegelaten:
Wél in zijn/haar voordeel ~ rechtsbescherming!
Restrictieve interpretatie? Discussie
Analogie?
analogie
Lacune/leemte in de wet
Toepassing van andere wet op vergelijkbare
gevallen die door wetgever niet geviseerd waren
ANALOGISCHE INTERPRETATIE IN NADEEL VERDACHTE
absoluut verbod
= grens die evolutieve en teleologische interpretatie niet mogen overschrijden
Analogie in voordeel verdachte? JA
interpretatiemethoden
Traditionele regel: indien wet duidelijk, geen interpretatie nodig
Interpretatio non fit in claris
Rechter gebonden door wet motiveringsplicht (art. 149 GW)
Probleem: wet kan niet altijd perfect duidelijk zijn (zonder schending lex certa-vereiste)
Hoe mag strafrechter dan interpreteren?
Belangrijk: voorzienbaar?
(inschatting burger – kenbaarheid?)
In dubio pro reo? Niets te maken met duidelijkheid wet, enkel met schuld van beklaagde
toegelaten interpretatiemethoden
Taalkundige interpretatie: gewone taal tenzij specifieke definitie
Teleologische interpretatie: wat bedoelde de wetgever?
Progressieve of evolutieve interpretatie
Bv. drukpersmisdrijf via internet? Vraag: voorzienbaar?
Uitbreiding van strafwet, rechtersrecht (Ancien Régime, willekeur)
niet toegelaten interpretatiemethoden
Wél in zijn/haar voordeel ~ rechtsbescherming!
Restrictieve interpretatie? Discussie
Analogie?
lex praevia
Schriftelijke wet die vóór het feit bestaat
Wat als er een verandering is?
Mildere wet (lichtere straf) van toepassing
Wat als het misdrijf afgeschaft wordt?
Geen straf (maar straf blijft als definitieve beslissing al genomen is)
Uitzonderingen: o.a. interpretatieve wetten; strafprocedure
Schriftelijke wet die vóór het feit bestaat
Nieuwe strafwet na feit
Niet strafbaar – verbod retroactieve toepassing
Afschaffing wet na feit
Niet strafbaar
maar let op: straf blijft als definitieve beslissing al genomen is
Verandering wet na feit
Mildere wet of strengere wet? (zwaardere of lichtere straf?)
Strengere wet niet retroactief
Mildere wet moet retroactief toepassen (art. 2, lid 2 Sw.)
Uitzonderingen: o.a. interpretatieve wetten; strafprocedure
Constitutieve bestanddelen
componenten van delictsomschrijving of van wettelijke incriminatie van een specifiek misdrijf (‘DNA’ van een misdrijf)
Delictstypische kenmerken
Bv. diefstal (art. 461, lid 1 Sw.)
wegneming;
andermans goed;
bedrieglijk opzet.
Minimumbewijslast (OM moet aanwezigheid van die elementen aantonen)
Algemene of constitutieve elementen =
materieelrechtelijke voorwaarden die aan alle misdrijven gemeen zijn, ongeacht de specificiteit van het delict
Rechtsgrond voor bestraffing
Traditionele constructie:
materieel element v. moreel element
Verschillende constructies: tweedelige, driedelige, vierdelige constructie
Vierdelige constructie (< Leuvense school):
Delictstypiciteit (nullum crimen sine lege)
Wederrechtelijkheid (nullum crimen sine iniuria)
Schuld (nullum crimen sine culpa)
Strafwaardigheid (nullum crimen sine poena)
intedlingen misdrijven
algemene indeleing, grondwettelijke indeling, indeling volgens beschermde voorwaarden, indeling volgens de uitvoeringswijze
Algemene indeling:
Misdaden, wanbedrijven, overtredingen
Grondwettelijke indeling:
Gemeenrechtelijke misdrijven, politieke misdrijven, drukpersmisdrijven
Indeling volgens beschermde waarden (of rechtsgoederen)
Bv. Boek II Sw., fiscale misdrijven, economische misdrijven ..
Indeling volgens de uitvoeringswijze
handeigns en verzuimmisdrijven
deifnitie misdrijf (supra)
- Zie art. 216novies Sv. en art. 2 wet 4 oktober 1867
**Voor sommige wanbedrijven, zie: art. 137 & 138 Sv.
Gedraging waaraan door de wet een straf als gevolg is vastgeknoopt (strafwaardige gedraging)
denaturatie (of ontaarding)
Aard van misdrijf kan veranderen tijdens strafprocedure
Waarom?
Aannemen van verzachtende omstandigheden (VO)
Strafverminderende verschoningsgrond (VSG)
correctionalisatie
//
Onderzoeksgerechten (raadkamer en kamer van inbeschuldigingstelling) kunnen beslissen om misdrijf te denatureren
Via aanname van verzachtende omstandigheden of strafverminderende VSG (Wet VO 1867)
Correctionalisatie: misdaad → wanbedrijf (enkel met – soms hoge – correctionele straffen strafbaar) → Corr. Rb.
Opgelet: potpourri II gedeeltelijk vernietigd door GwH 21/12/2017 (zie supra)!
Contraventionalisatie: wanbedrijf → overtreding (enkel met politiestraffen strafbaar) → Pol.Rb.
Denaturatie heeft terugwerkende kracht (impact op verjaringstermijn)!
contraventionalisatie
correctionalisatie
Ontaarding misdaad in wanbedrijf
contraventionalisatie
Ontaarding wanbedrijf in overtreding
gw specifieke misdrijven
drukspersmidrijven, drukpersmisdrijven
speciaal regime specifieke misdrijven gw
Speciaal regime
Art. 150 GW: recht op jury ongeacht type misdrijf
Behoudens voor drukpersmisdrijven die door racisme of xenofobie ingegeven zijn
Art. 148 GW: uitzondering openbare karakter van terechtzitting
Maar geen uitzonderingen op openbaarheid van uitspraak over vonnis (art. 149 GW)
Andere speciale regels
Bv. Afwijking regels deelneming voor drukpersmisdrijven - cascade systeem
Bv. verschillen in toepasbare straffen
delictstypiciteit
Het geheel van de voor een specifiek misdrijf typische voorwaarden
Typisch = door de wet omschreven
Objectieve bestanddelen (typisch feit = typisch gedrag, typisch gevolg)
Subjectieve bestanddelen (vereist opzet / vereiste onachtzaamheid)
Consequentie van legaliteitsbeginsel
Dubbele functie van typiciteit
Dubbele functie van typiciteit
Rechtspolitieke beschermingsfunctie:
Crimineel-politieke waarschuwingsfunctie:
Rechtspolitieke beschermingsfunctie:
garantie tegen willekeurig overheidsoptreden
Crimineel-politieke waarschuwingsfunctie:
ontrading van delictueel gedrag
Objectieve bestanddelen
Descriptief, normatief, daad- of daderbetrokken
Subjectieve bestanddelen
Psychische ingesteldheid of voorstellingswereld van de dader
Procedurele uitvloeisels
bewijslast, motiversingsplicht, feit en kwalificiatie, bevoegdheid van rechters
Bewijslast
Alle typische bestanddelen van misdrijf moeten door OM (aanklager) bewezen worden
Vermoeden van onschuld: bewijslast voor OM
Indien geen bewijzen geen veroordeling (geen bewijslast tegen beklaagde)
Motiveringsplicht
Alle typische bestanddelen moeten door rechter uitgelegd worden in beslissing (in geval van veroordeling)
Feit en kwalificatie
Typische omschrijving van feit = basis voor juridische kwalificatie
Iura novit curia (rechter beslist over juiste kwalificatie van feiten)
gedrag
= manier waarop iemand zich gedraagt
Uitwendig waarneembare, menselijke of als dusdanig gekwalificeerde gedraging, die de objectieve delictsinhoud van een wettelijke delictsomschrijving vervult: een verboden of geboden gedraging, of het veroorzaken van een gevolg
Uitwendig waarneembare gedraging
Geen voornemens
Geen opiniestrafrecht
Cogitationis poenam nemo patitur
Misdrijf ≠ Zonde
gedrag in de wetteksten voorbeelden
Art. 461 Sw. – diefstal
“Hij die een zaak die hem niet toebehoort, bedrieglijk wegneemt, is schuldig aan diefstal”
Art. 468 Sw. – diefstal door middel van geweld/bedreiging
“Hij die een diefstal pleegt door middel van geweld of bedreiging word gestraft …”
Art. 470 Sw. – afpersing
“… hij die met behulp van geweld of bedreiging afperst, hetzij gelden, waarden, roerende voorwerpen, schuldbrieven, biljetten, promessen, kwijtingen, hetzij de ondertekening of de afgifte van enig stuk dat een verbintenis, beschikking of schuldbevrijding inhoudt of teweegbrengt”
Art. 491 Sw. – misbruik van vertrouwen
Art. 496 Sw. – oplichting
voorbeelden van misdrijf dat uit een bezig bestaat
Art. 505 Sw. (heling en witwasmisdrijven):
“Met gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig € tot honderdduizend € of met een van die straffen alleen worden gestraft:
1° […];
2° zij die zaken bedoeld in artikel 42, 3° [vermogensvoordeel van ander misdrijf], […] bezitten, bewaren of beheren, ofschoon zij op het ogenblik van de aanvang van deze handelingen, de oorsprong van die zaken kenden of moesten kennen”
- Bezit van zaken strafbaar? (drugs, wapens – ook geld?)
menselijk gedrag
Mensen (= natuurlijke personen) verwezenlijken het gedrag
Bedrijven? Rechtspersoon?
1. Oorspronkelijk:
Societas delinquere non potest = onmogelijk
RP kan geen handeling uitvoeren (alleen mensen)
Sommige misdrijven worden gepleegd in het belang/
volgens het beleid van de RP
2. Nuancering:
Societas delinquere potest sed puniri non potest
Onmogelijk om RP gevangen te zetten
3. Verdere evolutie
Societas delinquere et puniri potest Art. 5 Sw.
Kunnen strafbare feiten plegen + gestraft worden
twee types typische criminele feiten
gedragsmisdrijven, gevolgsmisdrijven
Gedragingsmisdrijven
slechts gedrag
Gevolgmisdrijven
Gedrag dat een (verboden) gevolg veroorzaakt
Link tussen gedrag en gevolg nodig: causaliteitsverband
2 types van gevolg:
Gedrag dat een (verboden) gevolg veroorzaakt
Link tussen gedrag en gevolg nodig: causaliteitsverband
2 types van gevolg:
Materiële delictsomschrijvingen
b) Door het gevolg gekwalificeerde misdrijven
Materiële delictsomschrijvingen
Gevolg = constitutief bestanddeel van het misdrijf
bv. onopzettelijk doden (art. 419 Sw.)
b) Door het gevolg gekwalificeerde misdrijven
Gevolg = verzwarende omstandigheid
bv. opzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg: art. 401 Sw. (≠ doodslag: art. 393 Sw.)
Lakmoestest: bestaat misdrijf wel of niet zonder gevolg?
andere vormen van gedrag
vereniging en criminele eorganisatie
art 322 Sw en 324 SW
causaliteitsverband
Oorzakelijk verband tussen gedraging en gevolg: hoe kunnen we het vaststellen?
Bv. verwonden van een man met gipsverband – huisarts opent gipsverband met daarvoor niet-geschikte schaar: wat is de oorzaak van infectie en weefselversterf van het onderhuidse weefsel?
Bv. asbest in bedrijfsgebouw: oorzaak van
kanker van werknemers?
Geen specifiek causaliteitsbegrip voor SR!
soms theorieën geïmporteerd uit burgerlijk recht
Verschillende theorieën:
Equivalentieleer (met of zonder nuancering)
Adequatieleer
Leer van efficiënte oorzaak/oorzaken
Equivalentieleer of conditio sine qua non, dubbele stelling
a) Oorzaken zijn alle antecedenten zonder dewelke het gevolg niet was gebeurd
b) Alle antecedenten zijn gelijk, equivalent
Gedachte-experiment (ex post) met mentale verwijdering van antecedent(en): had het gevolg, zoals het in concreto is gebeurd, nog steeds kunnen gebeuren?
Neen? dan is gedraging/onthouding een conditio sine qua non (noodzakelijke voorwaarde) dus oorzakelijk verband tussen gedraging en gevolg
Ja? dan geen conditio sine qua non en geen verband
kritiek op equivalentieleer
Heel uitgebreide causaliteitsketen
Logisch probleem: elk antecedent heeft een antecedent zonder hetwelke het nooit had kunnen gebeuren
Wat met tussenkomende factoren?
Bv. fout of voorbestemdheid van slachtoffer, toedoen van derde, toeval: allemaal even belangrijk?
Onbillijke theorie bij gevolgen die wel noodzakelijk, maar niet normaal/voorzienbaar zijn
Voorstanders: gaat enkel over objectieve delictstypiciteit, daarnaast nog vereiste van subjectieve delictstypiciteit (gevaarlijke redenering)
causaliteitsleer
Zelfde gedachte-experiment als equivalentieleer
= oorzaak van gevolg: alleen antecedenten die niet weggedacht kunnen worden zonder dat het gevolg wegvalt
Was het gevolg waarschijnlijk? (of normaal gevolg?)
adequatieleer en leer van efficiente oorzaak
Ex ante-prognose (op het moment van het feit)
objectieve getuige
Leer efficiënte oorzaak:
Was het gevolg voorzienbaar?
zekerheid van oorzakelijk verband
Hoe zeker moet het zijn?
Bv. studie toont aan dat asbest oorzaak is van longkanker in 65% van gevallen
Werkgever verantwoordelijk voor dood van werknemers indien hij asbest van de werkplek niet wegnam?
Cursus: oorzakelijk verband moet helemaal zeker zijn (90% is onvoldoende)
Te sterke positie of niet?
causaliteit
verband tussen gedrag en gevolg
Equivalentieleer
Adequatieleer:
Efficiëntieleer:
Wetenschappelijke wetten, statistische wetten
Equivalentieleer:
antecedenten zijn gelijk
Adequatieleer:
wat normaal gebeurt
Efficiëntieleer:
wat normaal gebeurt
Efficiëntieleer: meest determinerende antecedent
Wetenschappelijke wetten, statistische wetten
twee types delinctstypische gedragingen
handelingsmisdrijven (commissiedelicten), verzuimmisdrijven (ommissiedelicten, nalatigheidsmisdrijven)
- Handelingsmisdrijven (= commissiedelicten) – positieve handelingen
Meerderheid van misdrijven in Sw.
Dader doet iets wat niet mag
- Verzuimsmisdrijven (= omissiedelicten, nalatigheidsmisdrijven)
”negatieve” handelingen
Dader doet iets niet hoewel hij het zou moeten doen
Bv. schuldig verzuim (art. 422bis Sw.)
Bv. familieverlating (art. 391bis Sw.)
Komt vaak voor in bijzonder strafrecht:
bv. niet-aangifte van inkomen/goederen bij belastings- of BTW-administratie
twee types verzuimmisdrijven
Eigenlijke omissiedelicten
Oneigenlijke omissiedelicten
Eigenlijke omissiedelicten
Objectieve bestanddelen van het misdrijf hebben betrekking op een verzuim
Oneigenlijke omissiedelicten
Commissiedelict gepleegd door verzuim (commissie door omissie)
Bv. het doden van iemand door na te laten hem een levensnoodzakelijk geneesmiddel toe te dienen
Wanneer kan een onthouding het plegen van een gevolgmisdrijf zijn?
Er moet een plicht zijn (buiten de strafwet) die vereist dat een persoon handelt (geen plicht = geen relevante omissie)
Art. 422bis Sw. als substituut voor figuur commissie door omissie (maar straffen wel lager)
problemen verzuimisdrijven?
Aantal verzuimsmisdrijven sterk toegenomen
Oorspronkelijk alleen verzuim door ambtenaren, verzuim om onwettige vrijheidsberoving te doen ophouden (art. 155-156 Sw.) en verzuim schouwen te herstellen of te reinigen
Daarna: kinder- en familieverlating (in 1912), schuldig hulpverzuim (art. 422bis Sw.)
Zijn verzuimsmisdrijven problematisch? Waarom?
Grotere impact op individuele vrijheid
Verboden gedrag
Ik blijf vrij te doen wat ik wil, behalve wat verboden is
Geboden gedrag
Ik heb geen vrijheid, ik moet doen wat verplicht is
causaliteit (oneigenlijke) omissiedelicten
Feitelijk niveau: gevolg is nooit veroorzaakt door onthouding
Juridische toekenning
causaliteit 2 stappen (oneigenlijke ommissiedelicten)
- Was er (in het voorliggend geval) een verplicht gedrag?
- Mentaal toevoegen van afwezig gedrag
Contrafeitelijke redenering: “Wat had kunnen gebeuren als er een positief gedrag was geweest?”
Let op – causaliteit oneigenlijke omissiedelicten:
- Zich inbeelden dat verzuimde gedrag was gepleegd
- Zich afvragen “zou het gevolg zich hebben voorgedaan?”
indeling volgens materiele uitvoeringswijze
Handelingsmisdrijven v. verzuimsmisdrijven
Ogenblikkelijke (= aflopende) v. voortdurende misdrijven
Enkelvoudige v. voortgezette of collectieve misdrijven
Gelegenheidsmisdrijven v. gewoontemisdrijven
(Hoedanigheidsmisdrijven = ook eigen misdrijven)
Ogenblikkelijke (= aflopende) misdrijven:
Gedraging gesteld = misdrijf voltrokken
Niet noodzakelijk kort
Ook indien blijvende gevolgen (d.w.z. die voortduren)
Bv. diefstal, heling, moord …
Voortdurende misdrijven:
Ononderbroken, door dader bestendigde delictuele toestand
Bv. familieverlating, gebruik valse stukken, instandhouding illegaal bouwwerk …
Wat gebeurt er indien nieuwe wet? bij ogenblikkelijk vs voortdurend misdrijf
Afschaffing
Geen vervolging meer/geen veroordeling
Mildere wet
Toepasselijk op gedrag o.b.v. art. 2 tweede lid Sv.
Strengere wet
Toepasselijk (!) op gedrag o.b.v. art. 2 eerste lid Sv. (maar geen retroactieve toepassing). Toepasselijk want:
Misdrijf blijft lopen
Alle constitutieve elementen zijn aanwezig na de inwerkingtreding van nieuwe wet
Enkelvoudige misdrijven
Eén gedrag
Ogenblikkelijk of voortdurend
Voortgezette of collectieve misdrijven
Meerdere gedragingen van zelfde aard (bv. allemaal diefstallen) of verschillende aard (bv. stalking, slagen en verwondingen, doodslag …)
Verbonden door eenheid van (misdadig) opzet (‘plan’)
= algemeen doel, plan of bedoeling van dade
belang enkelvoudig vs voortgezet/collectief
Straftoemeting (art. 65 Sw.): één straf (de zwaarste)
Toepassing strafwet in tijd en ruimte
Verjaring (vanaf laatste feit)
wat gebeurt er indien nieuwe wet de straf voor een misdrijf veranderd bij een voortgezet misdrijf?
Afschaffing
Niet meer strafbaar! (retroactieve toepassing mildere strafwet + geen misdrijf)
Mildere wet
Zwaarste straf rekening houdend met nieuwe wet
Strengere wet
Zwaarste straf rekening houdend met nieuwe wet (ook al misdrijf voor inwerkingtreding gepleegd)
wat gebeurt er indien nieuwe wet de straf voor een misdrijf verandert bij een collectief misdirjf?
Afschaffing
Zwaarste straf tussen overblijvende misdrijven
(bv. rood misdrijf afgeschaft – zwarste straf tussen groen en geel)
Mildere wet
Zwaarste straf rekening houdend met nieuwe wet
(bv. rood wordt milder - zwarste straf tussen groen, geel en milder rood)
Strengere wet
Zwaarste straf rekening houdend met nieuwe wet (ook al misdrijf voor inwerkingtreding nieuwe wet gepleegd?)
Gelegenheidsmisdrijven
Eén gedraging volstaat voor strafbaarheid
Gewoontemisdrijven
Pas strafbaar bij meerdere zelfde gedragingen
Zeldzaam: bv. Woeker
“[…] hij die zich wegens een in enigerlei vorm aangegane geldlening voor zichzelf of voor een ander een interest of andere voordelen doet beloven, die de wettelijke interest overschrijden, indien hij er een gewoonte van maakt de zwakheden of de hartstochten van de lener te misbruiken” (art. 494 Sw.)
Geen uitstaans met ‘gewoontemisdadiger’!
Wet zegt niet wanneer er sprake is van gewoonte feitenkwestie voor vonnisrechter
Gewoontemisdrijf = 1 misdrijf
Belang van gelegenheid vs gewoonte misdrijven
Verjaring
Toepassing strafwet in tijd en ruimte
subjectieve delixtstypiciteit ‘mentaal element’
Materiële daad (gedrag + gevolg)
Er werd een feit gepleegd dat typisch is
(= dat correspondeert aan strafwetbepaling)
is een mentaal element voldoende?
Voldoende?
Neen!! Nooit!
Het feit moet aan de dader toegerekend/toegeschreven worden
“Er is geen misdrijf en er kan geen misdrijf zijn dat geheel, d.w.z. uitsluitend, zou bestaan in het materiële feit, los van enig moreel bestanddeel” (Cass. 12 mei 1987)
objectieve aansprakelijkheid
“Er is geen misdrijf en er kan geen misdrijf zijn dat geheel, d.w.z. uitsluitend, zou bestaan in het materiële feit, los van enig moreel bestanddeel” (Cass. 12 mei 1987)
Let op – RL en RS hebben verschillende begrippen van “moreel element” (soms wordt moreel element begrepen als mentaal en moreel samen)
Geen louter materiële inbreuken
= geen objectieve aansprakelijkheid:
SR aansprakelijkheid door het loutere feit dat objectief element gepleegd werd, ongeacht psychische ingesteldheid, is onmogelijk
Subjectieve bestanddelen =
subjectieve delictstypiciteit
“mentale component”
Subjectieve (mentale/psychische) ingesteldheid van dader t.a.v. een gedraging
Belang subjectieve bestanddelen
Bewijslast
Indiceert schuld (maar ≠ schuld!)
Vermoeden van verwijtbaarheid
3 soorten misdrijven, subjectieve delictstypiciteit
Opzet v. onachtzaamheid als onderscheidingscriterium:
Opzettelijke misdrijven
Onopzettelijke misdrijven
Misdrijven met gemengde schuldvorm
Subjectief (mens rea) subjectief 2 componenten
- Mentaal bestanddeel –
- Moreel element – Verwijtbaarheid
- Mentaal bestanddeel –
= subjectieve typiciteit
= subjectieve (mentale/psychische) ingesteldheid van dader gedraging
1. “Hij wilde dat”
1. “Hij was onachtzaam”
- Moreel element – Verwijtbaarheid
= schuldelement (cf. infra)
= negatieve kwalificatie; ingesteldheid van dader (in recht gefundeerde morele toerekening)
2. “Hij had dat niet moeten willen”
2. “Hij had in het geval niet onachtzaam moeten zijn
opzet
wetens en willens
Het begrip opzet = ‘wetens en willens’
‘Wetens’ – Kenniselement
Dader moet weten dat hij een bepaald gedrag aan het plegen is dat tegen de strafwet ingaat
a) Kennis van feitelijke situatie (materiële elementen van gedrag)
b) Kennis van strafwet =
a) Kennis van feitelijke situatie (materiële elementen van gedrag)
Bv. het bestaan van een eerste huwelijk bij een (verboden) dubbel huwelijk
Let op: soms uitz. (bv. leeftijd slachtoffer bij aanranding, prostitutie van minderjarigen, oorsprong van vermogensvoordeel in art. 505 tweede lid Sw.)
Dwaling mogelijk (cf. infra – schulduitsluitingsgrond)
b) Kennis van strafwet =
plicht – vermoeden van kennis
Ook al ken je concrete inhoud strafwet niet! (Iedereen wordt geacht de wet te kennen: nemo censetur ignorare legem) – dwaling nooit relevant?
‘Willens’ – Wilselement
Het gedrag (en het gevolg) willen
Motieven zijn irrelevant!
Algemeen opzet =
wetens en willens schending van de strafwet
Wetens en willens alle objectieve bestanddelen
Alle elementen moeten gedekt worden door opzet van dader
Let op: sommige bestanddelen kunnen slechts voorwerp zijn van wetens, maar niet van willens (bv. eerste huwelijk, leeftijd slachtoffer …)
Regel: wettelijke expliciete vermelding onnodig (uitz. overtredingen)
Maar soms daarenboven bijzonder opzet vereist:
Bijzonder opzet =
bijzondere beweegreden nodig
Bepaald doel van handeling
“Bedrieglijk”, “kwaadwillig”, “met bedrieglijk opzet of met oogmerk om te schaden”
“Voorbedachten rade” (bepaalde tijd verlopen), bv. moord (art. 394 Sw.)
Soms gebruikt om gedragingen te straffen voordat ze een rechtsgoed geschonden hebben
modaliteiten van opzet
direct opzet, mate van kennis (bepaald opzet, onbepaald opzet)
Direct opzet
Dader (ongeacht motieven) beoogt rechtstreeks het misdrijf als resultaat van zijn handelen of nalaten
Direct v. indirect (dolus eventualis – zie volgende slide)
Mate van kennis
Bepaald opzet =
Dader heeft handeling of verzuim gewild, evenals de gevolgen ervan die hij precies kent
Onbepaald opzet =
Dader heeft handeling of verzuim gewild,evenals de gevolgen ervan die hij niet precies kent (bv. rumoerige bende met geweerschoten uiteendrijven)
Gelijkgesteld met bepaald opzet door wetgever
indirect, eventueel of mogelijk opzet (dolus eventualis)
Dader wil gevolgen niet rechtstreeks, maar
Hij voorziet dat er wederrechtelijke gevolgen kunnen zijn
Hij gaat door met gedrag (aanvaarding van risico)
Dolus of culpa? Opzet of onachtzaamheid?
Veel auteurs: gelijkgesteld aan direct opzet
Bv. correctionele rechtbank Verviers 27 februari 2008 (zie volgende slide)
onachtzaamheid (culpa) = ‘per ongeuk’
Paradigma – art. 418 Sw.
(gebrek aan voorzorg en voorzichtigheid)
“Schuldig aan onopzettelijk doden of aan onopzettelijk toebrengen van letsel is hij die het kwaad veroorzaakt door gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg, maar zonder het oogmerk om de persoon van een ander aan te randen”
Zie ook volgende artikelen. Ander voorbeeld: art. 519 Sw.
Psychische link (normatief) =
Dader stelt bepaalde gedraging en voorkomt noch voorziet daarbij de (strafrechtelijk relevante) gevolgen, die hij niet wil, hoewel hij ze had moeten voorkomen en voorzien
onachtzaamheid kenmerken
Kenmerken:
De dader wil het strafbaar feit niet
Er is een schending van de algemeen geldende zorgvuldigheidsplicht: zich in het rechtsverkeer derwijze bedachtzaam en omzichtig kunnen gedragen, dat men geen strafrechtelijk beschermde rechtsgoederen of rechtsbelangen schendt
Schending was de oorzaak van strafrechtelijk gedrag (en gevolg), maar alleen t.a.v. voorzienbare/vermijdbare feiten
Toetsing gedrag aan ‘goede huisvader’ (bonus pater familias) – gelijkaardige drempel burgerlijk recht
In dezelfde situatie geplaatst (geïndividualiseerde beoordeling, maar wel objectief)
Bewuste v. onbewuste culpa
Bewuste (culpa dolo proxima)
Dader is zich ervan bewust dat zijn handeling of onthouding strafrechtelijk gedrag kan opleveren (= schenden van rechtsgoederen), maar is hier onverschillig over
Vertrouwt dat strafbare gevolgen niet zullen intreden
Grenst aan dolus eventualis
(kans om strafbare handeling/strafwet te schenden voorzien)
Onbewuste (negligentia)
Dader onbewust dat zijn handeling rechtsgoederen kan schenden
(kans om strafwet te schenden voorzienbaar)
wat als de wetgever zwijgt, bij expliciet of impliciete stilwijzigen
1) Kernmisdrijven (misdaden en wanbedrijven in Strafwetboek + wanbedrijven in bijzondere wetten die hoofdzakelijk strafbepalingen bevatten) = algemeen opzet vereist
2) Overtredingen = onachtzaamheid voldoende
3) Wanbedrijven die slechts bijkomend in bijzondere wetten worden opgenomen = onachtzaamheid voldoende (tenzij uit de omschrijving blijkt dat opzet vereist is)
wederrechtelijkheid & delicstypiciteit
Tweede algemene bestaansvoorwaarde voor strafbaarheid
Wederrechtelijkheid komt na delictstypiciteit
Delictstypische gedraging (obj. en subj. bestanddelen)
Vaak wederrechtelijk (soms ook op niveau van de wet), maar niet altijd – slechts een aanwijzing, een indicatie
Delictstypiciteit beschermt rechtsgoederen
Maar bescherming van een rechtsgoed kan niet absoluut – conflict van belangen mogelijk
Moet in het kader van gehele rechtsorde beschouwd worden
begrip wederrechtelijkheids oordeel = conflict van belangen. relevante vragen:
Had dader het recht om zich zo te gedragen (of niet)?
Is de gedraging gerechtvaardigd (of niet)?
Is er geen andere rechtsnorm die de gedraging toelaat of rechtvaardigt?
Is het strafrechtelijk beschermde rechtsgoed effectief geschaad?
Beoordeling concrete misdrijf, zoals gepleegd door een concrete dader
rechtvaardigingsgronden
= omstandigheden waardoor een strafbaar feit zijn wederrechtelijk karakter verliest
Toelaatbaarheidsfunctie
Werken in rem (niet afhankelijk van de persoon)
Wettelijke basis:
Art. 70 Sw. en art. 416-417 Sw.
Toelaatbaarheidsfunctie
In rechte gefundeerde veroorlovende tegennorm, die abstracte verbod uit misdrijfbepaling neutraliseert in concrete situatie
Werken in rem (niet afhankelijk van de persoon)
Gelinkt aan concrete gedraging, niet aan dader (geldt dus bijvoorbeeld ook voor alle deelnemers!)
≠ schulduitsluitingsgronden (SUG): werken in personam
Art. 70 Sw.: “Behoudens wat de misdrijven betreft, zoals bepaald in boek II, titel Ibis, is er geen misdrijf, wanneer het feit door de wet voorgeschreven en door de overheid bevolen is”
2 voorwaarden (en 2 situaties):
Wettelijk voorschrift
Overheidsbevel
Bv. wederrechtelijke aanhouding of gevangenhouding, huisvredebreuk, schending van brief- of beroepsgeheim …
Let op:
Uitgesloten: ernstige schendingen van internationaal SR
Overheidsbevel niet altijd vereist –
wettelijke bepaling voldoende!
wettelijk voorschrift
“[…] is er geen misdrijf, wanneer
het feit door de wet voorgeschreven […]”
Oplossing van conflict tussen twee regels (SR verbod – toelating wet)
Bv. aanhouding van verdachte & vrijheid; geheim en getuigenisplicht
“Wet” niet in strikte betekenis (wet in materiële zin)
Belgische bron
Internationaal recht met rechtstreekse werking of EU-regel
Wettelijk voorschrift = altijd vereist
“Voorgeschreven” = handeling/verzuim expliciet of impliciet verplicht/toegelaten/geduld
overheidsbevel cumulatieve voorwaarden
Bevel vooraf
Conforme uitvoering
Wettige overheid (niet van feitelijke gezagsverhoudingen)
Overheid handelt binnen wettelijke grenzen van bevoegdheid
Rechtmatig bevel = komt overeen met wet
Wat indien aan voorwaarden van cumulatieve overheidsbevel niet is voldaan?
Bv. onwettig of onrechtmatig bevel, onbevoegde overheid …
► Strafbaarheid (tenzij dwaling of andere schulduitsluitingsgrond)
Bv. art. 152 en 260 Sw.: bij schijnbaar rechtmatige (maar in feite onrechtmatige) bevelen
noodweer
Verbod op eigenrichting = algemeen rechtsbeginsel
Uitzondering = noodweer (= wettige verdediging)
Onmiddellijke en dringende behoefte aan verweer
Wettelijk verankerd: Artikel 416 Sw.
“Er is noch misdaad, noch wanbedrijf wanneer de doodslag, de verwondigen en de slagen geboden zijn door de ogenblikkelijke noodzaak van de wettige verdediging van zichzelf of van een ander”
Uitgebreid door analogische interpretatie naar andere delictstypische gedragingen
Analogia in bonam partem (voordeel verdachte/beklaagde)
Noodweer = defensieve handeling tegen onrecht
Noodweersituatie – noodweerhandeling
noodweersituatie voorwaarden
- Onrechtmatige aanranding
Eigen fout?
Geen gekarakteriseerde uitlokking, d.w.z. men heeft noodweersituatie van andere veroorzaakt geen noodweer tegen noodweerhandeling - Door personen
Geen dier! - Tegen personen: jezelf of anderen
Recht op leven, fysieke en seksuele integriteit, persoonlijke vrijheid
Andere goederen? Bv. eigendom? Materiële goederen (bv. juwelen van juwelier)?
Cass.: NEE (strekt zich niet uit tot de verdediging van zaken of rechten erop) - Dreigende of actuele en ernstige aanranding
Agressie afwenden of voorkomen
Geen geweken, toekomstig of eventueel gevaar
Onherstelbare schade
voorwaarden voor verweerhandeling
Voorwaarden voor verweerhandeling
Subsidiariteit (onmiddellijke noodzakelijkheid van verweer)
Geen andere optie (bv. vluchten, politie bellen …) – geweld als ultimum remedium
Kiezen voor minst ingrijpende middelen (bv. niet bij een aanval met licht geweld de aanvaller met machinegeweer neerschieten)
In kader van feitelijke omstandigheden: redenering ex ante (niet ex post)
Vermoedens noodweerbehoefte: art. 417 Sw.
Nachtelijke inbraak (iuris tantum – weerlegbaar)
Overval, d.w.z. diefstal met geweld (iuris et de iure? onweerlegbaar?)
Evenredigheid (proportionaliteit) tussen aanranding en verweer
Niets te maken met relatieve waarde van rechtsgoederen
Wel met actie-reactie
vermoedelijk beheofte aan noodweerhandeling
Art. 417 Sw.
Onder de gevallen van ogenblikkelijke noodzaak van de verdediging worden de twee volgende gevallen begrepen :
Wanneer de doodslag gepleegd wordt, wanneer de verwondingen of de slagen toegebracht worden bij het afweren, bij nacht, van de beklimming of de braak van de afsluitingen, muren of toegangen van een bewoond huis of appartement of de aanhorigheden ervan, behalve wanneer blijkt dat de dader niet kon geloven aan een aanranding van personen, hetzij als rechtstreeks doel van hem die poogt in te klimmen of in te breken, hetzij als gevolg van de weerstand welke diens voornemen mocht ontmoeten;
Wanneer het feit plaatsheeft bij het zich verdedigen tegen de daders van diefstal of plundering die met geweld tegen personen wordt gepleegd.
reikwijdte aan noodweer met onopzettelijke misdrijven
Bv. persoon die met geweld wordt overvallen wil overvaller enkel verwonden, maar doodt hem (ongewild)
Discussie – Cass.: noodweer kan enkel opzettelijke verweerhandelingen rechtvaardigen
putatief noodweer
Vermeende situatie van noodweer – schijn – verweerder vergist zich
Geen RVG, wel (ev.) SUG (dwaling) (cf. infra)
noodweerexces
Schending van subsidiariteit of proportionaliteit
Geen RVG, ev. SUG (overmacht) of strafvermindering (bv. uitlokking: art. 411 Sw.)
noodtoestand
Conflictsituatie tussen twee SR beschermde rechtsgoederen
Bv. ambulance rijdt te snel om leven van patiënt te kunnen redden: conflict tussen verkeersregels en recht op leven
Therapeutische abortus
Vernieling van afsluitingen door het brandweerkorps dat zo dicht mogelijk bij de brand wil geraken
Dader heeft geen uitweg: om een rechtsgoed te beschermen, moet hij een ander schenden, waarbij een van beide dus onvermijdelijk geschonden wordt
RVG: schending van minder (of even) belangrijk rechtsgoed om hoger (of gelijk) rechtsgoed te bewaren
Geen wettelijke basis
Erkend in RS door Cass. als autonome RVG
onthulde boevenschuilplaats-arrest cassatie 12 mei 1987
Twee overvallers raken gewond bij een bankoverval
Ze contacteren een arts
Vriendin van arts waarschuwt de politie
Politie vraagt aan arts: “Waar zijn die misdadigers?”
Arts schendt beroepsgeheim
Arts strafbaar?
Volgens Cass.:
“Het beroepsgeheim van de arts is niet absoluut en moet soms wijken voor andere belangen.
De aanhouding van gevaarlijke gangsters kan een schending van het beroepsgeheim rechtvaardigen”
voorwaarden voor noodtoestand
Actueel, zeker en ernstig gevaar
Geen nog verwijderd of denkbeeldig kwaad
Gevaar voor rechtsgoed dat men moet of mag beschermen
Ook materiële of morele belangen (≠ noodweer)!
voorwaarden voor reactie op de noodtoestand
Subsidiariteit
Enige weg, geen andere optie dan schenden – ex ante redenering
Moet niet de enige mogelijkheid zijn (maar andere mogelijkheden lijken/zijn moeilijker of minder voorspelbaar in het concrete geval)
Evenredigheid
Proportionaliteit tussen reactie en nood aan beschermen
Gevrijwaarde rechtsgoed minstens even belangrijk als opgeofferde
noodtoestand beoordeling
Taak van strafrechter om situatie te beoordelen in het licht van alle concrete omstandigheden
Ex ante redenering
Wat als er een voorafgaande fout van dader is?
Sluit RVG niet noodzakelijk uit
Maar noodtoestand mag niet opzettelijk veroorzaakt zijn
Bv. arts vertrekt te laat naar patiënt en rijdt te snel
Putatieve (vermeende) noodtoestand
Geen RVG – mogelijk SUG
Noodtoestandexces
wettig verzet
Overheid bevoegd om in sommige gevallen individuele rechten te bruskeren (bv. aanhouding, fouilleren …)
Reactie tegen rechtmatig optreden = misdrijf van weerspannigheid (art. 269 Sw.)
Wat bij reacties op onrechtmatig overheidsoptreden?
Bv. demonstrant schopt agent die hem zonder enige reden in elkaar slaat
Uitzonderlijke RVG onder 2 voorwaarden:
Optreden overheid is flagrant onrechtmatig
Onmiddellijke reactie is noodzakelijk
Verschil met noodweer?
Ook toegelaten tegen flagrant onrechtmatig bevel, zonder dat er een reeds begonnen of dreigende aanval is
toestemming benadeelde
Strafwet = publiek recht van openbare orde
Bescherming rechtsgoed namens hele gemeenschap
In principe geen vrije beschikking mogelijk over SR-beschermde rechtsgoederen
Bv. recht op leven, recht op fysieke en seksuele integriteit beneden 16 jaar …
Maar: over sommige SR beschermde rechtsgoederen laat WG beschikking toe (= toestemming ontkracht schade aan goederen die ter beschikking van individu zijn)
Bv. misdrijven tegen eigendom (diefstal: wegnemen goed met toestemming eigenaar is niet strafbaar)
Bv. misdrijven tegen seksuele vrijheid meerderjarigen: geen verkrachting (instemmen met seksuele handeling)
Toestemming als RVG?
Nee, ontbreken constitutief bestanddeel van misdrijf! Dus verbonden met delictstypiciteit!
voorwaarden voor toestemming
Voorwaarden voor toestemming (wanneer mogelijk):
Voorafgaand aan feiten (berusting achteraf niet)
Vrij
Door juiste persoon:
Wie wordt beschermd door strafwet? Individuele eigenaar van recht (bv. eigendomsbescherming: individuele v. meerdere eigenaars, derden)
Wat met medische onderzoeken of gevechtssporten?
Ontbreken van constitutief bestanddeel
Noodtoestand
Toelating WG (wettelijk voorschrift)
bewijslast rvg, wie moet rvg bewijzen?
Verschil tussen bestanddelen en RVG m.b.t. veroordeling
Aanwezigheid bewijzen v. afwezigheid bewijzen
Probatio diabolica
Openbaar ministerie moet niet de afwezigheid van RVG bewijzen
Maar bewijslast kan niet bij beklaagde liggen
Gevaar voor vermoeden van onschuld
Beklaagde heeft aanvoerlast
Rechtsvaardigingsgronden: samenvatting
Typisch gedrag: gerechtvaardigd – niet wederrechtelijk
Toelaatbaarheidsfunctie
Concrete situaties waarbij wederrechtelijkheid geneutraliseerd wordt:
Door een wet (art. 70 Sw.)
Door een rechtmatig (en rechtmatig uitgevoerd) bevel met wettelijke basis (wettelijk voorschrift, wettelijke bevoegdheid, binnen grenzen van wet en ermee in overeenkomst, art. 70 Sw.)
Door een onrechtmatige aanranding tegen de persoon (art. 416 Sw.)
Door een gevaar (RS over noodtoestand)
Door een onrechtmatig ingrijpen van publieke autoriteiten
Door onverantwoordelijkheid parlementairen/regeringsleden
Werking in rem
volgens het beglische legaliteitsbeginsel
hebben gemeenten een eigen strafwetgevende bevoegdheid.
kan een strafbepaling enkel worden uitgevaardigd door de federale wetgevende macht.
kan voor bijzondere opsporingsmethoden via ministeriële omzendbrief worden afgeweken van de bepalingen in het Wetboek van Strafvordering.
is een progressieve interpretatiemethode niet toegestaan.
Bijzondere RVG: onverantwoordelijkheid parlementairen en regeringsleden
Geen vervolging of onderzoek parlementairen of regeringsleden mogelijk n.a.v. mening of stem in uitoefening functie (Art. 58, 101 lid 2, 104, laatste lid en 120 Gw.)
Doel: waarborgen onafhankelijkheid en vrijheid van meningsuiting
Ook voor federale staatssecretarissen
Absoluut (niet ophefbaar), maar beperkt (enkel misdrijven gepleegd bij uiten mening of stemgedrag in uitoefening functie)
Wel: werkzaamheden in vergaderingen, commissies of tijdens parlementaire onderzoekscommissies …
Niet: bijeenkomsten partij, radio en televisie-interviews, gewelddaden of feitelijkheden die niet tot mandaat behoren …
bewijslast rvg
Wie moet RVG bewijzen?
Verschil tussen bestanddelen en RVG m.b.t. veroordeling
Aanwezigheid bewijzen v. afwezigheid bewijzen
Probatio diabolica
Openbaar ministerie moet niet de afwezigheid van RVG bewijzen
Maar bewijslast kan niet bij beklaagde liggen
Gevaar voor vermoeden van onschuld
Beklaagde heeft aanvoerlast
betekenis schuld 3 verschillende betekenissen
3 verschillende betekenissen:
(Materiële) toerekening (obj. delictsbestanddeel): band tussen feit en dader
Eén schuldvorm: onachtzame gedraging
Verwijtbaarheid (morele toerekening) = 3de constitutief element van misdrijf
= negatieve kwalificatie ingesteldheid van dader (in rechte gefundeerde morele toerekening)
“Kon er aan doen, had er iets aan moeten doen, heeft er niets aan gedaan”
Gericht op concrete dader (in personam) – juridisch oordeel
schulduitsluitingsgronden SUG
= Omstandigheden die schuld ontkrachten omdat het nodige cognitieve vermogen en de wilsvrijheid om zich normconform te gedragen niet aanwezig waren of zwaar verstoord waren
2 subcategorieen schulduistluitingsgronden
gronden van niet-toerekenbaarheid = incidentele omstandigheden
Dwang of overmacht (aantasting ‘wil’)
Dwaling (aantasting ‘kennis’)
gronden van niet-toerekeningsvatbaarheid (shculdonbekwaam) = afwezigheid cognitieve of psychofysieke vermogens
Geestesstoornis
Minderjarigheid
(dronkenschap?)
grondslag SUG
Wettelijke basis:
Art. 71 Sw.: “Er is geen misdrijf, wanneer de beschuldigde of de beklaagde op het tijdstip van de feiten leed aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden heeft tenietgedaan of wanneer hij gedwongen werd door een macht die hij niet heeft kunnen weerstaan”
Dwang of overmacht + geestesstoornis
Art. 14 Jeugddelinquentiedecreet
Schuldonbekwaamheid voor minderjarigen
Door rechtspraak ontwikkeld:
(Onoverkomelijke) dwaling
2 vormen overmacht
materiele, morele overmacht
overmacht
Art. 71 Sw.: “Er is geen misdrijf […] wanneer hij gedwongen werd door een macht die hij niet heeft kunnen weerstaan”
Aantasting wilsvrijheid (volledig)
Geldt voor alle misdrijven, ook onopzettelijke
materiele overmahct
Fysieke of externe omstandigheden die vrije wil uitschakelen:
Door externe factoren
Door gedrag van andere mensen (bv. dwang)
Onvoorzienbaar en onvermijdbaar
Kan vaak ook beschouwd worden als gebrek aan delictstypische gedraging
Bv. verkeersongevallen, natuurfenomenen (bv. ijzel, bliksem), dieren…
morele overmacht
Psychologische oorzaak
Bv. bestuurder die vluchtende gangsters onder bedreiging van wapen helpt bij vlucht, iemand die terroristen helpt bij aanslag omdat eigen familie door hen gegijzeld wordt, iemand die een ander vermoordt omdat hijzelf anders vermoord zou worden
Vrije wil moet volledig uitgeschakeld zijn
“Ik kon moreel, psychologisch niet anders”
Geen wettige verdediging
Geen verweer t. onrechtmatige aanvaller en geen aanval
Verschil met noodtoestand
Geen afweging tussen rechtsgoederen, wil uitgeschakeld
voorwaarden voor relevante dwang
onweerstaanbaar karakter van dwang, dwang mag niet aan dader te wijten zijn
Onweerstaanbaar karakter van dwang:
Volledige uitschakeling van wil
Wat met groepsdruk? Niet per se onweerstaanbaar
Individuele beoordeling (geen bonus pater familias-toets)
Maatstaf dat iedereen emoties moet kunnen beheersen
Wat met jaloezie, wraak, passie, ambitie…?
Dwang mag niet aan dader te wijten zijn:
Cass: “Uit een van de menselijke wil onafhankelijke gebeurtenis die de mens niet heeft kunnen voorzien of voorkomen”
Dwangsituatie niet zelf veroorzaakt (tekortkoming aan zorgvuldigheidsplicht)
Geen voorafgaande fout
Maar enkel indien delictstypische gedraging voorzienbaar
dwaling
Aantasting van cognitieve vermogen (≠ dwang: wil)
Misvatting over strafrechtelijk relevante normen en/of feiten
Niet in Sw., maar ontwikkeld door RS (Cassatie)
Van toepassing op alle misdrijven
Logische consequentie van andere regels (bv. opzet)
Verkeerd denken dat gedrag valt binnen domein van wat toegelaten is
2 algemene vormen:
Rechtsdwaling
Feitelijke dwaling
rechtsdwaling, 2 soorten
Over het bestaan van wet zelf (niet weten dat een SR bepaling bestaat)
Over toepassing van wet (niet weten dat een SR bepaling op gedraging van toepassing is)
Vermoeden kennis van wet
Mala in se (kwaad/misdrijven op zich) tegen mala quia prohibita (kwaad/misdrijven omdat iets verboden is)
Complexer strafrecht, met nieuwe misdrijven die een niet-expert soms niet zou kunnen voorzien
feitelijke dwaling
Feitelijke dwaling = verkeerde inschatting van feitelijke situatie waarbij een gedraging gesteld wordt
Verkeerde inschatting van eigen gedrag of van andere relevante contextuele omstandigheden
2 soorten feitelijke dwaling
2 soorten:
Puur feitelijk
Bv. defecte snelheidsmeter, bv. mens neerschieten die je voor een dier houdt…
Feitelijk met juridisch element
Bv. polygamie: nieuw huwelijk, vorige niet ontbonden, geen kennisname wegens fout ambtenaar
mogelijke uitkomsten feitelijke dwaling
Sluit schuld uit (schulduitsluitingsgrond ) of delictstypiciteit verdwijnt
Wanneer? Indien ononverkomelijk (cf. infra)
Irrelevant
wanneer is dwaling irrelevant?
Over identiteit slachtoffer (error in personam)
Niet relevant tenzij bepaalde identiteit constitutief bestanddeel (bv. misdrijven tegen openbare ambtenaren)
Over voorwerp misdrijf (error in objecto)
Niet relevant
Over uitvoering (aberratio ictus, misslag)
Niet relevant
Over gevolg
Niet relevant
Over objectieve bestanddelen van gedrag
Relevant (maar slechts in bepaalde gevallen, cf. infra)
Over verzwarende omstandigheden
Relevant (maar slechts in bepaalde gevallen, cf. infra)
wanneer is dwaling wel relevant
Criterium: dwaling moet onoverkomelijk (onoverwinbaar) zijn
= als uit de omstandigheden kan worden afgeleid dat de beklaagde heeft gehandeld zoals ieder redelijk en voorzichtig persoon zou hebben gehandeld
Drempel: objectieve zorgvuldigheidsnorm – Bonus pater familias
wanneer is dwaling wel relevant bij rechtsdwaling
Strafuitsluiting voor onoverkomelijke dwaling
Onoverkomelijkheid strikt te beoordelen in kader van vermoeden van kennis van SR
wanneer is dwaling wel relevant bij feitelijke dwlaing
Feitelijke dwaling
Overkomelijke dwaling = gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid
Onopzettelijke misdrijven
Onoverkomelijk? Ja, anders onachtzaam gedrag – strafuitsluiting
Opzettelijke misdrijven
Onoverkomelijk? Niet vereist – Geen delictstypiciteit, want geen opzet
Bv. neerschieten jachtkompaan i.p.v. everzwijn
Idem indien de opzetvereiste betrekking heeft op een verzwarende
onovrkomelijke feitelijke dwaling
Onoverkomelijk = geen culpa-loze dwaling
Zorgvuldige actie – objectieve drempel (bonus pater familias)
Onopzettelijke misdrijven:
Overkomelijke dwaling = onzorgvuldige actie
= zelfde standaard van onachtzame gedraging – schuld
Onoverkomelijke dwaling = zorgvuldige actie
= geen onachtzaamheid – geen schuld
Opzettelijke misdrijven:
Onoverkomelijke dwaling = zorgvuldige actie
= geen opzet – geen schuld
Overkomelijke dwaling = onzorgvuldigde actie
= geen direct opzet (gebrek aan kennis)
Wel onachtzaamheid (indien misdrijf ook bestraft als onopzettelijk)
Opzettelijke onzorgvuldige actie (wilful blindness) = dolus eventualis
Dwaling over wederrechtelijkheid
= Ten onrechte denken dat rechtvaardigingsgrond aanwezig is
Putatief noodweer, putatieve noodtoestand, putatieve uitvoering van bevel … niet de regels van de rechtvaardigingsgronden, maar wel de regels van de dwaling zijn van toepassing
Bv. ten onrechte menen dat men rechtmatig bevel uitvoert
Uitvoering schijnbaar rechtmatig bevel door ambtenaren (artikelen 152 en 260 Sw.); Bevel behoort tot bevoegdheid meerdere; Correct uitgevoerd; Ondergeschiktheid m.b.t. dit bevel; Niet manifest onwettig
Indien onoverkomelijk – schulduitsluitingsgrond
Indien overkomelijk – onopzettelijk misdrijf of exces RVG
schuldonbekwaamheid
Eigenschap van de dader die hem psychofysisch of cognitief ongeschikt maakt om normconform gedrag te stellen
Niet geschikt voor normbesef (kan normen niet kennen, begrijpen)
Niet geschikt voor normconform gedrag (kent normen, maar kan zijn gedrag niet controleren)
minderjarigheid: achtergrond
Zijn minderjarigen voldoende bewust?
Schuldonbekwaam
Is bestraffing van minderjarigen zinvol?
Educatieve benadering voor minderjarigen
Geen straffen, maar educatieve sancties, aandacht voor familiale context
Wetsgeschiedenis
Wet 15 mei 1912 op de Kinderbescherming; Wet 8 april 1965 betreffende de Jeugdbescherming (= de «Jeugdwet»); wetten van 15 mei en 13 juni 2006 (wijzigde de Jeugdwet uit 1965); Jeugdelinquentiedecreet 15 februari 2019 (in werking sinds 01/09/2019)
basisprincipes minderjarigheid
Beneden 12 jaar: absolute schuldonbekwaamheid – jeugdrechter (art. 4 Jeugddelinquentiedecreet)
Tussen 12-16 jaar:
In Vlaanderen apart jeugddelinquentierecht met jeugdmaatregelen (waarvan sommige sancties) - jeugdrechter
Gaat uit van een zekere schuldbekwaamheid, maar geen echte strafsancties uit gemeen strafrecht
Tussen 16-18 jaar:
A. Verkeersmisdrijven (art. 5 Jeugddelinquentiedecreet)
Regel: gemeen strafrecht
Opt-out: uit handen geven – jeugdrechter
B. Andere misdrijven (art. 57bis Jeugdwet; in de toekomst art. 38 Jeugddelinquentiedecreet)
Regel: jeugddelinquentierecht – jeugdrechter
Opt-out: uit handen geven – gemeen strafrecht
uithandengeving, 2 opties
a) Niet-correctionaliseerbare misdaden: hof van assisen (GwH: ongrondwettig, nu speciaal opgeleide rechters erbij)
b) Wanbedrijven en correctionaliseerbare misdaden:
Bijzondere kamer van de jeugdrechtbank die regels gemeen SR en SPR toepast
uithandengeving subsidiair
Sancties uit art. 29, §2 Jeugddelinquentiedecreet niet geschikt en aan voorwaarden art. 38 voldaan
Beslissing met redenen omkleed ‘uit handen kan geven’
OM vervolgt minderjarige als meerderjarige
verkeersmisdrijven voor midnerjarigen
Artikel 5 Jeugddelinquentiedecreet
2de uitzondering minderjarigen
schuldonbekwaamheid
Minderjarigen meer dan 16 op moment van feit:
Voor overtreding van Wegverkeerswet (Verkeersongevallen en verzekering)
REGEL: OM vervolgt – gewone strafrechtbanken en -hoven
REGEL: Toepassing gemeen SR
Tenzij strafrechter uit handen geeft
Dan kan Openbaar Ministerie voor jeugdrechter brengen als het een beschermingsmaatregel of –sanctie geschikter acht
SR niet subsidiair aan jeugdrechter
geestestoornis 2 relevante wetsbepalingen
art 71 sw, art 9 interneringswet
Probleem verminderde toerekeningsvatbaarheid:
Controle slechts gedeeltelijk verloren
art. 71 Sw. niet van toepassing
Geestesgestoorde delinquenten misdrijf gepleegd maar soms/vaak gevaarlijk
Art. 71 Sw. niet van toepassing op geestesgestoorde delinquenten die toch gevaarlijk zijn voor maatschappij
Beveiligingsmaatregelen
Wet Bescherming Maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers (1964) – opgeheven in 2016
Wet internering (2014) – aangepast door Poutpourri III
Internering – beveiligingsmaatregel onbepaalde duur
3 voorwaarden voor internering
1) Gedraging = misdaad of wanbedrijf die fysieke/psychische integriteit derden aantast/bedreigt
2) Geestesstoornis op moment van beslissing (niet van feiten!)
3) In staat van sociale gevaarlijkheid
Internering heeft voorrang
Eerste stap: is art. 9 Interneringswet van toepassing?
Zo niet tweede stap: voorwaarden van art. 71 vervuld?
Toepasbaarheid art. 71 Sw. = buiten de gevallen van art. 9 Interneringswet
3 gevallen:
Geestesgestoorden die misdrijf hebben gepleegd dat geen aantasting of bedreiging betekende van de fysieke of psychische integriteit van derden
Geestesgestoorde daders die op het ogenblijk van beslissing niet meer aan geestesstoornis lijden
Geen gevaar meer dat persoon nieuwe feiten zal plegen
Intoxicatie (dronkenschap/drugs)
Mogelijke oplossingen – 3 opties:
Ziekte:
Toepassing art. 71 Sw.
Internering
Probatie
Onvrijwillige dronkenschap of intoxicatie
Toepassing art. 71 Sw. (dwang – analogie in bonam partem)
Vrijwillige dronkenschap of intoxicatie (cf. infra)
vrijwillige dronkenschap
Leer van actio libera in causa:
Rechter gaat schuld na op het moment vóór
intoxicatie (“Wat speelde toen in hoofd van dader?”)
Dader bedrinkt/drogeert zich met de bedoeling een opzettelijk misdrijf te plegen
Dader pleegt opzettelijk misdrijf schuldig aan opzettelijk misdrijf (dronkenschap is middel om misdrijf te plegen)
. Dader bedrinkt/drogeert zich en pleegt onopzettelijk misdrijf
Schuldig? Ja, wegens gebrek aan voorzichtigheid i.v.m. intoxicatie
Dader had moeten voorzien dat intoxicatie tot het plegen van misdrijven kan leiden
Bijzondere vorm van schuldonbekwaamheid: Onverantwoordelijkheid Koning (art. 88 Gw.)
Geen onderwerping aan strafrechtelijk onderzoek, geen vervolging & geen veroordeling mogelijk (the King can do no wrong)
Ministers verantwoordelijk
Onbeperkt (voor alle misdrijven) en absoluut (niet ophefbaar)
verschil tussen rvg en sug
Rechtvaardigingsgrond:
Dit is een gedraging in overeenstemming met het recht, is rechtmatig (hoewel met een delictstypisch feit overeenkomt)
Al wie erbij betrokken is, blijft straffeloos (werking in rem, slaat op de situatie, de zaak. Dus ook deelnemers!)
Ook geen burgerlijke aansprakelijkheid, geen fout
Schulduitsluitingsgrond:
Gedraging niet in overeenstemming met recht, onrechtmatig
Alleen niet verwijtbaar aan persoon waarop schulduitsluitingsgrond van toepassing, alleen hij blijft straffeloos, de andere betrokkenen blijven strafbaar (werking in personam)
Kan dat persoon niet gestraft wordt, maar toch aansprakelijk is voor schade
verschoningsgronden
Strafwaardigheid => uitsluitende verschoningsgronden
2 types verschoningsgronden:
Strafuitsluitende (afdoende, beslissende) verschoningsgronden
Die straf uitsluiten of opheffen
Alleen voor bepaalde misdrijven
Strafverminderende verschoningsgronden
Die strafmaat verminderen (let op: denaturatie mogelijk)
Bv. art. 411, 412, 414 Sw.; Art. 12 Sw. (minderjarig)
Invloed op straftoemeting
Strafuitsluitende verschoningsgronden dwingend karakter
strafrechter verplicht VSG toe te passen
(ook ambtshalve, geen discretionaire marge)
Kan leiden tot onontvankelijkheid van strafvordering
OG niet verwijzen naar vonnisgerecht en VG mag niet straffen
strafuitsluitende verschoningsgronden belangrijkste types
Aangifte aan overheid (Art. 136, 192, 300, 304 en 326 Sw.)
Onderwerping aan overheid (Art. 134 en 273 Sw.)
Herstel van schade (Art. 490bis, derde lid en 509, tweede lid Sw.)
Bloed- en aanverwantschap (Art. 121, 339, 341, 462 en 504 Sw.)
En ook:
Inzetgebonden misdrijven bij bijzondere opsporingsmethoden (BOM, art. 47quinquies, §2 Sv.)
aangifte aan overheid
Samenspanning
Meestal zware misdrijven (bv. samenzwering tegen Staat)
Opportuniteitsreden (bijzonder en persoonlijk)
Voorwaarden verschillen naargelang het misdrijf
‘Terugkerende’ voorwaarden:
Aangifte voor vervolging (simpele bekentenis)
Voor misdrijf voltrokken of soms zelfs voor enige poging (preventie!)
Aan de overheid (niet bepaald)
Juist en volledig (aangever moet alles bekennen)
su verschoningsgronden en familie, misdrijven tegen eigendom van familie
Geen straf bij bepaalde eigendomsmisdrijven
tegen bloed- of aanverwantschap
Bv. diefstal (art. 462 Sw.), misbruik van vertrouwen (art. 492 Sw.), oplichting (art. 496 Sw.) bedrog (art. 498-499 Sw.) + analogie (afpersing, heling, vernieling…)
Wel burgerrechtelijke gevolgen (cf. supra)
Familiale band op moment van feiten
Niet tussen collateralen (slechts bloed- en aanverwanten in rechte lijn)
Samenwonenden? Vergelijkbaar? Nee (GwH 19 sept 2007)
Persoonlijk karakter
SU verschoningsgronden en familie Hulp aan familie
Hulp aan familielid dat misdrijf heeft gepleegd wordt verschoond
Bv. verschillende soorten van verbergen (verbergen van vervolgden of veroordeelden, verbergen van lijk … Zie art. 121, 339, 340, 341 Sw.)
Oplossen conflict tussen familiale banden en wet eerbiedigen
Persoonlijk karakter
Herstel van schade
In principe geen invloed op strafbaarheid
Wel mogelijke invloed op straftoemeting
Maar wel in sommige gevallen: art. 509, tweede lid Sw. (wisselruiterij) en art. 490bis Sw.
Soms objectief (in rem, geldig voor alle betrokkenen)
Soms persoonlijk (art. 490bis Sw., derden)
Onderwerping aan overheid (art. 134 en 273 Sw.)
Gelijkaardig aan aangifte – bendeleden die onderwerpen
Enkel voor minst schuldigen: niet voor bevelvoerder of andere leidinggevende persoon
Bij eerste waarschuwing of nadien zonder tegenstand (check strafwet!)
Inzetgebonden misdrijven bij BOM
Undercoverpraktijken – dekmanteloperaties
Bepaalde misdrijven (art. 47quinquies § 2 Sv.)
“Blijven vrij van straf de politieambtenaren die, in het kader van hun opdracht en met het oog op het welslagen ervan of ter verzekering van hun eigen veiligheid of deze van andere bij de operatie betrokken personen, strikt noodzakelijke strafbare feiten plegen, mits uitdrukkelijk akkoord van de procureur des Konings”
Niet ernstiger dan voorkomende feiten, noodzakelijk evenredig
Ook magistraten
Verkeersmisdrijven door politiemensen (art. 47quinquies § 5 Sv.)
Burgerinfiltratie (art. 47novies/1 §3 Sv.)
Weg naar misdrijf” (iter criminis)
Weg loopt vanaf het ogenblik waarop de dader het voornemen heeft gemaakt om een misdrijf te plegen tot op het ogenblik van voltooiing van het misdrijf
Maar het kan gebeuren dat weg naar misdrijf onderbroken wordt
Uitvoering verhinderd door onvoorziene omstandigheden
Bv. dader opgepakt door de politie
Bv. handeling van dader mislukt