Gerechtelijke Geestelijke Gezondheidszorg Flashcards
- Maatschappelijke kost middelengebruik:
○ Directe kosten: hospitalisaties, behandeing van ziektes, hulpverlening, ongeallen met slachtoffers, justitiele handhaving, vervolgingsbeleid, gevangenissen. Directe kosten bedragen jaarlijks 2.86 miljard euro
○ Indirecte kosten: afwezigheid op werk, werkloosheid. Indirecte kosten worden gescaht op 1,76 miljard euro per jaar
○ Niet-meetbare kosten: verlies aan gezonde en gelukkige levensjaren. Kunnen vroeg sterven of raken invalide. Geschat op 500.000 jaren velroren door gebruik
a. Moreel model:
verslaafden werden gezien als mensen met een zwakke persoonlijkheid met weinig morele standaarden. Reactie was bestraffen van mensen. Men dacht dat dat zou helpen om gedrag te veranderen. We weten dat dit nu niet helpt
b. Farmacologisch model:
verslaving werd niet langer gezien als de schuld vd verslaafden maar toegeschreven aan de verslavende stof. De sterk verlsavende werking van producten werd gezien als oorzaak van verslaving. Er was dan ook maar een afdoende maatregel: voorkomen dat mensen in aanraking kunnen komen met gevaarlijke stoffen. Drooglegging vs
c. Symptomatisch model :
verlsaving werd niet meer gezien als op zichzelf staande aandoening maar als symptoom van een persoonlijkheidsstoornis of onderliggende karakterneurose. Therapeutische behandling in een psychotherapeutische gemeenschap werd als oplssing gezien
d. Ziektemodel:
middelengebruik werd gezien als ziekte
e. Leertheoretischm odel:
middelen gebruik werd gezien als aangeleerd gedrag, mensen hebben geleerd om alcohol te drinken als antwoord op problemen. We kunnen het gedrag dus ook terug afleveren
f. Sociaal model:
tot stand gekomen rond de oorlog in vietnam waarbij men vaststelde dat amerikaanse soldaten heroine en cannabisgebruikers waren. Wnnr deze soldaten terug naar huis keerden was nog maar ene klein percentage verslaaf.d het verlaten van een sociale contecxt kan dus de drang naa rmiddelen beinvloeden
g. Hersenziektemodel:
meest recente model dat verslaving ziet als het gevolg van ht effect van middelengebruik op de gedrag sturende kernen in onze hersenen
○ Of een persoon een bepaald middel begint te gebuiken of dat gebruik dan al niet evolueert naar problematisch gebruik, hangt af van de veelheid ana beinvloedende factoren en de interactie tussen de factoren. Wordt in kaart gebracht met het MMM model (mens middel milieu):
i. Mens: de individuele kenmerken van de gebruiker
ii. Middel: specifieke kenmerkne van de drug die gebruikt wordt, de maneir waarop di egebruikt wordt en gebruikspatroon
Milieu: de directe omgeving en omstandigheden waarin gebruikt wordt, het sociaal netwerk en de ruimere maatschappelijk eomgeving. Milieu is het smanespel van setting (plaats en moment van gebruik), sociale contect en maatschappelijke contect
- Kenmerken van verslavingsgedrag:
a. Blijven gebruiken ondanks negatieve gevolgen
b. Mensen hebben al een aantal keer tevergeefs proberen minderen
c. Ambivalentie ten aanzien vn product: id ochtend zeggen nooit meer te gaan drinken maar id avond graag op cafe gaan
d. Negeren ontkennen verstoppen
e. Schuldgevoelens tav hun omgeving, onmacht
f. Genot vs afzien: vroeger elefde het product genot op, tijdens een verlsaving is het alleen maar afzien
g. Herval na langere abstinentie
h. Preoccupatie met gebrik, verwerven vh product, op zoek naar een verklaring van hun verslaving
i. Plotse hunkering, geen uitstel
j. Existentieel lijden: ze voelen bij zichzelf aan dat ze het leiver anders zouden doen maar dat ze het niet kunnen
k. Vervullen van een drang
® Incentive-salience theorie:
verband tussen verslavingsgedrag en wanting. Vanaf een bepaald moment staat de drang om een product te gebruiken los van het genot dat hierdoor verkregen wordt. Mensen zien overal signalen dat het product aanwezig is of haalbaar is. De verhoogde dopamine zorgen er ook voor dat de context waarin de dopamine verhoogde, in onze hersneen wordt vastgelegd
○ Impaired response inhibition and salience attribution of I-RISA model: verslaving is op te vatten als hersenziekte met een dubbele pathogenese met twee belangrijke structurele en functiedomeinen:
i. structuren circuits en processen die het op beloning gerichte gedrag sturen (salience attribution) ii. Structuren circuits en processen die aan de basis liggen van zelfcontrolefuncties (impaired response inhibition)
a. Structurele preventie (doorgaans overheidsmaatregelen/aanpassing van wetgeving):
§ Beschikbaarheid naar beneden brengen (nachtwinkels verbieden alcohol te verkopen)
§ Prijs doen dalen van non alcoholische dranken
§ Reclame rond alcohol verbieden
§ Beginleeftijd verhogen
Persoonsgericht: educatie, info verstrekking, counseling
§ Universeel (tav hele bevolking), selectief (gericht specifieke groep) geindiceerd (gericht op probleemgroepen)
Middelengebruik veroorzaakt crimi M->C
□ Psychofarmacologisch effect(vnl geweldsdelicten): veel middelen werken drempelverlagend en nemen de angst weg. Of leiden tot irritatie, opwinding, ongeduld of irrationeel gedrag. Vooral in geval van alcohol en cocaine. Niet voor cannabis en opoioden
□ Economische drijfveer (voornameijk vermogensdelicten): om gebruik te financieren
Leefstijlmodel (ook wel eens de systemische factor genoemd): drugs zijn verbonden met crimi, zoals territoriale gevechtne tussen rivaliserende dealers, afrekeningen en straffen voor het niet betalen van schulden.
ii. Criminaliteit veroorzaakt middelengebruik C->M
□ Psychofarmacologisch effect: crimineel gedrag schept de behoefte aan roes of iddel, is instrumetnteel in criminele activiteit bv moed indrinken
□ Economisch model: crimi levert geld voor allerhandse aankopen, waaronder alcohol en drugs
□ Leefstijlmodel: druggebruik is een onderdeel van de criminele levensstijl of past erbij
iii. Wederkerige reciprocal model: beide veroorzaken elkaar C-> M en M-> C
□ Mogelijkheid en behoefte bepalen de richting van het verband
□ (model minder goed onderzocht) volgens dit model bepalen mogelijkheid en behoefte de richting van het verband.
□ Multiplier/vermenigvuldigend effect: het gaat dan niet zozeer over een causale relatie, maar eerder om een intesivering; verslaving en gebruik versterken mekaar in een negatieve spiraal
iv. Er is een andere gezamenlijke factor die het verband tussen middelengebruik en criminaliteit verklaar X >< C,M
□ Biologisch: bijv genetische prediscpositie
□ Psychologisch: bv slechte impulsbeheersing
□ Sociaal: bv druk vanuit de omgeving; wonen in een arme buurt
Model veronderstelt dat middelengebruik gene crimi veroorzaakt, en dat crimi geen middelengebruik veroorzaakt, in plaats daarvan zijn er een of meerdere gemeenschappelijke facotren (common cause) die beide veroorzaken. Dit kunnen die bovengenomede factoren zijn
Zorg onder drang:
betrokkenen wordt met positieve en negatieve prikkels van jsutitie, maar uit virje wil en op basis van eigen verantwoordleijkheid naar een zorgtraject geleid.
§ Substitutietherapie:
ander middel geven voor heroine verlsaafde. 2 vormen:
a. Behandeling gericht op ontwenning (en terugvalpreventie)
b. En onderhoudsbehandeling
§ Drugvrije afdelingen DVA:
sinds 2009 brugge biedt palats aan 20 mannelijke gedetineerden die drugsvrij willen leven en tijdens detentieniet geconfronteerd willen worden met drugs.
Centraal aanmeldingspunt CAP
tot 2016 in de gvs. Hier konden verslaafde gedetineerde terecht om hulp tek rijgen bij hun zoektocht naar geschikte hulpverlening. In 2016 financiering stop. In 2017 nieuw initiatief: TANDEM staat voor toeleiding en aanmelding na detentie en meer. Werkzaam in alle vlaamse gevangenissen en brusselse. Project iwl alle gedetineerden met een geestelijke gezondheidsprobleem helpen met het vinden van de gepaste zorg en hulpverlening na detentie,
3 doelstellingen:
CAP
a. Verschaffen info rond bestaande hulpverlening
b. Verhogen motivatie en bereidheid tot volgen van behandeling
c. Contact leggen met en het gericht doorverwijzen van externe hulpverleningsdeisnten
○ Affect:
directe emotioneel reacite op een gebeurtenis, die enkele seconden tot minuten duurt
Stemming:
subjectief ervaren grondtoon van het gevoelsleven,. Stemming isn nooit de hele t ijd helemaal hetzelfde maar fluctueert spontaan en kan uren of dagen aanhouden