Jeugdcriminaliteit en Jeugdrecht Flashcards

1
Q

bedoeling integrale jeugdhulp

A

hulp voor minderjarigen vlotter en efficienter te laten verlopen, door samenwerking te organiseren over de grenzen heen van een aantal welzijnssectoren: bijzodnere jeugdbijstand, geestelijke gezondheidszorg, alemeen welzijnswerk, onderiwijs, gehandicaptenzorg en gezinsvoorzieningen// richt zich tot minderjarigen, hun ouders en, hun opvoedingsverantwoordelijken en de betrokken personen uit hun leefomgeving die daaraan behoefte hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

brede instap

A

betreft het aanbieden van de instapprocedure (onthaal, vraagverheldering, aanbodsverheldering, hulpverleningsvoorstel, verwijzingen, korte hulp en informatieverstrekking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

indicatiestelling

A

art 21-24 decreet integr jeugdh. Art 26-36 besluti integr jeugdh. Bbepalen van beheofte aan jeugdhulperlening van de wenselijke hulpverlening en de urgentie daarvan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Crisissituatie

A

*: acuut beleefde noodsituatie waarin onmiddleijk hulp moet worden geboden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

○ In selcths 3 gevallen kan OM een vordering instellen:

A

a. na doorverwijzing door gemandateerde voorziening,
b. in hoogdringende zaken of
c. tijdens of na een jeugddelictprocedure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CAP:

A

centraal aanmeldpunt dat de instroom in de gemeenschapsinstellingen organiseert, die houdt rekening met d eporportionele verdeling van de plaatsen over de gerechtleijk earrondissement en met d eregio waar de plaats beschikbaar is. Een begelieidnscommissie houdt toezicht op de toewijzingen en de werking vna eht systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

○ Pleegzorg wordt verdeelt in 4 verschillende types:

A
  1. Odnerstuendend epleegzorg: voor korte aaneengesloten periode, met afwislend verblijf in gezin en pleeggezin voor meerdere korte peridoes
  2. Perspectiefzoekende pleegzorg: gedurende periode van max 1 jaar, eenmalig velrngmaar met max 6 maanden, waarbij duidelijk perspectief voor pleegkind of pleeggast wordt ontwikkeld
  3. Perspectiefbiedende pleegzorg, continu en langdurig karakter
  4. Behandleingspleegzorg, werkt samen met andere dinsten en voorziet in behandleing van pleegkidn of pleeggast of training en begelieidng
    (5) Perspectiefbiedende pleegzorg: lage frequentie. Wnnr kind lange periode tijdens de week in een internaat en tijdens weekend of vkaantie bij pleegzorger verblijft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

○ Twee soorten pleeggezinnen:

A
  1. Netwerk pleeggezin: pleeggezin dat een pleegkind uit het eigen familiale of sociale netwerk opvangt
    2. Bestandspleeggezin: heeft geen band met het kind voorafgankelijk aan de palatsing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

statusdelinquentie

A

staat voor hadnelingen waarvan de strafbaarheid afhankelijk is van de status van de dader, in casu die van de minderjarigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Terminologisch

A

beantwoording op niveau van OM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

reacties

A

beantwoording niveau van jeugdrechter/jeugdrechtbank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hca diensten

A

diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandleing zijn belast met uitvoering van 4 andere mogelijke natwoorden op delictne : herstelgerichte groepsoverleg, gemeenschapsdienst leerproject en positief project.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geschreven porject :

A

geeft de minderjarige de gelegenehid om verantwoordleijkheid voor zijn handelingen op izht te nemen door zelf een antwoord te zoeken en zo goed mogelijk te kiezen welke maatregle voo hem nuttig en noodzakelijk zou zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

6 mogelijke maatregelen herstelrechtelijk aanbod:

A

a. Positief project
b. Ambulante maatregel
c. Opleggen van voorwaarden
d. Plaatsing in forensische kinder en jeugdpsych afdeling FOR-K
e. Gesloten orientatie
f. Gesloten begeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

herstelrechtelijk aanbod

A

(bemiddeling en hergo) valt niet onder de noemer van maatregelen, en vormt veeleer een autonoom spoor tdat in de plaats van of parallel aan de justitiele reactie kan lopen. In tegenstellen tot bij het opleggen van een maatregel is het herstelrechtelijk aanbod niet gekoppeld aan een ondertoezichtstelling door de sociale dienst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

(laat)moderne risicomaatschappij (Beck, 1992)

A

… onvoorwaardelijke geloof in wetenschap en kennis
… productie van welvaart < productie van risico’s
… toenemend risicobewustzijn, dalende risicoacceptatie
… ‘voorzorgsprincipe’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

paradigmawissel

A

… van verzorgingsstaat naar een veiligheidsstaat
… van een post-crime naar een pre-crime samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

‘populaire mythen’ over (jeugd)criminaliteit

A

… ‘jeugddelinquentie stijgt spectaculair’
… ‘jeugddelinquenten beginnen steeds jonger’
… ‘jeugd wordt gewelddadiger’
… ‘jeugdcriminaliteit is etnisch gekleurd’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Premoderniteit

A

erkenning eigenheid kinderen en jongeren
perceptie van puberteit als moeilijke en turbulente periode
geen ruimte voor aparte levensfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Opkomst moderniteit (18-19e eeuw)

A

lindustrialisering. angzaam verandering houding t.a.v. kinderen
ontwikkeling apart ‘jeugdland’ door maatschappelijke evoluties (verstedelijking, onderwijs, afschaffing, kinderarbeid…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

‘De jeugd’ in historisch perspectief

Eind 19de – begin 20e eeuw

A

adolescentie als afgebakende levensperiode tussen kindertijd en volwassenheid
vrij recent fenomeen in de Westerse samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

‘De jeugd’ in historisch perspectief
Eind 19de – begin 20e eeuw

A

20e eeuw (vooral na WOII)
institutionalisering jeugdfase door:
verlenging schooltijd/leerplicht, democratisering onderwijs
individualisering, detraditionalisering…
opkomst jeugdsubculturen
ontdekking ‘jonge consument’
groei in besteedbare vrije tijd, belangrijke rol peergroup
adolescentie/jeugd ontwikkelt zich steeds meer tot zelfstandige en duidelijk afgebakende levensfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

20e eeuw: start wetenschappelijk onderzoek naar ‘jeugd’
Twee benaderingen

A

adolescentiepsychologie (focus op persoonlijkheidsontwikkeling)
jeugdsociologie (focus op jeugd als maatschappelijke categorie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

bij beide benaderingen van de start wetenschappelijk onderzoek naar jeugd

A

jeugd als periode van ‘storm & stress’
bezorgdheid over jeugd als sociale groep centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

20e eeuw: start wetenschappelijk onderzoek naar ‘jeugd’
Ellen Key (1900)

A

consolidatie van kind
start van onderzoekstraditie
20ste eeuw als
… ‘eeuw van het kind’
… ‘century of the child professionals’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Granville Stanley Hall (1904)

A

evolutie-theoretische kijk in opvoeding
3 grote fasen:
fase van ‘animal-like primitivism’ (‘kindzijn’)
fase van ‘savagery’ (‘adolescentie’)
fase van ‘civilization’ (‘volwassenheid’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Probleemgerichte benadering in maatschappelijke, politieke

A

en wetenschappelijke discours
maatschappelijke tendensen (introductieles)
youth as risk
evolutie van ‘eeuw van het kind’ naar ‘eeuw van het risicokind’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

20e eeuw: start wetenschappelijk onderzoek naar ‘jeugd’
Belang van criminologische bril in jeugdonderzoek

A

interdisciplinair karakter
kritische ‘kruispuntwetenschap’
sociaal-ethische en juridische overwegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Verschillende benaderingen van ‘de jeugd’ als afzonderlijke fase

A

biologisch-psychologisch-sociologisch
juridisch
toekenning rechten & (groeiende) verantwoordelijkheden (o.a. WatWat platform)
Kinderrechtenkader (o.a. Kinderrechtencommissariaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

rechten en plichten 12 jaar

A

12 jaar:
identiteitskaart, zichtrekening…
verplichte oproeping door rechter in zaken over omgangsrecht, voogdij e.d.
vermoeden van maturiteit in het kader van integrale jeugdhulp, van verantwoordelijkheid in het jeugddelinquentierecht
recht om dossier CLB in te kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

rechten en plichten van jongeren 14 jaar

A

je mag rijdier berijden op openbare weg

plaatsing in gesloten instelling bij jeugddelict mogelijk (uitzonderlijk 12 jaar)
GAS-boete en stadionverbod mogelijk (voetbalwet)
toegangsverbod openbaar vervoer mogelijk
plaatsverbod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

16 jaar

A

bromfiets, landbouwvoertuig, KNT films…
zelf kindergeld ontvangen mits toestemming ouders
alcoholhoudende dranken en seksuele omgang toegelaten (?)
uithandengeving door jeugdrechter mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

18 jaar

A

= volwassen → in principe overal alleen over beslissen, stemmen, verkozen worden, rijbewijs halen, voltijds werken, huis kopen,…
! onderhoudsplicht ouders voor studenten blijft van kracht op voorwaarde dat de studies ernstig worden opgevat
strafrechtelijk volwassen: strafrecht wordt van toepassing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Rechten en plichten van jongeren…
Juridische vs sociologische realiteit

A

minder harde afbakening van jeugd
minder duidelijke grenzen
geleidelijke overgang van jeugd naar volwassenheid via doorlopen van aantal sociale transities:
van studie naar werk
van afhankelijkheid van de ouders naar financiële onafhankelijkheid
van wonen bij ouders naar een eigen woonst
relaties, huwen en kinderen
‘moratorium van de jeugd’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Eigen JOP onderzoek tot nu. JOP-monitor: drie grote thema’s (de 3 C’s)

A

Levensomstandigheden van de Vlaamse jongeren (Conditions)
Meningen, attitudes van Vlaamse jongeren (Convictions)
Gedrag van Vlaamse jongeren (Conduct)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Eigen JOP onderzoek tot nu
Behandelde thema’s:

A

Levensomstandigheden van Vlaamse jongeren
Welbevinden van Vlaamse jongeren (jeugd als periode van ‘storm & stress’? )
Groei naar volwassenheid: reële en ideale levensloop bij Vlaamse jongeren
Groei naar democratisch burgerschap
Delinquentie en slachtofferschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Levensomstandigheden van Vlaamse jongeren School

A

Democratisering van het onderwijs (?)
Voorspellers voor volgen verdere opleiding:
gevolgde onderwijsvorm in secundair: aso»tso>bso
opleidingsniveau ouders: jongeren waarvan beide ouders geen diploma hoger onderwijs studeren minder vaak verder
geslacht: meisjes studeren vaker verder dan jongens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Welzijn: adolescentie als periode van ‘storm and stress’?
Relatie met ouders
JOP monitor

A

over algemeen vrij positieve perceptie van relatie met ouders
relatie met moeder als beter ervaren dan relatie met vader (wat emotionele betrokkenheid betreft)
meisjes rapporteren betere relatie met ouders dan jongens

Steunfiguren ‘in geval van persoonlijke problemen’
75% vermeldt moeder, 52.4% duidt vader aan
ook vrienden (72%) en partner/lief (48.8%) worden vaak vernoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Levensomstandigheden van Vlaamse jongeren
Arbeid

A

Grote regionale variatie qua jeugdwerkloosheid in België
Voorspellers van werkloosheid:
geslacht: mannen iets grotere kans op werkloosheid
opleidingsniveau is cruciaal: schoolverlaters zonder diploma grootste kans op werkloosheid (VDAB: 9,5% van de mannen verliet schoolbanken zonder diploma in 2015, bij vrouwen slechts 6%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Jongeren en de groei naar volwassenheid
Ideale levensloop

A

weinig variatie tussen respondenten in de ideale leeftijd van de transities
weinig variatie naargelang leeftijd
ook tussen jongens en meisjes zijn de verschillen beperkt
transities naar jonge volwassenheid (ouderlijk huis verlaten, samenwonen, huis kopen, huwen en eerste kind): vrouwen situeren dit +/- 7 maanden vóór mannen
onderwijsvorm en opleidingsniveau
(bijna) geen verschillen naar sequentie, wel naar timing door inpassen langere studieduur (later afstuderen, eerste werkervaring, samenwonen, huis kopen en op pensioen gaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

○ In essentie betreft jeugdbescherming dus overheidsinterventies ten aanzien van :

A
  1. Minderjarigen die zich in een problematische situatie bevinden (ongeacht de benamingen die daarvoor worden aangewend, zoals minderjarigen in gevaar, in moeilijkheden, in problematische opvoeidngssituateis, in problematische leefsituateis, in verontrustende situateis), die categorie vormt de doelgroep van het (bijzondere) jeugdhulprecht
    2. Minderjarigen die wordne vervolgd wegens het plegen van feiten die in het volwassenenstrafrehct een misdrijf uitmaekn. Die categorie vormt doelgroep van jeugddelinquentierecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q
  • De jeugdbeschermingsrecht richt zich niet tot alle minderjarige kinderen of jongeren, maar deze twee doelgroepen wel :
A

a. Jongeren in probleemsituaties
b. Jongeren die worden vervolgd wegens een jeugddelict.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Twee (drie) doelgroepen

A

VOS’sen
MOF’ers / jeugddelinquenten
(geesteszieken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

beginselen jeugdrecht

A

Respect voor de rechten van het kind

Van rechtsobject naar rechtssubject

Belang van de minderjarige = eerste overweging (art. 3 Kinderrechtenverdrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Belang van de minderjarige = eerste overweging (art. 3 Kinderrechtenverdrag)

A

Behoud van band met ouders én gezonde ontwikkeling in een veilige omgeving (EHRM, 6 juli 2010)
Vaag, evolutief en waardegebonden
‘Machtsgevoelig’
Concrete gegevens
Veronderstelt participatie en behoorlijke rechtswaarborgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

beginselen gezinsgerichtheid

A

Gezin = «natuurlijke en fundamentele kern van de maatschappij»
Gezin = «eerste verantwoordelijke voor opvoeding, ontwikkeling en welzijn van het kind»
Hulpverlening: gericht op gezinsmilieu
Voorkeur voor minst ingrijpende maatregelen
Gericht op behoud in / terugkeer naar het gezin
Niet te allen prijze
Betrekken ouders bij reactie op jeugddelinquentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Subsidiariteit

beginselen jeugdrecht

A

Opvoedingsverantwoordelijkheid
1° ouders (& gewone leefomgeving: vrienden, buurt, familie…)
2° algemeen-maatschappelijke voorzieningen (onderwijs…)
3° specifieke jeugdhulp
Vrijwillige (aanvaarde) > gerechtelijke hulpverlening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

beginselen mbt jeugddelinquentie

A

1° buitengerechtelijke afhandeling
2° vrijheidsberoving = ultimum remedium
3° minst ingrijpende maatregelen voor kortst mogelijke duur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

beginselen Differentiatie hulpverleningsaanbod

A

‘Multifunctionele’ organisaties
‘Open’ categorieën in hulpverleningsvormen / reacties
Belang ‘individualisering’ en afstemming op hulpnood
Problemen:
Beheersing aanbod
Kenbaarheid aanbod
Plaatstekort en wachtlijsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

beginselen Essentieel hulpverlenend karakter

A

België internationaal bekend voor ‘beschermingsmodel’
Evoluties
Jeugdhulp: meer nadruk op eigen kracht, vermaatschappelijking en participatie
Jeugddelinquentie: meer nadruk op rechtswaarborgen, op positie slachtoffers en op verantwoordleijkheid
Criterium bevoegdheidsafbakening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

§ Klassieke strafrechtsdoctrine

A

ging uit van ratoneel en uit vrije wil handelende mensen die kosten en baten van zijn handelen afweegt werd aangevochten door deterministische stromingen . Delinquentie beschouwen als resultante van medische psychologische en of sociale factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

○ Oordeel des onderscheids

A

= werden gestraft waarbij de leeftijd als strafverminderende verschoningsgrond werd beschouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

voor 1912

A

geen autonoom kinderstrafrecht. principiële strafwaardigheid
Minderjarige delinquenten werden als principieel strafwaardig beschouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

wet 15 mei 1912

A

Heeft een leeftijdsgrens ingevoerd:
16 jaar = strafrechtelijke meerderjarigheid
Criterium:‘ oordeeldesoordeels’ werd formeel afgeschaft
o Jonger dan 16 jaar: bewarings-, opvoedings- en behoedingsmaatregelen systeem tot 2019 stond deze terminologie nog steeds in
Berisping
Je hebt verkeerd gehandeld doe het niet meer
Plaatsing
Gevangenis wordt vervangen door plaatsing in specifieke
Terbeschikkingstelling: geeft volmacht aan regering om te kijken wat goed zou zijn in dit geval
o kinderrechter
o delinquentie en predelinquentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q
  • Comite voor de rechten van het kind CRK:
A

CRK bestaat uit 18 onafhaneklijke experts uit verschillende lidstaten van de VN art 43 en behoudt toezicht op het kinderrechtenverdrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Wet 8 april 1965

A

oprichting jeugdbeschermingscomités
Preventieve taak: Gerechtelijke hulpverlening zoveel mogelijk vermijden Complementaire taak: Doorverwijzing in geval van mislukking van de vrijwillige hulpverlening

jeugdrechtbank
ook ouderlijk gezag & adoptie
eigen sociale dienst
strafrechtelijke meerderjarigheid: 18 ipv 16
delinquentie + minderjarigen in gevaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Kritiek op Jeugdbeschermingswet 1965

A

Over het algemeen vrij positief in beginfase
Gebrek aan middelen en infrastructuur
Hoog aantal plaatsingen
Geen scheiding vrijwillige/gerechtelijke jeugdbescherming
Gebrek aan juridische waarborgen
Naast bescherming ook repressie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

historiek parallele evoluties na jeugdbeschermingswet 1965

A

Communautarisering
Mensenrechten & Kinderrechtenbeweging

Jeugdhulprecht
Jeugddelinquentierecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

er is volle bevoegdheid voord e gemeenschappen wbt sociale reactie. opjeugddelinquentie, met als uitzondering

A

de uithanden gegeven jongeren vanaf 23 jaar. Als zij onder 23jaar zijn en uithanden gegeven dan verblijven zij in gemeenschapsinstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

stappen van communautisering

A
  1. In 1980 werd er definitief einde gemaakt aan de eenheidsstaat en zette een stap op de weg van de defederalisering van belgie.
  2. Tweede stap: Uitvoerige voorbereiding van nieuwe bevoegdhiedsomschrijving vd gemeenschappen inzake jeugdbescherming -> nieuwe bevoegdheidsvraagstukken ontstaan (mof maatregel)
  3. staatshervorming 2014: bevoegdheidsoverdracht werd geconcretiseerd. Bepalen van de maatregelen die genomen in geval van jeugddelinquentie wordt opgeheven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

communautarisering

A

bevoegdheden van federaal naar gemeenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q
  • In 1980 en 1988 tweedeling ingevoerd naar doelgroepen vd jeugdbescherming:
A

voor bijstand aan jongeren in probleemsituaties werden gemeenschappen bevoegd, terwijl voor delinquente jongeren de federale overheid bevoegd bleef om de maatregelen in geval van jeugddelinquentie te bepalen.

Artikel 5 Bijzondere Wet Hervorming Instellingen:
II. bijstand aan personen:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Staatshervorming 1988

A

op het vlak van bevoegdheidsbepaling aangaande jeugdbescherming. Werd een nieuwe tekst toegevoged aan lid 6 hierboven.
○ Daarin is verduidelijkt dat de sociale en gerechtelijke jeugdbescherming behoort tot de bevoegdheid van de gemeenschappen, met een lijst van 5 welomschreven uitzonderingen daarop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Staatshervorming 2014 (‘Zesde staatshervorming’)

A

Artikel 5 Bijzondere Wet Hervorming Instellingen:
II. bijstand aan personen:
6° De jeugdbescherming met inbegrip van de sociale bescherming en de gerechtelijke bescherming, maar met uitzondering van:
a) de burgerrechtelijke regels m.b.t. het statuut van de minderjarigen en van de familie (…)
b) de strafrechtelijke regels (…) onverminderd artikel 11 en artikel 11bis
c) de organisatie van de jeugdgerechten, hun territoriale bevoegdheid en de rechtspleging voor die gerechten
d) de uitvoering van de straffen uitgesproken t.a.v. minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd die uit handen zijn gegeven, behalve voor het beheer van centra die bestemd zijn voor de opvang van deze jongeren tot de leeftijd van drieëntwintig jaar
e) de ontzetting uit de ouderlijke macht en het toezicht op de gezinsbijslag of andere sociale uitkeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

de bevoegdheid van de gemeenschappen omvat in het bijzonder

A

De bevoegdheid van de gemeenscahppen omvat in het bijzonder:
a. Inhoud en de aard vd maatregelen
b. Hierarchie tussen de maatregelen en de criteria die voor d ekeuze van de te bevelen maatregelen in acht moeten wordne genomen
c. De voorwaarden waaronder de maatregelen kunnw orden genomen, zoals het vaststellen van de leeftijd vanaf wanneer ze kunnen worden toegepast en de keuze van de categorie van inbrueken die ze rechtvaardigen
d. De duur van de maatregelen, daarin begrepen de voorwaarden voor verlenging
e. De regels inzake uithandengeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

bijzondere jeugdbijstand

A

eugdbijstand richt zich tot een specifieke categorie van jongeren die door de
algemeen-maatschappelijke en familiale voorzieningen niet voldoende worden beschermd, en is essentieel gericht op hulp- en dienstverlening
 Doelgroep en aard interventies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

‘Everbergarrest’ (Arbitragehof 17 december 2003)

A

‘Everbergarrest’ (Arbitragehof 17 december 2003)
 Beroep tot vernietiging van Wet Voorlopige Detentie op grond waarvan minderjarigen die een MOF hebben gepleegd onder bepaalde voorwaarden toevertrouwd konden worden aan een federaal gesloten centrum
 Wel ‘jeugdbescherming’, niet onder uitzondering d)
 ‘Noodsituatie’ – ‘in afwachting’
 Max. 2 maanden en 5 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

5 uitzonderingen bevoegdheidsverdeling

A

Burgerrechtelijk statuut
Strafbaarstelling inbreuken op jeugdbescherming
Jeugdgerechten: organisatie, territoriale bevoegdheid en rechtspleging
Uitvoering straffen uit handen gegeven jongeren
Ontzetting ouderlijk gezag & toezicht op sociale uitkeringen

Volwaardige uitzonderingen (niet beperkend te interpreteren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

○ Jeugdrechtbank, de materiele bevoeghdied van jeugdrechtbank omvat volgende materies:

A
  1. Berechting van midnerjarigen die vervolgd worden wegens jeugddelict, gepleegd voor volle leeftijd van 18 jaar
    2. Gerechtelijke jeugdhulp
    3. Bescherming van geeseszieke midnerjaige overeenkomstig de wet bescherming persoon geestesziekte
    4. Hoger beroep tegen administratieve sancties opgelegd aan minderjarige
    5. Opleggen van maatregelen tav de midnerjarige die de wet zedelijk ebescherming jeugd overtreedt of van een toegangsverbod voor midnerjarige tot een danszaal of drankgelegenheid
    6. Opleggen van bepaalde maatregleen tav ouders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

4/ Uitvoering van de straffen t.a.v. uit handen gegeven jongeren tot 23 jaar

A

T/m 22 jaar plaatsing in gemeenschapsinstelling (strafvleugel)
Vanaf 23 jaar naar gevangenis
Art. 606 Sv.: overplaatsing tussen 18 en 22 mogelijk
Aantal plaatsen ontoereikend
Ernstige verstoring van het leven in het centrum of gevaar voor integriteit van de andere jongeren of van het personeel
Gebrekkige formulering
Eigenlijk ‘federale’ uitzondering
‘Uitvoering’ van straffen – ook voorlopige hechtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Territoriale toepasselijkheid Gemeenschapsdecreten

A

Art. 128, § 2 GW: exclusieve territoriale bevoegdheidsverdeling: taalgebied (niet Brussel)
Arbitragehof 11 december 1996: ‘gezinsverblijfplaats van de minderjarige’, of plaats van opvoeding
Toelichting Zesde staatshervorming
Territoriaal aanknopingscriterium gemeenschapsregelingen = territoriale bevoegdheidscriterium jeugdrechtbanken
verblijfplaats van de ouders, voogden op personen die de hoede over de minderjarige hebben
plaats waar het als misdrijf omschreven feit werd gepleegd
plaats waar minderjarige wordt aangetroffen
plaats waar minderjarige verblijft of waar de inrichting is gevestigd waaraan hij door de bevoegde instanties werd toevertrouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Territoriale toepasselijkheid Gemeenschapsdecreten

Brussel-Hoofdstad

A

Noch Vlaamse, noch Franstalige decreet (behalve ‘vrijwillig’ luik)
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC)
evt. beroep op diensten & instellingen Vlaamse & Franse Gemeenschap
Ordonnantie 29 april 2004 & Samenwerkingsakkoord 11 mei 2007 (jeugdhulp)
Ordonnantie 16 mei 2019 (jeugdhulp en jeugddelinquentie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Halle-Vilvoorde territoriale toepasselijkehid gemeenschapsdecreten

A

Jeugdrechtbank Brussel
Mogelijkheid van Franstalige procedure
Halle-Vilvoorde = Vlaams Gewest, dus Vlaamse decreten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

het kinderrechtenverdrag art 3 belang van het kind is om 3 manieren van belang

A

□ Op 3 manieren van belang:
a) Belang van het kind ondersteunt, rechtvaardigt en verklaart de inhoud van alle overige inhoudelijke artikelen
b) Belang van het kind kan een bemiddelende rol spelen bij een conflict tussen verschillende bepalingen
c) Belang van het kind is een leidraad bij de invulling van kinderrechten die niet in het kinderrechtenverdrag zijn vastgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Kinderrechtenverdrag

A

§ Belang van het kind art 3 : belang van het kind vormt steeds de eerste overweging bij elke te nemen maatregel betreffende kinderen en dat het de verantwoordleijkheid van de verdragsstaten is de nodige bescherming en zorg voor het welzijn van het kind in de algemeen te verzekeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Centrale vraag: (welke) invloed internationale instrumenten?

A

Juridische relevantie (verdrag =/ aanbeveling)
Inspiratiebron/toetssteen wetgeving en beleid
Pedagogische functie: leidraad voor werkveld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Officiële statistieken
kritiek

A

werkelijke omvang van jeugdcriminaliteit?
dark number / meldings- en aangiftebereidheid / maatschappelijke tolerantie en politieke aandacht / prioriteitenstelling / capaciteit / of en hoe registreren / …
noch volledig, noch representatief beeld van werkelijke jeugdcriminaliteit
beeld van de zaken waarmee politie en justitie in aanraking komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

In 2003: permanente onderzoeksopdracht NICC

A

productie en wetenschappelijke exploitatie cijfergegevens over jeugddelinquentie (MOF) en jeugdbescherming (VOS/POS)
instroom, doorstroom en uitstroom bij jeugdparketten en -rechtbanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Sedert 2010: opdracht van de statistisch analisten
van het openbaar ministerie

A

instroom, doorstroom en uitstroom
verdere ontwikkeling van een ‘geïntegreerde criminologische statistiek’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Voorlopige conclusie

obv officiële statistieken en zelfrapportagestudies

A

bevindingen JOP consistent met ander self-report onderzoek
meerderheid geen of een enkel delict, ‘lichte’ feiten
kleine minderheid meer en ernstige delicten (‘veelplegers’)

hoofdzakelijk leeftijdsgebonden criminaliteit
age-crime curve: piek op 14-17, 18-21 jaar
jongens > meisjes

jongeren worden ook slachtoffer van criminaliteit: zie later

trendanalyse: algemene ‘crime-drop’?

methodologische knelpunten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

basisprincipes IJH

A

Vraaggerichtheid
Intersectorale samenwerking
Werkingsprincipes
Cliënt- en contextgerichtheid
Eigen kracht en participatie
Subsidiariteit (minst ingrijpend) en scheiding
‘Vermaatschappelijking’
Continuïteit
Efficiëntie en effectiviteit
Vertrouwelijkheid (beroepsgeheim)
Respect kinderrechten
Normatief gehalte?
Gelden als erkennings- en subsidiëringsnormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

vrijwillige jeugdhulp

A

‘Vrijwillig’
Modulering en onderscheid
Rechtstreeks toegankelijke hulp
Brede instap
Probleemgebonden hulp
(Niet) rechtstreeks toegankelijke hulp
Toegangspoort
Crisisjeugdhulpverlening
Vertrouwenspersoon
Cliëntoverleg en bemiddeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

vrijwillige jeugdhulp ‘vrijwillig’

A

Instemming ouders/opvoedingsverantwoordelijken
Instemming minderjarige (12j of <12 indien in staat tot redelijke beoordeling)
Gemotiveerde afwijking mogelijk in belang minderjarige
Rekbaar: van ‘zelfgevraagd’ tot ‘net-niet-geweigerd’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

modulering

A

Op basis van 11 ‘functies’ (kernprocessen):
Brede instap; info & advies; diagnostiek; begeleiding; behandeling; bemiddeling; training; hulpcontinuïteit; verblijf; dagopvang; bijstand
Voorbeelden:
Contextbegeleiding laagintenstief
Ondersteunende begeleiding
Handelingsgerichte diagnostiek
Verblijf -12-jarigen
Verblijf 5d/week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

vrjiwillige jeugdhulp brede instap

A

Voor alle hulpvragen, los van enige probleemkenmerken
Drie kernopdrachten: instapprocedure, informatieverstrekking en kortdurende hulp
Jongerenadviescentrum (CAW)
Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB)
Preventieve zorg (Opgroeien)
Inloopteam (Opgroeien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

vrijwillige jeugdhulp probleemgebonden hulp

A

Voor probleemgebonden hulpvragen
Vrij toegankelijk: rechtstreeks of via brede instap
Heel uiteenlopende modules

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

vrijwillige jeugdhulp multidisciplinair team

A

Voor diagnostiek en voorstel van indicatiestelling
Diverse teams qua expertise en specialisatie
Erkende diensten binnen of buiten toepassingsgebied IJH

Komen in aanmerking:
rechtstreeks toegankelijke hulp: CLB, COS, CAW, CGG
niet rechtstreeks toegankelijke hulp: OOOC, OBC
buiten toepassingsgebied integrale jeugdhulp: kinderpsychiatrische dienst, revalidatiecentra …

Moeten werken volgens dezelfde kwaliteitseisen als een MDT:
gemandateerde voorzieningen
sociale dienst voor gerechtelijke jeugdhulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

vrijwiillige jeugdhulp niet rechtstreeks toegankelijke hulp

A

Voor hulpvragen met een ingrijpende ondersteuningsnood
Enkel inzetbaar via tussenkomst toegangspoort
Langdurige pleegzorg
Multifunctioneel centrum (gehandicaptenzorg)
Residentiële jeugdzorg
Internaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

vrijwillige jeugdhulp itnersectorale toegangspoort

A

Antwerpen, Brugge, Gent, Hasselt, Leuven (incl. Brussel)
Bevoegd = deze van ‘woonplaats’ minderjarige
= wettelijk domicilie …
≠ aanknopingspunt ‘gezinsverblijfplaats’ … v/h decreet as such
Aanmelding
Elektronisch: A-document
Door jeugdhulpaanbieders en jeugdhulpverleners
Uitzonderlijk door cliënten (na weigering + [poging tot] bemiddeling)
Aanmelder blijft verantwoordelijk tijdens procedure!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Intersectorale toegangspoort

A

De intersectorale toegangspoort ITP werkt onafhankelijk van de personenn en voorzieningen die jeugdhulpverlening aanbeiden. De ITP moet alle aanvragen voor niet rechtstreeks toegankelijke jeughdulpverlening ontvangen en daarover beslissen volgens de geiegende procedure.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

○ Mogelijk dat de geindiceerde hulp niet meteen beschikbaar is. In dat geval kan team jeugdhulpregie volgende 3 actis ondernemen:

A

a. Als hulpaanbod niet onmiddellijk beschikbaar is kan het team een jeugdhulpverleningsvoorstel opmajen. Het vermeldt de relevante modules en indien mogelijk de vermoedelijke wachttijd.
b. Is het jeugdhulpaanbod niet uitvoerbaar dan wordt het dossier bezorgd aan de intersectorale regionale prioriteitencommissie.
c. Voor dossiers met hoogste prio kan team jeugdhulpreige zelfs de opdracht geven aan de hulpaanbieders om binnen de beschikabre capaciteit een of meer modueles uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Intersectorale toegangspoort: jeugdhulpregie

A

de geindiceerde hulp wordt omgezet in concrete jeugdhulpverlening:
a. Bepaling van 1 of meer modules, die nauw mogelijk aansluiten bij geindiceerde jegudhulpvelrening
b. Inschrijving op de intersecotrale registratielijst
Bijstand vd clienten bij zoeekn van jeugdhulpaanbeider die module kan realiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Versnelde indicatiestelling (VIST) in urgente gevallen, bv.

A

Time-out
Van crisis naar residentiële jeugdhulp (120 dagen)
‘SA’ = specifieke acties = restcategorie ondersteunende acties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Crisissituatie, Jeugdhulpaanbieders werken gezamenlijk hulpprogramma uit:

A

“Een acuut beleefde noodsituatie waarin onmiddellijk hulp moet worden geboden.”
a. Centraal permanent crisismeldpunt: team van aanbieders dat een eerste neutrale toetsing doet van de aangeemdle situatie en dat consult kan beiden aan de aanmelders. 24/7 bereikbaar
b. Ambulante of mobiele crisisinterventie: aanbod van onmiddelijke en kortdurende stressverlagende interventeis
c. Ambulante of mobiele crisisbegelieidng: begeleidinsgaanbod aan huis of in jeugdhulpvoorziening
Crisisopvang: aanbod van verblijf in jeugdhulpvoorzienign

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

Vertrouwenspersoon

A

krijgt in integrale jeugdhulp rol van vast aanspreekpersoon van midnerjarige en een vershcillende voor de ouders . Bij ouders is het verlenen van bijstand: hij beschikt niet over zelfstandige actiemogelijkheden zoals initieren van bemiddeling en clientoverleg en wordet evnemin automatisch door de jeughdulpactoren op de hoogte gebracht van beslissingen

Ook ouders/opvoedingsverantwoordelijken recht op vertrouwenspersoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Cliëntoverleg

A

bestaat uit overleg van alle betrokken jeugdhulpaanbieders en aldere verleners, in aanwweizgheid en met amximale betrokkenheid van de clienten ook deskunidgen kunnen wordne uitgenodigd. Bedoeling is in complexe situaties de hulpverlening te coordingeren en de continutieeti ervan te bewaren. Resulteert in een werkplan dat wordt opgevolgd door een coordinator.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

Bemiddeling

A

○ Bemiddeling: in geval van conflict of onenigheid. Onafhenklijke en opgeleide virjwilliger, gebonden door deontologische code. Kan tussen clienten en hulpaanbieders zijn of tussen midnerjarige en ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

gemandateerde voorzieningen hebben 4 wettelijke pdrachten

A

consult GV kan consult aanbieden als jeugdhulpverleners daarom vragen in vos situaties waar een vermoeden is dat het aanbieden van hulpverlening maatschappelijk noodzakelijk is
onderzoek: en interventie maatschappelijke noodzaak: MaNo (maatschappelijke noodzaak) houdt onderzoek en opvolging vos in.
feedback: beperkte feedback
en doorverwijzing: de gv kan de midnerjarige doorverwijzen naar OM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

sociaal verweer

A

Men moet naar de hele context en opvoeding kijken om misdrijven te verklaren en aan te pakken
. Beveiliging nodig door maatregelen afgestemd op de persoonlijkheid van de daders waarvan duur in beginsel onbeperkt is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
100
Q

verontrustende situatie

A

“Een situatie die de ontwikkeling van een minderjarige bedreigt doordat zijn psychische, fysieke of seksuele integriteit of die van een of meer leden van zijn gezin wordt aangetast of doordat zijn affectieve, morele, intellectuele of sociale ontplooiingskansen in het gedrang komen, waardoor het aanbieden van jeugdhulpverlening maatschappelijk noodzakelijk kan zijn.”“De kwalificatie die na onderzoek door een gemandateerde voorziening aan een verontrustende situatie wordt gegeven en die de noodzaak vastlegt om jeugdhulpverlening in te schakelen.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
101
Q

oud pos begrip

A

“Een toestand waarin de fysieke integriteit, de affectieve, morele, intellectuele of sociale ontplooiingskansen van minderjarigen in het gedrang komen, door bijzondere gebeurtenissen, door relationele conflicten, of door de omstandigheden waarin zij leven”

Verwijst naar situationele, pedagogische en relationele probleemcomponenten
Elke schuldnotie is afwezig: louter feitelijke situatie
Niet louter incidentele problemen of tijdelijke moeilijkheden
Niet louter “risico op”, maar effectief in het gedrang “komen”
Cf. pedagogie (Kousemaker): opvoedingsvragen > -spanning > -crisis > POS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
102
Q

gedeelde verantwoordleijkheid hulpverleners

A

Eventueel aanmelden bij de toegangspoort voor meer ingrijpende hulp
Consult bij gemandateerde voorziening
Bij blijvende ongerustheid en geen vrijwilligheid, aanmelden bij gemandateerde voorziening
Bij ernstig/gewichtig en reëel gevaar: gebruik maken van spreekrecht (art. 458bis Strafwetboek) – aanmelden bij parket

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
103
Q

veratnwoordleijkheid hulpverleners

A

Zelf bewaken en verzorgen van continuïteit – aanklampend werken
Continu exploreren om veiligheid minderjarige in te stellen
Werken vanuit een participatieve en krachtgerichte basishouding, betrouwbaar voor de cliënt
Gedeelde verantwoordelijkheid op 3 niveaus
Gradueel: eigen mogelijkheden zien
verontrusting bespreken met cliënt en team
tijdig beroep op partners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
104
Q

Kindermishandeling = “

A

Elke vorm van lichamelijk, psychisch of seksueel geweld waarvan een minderjarige het slachtoffer is, actief door het schadelijk optreden of passief door een ernstige nalatigheid van zijn ouders of van iedere andere persoon t.o.v. wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid staat.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
105
Q

Onderzoek en interventie ‘MANO’

A

Initiatief: jeugdhulpverleners, andere dienstverleners, OM, cliënt, vertrouwenspersoon
M-document
(Vermoeden MANO?) – onderzoek (max. 65d) – beslissing
Cliënten worden geïnformeerd en gehoord
Art. 76 D.IJH: bijzondere onderzoeksbevoegdheid
Geheimplichtingen kunnen (niet: moeten) noodzakelijke informatie aan GV verschaffen zonder instemming client
GV kan informatie verwerking zonder (onmiddellijke) verwittiging (wel binnen 30d, tenzij >< belang minderjarige
Gemotiveerde beslissing ‘MANO’
Opvolging of opstart jeugdhulp: onderworpen aan instemmingsvereiste cliënten !
Case-management

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
106
Q

Doorverwijzing naar parket

A

MANO maar geen vrijwilligheid
Weigering medewerking aan MANO-onderzoek
Doorverwijzingsdocument met beknopte beschrijving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
107
Q

vorderingsgrond jegudrechtbank ‘regulier’Als het OM aantoont dat cumulatief volgende voorwaarden zijn vervuld:

A

Het verlenen van vrijwillige jeugdhulpverlening is niet mogelijk
Alles is in het werk gesteld om vrijwillige jeugdhulpverlening te realiseren in de zin dat een gemandateerde voorziening is ingeschakeld en heeft doorverwezen naar het parket

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
108
Q

Vorderingsgrond jeugdrechtbank: hoogdringendheid. Als het OM aantoont dat cumulatief de volgende voorwaarden zijn vervuld:

A

Een gerechtelijke maatregel is dringend noodzakelijk
Er zijn voldoende aanwijzingen dat de minderjarige onmiddellijk beschermd moet worden tegen een vorm van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of misbruik, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of exploitatie, met inbegrip van seksueel misbruik
Het verlenen van vrijwillige jeugdhulpverlening is niet meteen mogelijk
= procedure hoogdringendheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
109
Q

Vorderingsgrond jeugdrechtbank: MOF-dossier

A

Als het OM aantoont dat cumulatief de volgende voorwaarden zijn vervuld:
Er loopt ijn voor de minderjarige een ‘MOF’-procedure
Er zijn voldoende aanwijzingen dat de minderjarige zich in een verontrustende situatie bevindt
= ‘derde vorderingsgrond’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
110
Q

Gegevensoverdracht vrijwillige-gerechtelijke jeugdhulp

A

Vanuit de gemandateerde voorzieningen
Beperkte feedback & gemotiveerde doorverwijzing
Basisgegevens (identificatie partijen en verleende jeugdhulp)
Met instemming betrokkenen
Vanuit jeugdhulpaanbieders (mits schriftelijke vraag)
Basisgegevens (identificatie partijen en aanvatten/voortzetten/beëindigen van jeugdhulp)
Geen verplichting (~beroepsgeheim en scheiding vrijwillige/gerechtelijke jeugdhulp)
Met instemming betrokkenen

&laquo_space;Het dossier van Luc belandde uiteindelijk op de jeugdrechtbank. “De samenwerking met het Ondersteuningscentrum verliep stroef. Ik dacht: oef, bij de jeugdrechtbank krijg ik een nieuwe kans. Maar toen viel de uitnodiging van de consulent van de sociale dienst van jeugdrechtbank in de bus… Identiek hetzelfde adres! Ik stond te trillen op mijn benen!”&raquo_space;°

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
111
Q

Gerechtelijke jeugdhulpmaatregelen

A
  • Inschakeling in logica IJH
    Voornemen NRTH: inschrijving op registratielijst ITP – team jeugdhulpregie zet om in modules en gaat uitvoerbaarheid na
    = art. 26, § 1, tweede lid en art. 55 D.IJH
    Gespannen verhouding rechterlijke en uitvoerende macht
    ‘Afhankelijkheid’ vs. ‘efficiënt capaciteitsbeheer’
    GwH 29 augustus 2019 (118/2019): art. 26 en 55 D.IJH schenden op zich Grondwet / EVRM / Kinderrechtenverdrag niet, maar uitvoerende macht moet de rechterlijke beslissing onverkort en met vereiste spoed uitvoeren (~ overheidsaansprakelijkheid?)
    Verwijzing GI: niet via ITP, maar (Inter)CAP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
112
Q
  1. Opvoedend project moet cumulatief aan de volgende voorwaarden voldoen:
A

a. Gericht zijn tot specifieke doelgroep of bijzonder probleemsituatie
b. Gericht zijn op het verterken van de eigen zorg of de verterking van de zorg in het eigen miieu
c. Georganiseerd zijn door een ejgudhulpaanbieder of een organisatie die daartoe een overeenkomst heeft gesloten met vlaamse regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
113
Q

Pleeggezinplaatsing

A

Voorrang igv uithuisplaatsing – motivering indien andere plaatsing
Bij voorkeur broers en zussen samen houden
Tot 13 jaar; nadien max. 3 jaar, verlengbaar
Ondersteunende – perspectiefzoekende – perspectiefbiedende – behandelingspleegzorg
Netwerkpleeggezin of bestandpleeggezin
Attest van pleegzorgdienst vereist
Netwerkpleeggezin: binnen zes weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
114
Q

** ‘Gesloten’ plaatsing (gemeenschapsinstelling)

A

Min. 14 jaar
3m (1x verlengbaar)
Igv onttrekking (2x of +) aan plaatsingsmaatregel énnoodzakelijk voor integriteit minderjarige
Overheidsexclusieve (enkel GI)?
Oorspronkelijk (1990): ja
D.IJH 2013: niet noodzakelijk
Project ‘proeftuinen’: zgn. ‘besloten opvang’ in private voorzieningen
Toekomst: ‘beveiligend verblijf’  ‘veilig traject’ (GI niet meer voor VOS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
115
Q

trends in jeugddelinquentie, hypothesen en verklaringen

A

Werking politie en justitie, criminaliteitsbeleid, sociaal beleid…
Demografische veranderingen: aandeel jongeren in totaal van bevolking
Gezondheid(evoluties)
Preventie en focus op risicofactoren
Gewelddadige games
Gelegenheid
Securisering of ‘responsieve beveiliging’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
116
Q

everberg

A

Wet 1 maart 2002
Afschaffing art. 53 Jeugdbeschermingswet
Oprichting «Centrum voor voorlopige plaatsing» (Everberg)
enkel jongens ≥ 14 jaar
ernstige feiten
geen alternatief mogelijk omwille van plaatsgebrek
max. 2 maanden en 5 dagen
Arbitragehof nr. 166/2003, 17 december 2003 en 90/2004, 19 mei 2004
bevoegdheid federale overheid (opgave + uitvoering)
Centrum Everberg vs gemeenschapsinstellingen
minderjarigen vs volwassenen
jongens vs meisjes: dringende behoeften & eigenheden Centrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
117
Q

wet onkelinx

A

Eindrapport ‘commissie Cornelis’ (1991)
Herstelrechtelijk jeugdsanctierecht (Onderzoeksgroep Jeugdcriminologie o.l.v. L. Walgrave) (1997)
Ontwerp houdende ‘antwoorden’ op delinquent gedrag van jongeren (Christian Maes, kab. Justitie, 2001-02)
Regeerakkoord Verhofstadt-II (juli 2003)
Ontwerp van minister van Justitie Onkelinx (2004)
Wetten van 15 mei 2006 en 13 juni 2006

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
118
Q

zesde staatshervorming jeugddelinquentierecht

A

Gemeenschappen (GGC in Brussel) worden quasi-volledig bevoegd (behalve gerechtelijke aspecten)

Vlaams Decreet Jeugddelinquentierecht (15 februari 2019)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
119
Q

Traject georganiseerd door Agentschap Jongerenwelzijn:

A

Omgevingsanalyse (juli – september 2015)

Thematische werkgroepen + parallel spoor met jongeren en ouders (oktober 2015 – juni 2016)

Opvolging in ‘meerderheidsoverleg’(juli 2016 – juli 2017)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
120
Q

voorontwerop decreet jeugddelinquentierecht

A

‘Meerderheidsoverleg’ (juli 2016-juli 2017)
Eerste goedkeuring Vlaamse regering (14 juli 2017)
Adviesronde
Tweede goedkeuring Vlaamse regering (22 december 2017)
Advies Raad van State over (tweede) voorontwerp JDR (18 april 2018)
Derde goedkeuring Vlaamse regering (13 juli 2018)
Vlaams Parlement (stuk 2017-18, nr. 1670)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
121
Q

Interventiegronden

A

Artikel 14 Jeugddelinquentiedecreet: ‘jeugddelict’
Art. 2, 7°: jeugddelict = een als misdrijf omschreven feit gepleegd door een minderjarige
Artikel 36, 5° Jeugdbeschermingswet: gemeentelijke administratieve sanctie (GAS-boetes)
Artikel 36, 6° Jeugdbeschermingswet: stadionverbod
Wet 15 juli 1960: zedelijke bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
122
Q

als misdrijf omschreven feit

A

Jeugdrechtbank bevoegd voor minderjarige die wordt vervolgd wegens als misdrijf omschreven feit
minderjarige
≥12 en < 18 jaar op het ogenblik van de feiten
evt. meerderjarig op het ogenblik van de beschikking (maatregelen) of van het vonnis (sancties) – zie verder
feiten moeten vaststaan
moet inbreuk op strafwet zijn
verjaringstermijnen uit strafrecht ook toepasselijk
moreel element (schuld)*
besef van wederrechtelijk karakter hoeft niet ten volle aanwezig te zijn (neutralisering ‘oordeel des onderscheids’)
gewone strafrechtbanken onbevoegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
123
Q

Knack 2 december 2010 odnerzoek

A

Wanneer is iemand crimineel?
Wanneer zijn iemands hersenen voldoende ‘volwassen’ om toerekeningsvatbaarheid te kunnen bepleiten?
Volwassen vs. verantwoordelijk
Het is ook mogelijk de synchroniciteit van de activiteit van verschillende hersenzones te meten. Hoe ouder iemand is, hoe meer regio’s van de hersenen samen bij een activiteit betrokken worden. Bij de meeste mensen zou neurologische volwassenheid rond de leeftijd van twintig jaar bereikt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
124
Q

MOF moreel element (schuld)

A

Moreel element (schuld)
‘Systeemniveau’: wettelijk vermoeden (doli incapax)
Minderjarigen zijn schuldonbekwaam (t.a.v. het strafrecht)
‘Casusniveau’: beperkte toets
Besef van wederrechtelijk karakter hoeft niet ten volle aanwezig te zijn
Is de betrokkene de ‘dader’ van de feiten?
Concrete beoordeling motieven en aard v/d feiten
“Vrijwillig en bewust”
Bijzonder opzet indien vereist voor bepaald misdrijf (bv. kwaadwillig karakter laster en eerroof)
Afwezigheid rechtvaardigings- of schulduitsluitingsgronden (bv. onweerstaanbare dwang, onoverkomelijke dwaling, geestesstoornis)
Afwezigheid strafuitsluitende verschoningsgronden (bv. diefstal ten nadele van (groot)ouders of kinderen)
DUS: veeleer ‘afwezigheid strafrechtelijke verantwoordelijkheid’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
125
Q

status delinquentie wet zedelijke beschermign jeugd 1960

A

Wet Zedelijke Bescherming Jeugd (1960)
Verboden voor minderjarigen om zich op te houden
in speelhuizen, hondenrenbanen, inrichtingen waar diensters of ‘entraineuses’ gewoonlijk met het cliënteel mede verbruiken en de voor weddenschappen bestemde ruimte in de paardenrenbanen
niet vergezeld, beneden 16 jaar, in danszalen (behoudens bals die niet uit handelsgeest plaatshebben of danslessen)
Vergelijk met
Bioscopen, tabak, alcohol, spijbelen
Kansspelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
126
Q

leeftijdsgrenzen

A

Ogenblik feiten: minimum 12 jaar en minder dan 18 jaar
-12: onweerlegbaar vermoeden van niet-verantwoordelijkheid; evt. doorverwijzing naar jeugdhulp
≥ 14 (met uitz.): gesloten oriëntatie en begeleiding
16-17: verkeersmisdrijven & uithandengeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
127
Q

leeftijdsgrenzen looptijd van de ‘antwoorden’’ (afhandeling parket, maatregelen, sancties)

A

Algemene maximumleeftijd = 23 jaar
Geldt ook voor berisping en volstaan met de genomen maatregel
For-K: tot max. 19 jaar
‘Lange gesloten begeleiding’
Algemeen: tot max. 23 jaar
16 of 17 ogenblik feiten: tot max. 25 jaar
Na afloop: nog 10 jaar terbeschikkingstelling mogelijk
Overgangsperiode: plaatsing GI tot max. 20 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
128
Q

Geen maximumleeftijd bepaald voor:

A

Herstelrechtelijk aanbod
Toevertrouwen jeugdpsychiatrische dienst
Uithandengeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
129
Q

Beginselen van behoorlijke rechtsbedeling

A

Voorafgaande Titel Jeugdbeschermingswet

Gespecialiseerde actoren (~ vorming)
Genot van rechten en vrijheden, o.m. deze uit het Kinderrechtenverdrag
Hoorrecht tijdens en deelnamerecht aan proces dat leidt tot beslissingen die hem aangaan
Onttrekking ouderlijk gezag enkel igv contra-indicatie handhaving daarvan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
130
Q

Model Jeugdbeschermingswet (versie 2006)

A

Bescherming – Herstel - Straf

Doelstellingen (Voorafgaande Titel)
Opvoeding; verantwoordelijkheidszin; resocialisatie; bescherming maatschappij; diversie; rechtswaarborgen
Beslissingsfactoren (alle gelijkwaardig)
Persoonlijkheid & leefomgeving; feiten & schade; vroegere interventies; veiligheid
Voorkeurregeling
Herstel > eigen project > ambulant > plaatsing > gesloten plaatsing > uithandengeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
131
Q

Model Jeugddelinquentiedecreet (2019)

A

Bescherming – Herstel - Straf

Doelstellingen & kenmerken
Verantwoordelijkheid; normbevestiging; herstel schade; re-integratie; bescherming maatschappij; recidivevermijding; diversie; rechtswaarborgen; proportionaliteit
Beslissingsfactoren (in volgorde)
Feiten & schade; persoonlijkheid & maturiteit; recidive(risico); veiligheid maatschappij; leefomgeving; veiligheid minderjarige
Voorkeurregeling
Herstel > positief project / ambulant / voorwaarden > gesloten plaatsing > uithandengeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
132
Q

basisprocedure

A

Basisetappes van de procedure
Detectie en feitenonderzoek
Evt. afhandeling door openbaar ministerie
Parket beslist over vordering / dagvaarding
Opportuniteitsbeginsel
Monopolie van saisinerecht
Voorbereidende rechtspleging - Jeugdrechter
Persoonsonderzoek en maatregelen
Berechting ten gronde - Jeugdrechtbank
Sancties
Plaatsing jeugdpsychiatrie
Uithandengeving
Uitvoeringsfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
133
Q

Detectie & feitenonderzoek

A

Actoren
Politie
Openbaar ministerie / Parket
Advocaat
Onderzoeksrechter
Verhoor
Arrestatie en aanhouding
Onderzoek feiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
134
Q

politie

A

(Jeugd)politie
Geen wettelijk kader (federaal noch lokaal)
Jeugdafdeling / jeugdpolitie / jeugdbrigade
Opsporen misdrijven, verzamelen bewijzen + kennisgeven aan de bevoegde overheden (art. 15 Wet Politieambt)  proces-verbaal
(Geen) Autonome afhandelingsbevoegdheid
Omz. PLP 41 (7 juli 2006)
Prioriteit jeugdcriminaliteit
Samenwerking scholen (spijbelen, drugs…)
Aanspreekpunt scholen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
135
Q

○ Parketcriminologen jeugd en gezin:, Vervult drie belangrijke opdrachten:

A

die verleent bijstand aan parketmagistraten inzake 3 problematieken: jeugddelinquentie, spijbelen en kindermishandeling.
1. In zaken kan hij worden ingeschakeld voor bepaalde afhandleingsvormen of verlenen van info daarover
2. Hij werkt samenwerkingsverbanden uit met scholen en centra voor leerlingenbegeleiidng inzake spijbelgedrag
3. Hij werkt samenwerkingsverbanden uit omd e aanpak van kindermishandleing te versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
136
Q

onderzoeksrechter

A

○ Onderzoeksrechters worden aangewezen door voorzitter van rechtbank van eerste aanleg. De onderzoeksrechters komen tussen op vordering van OM wnnr in het kader van onderzoek naar de feiten een gerechtelijk onderzoek vereist is, bijv indien het gaat om zeer ernstige feit gepleegd dor minderjarige of indien minderjarige het feit heeft gepleegd met een of meerdere minderjarige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
137
Q

advocaat

A

Ambtshalve toewijzing voor minderjarige die partij is
Andere advocaat dan ouders igv strijdige belangen
Bijstand én vertegenwoordiging (?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
138
Q

onderzoeksdaden

A

Politie & openbaar ministerie
Onderzoek naar de feiten: principes Sv.
Verhoor
Conform Sv. & Wet Voorlopige Hechtenis
Minderjarigen kunnen geen afstand doen van hun rechten
Sommige onderzoeksdaden vereisen toestemming of tussenkomst onderzoeksrechter
In beginsel kan minderjarige niet rechtsgeldig toestemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
139
Q

arrestatie

A

Principe: 48-uur regel (tot 28/11/2017: 24 uur)
Art. 12 GW; art. 1 Wet Voorlopige Hechtenis
Cass. 15 mei 2002, 31 augustus 2010, 20 december 2011
Overschrijding: invrijheidstelling  geen vrijheidsberovende maatregel meer mogelijk als voorlopige maatregel (wel andere maatregelen)
Wet Voorlopig Hechtenis is voor het overige niet toepasselijk (Cass. 16 juli 2002)
Verwittiging ouders
‘Celslapers’
https://steunpuntwvg.be/images/swvg-3-rapporten/ef20-celslapers-rapport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
140
Q

parketinterventie

A

Pas geregeld bij hervorming Jeugdbeschermingswet in 2006
Voordien: allerlei, diverse praktijken
Mogelijkheden 2006 (naast seponering en vordering):
Waarschuwingsbrief
Waarschuwingsoproeping (‘herinnering aan de wet’)
Voorstel bemiddeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
141
Q

afhandeling op niveau van OM

A

Aanbod van bemiddeling
‘Zuivere’ seponering
Waarschuwingsbrief
Waarschuwingsoproeping (‘herinnering aan de wet’)
Seponering onder voorwaarden (~ verval strafvordering)
Aanbod van positief project

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
142
Q

Zuivere seponering

A

= herroepbare beslissing tot niet-vervolging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
143
Q

Aanbod bemiddeling

A

Een overleg tussen de partijen betrokken bij een jeugddelict om hen de mogelijkheid te bieden, samen en met de hulp van een onpartijdige bemiddelaar, tegemoet te komen aan o.m. de relationele en materiële gevolgen van een jeugddelict

Betrokken partijen
Minderjarige verdachte
Ouders of opvoedingsverantwoordelijken van de minderjarige
Slachtoffer (indien minderjarig: + ouders of opvoedingsverantwoordelijken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
144
Q

voorwaarden aanbod bemiddelign

A

Voorwaarden
Ernstige aanwijzingen van schuld
Niet-ontkenning
Geïdentificeerd slachtoffer
Basiskenmerken: vrijwilligheid, vertrouwelijkheid, neutraliteit
Ook mogelijk wanneer (een) ouder(s) niet akkoord gaa(t)(n)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
145
Q

Schriftelijk aanbod OM, aanbod bemiddleing

A

Schriftelijk aanbod OM
Verplicht aanbod?
Wettekst: OM doet aanbod (= normatieve bepaling)
MvT: verplicht, ongeacht andere afhandelingsvorm, ook bij seponering
Indien om ‘organisatorische redenen’ niet haalbaar: rekening houden met belang slachtoffer (cf. vorderingsmonopolie OM)
Ook ‘wenselijk’ / ‘verplicht’ (?) igv vordering jeugdrechter, maar geen sanctie (meer)
Verschillende praktijken op komst?
+ verwittiging stafhouder (aanstelling advocaat)
Bedenktijd van 15 dagen
Geen reactie binnen 8 dagen: bemiddelingsdienst neemt contact op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
146
Q

“hca dienst”

A

Bemiddelingsdienst

147
Q

akkoord voor aanbod bemiddeling OM

A

Goedkeuring parket of homologatie jeugdrechtbank
Parket ‘houdt rekening’ met uitgevoerd akkoord bij beslissing al dan niet te vervolgen
Geen ‘sepotgarantie’, maar seponering leidt tot verval van strafvordering

148
Q

Geen akkoord: aanbod bemiddeling OM

A

mag geen nadelig gevolg hebben
Erkenning feiten, verloop noch resultaat mag in het nadeel van de jongere worden gebruikt

149
Q

Aanbod ‘positief project’

A

Voorwaarden
Ernstige aanwijzingen van schuld
Niet-ontkenning
Oproeping OM
+ verwittiging stafhouder (aanstelling advocaat)
Enkel in ‘vorderbare dossiers’ (geen net-widening)?
15 dagen bedenktijd (niet akkoord: vordering waarschijnlijk)
Eigen voorstel minderjarige!
Bijstand advocaat
Ondersteuning hca-dient bij uitwerking en uitvoering
Niet verplicht bij uitwerking
OM stuurt kopie PP naar hca-dienst
Rapportageverplichting hca-dienst

150
Q

Aanbod ‘positief project’

A

Opleiding, taak, dienst of deelname aan een georganiseerde activiteit
OM kan enkel goedkeuren of weigeren, niet wijzigen
Criteria: proportionaliteit; vergoeding schade
Weigering
Vordering mogelijk / waarschijnlijk
Schakeling naar opleggen voorwaarden mogelijk
Max. 30 uur & binnen 6 maanden
Correct uitgevoerd project leidt tot verval van strafvordering
Niet (volledige) uitvoering: vordering mogelijk / waarschijnlijk

151
Q

Seponering onder voorwaarden

A

Verdachte ‘ontkent niet’
Oproeping OM
+ verwittiging stafhouder (aanstelling advocaat)
15 dagen bedenktijd (niet akkoord: vordering waarschijnlijk)
Enkel in ‘vorderbare dossiers’ (geen ‘net-widening’)?
Niet wanneer lange opvolging / plaatsing aangewezen lijkt
Voorwaarden (eenzijdig) bepaald door OM
Geen ‘onderhandeling’ - evt. schakeling naar positief project
Plaatsverbod; contactverbod; leerproject (max. 30u); therapie (max. 30u); aanbieden bij jeugdhulp
Dus niet: gemeenschapsdienst; meewerken bemiddeling; vergoeden schade
Naleving / Uitvoering in een periode van max. 6 maanden
Rapportageplicht begeleidingsdienst
Voorwaarden vervuld = verval van strafvordering
Voorwaarden niet vervuld: vordering mogelijk / waarschijnlijk

152
Q

mogelijkheden OM - overzicht

A

Verwijzing jeugdhulp (BI, ITP, GV) of hoogdringende VOS-vordering
Seponering, afhandeling OM of zaak voor de jeugdrechter brengen
Afhandeling OM, zo mogelijk, voorrang op gerechtelijke afhandeling (art. 3, § 3, 3°)
Verval van strafvordering
Seponeringsvoorwaarden voldaan
Positief project uitgevoerd
Seponering na geslaagde bemiddeling
Mogelijkheid tot vordering / dagvaarding
Opportuniteitsbeginsel
Monopolie van saisinerecht
Mogelijk parallel met bemiddelingsaanbod
‘Derde vorderingsgrond’

153
Q

gerechtelijke afhandleing actoren

A

Jeugdrechter
Jeugdrechtbank
Sociale Dienst

154
Q

sociale dienst jeugdrechtbank

A

○ Dienst van de vlaamse gemenschap, georganiseerd per gerechtleijk arrondissmetn ter ondersteuning van de jeugdparketten en vooral de jegudrechtbanken/
Zijn belast met indicatiestellingen. Suggereren welke hulp aanbieder de voorgestelde maatregel kan uitvoeren.

Contact met toegangspoort
Overbrenging minderjarige naar voorziening

Uitvoering ‘ondertoezichtstelling’ (en evt. contextbegeleiding)

Toezicht op uitvoering

Opvolging evolutieverslagen en rapportering aan jeugdrechter

155
Q

ger afhandleing beslissingsfactoren

A

Ernst feiten, schade en gevolgen slachtoffer
Persoonlijkheid en maturiteit minderjarige
(Risico op) recidive
Veiligheid maatschappij
Leefomgeving minderjarige
Veiligheid minderjarigen

156
Q

Voorrangsregeling ger afhandeling

A

Herstelrechtelijk aanbod
Niet-residentiële maatregelen: positief project < ambulante maatregel < voorwaarde
Residentiële maatregelen: (for-K) < gesloten oriëntatie < gesloten begeleiding

157
Q

voorbereidende rechtspleging

A

Vordering van OM voor de jeugdrechter
Uitzonderlijk, bij volstrekte noodzaak of betrapping op heterdaad: onderzoeksrechter
Onderzoek geleid door jeugdrechter
en
Maatregelen

158
Q

voorbereidende rechtspleging Onderzoek naar de persoon en de leefomgeving

A

Doel
Informatie over persoonlijkheid jongere en milieu
Informatie over de geschiktheid van maatregelen (belang van de jongere)
Noodzakelijk?
Cass. 13 juni 2001: niet absoluut
Methode
Maatschappelijk onderzoek door sociale dienst
Evt. medisch-psychologisch onderzoek door deskundige
Geen beslissing ten gronde zonder dit advies
Uitz.: spoedeisende gevallen/ overschrijding termijn 75d.

159
Q

Herstelrechtelijk aanbod antwoorden tijdens voorbereidende rechtspleging

A

Bemiddeling
Herstelgericht groepsoverleg

160
Q

antwoorden tijdens voorbereidende rechtspleging maatregelen

A

Positief project
Ambulante maatregel
Voorwaarden
For-K plaatsing
Gesloten oriëntatie
Gesloten begeleiding

161
Q

antwoorden voorbereidnende rehctpsleging voorwaarde

A

Voorwaarde van ‘niet-ontkenning’
Voor herstelrechtelijk aanbod & positief project
GwH 11 februari 2021, nr. 22/2021
Geen ‘actieve’ plicht tot erkenning van de feiten of tot verklaring de feiten niet te ontkennen
Belet niet zich op het zwijgrecht te beroepen
Geen afbreuk aan vermoeden van onschuld

162
Q

algemene voorwaarden op maatregelen voorbereidende rechtspleging

A

Algemene voorwaarden:

Voldoende ernstige aanwijzingen dat verder onderzoek noodzakelijk is
Infra – ‘sancties – onpartijdigheid rechter’
Geen onmiddellijke sanctionering
Vermoeden van onschuld!
Niet om bekentenissen of verklaringen af te dwingen
Subsidiariteit: reden voor maatregel niet op andere manier bereikbaar
Mogelijk, niet verplicht (Cass. 20 mei 2009)

163
Q

kenmerken voorbereidende rechtspleging

A

Steeds gekoppeld aan ondertoezichtstelling door sociale dienst
Betrekken van ouders/opvoedingsverantwoordelijken
Cumulatie mogelijk (ook herstelrechtelijk aanbod en maatregel[en])
Jeugdrechter bepaalt duur – ‘zo kort mogelijk’

164
Q

Rangorde ~ ingrijpend karakter
maatregelen

A

Positief project < Ambulante maatregel < Voorwaarde < For-K < Gesloten oriëntatie < Gesloten begeleiding

165
Q

voorstel positief project Cf. parketniveau – verschillen:

A

Voorwaarden
Ernstige aanwijzingen dat verder onderzoek noodzakelijk is
Niet-ontkenning
Jeugdrechter kan enkel goedkeuren of weigeren, niet wijzigen
Max. 60 uur & binnen 6 maanden
Correct of niet-correct uitgevoerd project: jeugdrechtbank neemt dat op in de motivering van haar uitspraak

166
Q

Opleggen van voorwaarden parketniveau, verschillen

A

Niet-ontkenning: geen vereiste (i.t.t. niveau OM)
Mogelijke voorwaarden
Plaatsverbod
Contactverbod
Leerproject (max. 60u)
Gemeenschapsdienst (max. 60u)*
Therapie
Jeugdhulp
Huisarrest
Cumulatie LP & GD ook max. 60u
‘Onder meer’  andere voorwaarden mogelijk ! (legaliteitsbeginsel?)
Binnen ‘proefperiode’
Ten hoogste 1 jaar
Verlengbaar indien voorbereidende rechtspleging langer loopt

167
Q

opleggen van voorwaarden op parket niveau

A

Begeleiding door erkende dienst
Rapportageverplichting begeleidingsdienst en diensten igv therapie of jeugdhulp
Herroeping mogelijk
Nieuw jeugddelict: vrije keuze van maatregel
Niet-naleving: vervangende maatregel
Alle maatregelen komen in aanmerking, behalve positief project
Vooraf bepaald - Grondige wijziging omstandigheden: meer gepaste

168
Q

maatregelen parket niveau

A

Gemeenschapsdienst mogelijk?
Tijdens voorbereidende rechtspleging
>< vermoeden van onschuld?
Niet als sanctie (Cass. 4 maart 1997)
Wel als begeleiding van onderzoeksmaatregel (Cass. 21 mei 2003)
Jeugdbeschermingswet (aanpassing 2006)
Max. 30 uur
Als ‘begeleidende onderzoeksmaatregel bij ondertoezichtstelling’
Jeugddelinquentiedecreet
Max. 60 uur
Als voorwaarde

169
Q

ambulante maatregel

A

Niet-residentiële interventie
Methodieken
die recidiverisico verminderen (>< vermoeden onschuld?)
en
die sterk inzetten op activeren van de context
In een voorziening of elders
Max. 1 jaar

170
Q

for-k plaatsing

A

For-K = forensische kinder- en jeugdpsychiatrische afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis
Residentieel
Verdere diagnostiek
Behandeling van een psychiatrische problematiek
Noodzaak moet blijken uit psychiatrische expertise
Max. 6 maanden, 2 x verlengbaar met 3 maanden
Uiterlijk tot 19e verjaardag

171
Q

plaatsingsmaatregelen

A

Gemeenschapsinstellingen (‘GI’) als eerste optie voor ‘voorlopige’ plaatsing
Specialisatie + opnameplicht
Jeugddelinquentiedecreet
Opheffing onderscheid ‘open’ en ‘gesloten’ afdelingen
Plaatsing in private voorziening of pleeggezin niet meer mogelijk als maatregel
Scheiding MOF/VOS
Beperking gemeenschapsinstellingen tot MOF (behalve time-out)
‘Derde vorderingsgrond’
‘(Be)veilige(nde)’ opvang van VOS in private voorzieningen
Plaatsing start altijd met oriëntatiefase

172
Q

voorwaardne gelsoten orientatie GI

A

Voorwaarden
Ernstige aanwijzingen dat verder onderzoek noodzakelijk is
Ernstig jeugddelict (in strafrecht: gevangenisstraf ≥ 3 jaar)
Dringende, ernstige en uitzonderlijke omstandigheden mbt openbare veiligheid
Gesloten oriëntatie is noodzakelijk
1-4: cumulatief; omstandige beschrijving in beschikking verplicht
Minimumleeftijd = 14 jaar (ogenblik feiten)
Uitz. 12-13 jaar: ernstig jeugddelict (in strafrecht: opsluiting ≥ 5 jaar); voorbehouden capaciteit in GI
Maximumduur = 1 maand (30 dagen); niet verlengbaar

173
Q

gesloten orientatie (in GI)

A

Multidisciplinaire screening en risicotaxatie
Oriëntatievoorstel aan jeugdrechter
Eerste advies (ten laatste na 10 dagen) over behoefte aan gesloten begeleiding, obv risicotaxatie
‘Geen behoefte’: jeugdrechter beslist binnen 48u 2 werkdagen
Voortzetting, ambulante maatregel, voorwaarden, for-K of stopzetting
‘Wel behoefte’: gesloten oriëntatie loopt verder, of zitting mogelijk binnen 48u 2 werkdagen
Bij voortzetting: uitgewerkt oriëntatievoorstel over nood aan gesloten begeleiding en duur daarvan

174
Q

gelsoten begeleiding

A

‘Gesloten’ = minderjarige mag instelling niet verlaten
Uitzonderingen – zonder toelating jeugdrechter
Verschijning rechtbank
Medische redenen
Begrafenis in België van familielid tot 2de graad
Uitzondering – met toelating jeugdrechter
Op advies GI; evt. onder te bepalen voorwaarden
Contact met ‘derden’ (?): toelating jeugdrechter
/// Mogelijk na ‘gesloten oriëntatie’
Jeugdrechter (niet) gebonden door advies?
GwH 11 februari 2021, nr. 22/2021: «B. 39.1.2. (…) Die bepaling dient bijgevolg aldus te worden begrepen dat een gesloten begeleiding enkel door de jeugdrechter kan worden opgelegd indien die maatregel in het orëntatievoorstel wordt geadviseerd.»
Aanpassing art. 27, § 2: « De jeugdrechter kan enkel een gesloten begeleiding opleggen als dit in het oriëntatievoorstel wordt geadviseerd, tenzij hij hiervan afwijkt met een gemotiveerde beslissing.»
‘Doorwerking’ voorwaarden gesloten oriëntatie
Leeftijd, delict, ernstige aanwijzingen dat verder onderzoek noodzakelijk is
? Openbare veiligheid; nood aan gesloten opvang
~ subsidiariteit
~ beslissingsfactor
Per 3 maanden

175
Q

plaatsingsmaatregelen -overgangsperiode

A

Regeling Jeugdbeschermingswet
Plaatsing GI
Initieel 3 maanden (herzieningsvraag maandelijks mogelijk)
Verlengbaar met 3 maanden
Handhaafbaar per maand
Tot 20 jaar
Plaatsing in private voorziening of pleeggezin niet meer mogelijk

176
Q

duur vd voorbereidende rechtspleging

A

Beginsel: 9 maanden
Vanaf vordering OM
Schorsing igv hoger beroep
Verval maatregel op het einde van de termijn
Discussie: geen nieuwe maatregel mogelijk of ook verval van lopende maatregelen?
Discussie: ‘vervaltermijn’ of ‘termijn van orde’
Vervaltermijn  dagvaarding onontvankelijk
Wettekst: geen indicaties
Antwoord op vraag Raad van State: vervaltermijn
Maar enkel van maatregelen, of ook van vervolging?

177
Q

uitzonderingen op duur van de voorbereidnede rechtpsleging

A

Beginsel: 9 maanden
Uitzonderingen
Onderzoek naar de feiten of deskundigenonderzoek is nog niet afgerond
Ernstig jeugddelict (~ reeks artikelen Sw.)
1 of 2 : maximumtermijn = 12 maanden
1 en 2 : maximumtermijn = 24 maanden, uitzonderlijk nog langer
Jeugdrechter moet uitdrukkelijk afwijken
Binnen initiële termijn van 9 maanden; nadien per 3 maanden; vanaf 2 jaar per maand
Maatregelen parallel verlengbaar
Gesloten begeleiding nog verlengbaar tussen dagvaarding en uitspraak (per maand)

178
Q

berechting ten gronde

A

Beoordelingsvrijheid jeugdrechtbank

Niet beperkt door vordering parket
Wettelijke beperkingen beoordelingsvrijheid
Grondbeginselen
Beslissingsfactoren
Rangorde / Voorrangsregeling
Voorwaarden en limieten sancties
Motiveringsplicht
Verenigbaarheid met legaliteitsbeginsel?

179
Q

jeugddelinquentiedecreet. Scheiding rechter in voorbereidende fase en fase ten gronde?

A

Niveau parket: ‘ernstige aanwijzingen van schuld’ & ‘niet-ontkenning’
Niveau jeugdrechter: ‘voldoende ernstige aanwijzingen dat verder onderzoek noodzakelijk is’ & ‘niet-ontkenning’

Advies RvS 62.779/3 over voorontwerp Jeugddelinquentiedecreet
Jeugdrechter voert niet onderzoek naar de feiten, oordeelt wel over wenselijkheid maatregel
Is oordeel ‘nood aan verder onderzoek’ parallel met schuldoordeel?

180
Q

Voorwaarde van ‘niet-ontkenning’

A

Geen ‘actieve’ plicht tot erkenning van de feiten of tot verklaring de feiten niet te ontkennen
Belet niet zich op het zwijgrecht te beroepen
Geen afbreuk aan vermoeden van onschuld

181
Q

Antwoorden ‘ten gronde’

A

Herstelrechtelijk aanbod (bemiddeling & hergo)
Sancties
Berisping
Volstaan met genomen maatregel
Positief project (max. 220u)
Ambulante sanctie evt. + elektronische monitoring
Voorwaarde
Plaatsverbod; contactverbod; leerproject (max. 220u); gemeenschapsdienst (max. 220u); therapie; jeugdhulp; huisarrest
For-K plaatsing
Gesloten oriëntatie (1m)
Gesloten begeleiding (3-6-9m)
Lange gesloten begeleiding evt. + terbeschikkingstelling
Uithandengeving
Plaatsing in de jeugdpsychiatrie
j

182
Q

voorwaarden sancties

A

Schuld betrokkene is bewezen
Subsidiariteit: reden voor sanctie niet op andere manier bereikbaar
Beslissingsfactoren + voorrangsregeling van toepassing
Rangorde ~ ingrijpend karakter
Berisping < Volstaan met genomen maatregel < Positief project < Ambulante sanctie < Voorwaarde < For-K < Gesloten oriëntatie < Gesloten begeleiding < Lange gesloten begeleiding (evt. + terbeschikkingstelling)

183
Q

kenmerken van sancties

A

Steeds gekoppeld aan ondertoezichtstelling door sociale dienst
Betrekken van ouders/opvoedingsverantwoordelijken
Cumulatie mogelijk (ook tussen herstelrechtelijk aanbod en sanctie[s])
In één uitspraak
Gelijktijdig of achtereenvolgens
Jeugdrechtbank bepaalt duur – ‘zo kort mogelijk’
In beginsel: verlenging nadien niet meer mogelijk >< ‘herziening’ onder Jeugdbeschermingswet
Jaarlijkse evaluatie

184
Q

berisping

A

Onmiddellijk aflopende sanctie
Schuld bewezen, afkeuring & appel op verantwoordelijkheid (minderjarige, evt. ouders)

185
Q

volstaan met genomen maatregel

A

Geen eigenlijke sanctie
Gelet op wat als maatregel is uitgevoerd of doorlopen

186
Q

elektronsiche monitoring

A

Elektronische ‘monitoring of opvolging met begeleiding’
Elke gevalideerde moderne technologie waardoor het mogelijk is om van op afstand bijzondere voorwaarden op het vlak van vrijheidsbeperking of mobiliteitopvolging te ondersteunen en te controleren

187
Q

Voorwaarden elektronische monitoring

A

Bijzondere motivering of igv plaatsing wordt overwogen
Enkel igv positief project, ambulante sanctie of voorwaarden
Dus niet inzetbaar voor voortijdige beëindiging sanctie van plaatsing…
Steeds gepaard met begeleiding
Jeugdrechtbank bepaalt duur (~ ondersteunde sanctie)

188
Q

lange gesloten begeleiding

A

Enkel als sanctie (niet maatregel)
Plaatsing of ‘vervolgtraject’
Geconcipieerd als vervanging voor uithandengeving, maar:
UHG blijft behouden
Én terbeschikkingstelling tot 10 jaar wordt mogelijk
Én lange gesloten begeleiding ook mogelijk voor 12-15-jarigen

189
Q

voorwaarden lange gesloten begeleiding

A

(Weerlegbaar) vermoeden van schuldbekwaamheid aanwezig
‘Schuldbekwaamheid’ vs ‘niet-verantwoordelijkheid’ -12-jarigen vs strafbekwaamheid vs ‘oordeel des onderscheid’ vs …
‘Vermoeden aanwezig’: wettelijk vermoeden / vast te stellen voorwaarde?
? ~ medisch-neuropsychologische inzichten mbt ontwikkeling prefrontale cortex (impulsbeheersing, planning en beslissingen)
Andere sancties ongepast of gefaald (in een vorig dossier)
Limitatieve lijst jeugddelicten/strafbepalingen
Bv. terroristische misdrijven, verkrachting, (poging) doodslag en moord, diefstal met geweld of bedreiging en afpersing
Gevaar voor integriteit minderjarige of derden
Gesloten begeleiding noodzakelijk

190
Q

Leeftijdsvoorwaarde (ogenblik feiten)
bij lange gesloten begelieidng

A

Beginsel: 16-17 jaar
‘In uitzonderlijke omstandigheden’: 12-13 of 14-15 jaar
Geen limitatieve lijst van misdrijven?
12-13 jaar: misdrijf waarop min. 5 jaar gevangenisstraf staat

191
Q

lange gesloten begeleiding procedure

A

Maatschappelijk onderzoek (MO) en medisch-psychologisch onderzoek (MPO) door multidisciplinair team
Situatie minderjarige, rekening houdend met maturiteit, persoonlijkheid en omgeving
Aard, frequentie en ernst feiten, voor zover ze bijdragen tot evaluatie van de persoonlijkheid
Uitzonderingen
(MPO) Minderjarige onttrekt zich aan onderzoek
(MO & MPO) -18 en reeds vroegere sanctie voor bepaalde feiten gepleegd na 16 jaar en opnieuw vervolgd voor gelijkaardige feiten (limitatieve lijst)
(MO & MPO) +18 en als misdaad omschreven feit met straf >20 jaar, gepleegd na 16 jaar
Bijzondere motivering jeugdrechtbank

192
Q

lange gesloten begeleiding uitvoering

A

Afdeling binnen gemeenschapsinstelling, gericht op begeleiding en re-integratie
12/13-jarigen: voorbehouden capaciteit
‘Vervolgtraject’ mogelijk
Inhoud?
MvT: “Deze re-integratie slaat op alle levensdomeinen die vervat zaten in het handelingsplan en geeft de minderjarige de mogelijkheid om vanuit de geslotenheid te experimenteren met nieuwe rollen en uitdagingen in de maatschappij.”
Evaluatie
-18: halfjaarlijks
+18: jaarlijks

193
Q

ter beschikkingstelling

A

TBS van maximum 10 jaar
Uit te spreken door jeugdrechtbank tegelijk met lange gesloten begeleiding
Voorwaarden: op ogenblik vonnis én bij start TBS
Vol bewustzijn op ogenblik feiten van ernst feiten en gevolgen, rekening houdend met persoonlijkheid, maturiteit en sociale context
Cf. kritiek op ‘schuldbekwaamheid’ als voorwaarde lange gesloten begeleiding
‘Onverminderd artikel 71 Sw.’ (geestesstoornis of onweerstaanbare dwang)
Limitatieve lijst jeugddelicten/strafbepalingen
+ enkel in zover strafbaar met opsluiting ≥ 20 jaar
Verdere opvolging na gesloten begeleiding noodzakelijk
Bescherming integriteit jongere of derden
Bescherming maatschappij tegen hoog recidiverisico

194
Q

TBS procedure procedure

A

Maatschappelijk onderzoek (MO) en medisch-psychologisch onderzoek (MPO) door multidisciplinair team
Voor vonnis: valt samen met MO en MPO lange gesloten begeleiding
Geen uitzonderingen
Uitspraak en duurbepaling (max. 10 jaar) in initieel vonnis jeugdrechtbank (samen met lange gesloten begeleiding)
Heroverweging voor start TBS: handhaven, opheffen, duur beperken, inhoud wijzigen
Vanaf 25 jaar: strafuitvoeringsrechtbank ipv jeugdrechtbank
Nieuwe heroverweging noodzakelijk
Samenwerkingsakkoord met federale overheid nodig

195
Q

tbs uitvoering

A

Uitvoering
In een afdeling binnen gemeenschapsinstelling
Alternatief
Ambulante begeleiding
Opleggen voorwaarden
Evt. samen met elektronische monitoring

196
Q

tbs
Evaluatie

A

Om de 6 maanden
Handhaving, wijziging of opheffing (ook verzwaring?)

197
Q
A

~ Misdrijfbegrip
~ Aard van de antwoorden: niet louter sanctie
Artikel 39: mogelijkheid delictpleger toe te vertrouwen aan open of gesloten afdeling van een jeugdpsychiatrische dienst
Open afdeling

Gesloten afdeling

Halfjaarlijkse evaluatie
Nood aan samenwerkingsakkoord met federale overheid

198
Q

plaatsing jeugdpsychiatrie open afdeling

A

Oordeelsvermogen of vermogen tot beheersen van handelingen is ernstig aangetast
Onafhankelijk verslag jeugdpsychiater (max. 1 maand oud)

199
Q

plaatsing jeugdpsychiatrie gesloten afdeling

A

Verwijzing naar art. 43 Jeugdbeschermingswet, en zo naar Wet Bescherming Persoon Geesteszieke (1990)

200
Q

Hoger beroep

A

Devolutieve werking’ zolang beroep hangende is
Ook tegen beschikkingen
Na arrest ‘ten gronde’ over beroep tegen beschikking: terugzending naar eerste rechter

201
Q

Cassatie

A

Enkel tegen eindbeslissingen
Tegen arrest tot uithandengeving?
Art. 420 Sv.: nee
GwH 24 oktober 2019, nr. 161/2019: ja

202
Q

uithandengeving

A

Feiten gepleegd tussen 16 en 18 jaar
leeftijd op moment van uitspraak is niet relevant

Bij vonnis

Criterium: sancties niet meer geschikt
vervroegde verantwoordelijkheid
sancties niet meer geschikt
individualiteit van jongere, niet ernst van de feiten
beoordeling op moment van uitspraak

203
Q

uithandengeving procedure

A

Maatschappelijk onderzoek (MO) en medisch-psychologisch onderzoek (MPO) door multidisciplinair team
Situatie minderjarige, rekening houdend met maturiteit, persoonlijkheid en omgeving
Aard, frequentie en ernst feiten, voor zover ze bijdragen tot evaluatie van de persoonlijkheid
Uitzonderingen
(MPO) Minderjarige onttrekt zich aan of weigert onderzoek
(MO & MPO) -18 en reeds vroegere sanctie voor bepaalde feiten gepleegd na 16 jaar en opnieuw vervolgd voor gelijkaardige feiten gepleegd na veroordeling (limitatieve lijst)
(MO & MPO) +18 en vervolgd voor als misdaad omschreven feit met straf >20 jaar

204
Q

jeugddelinquentiedecreet overzicht art 3

A

verantwoordleijkheid, duidelijk sne constructief herstelgericht, evidencebased, gedifferentieerd, verschillende kaders, jeugddelinquentie & jeugdhulp, subsidiariteit (last resort), rechtswaarborgen

205
Q

verantwoordleijkheid

A

 Herstelgericht werken
Leeftijdsgrenzen (instellen ondergrens & optrekken bovengrens)
Versterking participatiemogelijkheden
Diverse begrippen:
< 12 jaar: onweerlegbaar vermoeden van ‘niet-verantwoordelijkheid’
Lange gesloten begeleiding: vermoeden van ‘schuldbekwaamheid’ aanwezig
Terbeschikkingstelling: ‘ten volle bewust’ van ernst feiten en gevolgen
Uithandengeving: ~ ‘maturiteit’
Plaatsing ‘open’ jeugdpsychiatrie: oordeelsvermogen of vermogen tot beheersen van handelingen ernstig aangetast
Plaatsing ‘gesloten’ jeugdpsychiatrie: geestesziekte + ernstig gevaar

206
Q

Bouamar=

A

midnerjarige bouamar was aangehouden wegens criminele feiten en opeenvolgende malen in een huis van arrest geplaatst. Het EHMR onderzocht in zijn arrest de verenighbaarheid van de belgishce praktijk en procedure inzkae de voorlopige opsluiting van minderjarigen met artikel 5 lid 1 d en lid 4 EVRM, hetgeen uiteindelijk tot een aanpassing van de wetgeving heeft geleid.
EHRM stelt in het arrest bouamar dat een voorlopige plaatsingsmaatregel niet noodzakelijk een inbreuk op het verdrag impliceert zelf als de maatregel geen opvoedingscomponent bevat.
wel een inbruek was dat de jongere niet was bijgestaan door een advocaat -> schending art 5 EVRM

207
Q

bevoegdheidsverdeling 4/ Uitvoering van de straffen t.a.v. uit handen gegeven jongeren tot 23 jaar

A

T/m 22 jaar plaatsing in gemeenschapsinstelling (strafvleugel)
Vanaf 23 jaar naar gevangenis
Art. 606 Sv.: overplaatsing tussen 18 en 22 mogelijk
Aantal plaatsen ontoereikend
Ernstige verstoring van het leven in het centrum of gevaar voor integriteit van de andere jongeren of van het personeel
Gebrekkige formulering
Eigenlijk ‘federale’ uitzondering
‘Uitvoering’ van straffen – ook voorlopige hechtenis

208
Q

bevoegdheidsverdeling 3/ De organisatie van de jeugdgerechten, hun territoriale bevoegdheid en de rechtspleging voor die gerechten

A

○ Organisatie van de jeugdgerechten: betreft onder meer de inrichting en samenstelling van de jeugdrechtbanken, van de jeugdkamers in het hof van beroep en van de kamers voor uithandengeving, de benoemings- en opleidingsvoorwaarden voor d ejeugdrechters, de aanduiding van de onderzoeksrechters die belast worden met de zaken waarin minderjarigen zijn betrokken en de aanwezigheid van het OM bij de jeugdrechtbnak
○ De terrirotiale bevoegdheid van de jeugdgerechten (art 44 jeugdbeschermingswet): komt neer op gezinsverblijfplaats.
○ De rechtspleging voor de jeugdgerechten: vaststellen van procedure regels voor jeugdrechtbanken -> fedreale wetgever, zelfs voor de materies waarvoor de gemeenschappen bevoegd zijn en waarvoor de gemeenschappen op grond vna hun bevoegdheid de materiele bevoegdheid van de jeugdrechtbanken hebben gewijzigd

209
Q

Vijf jeugdrechtmodellen

A

Beschermingsmodel
Strafmodel
Herstelmodel
Sanctiemodel
Risicomanagementmodel

210
Q

Jeugdrechtmodellen in theorie
Goedseels (2016)
Drie typen van criteria (ifv ‘alledaags rechtspreken’)

A

Daderbeeld
Gerechtelijke interventie
Gerechtelijk proces

211
Q

Jeugdrechtmodellen in theorie
1) Beschermingsmodel

A

Dader
Minderjarige met onderliggende problemen
Delict veruitwendiging
Niet verantwoordelijk
Doel gerechtelijke interventie
Helpen, behandelen, heropvoeden, beschermen
Maatregelen onbepaalde duur (~ onderliggende problemen)
Proces
Sociale dienst (~ onderzoek context, onderliggende problemen)
Rechtswaarborgen ondergeschikt (~ belang van het kind)

212
Q

Jeugdrechtmodellen in theorie
2) Strafmodel

A

Dader
Berekend, rationeel, intentioneel
Verantwoordelijk
Doel gerechtelijke interventie
Bestraffing, vergelding, afkeuring, afschrikking, morele inkeer
Bepaalde duur (~ proportionaliteit)
Proces
Belang van rechtswaarborgen (~ strafrecht)
Advocaat

213
Q

Jeugdrechtmodellen in theorie
3) Herstelmodel

A

Dader
Positief en actiever mensbeeld
Competente dader
(Aanspreken op) verantwoordelijkheid
Doel gerechtelijke interventie
Herstel van de schade
Re-integratie dader en slachtoffer
Aard en duur in verhouding tot schade
Proces
Buitengerechtelijk, informeel
Slachtoffer

214
Q

Jeugdrechtmodellen in theorie
4) Sanctiemodel Sanctie ≠ straf

sanc·tie(de;v;meervoud:sancties)

A

1 goedkeuring, bekrachtiging
2 (economische)dwangmaatregelom verdragsbepalingen te laten uitvoeren
3 strafwaarmee wordt gedreigd

215
Q

Jeugdrechtmodellen in theorie
4) Sanctiemodel

A

Dader
Positief en actiever mensbeeld
Competente dader
Ondersteunen in opnemen van verantwoordelijkheid
Doel gerechtelijke interventie
Focus op daad maar herstel van rechtsorde
Norm stellen, tot inzicht komen
Bepaalde duur (~ proportionaliteit)
Proces
Belang van rechtswaarborgen
Meer constructieve variant van strafmodel

216
Q

Jeugdrechtmodellen in theorie
5) Risicomanagementmodel

A

Dader
Individu met risico’s, deel van ‘risicogroep’
Potentieel gevaarlijk
Doel gerechtelijke interventie
Risico-inschatting
Voorkomen van criminaliteit en recidive
Beveiligen van de samenleving
Proportioneel tav potentiële, toekomstige gevaar
Proces
(Gerechtelijke) experten
Rechtswaarborgen ondergeschikt

217
Q

○ Multifinaliteit:

A

mensen die in een zelfde situatie starten, kunnen othc verschillende wegen afleggen met verschillend eindresultaat

218
Q

Equifinaliteit:

A

mensen die vanuit verschillende beginsituaties starten, kunnen toch op een zelfde manier eindigen

219
Q

○ Sociobiologsische theorieen:

A

geld de veronderstelling dat er personen zijn die delicten plegen en dat dit doorheen de tijd en in alle samenlevingen onvereer dezelfde antisociale handeinge zijn, omdat zij min of meer onveranderlijke eigenschappen bezitten.

220
Q

○ Sociaal sychologische theorieen:

A

beanderukken zowel individuele als omgevingsinvleoden. Richt izch vooral op perosonlijkheid en identitieti van idnidivud.

221
Q

§ Differentiele associatietheorie:

A

gezin als risicofactor  gezinscontext kan dus ook een negatieve context zijn  Kinderen die opgroeien in een autoritaire opvoedingscontext, hebben een grotere kans om later zelf die autoritaire opvoedingsstijl te hanteren

222
Q

□ Theorie van sociaal leren

A

gedrag zal worden herhaald indien het vaker wordt beloond en aangemoedigd dan gedrag dat wordt bestraft en aangeduid als lsecht of fout.

223
Q

§ Drie aspecten staan in deze beandering centraal bij nontwikelings en levensloop criminologie

A

1) Onstaan en de ontiwkkling van delinquent gedrag
2) Risico- en protectieve factoren tijdens verschillende perioden in de levenslooop
3) Het begrijpen van de effecten van gebeurtenissen en veranderingen op eht verloop van criminele carrieres

224
Q

○ Ontwikkelings en levensloop cirminlogie:

A

gaat men ervan uit dat gebeurtenissen in de vroege ontiwkkelingsfase bepalend zijn voor later (gewelddadig) gedrag. De basis van crimineel gedrag in de kindertijd gelegd (of zelfs eerder) crimineel gedrag wordt gezien als cumulatie van ongsunstige porocessen tijdens de verschillende ontwikkelingsfasen van de levensloop, waarbij de eerste ongunstige processen zich reeds vroeg in de kindertijd manifesteren.

225
Q

§ Adolescene limited:

A

gaat om tijdelijk alleen gedurende de adolescentie vertoond delinquent gedrag

226
Q

§ Maturity gap .

A

: door regels te overtreden benadrukken de jongeren hun onafhankelijkheid en vrerkijrgen zij weliswaar negatieve aandacht van volwasssenen

227
Q

§ Sociale bindingstheorie: Hirschi, 4 soorten bindingen:

A

1) Affectieve banden met anderen (attachement)
2) Investeringen in bijv school (commitment)
3) Deelname aan conventionele bezigheden (involvement)
4) Onderschirjvne vna morele ne maatschapplijk normen (beliefs)

228
Q

§ Starin theorieen:

A

de universlee ne met name economische doelen die in een samenleving aanreikt aan haar leden, voor sommigen niet te realiseren zijn en voor anderen weingig aantrekkingskrahct hebbem. Delinquentie is adan ene mogelijke oplossing.

229
Q

§ Routine activiteitentheorie:

A

buurtfactoren worden als risico gezien in temren van de gelegenhid die zij bieden voor het plegen van cirminaliteit. Zij gaan er van uit dat een dleictzal worden gepleegd

230
Q

buurtfactoren worden als risico gezien in temren van de gelegenhid die zij bieden voor het plegen van cirminaliteit. Zij gaan er van uit dat een dleictzal worden gepleegd indien aan de volgende voorwaardne is voldaan :

A

1) Aanwezigheid van een gemotiveerde (potentiele) dader,
2) Een geschikt doel of object
3) De afwezigheid van adequate beveiliging

231
Q

§ Labelingtheorie:

A

 criminaliteit wordt beschouwd als een specifieke vorm van afwijkend gedrag dat het resultaat is van een proces van strafrechtelijke classificatie.
 Vanaf het moment dat het etiket ‘delinquent’ wordt opgeplakt, wordt de persoon op een stereotiepe manier bekeken en behandeld. Op den duur gaat de persoon zich ook gedragen in overeenstemming met dit stereotiepe gedrag.

232
Q

1) Socio-biologische theorieën

A

Biologische verklaringen
Geneigdheid tot het plegen van delicten
‘Geboren crimineel’
Lombroso’s Uomo Delinquente (1876)
lichaamstypetheorieën
fysionomie en frenologie
Lange tijd afkeer van ‘biologische school’
Meer recentere (bio)genetische theorieën
cf. tweeling- en adoptiestudies
cf. hersenonderzoek (MRI, fMRI…)
prenatale, hormonale invloeden…
erfelijke/aangeboren component
generationele overdracht

geen eenrichtingsverkeer ‘van gen naar gedrag’

Maar, relatief weinig/geen aandacht voor situationele factoren

233
Q

Bindingen en zelfcontrole
Hirschi’s sociale bindingstheorie (‘70)

A

… omkeren van de vraag: waarom géén delinquent gedrag
… beschermende factoren > risicofactoren
… sociale controle (~ Durkheim)

(1) attachment ~ affectieve banden met bv. ouders
(2) commitment ~ investeringen in bv. school
(3) involvement ~ conventionele bezigheden
(4) belief ~ morele of maatschappelijke normen

234
Q

A General Theory of Crime – Gottfredson & Hirschi (‘80)

A

… accent op zelfcontrole
… ‘weerstand tegen onmiddellijke behoeftebevrediging’
… gezin en deficiënte socialisatie

235
Q

Crime in the Making – Sampson & Laub (‘90)

A

Crime in the Making – Sampson & Laub (‘90) (leerlingen van Hirschi) o … grepen terug naar de ‘originele’ bindingstheorie en OLC
o … belang van ‘turning points’
 Turning points als tegenslagen in het ontwikkelingsproces. Vb: overlijden ouders, tegenslagen doordat je van school bent gestuurd, …

236
Q

Sociale desorganisatietheorie (~ Chicago School)
Shaw & McKay (‘40)

A

Basis: sociale controle en cohesie leiden tot de bereidheid van bewoners om gedragsnormen te handhaven.
explosieve stedelijke bevolkingsgroei in VS (eind 19e, begin 20e eeuw) door industrialisatie, migratie, …
hoge criminaliteitsconcentratie in bepaalde stadsdelen
 … sociale desorganisatie
 Zorgt voor een hoog aantal criminaliteit.
 … heterogeniteit, mobiliteit, diversiteit…
 … sociale cohesie en sociale contrôle
 Mensen met verschillende achtergrond komen samen op een nieuwe plaats, dit is een uitdaging voor de sociale cohesie en de sociale controle.
invloed van buurten/steden in de VS vs. Europa
voorbeeld franse stad: buurt in Saint-Louis.
 Om de migranten een plaats te geven, moet er een
andere manier komen van bouwen. -> er moet veel meer in de hoogte worden gewerkt.
==>Hoogbouwproject door Franse architect. Mensen die hier gingen wonen voelden weinig eigenaarschap.

237
Q

Routine activiteiten theorie

A

gaat het bij leeftijdsgenoten vooral om de ongestructureerd eomgang met leeftijdsgenoten zonder toezich tvan volwassenen. dit biedt niet alleen veel gelegenheden voor dleinquent gedrag maar ook meer verleidingen. de veronderstelling is daarbij dat de meeste jongreren zich wel gebonden voelen aan de wet, maar onder omstandigheden openstaan voor regelovertreding

238
Q

Cohen & Felson (‘70) criminaliteit ontstaat als er sprake is van drie zaken.

A

(1) aanwezigheid van een gemotiveerde dader
(2) een geschikt doel of object (slachtoffer)
(3) afwezigheid van adequate beveiliging/toezicht

239
Q

Strain theorieën ~ Merton (‘60)

A

belang van socio-economische, maatschappelijke druk die
bepaalde bevolkingsgroepen kennen
 armoede, relatieve deprivatie als ‘trigger’ ten
aanzien van het plegen van criminaliteit. o Vb: American dream ~ zoeken naar alternatieven
 Doelen die niet op een legale manier worden nagestreefd. Via op een illegale manier komt men tot de doelen.
o Centrale idee: universele doelen zijn voor sommigen niet te realiseren en hebben voor andere weinig aantrekkingskracht.
o latere strain theorieën, o.a. Agnew

240
Q

Sociale reactie benadering

A

Sociale reactie benadering = criminologie van de lawmaker
o Houdt zich bezig met hoe criminalisering tot stand komt.
o Houdt zich eerder bezig met de reactie op criminaliteit, dan
met criminaliteit zelf
o maatschappelijke definiëring als element in het proces o vb: labeling theorie

241
Q

Farrington’s Integrated cognitive antisocial potential theory

A

vroege risicofactoren in wisselwerking met de omgeving kunnen leiden tot delinquent gedrag. onderscheidt tussen lange en korte termijneffecten, waarmee hij verschillende benaderingen combineert. bij langetermijn effecten gaat het dan aan ene kant om behoeften, energizing factors aan materiele goederen, status. enopwinding. die leiden tot meer antisocial ptoential wanneer behoeften mieljk op een legale manier kunnen owrden bevredigd door werkloosheid, een laag inkomen of schoolproblemne. bij korte termijn effecten gaat het om omstandigheden die onmiddeleijmk de geneigdheid tot regelovertreding stimuleren, zoals dronkenschap, boosheid, verve;ing en de aanwezigheid vna leeftijdsgenoten.

242
Q

Sutherland’s differentiële associatietheorie (‘50)

A

o gezin en peergroup als risicofactor voor delinquentie
 naarmate kinderen ouder worden, verdwijnt het gezin naar de achtergrond en komen peers op de voorgrond.
differentiële associatietheorie: al het gedrag wordt aangeleerd. Vb: als in het gezin conflicten op een agressieve manier worden opgelost, dan gaan de kinderen later ook op deze manier reageren op een conflict.
o Vb: geweld wordt aangeleerd via andere gewelddadige individuen.

243
Q

(3) Ecologische invloeden
cf. Chicago school, sociale desorganisatietheorie,…

A

methodologische vernieuwing
… multilevel analyse

integratie en interactie van individuele en contextfactoren

244
Q

Naar een integratie van verklaringen
Van een ontwikkelingsperspectief…
(cf. ontwikkelings- en levensloopcriminologie)

A

… naar een ‘ontwikkelingsecologisch’ perspectief
integratie van ‘risicofactoren en beschermende factoren
individu, het gezin’ en de bredere context
aandacht ook voor maatschappelijke reactie

245
Q

Naar een integratie van verklaringen
Wikström Situational Action Theory

A

individu, gezin/familie, school, peers, buurt
individuele vs. contextuele factoren
persoon en omgeving

‘propensity’ en ‘exposure’
‘geneigdheid’ en ‘gelegenheid’

246
Q

Naar een integratie van verklaringen
Wikström Situational Action Theory

A

‘a theory of moral action’ (> general theory of crime)
“crime is regarded as a subclass of a more general category of acts of moral rulebreaking”
“no fundamental difference between explaining why people (follow or) break moral rules in general, and why they (follow or) break moral rules defined by law”

empirische toets…
Peterborough Adolescent and Young Adult Development Study (PADS+)

247
Q

Naar een integratie van verklaringen
Theorie van de maatschappelijke kwetsbaarheid
Lode Walgrave en Nicole Vettenburg

A

Uitgangspunten
individuele (micro-meso) verklaringen en maatschappelijke reactie

belang van maatschappelijke kwetsbaarheid en sociale uitsluiting
‘sociaal kapitaal’ = ‘gestructureerd relatienetwerken tussen individuen in families, buurten, scholen, het beroepsleven en elders’

integratie van bindings-, controle- en straintheorieën (Hirschi, Merton,…)
labeling en criminalisering

248
Q

cultuurdeficiëntie

A

‘maatschappelijke kwetsbaarheid komt niet voor omdat men arm is, maar omdat de cultuurvariant als deficiënt wordt aangeduid, wat een aaneenschakeling van discriminaties en stigmatiseringen uitlokt’

249
Q

Naar een integratie van verklaringen
Theorie van de maatschappelijke kwetsbaarheid
De essentie…
maatschappelijk kwetsbaarheid is…

A

‘… het risico om in contact met maatschappelijke instellingen vooral, en telkens opnieuw, de negatieve aspecten (controle, sancties) te ondergaan en minder te genieten van het positieve aanbod’ (Vettenburg, 1989)

250
Q

Naar een integratie van verklaringen
Theorie van de maatschappelijke kwetsbaarheid
De essentie…
interactief

A

maatschappelijke instelling èn individu betrokken
verschillende instellingen, maar sleutelpositie voor school

251
Q

Naar een integratie van verklaringen
Theorie van de maatschappelijke kwetsbaarheid
De essentie…
cumulatief

A

‘eens gekwetst, kwetsbaarder bij contact met volgende instelling’
over generaties heen

252
Q

Naar een integratie van verklaringen
Theorie van de maatschappelijke kwetsbaarheid
Determinisme?

A

… traject is niet ‘fataal’
… gedeelde inspanningen, maatschappelijke verantwoordelijkheid
… belang van focus op ‘krachten’
… belang van ‘toevalligheden’, ‘life events

253
Q

Naar een integratie van verklaringen
Theorie van de maatschappelijke kwetsbaarheid
Besluit
‘integratie van micro-, meso-, macro(sociologische) aspecten’
‘fundamenteel interactionistische opvatting over menselijk gedrag’
‘maatschappelijke structuren en dynamieken’

‘circulaire causaliteit’

A

‘… negatieve escalatie van foutlopende wisselwerking tussen jongeren, gezinnen, peers en maatschappelijke instellingen’

254
Q

jeugddelinquentierecht

A

“De nadruk komt te liggen op de verantwoordelijkheid van de dader, maar diezelfde delictpleger laten we niet vallen op vlak van herintegratie en hulp. ”
(p.10, memorie van toelichting, 2018)
“Binnen het jeugddelinquentierecht gaat uitdrukkelijk ook aandacht naar jongeren met zeer complexe en meervoudige problemen die jeugddelicten plegen”
“Enkel wanneer er sprake is van een jeugdpsychiatrische …, en de betrokkene niet verantwoordelijk geacht kan worden voor het gepleegde jeugddelict, wordt voorzien worden in een eigensoortige reactie op het jeugddelict”

“In dergelijk geval staan zorg en beveiliging van betrokkene en samenleving voorop bij het invullen van de reactie op het jeugddelict.”

255
Q

risk need responsivity model

A

Risk =
De intensiteit van de interventie wordt bepaald aan de hand van de hoogte van het recidive risico.

Need =
De interventie richt zich op die risicofactoren waarvan gekend is dat ze gerelateerd zijn aan recidive (i.e., criminogene factoren).

Responsivity =
De interventie is aangepast aan individuele karakteristieken van
de delictpleger en zijn/haar situatie.

256
Q

risk need responsivity model risico factoren

A

Criminele geschiedenis
Familie problemen
School/werk problemen
Antisociale vrienden
Middelenmisbruik
Vrijetijdsbesteding (gebrek)
Antisociale persoonlijkheid
Antisociale attitudes

257
Q

risk need responsivity model kritiek

A

Niet voldoende effectief en duurzaam

Primaire focus op risico (pinkussen metafoor)

Bepaald door professionals

Mist belangrijke levensbehoeften

Niet motiverend

Risicofactoren zijn predictief, niet verklarend.

258
Q

primaire good lives model behoeften

A

Primaire GLM behoeften
Gezond/veilig leven
Verbondenheid
Groepsgevoel
Autonomie
Uitblinken in werk
Uitblinken in vrije tijd
Kennis
Mentale gezondheid
Spiritualiteit
Plezier/genot
Creativiteit

259
Q

kritiek op GLM

A

“Explanations of why people offend may be a key part of building rehabilitation theories, but increasingly criminologists recognize the need for another kind of explanatory theory concerned with the aetiology not of crime but of desistance from crime.” (McNeill, 2012)

“At this point, the empirical support for GLM pales compared to that of RNR.”
(p. 737, Andrews et al., 2011).

260
Q

assumpties GLM onderzoek volwassenen

A

In eerste instantie ontwikkeld voor volwassen zedendelinquenten.

Tegenwoordig ingezet in allerlei populaties.

Vooral theoretische onderbouwing o.b.v. andere theorieën:

Filosofische stromingen (o.a. Aristoteles),
Zelfdeterminatie theorie van Deci & Ryan (2000),
Agnew’s strain theorie,
Motivational interviewing.

261
Q

Mallion et al. (2020): 4 studies die assumpties onderzochten. (GLM) onderzoek

A

Vooral gebaseerd op kwalitatieve studie en kleine samples
Namen niet alle primaire behoeften mee
Vonden wel enkele primaire behoeften als gerelateerd aan delinquentie:
Plezier/genot
Verbondenheid
Mentale gezondheid
Uitblinken in vrijetijd
Autonomie
Leven

262
Q

effectiviteit GLM onderzoek voorzichtige conclusies

A

Minder drop-out
Meer positief ingesteld
Meer gemotiveerd

263
Q

GLM onderzoek jeugd

A

Redelijk wat studies vinden een relatie tussen levenstevredenheid of algemeen welzijn en jeugddelinquentie (zie o.a., Hannibal et al., 2018)

Slechts een handje vol onderzoek expliciet naar GLM bij jeugd:
2 van de in totaal 11 studies uit Netto et., (2014)
5 van de in totaal 17 studies uit Mallion et al., (2020)
1 van de in totaal 6 studies uit Zeccola et al., (2021)

Vooral case studies en beschrijvend/kwalitatief
Alle studies nemen niet alle 11 primaire levensbehoeften mee
Twee uitzonderingen van kwantitatieve longitudinale studies ‘effectiviteit’

264
Q

Van Damme en collega’s (2016) vonden bij meisjes dat:

A

Lagere kwaliteit van leven bij opname (gemeten als de tevredenheid op de levensdomeinen fysieke gezondheid, psychische gezondheid en omgeving),
Indirect via psychische problemen, gerelateerd was aan
Meer recidive zes maanden na ontslag

265
Q

Barendregt en collega’s (2018) vonden geen relatie bij jongens tussen

A

kwaliteit van leven bij opname (als proxy-maat voor welzijn, gemeten als de tevredenheid met sociale participatie, gezondheid, familierelaties, woonsituatie, veiligheid, financiën, zelfvertrouwen en zingeving)
en delinquentie 12 maanden na ontslag.

266
Q

primaire levensbehoeften gerelateerd aan (jongeren) welzijn?

A

Gezond/veilig leven
Verbondenheid
Groepsgevoel
Autonomie
Uitblinken in werk
Uitblinken in vrije tijd
Kennis
Mentale gezondheid
Spiritualiteit
Plezier/genot
Creativiteit

267
Q

conclusies GLM

A

Een focus op andere factoren dan enkel risicofactoren kan rehabilitatie verbeteren voor de jongeren en samenleving.

Bepaalde behoeften vooral belangrijk voor jongeren en in rehabilitatie:

- Familie relaties

- Plezier (met vrienden)

- Mentale gezondheid (psychopathologie)

 - Toekomstvooruitzicht: studies, autonomie, financiële situatie.
268
Q

(1) Herstelrechtelijk aanbod
Herstelrecht

A

aandacht voor schade, slachtoffer en samenleving
constructief sanctioneren

slachtoffer (explicitering van materiële, fysieke en psychische schade)
maatschappij (maatschappelijke schade)
dader (responsabilisering en verantwoordelijkheid van de dader)
“herstelrecht als visie op ‘recht doen’, die prioriteit geeft aan het herstel van de schade, het leed en de sociale onrust die door het misdrijf zijn ontstaan”

269
Q

Decreet Jeugddelinquentierecht

A

behouden prioriteit
bemiddeling, hergo, gemeenschapsdienst en leerproject
nieuw: positief project

270
Q

Hervorming Jeugdwet 2006

A

prioriteit voor herstelrechtelijk (en constructief) aanbod
parket: bemiddeling
jeugdrechter: bemiddeling, hergo, gemeenschapsdienst en leerproject

271
Q

(2) Ontheming

A

Achtergrond ontheming
sinds 1982 twee organisaties Oikotèn (vzw Alba) en Albezon (vzw aPart)
Werkvormen
staptochten (vnl. Compostela)
werkprojecten in het buitenland
Ontheming?
‘losmaken uit de vertrouwde omgeving’, ‘nieuwe uitdagingen, ervaringen, horizonten…’
cf. Oikotèn

272
Q

Evidence-based werken…
gevaar van ‘evaluatiedrift’

A

Reductie van een complex debat tot enkele indicatoren en kerncijfers

273
Q

algemene voorwaarden voor gedragsverandering (‘effectieve straffen’)

A

onvermijdelijk: op ongewenst gedrag volgt reactie
onmiddellijk
voldoende zwaar
gevarieerd
begrijpelijk (meerdere betekenissen)

274
Q

(1) risicobeginsel: intensiteit van de reactie (risks)

A

te lichte/te zware reactie kan leiden tot meer criminaliteit
recidiverisico: nood aan instrumenten (risk assessment)
enkel recidive?

275
Q

(2) behoeftebeginsel: accent op criminogene behoeften (needs)

A

risicofactoren die samenhangen met gedrag
gebrekkige sociale relaties, slechte huisvesting, geen werk, opleiding, verslavingsproblematiek,…
complex van factoren (~ cf. verklaringsmodellen)

276
Q

(3) responsiviteitsbeginsel:

A

persoon van de dader en ‘behandelaar’ (responsivity)
capaciteiten van dader en uitvoerder
goede match (op alle vlakken)

277
Q

(4) beginsel van behandelmodaliteit:

A

multimodale of integrale interventie
veelheid aan (criminogene) behoeften
sociale vaardigheden, cognitieve en gedragsgeoriënteerde methoden
prosociaal netwerk
RNR (Risk-Need-Responsivity) èn GLM (Good Lives model)
accent op belonen, bekrachtigen, ‘positief of constructief sanctioneren’…

278
Q

(5) beginsel van programma-integriteit:

A

opzet en uitvoering van de interventie
belang van een theoretische basis
stelsel van activiteiten

279
Q

(6) professionaliteitsbeginsel:

A

uitvoerders van de interventie
opleiding, ondersteuning, methodieken,…

280
Q

(7) beginsel van gemeenschapsgeoriënteerdheid

A

ambulant > residentieel
samenhang met andere beginselen

281
Q

Wat werkt niet?
in hoofdlijnen…

A

… interventies bij gering recidiverisico
… interventies die zich enkel op niet-criminogene behoeften richten
… psychodynamische of niet-directieve therapieën
… interventies (enkel) volgens het ‘medisch model’
… afschrikking (bootcamps, scared straight projecten,…)
… elektronisch toezicht, ‘kale’ detentie,…

282
Q

(1) Doctoraatsonderzoek Goedseels
Resultaten

A

‘Veel bescherming’
Focus op minderjarige dader:
… ‘beïnvloedbaar’, ‘impulsief’, ‘mentaal zwak’, ‘gebrekkig waarde- en normenpatroon’…
Betrekken van de familiale context:
… ‘te weinig grenzen’, ‘vergoelijken’, ‘overbeschermend’, ‘onvoldoende omkadering of structuur’…

Beperkingen en tekorten&raquo_space; krachten en competenties
Belang van sociale dienst en maatschappelijk onderzoek

‘De afwezige had de meeste inbreng, dus de consulent eigenlijk, ik heb al geschetst dat die voor mij heel 	bepalend is geweest’
283
Q

doctoraatsonderzoek goedseels conclusie en discussie

A

Conclusie en discussie
Slachtoffer is vergeten partij
Onduidelijkheid en onzekerheid mbt doel (cf. hybride model)
Communicatie niet transparant
Gebrekkige rechtswaarborgen
proportionaliteit
vermoeden van onschuld
hoorrecht en recht op bijstand

Nieuwe jeugddelinquentierecht?
zie beperkt vooronderzoek

284
Q

(2) NICC onderzoek
Conclusie en discussie

A

In kaart brengen van genomen maatregelen bij MOF
o Objectiveren van noden en behoeften (gewenste maatregelen)  nagaan in
hoeverre noden en behoeften op elkaar zijn afgestemd  wat zijn de gewenste maatregelen? (en wat zijn de gekozen maatregelen aangezien eventueel gewenste maatregelen niet konden w uitgevoerd)
Herstelrecht en geschreven project onderbenut
Wettelijke verankering is onvoldoende Traag proces
o Residentiële maatregelen
Oneigenlijk gebruik – last resort?
Private voorzieningen en jongeren complexe problematiek  *In Vlaams decreet jonge delictplegers enkel in GI opgesloten kunnen worden, kan voor extra druk zorgen op GI en des te meer op jongeren die niet alleen feiten plegen, maar ook te kampen hebben met problematieken

285
Q

(3) Vooronderzoek ‘monitoring en evaluatie van het decreet jeugddelinquentierecht’

A

Opzet van het onderzoek
In opdracht van SWVG
Tussen 1 april 2019 – 30 juni 2021

Voorbereiding structurele monitoring en evaluatie van het Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet
Twee onderdelen:
ontwikkeling onderzoeksdesign voor structurele monitoring en evaluatie
uitvoering ‘nulmeting’ over de situatie vóór de inwerkingtreding van het decreet
Bevraging nieuwe aspecten jeugddelinquentiedecreet

286
Q

preventie definitie

A

‘preventie omvat de initiatieven die doelbewust en systematisch anticiperen op risicofactoren’

initiatieven: handelingen en dus geen omstandigheden
doelbewust: het initiatief is gericht op het bereiken van een preventief doel
systematisch: planmatige werking
risicofactoren: factoren die de gewenste situatie belemmeren (of consolideren, bevorderen… - protectieve factoren)

287
Q

Criminologische preventie

A

nood aan ‘geïntegreerde preventie’
nood aan deskundigheid en visie… per definitie normatief discours
zoektocht naar evenwichtige en sociaal rechtvaardige preventie

288
Q

orde in de chaos
het preventielandschap in drie dimensies:

A

(1) tijdstip van ingrijpen: vóór, tijdens of na probleem (primair, secundair of tertiaire preventie)
(2) focus: persoons- of structuurgerichte actie
(3) karakter: defensieve of offensieve preventie

289
Q

Criminologische preventie

orde in de chaos
het preventielandschap in vier preventietypes:

A

(1) situationele preventie
(2) punitieve preventie
(3) behandelende preventie
(4) maatschappelijke preventie

290
Q

~ punitieve preventie

A

idee van afschrikking

291
Q

behandelende preventie

A

opkomst van gedragswetenschappelijke kijk: wat ziek is genezen

292
Q

~ maatschappelijke preventie

A

kritische stroming: maatschappij en structurele oorzaken

293
Q

~ situationele (techno)preventie

A

hoogtechnologische (risico)maatschappij

294
Q

preventie symptomen

A

situationele preventie: technopreventie, ‘hostile architecture’ of ‘defensible space’ (speelt in op gelegenheid),…
punitieve preventie: afschrikking (cf. kosten/baten, rational choice,…)

295
Q

preventie wortels

A

behandelende preventie: vroegtijdige interventie, individuele en familiale dysfuncties (cf. levensloop en ontwikkelingscriminologie, risicofactoren-onderzoek…)
maatschappelijke preventie: maatschappelijke en sociale context, interactie,… (cf. structurele factoren, labeling en stigmatisering…)

296
Q

voorzorgsprincipe

A

controle en beheersing van risico’s, reductie van onzekerheid
Impact op het domein van de (jeugd)criminologie
vroegtijdige registratie, archivering, classificatie en detectie van sociale risico’s
efficiëntie en effectiviteit van middelen, maatregelen en interventies

297
Q

Preventie
risicomaatschappij

A

Beck. Productie van welzijn, dat centraal komt, kwam onder de productie van risico’s. Risico’s zijn de keerzijde. Vb: kernenergie: jaren ’70 als energiebron van de toekomst. Hieruit volgt het voorzorgsprincipe.

298
Q

Lucia Zedner: ‘pre-crime’ samenleving

A

in deze samenleving steunen interventies niet langer op een klassieke inbruek tegen de (strafwet) maar staat de reductie van onveiligheid en onzeerhied, en de vroegtijdige detectie van potentieel risicovol gedrag centraal. richt zich op risicos en risiocgroepen, en op het detecteren. enopvolgen van individuen en groepn die de openbare orde. e veiligheid potentieel in het gedrang kunnen brengen

299
Q

Preventie
‘Voorkomen is beter dan genezen’
Theoretische reflecties

A

kinderen als ‘risico-objecten’, als onvermijdelijk pre-criminal?
valse positieven/negatieven als casualties of war?
labelling, stigmatisering, criminalisering…

300
Q

‘Voorkomen is beter dan genezen’
Focus op preventie en vroegtijdige interventie
Dunne grens tussen preventie en repressie

A

preventie in het teken van controle, vroegtijdige detectie en gedragsregulering
preventie ~ apparaat van repressie
‘pre-pressie’

‘Proactieve repressie die bepaalde vormen van leven vroegtijdig de kop beoogt in te drukken en om te buigen in de richting van gewenste levensvormen’
(Schinkel, 2009, p. 8)

301
Q

Burgess & Akers’ theorie van het sociaal leren (afgeleid van Sutherland’s differentiële associatietheorie)

A

belonen en straffen
 gedrag zal herhaald worden indien het beloond en
aangemoedigd wordt.
 Gedrag zal veranderen of niet meer getoond worden
als er negatief wordt gereageerd.
o we weten dat het interessanter is om op een positieve
manier te sanctioneren.

302
Q

ontwikkelingstrajecten- en typologieën onderscheiden en waarom o Moffitt’s ‘dual taxonomy theory’

A

het antisociale gedrag van de life course persistent daders vooral wordt veroorzaakt door een fatale wisselwerking tusse naangeboren eigenschappen en een gberekkige opvoedingsomgeivng. adolescent limited en life course persistent

303
Q

subcultuurtheorieen

A

Sluiten wat aan bij strain theorieën doordat ze de nadruk leggen op het alternatieve en criminele waardesysteem dat jongeren van lagere klassen ontwikkelen, als gevolg van economische en sociale frustratie.
opbouwen van alternatieve identiteit
o gaat eigenlijk over alles wat met labeling te maken heeft.
 Clash tussen mods en rockers

304
Q

Theorie van de maatschappelijke kwetsbaarheid

A

o Jongeren die veel controle ervaren van maatschappelijke instellingen en weinig kunnen genieten van het positieve aanbod, gaan een ongunstig maatschappij- en zelfbeeld
ontwikkelen.

305
Q

space/time budget bevragingen

A

is een analysetechniek waarbij je jongeren bevraagt om op een gedetailleerde
manier bij te houden wat ze doen en waar ze zijn, …

306
Q

sociale netwerkanalyse

A

is het verbinden van vriendengroepen met elkaar en het gedrag dat zich op dat moment in de groep stelt.

307
Q

Warr’s Companions of crime (1993; 2002)

A

 Richt zich op de dynamiek in adolescenten en jongerengroepen. Enerzijds geven leeftijdsgenoten elkaar veel steun bij het proces van volwassenwording maar anderzijds zijn ze meer geneigd om in groep delicten te plegen.

308
Q

Drie processen staan centraal
bij warr’s companions of crime theory

A

o … angst voor ridiculisering
 Als puber doe je iets omdat je in de groep schrikt hebt om belachelijk gemaakt te worden of om uw plaats in de groep te verliezen.
 Conformeren aan de groep om te voorkomen dat je jezelf belachelijk maakt.
o … loyaliteit
 Is een manier om ervoor te zorgen dat je de
vriendschap van leeftijdsgenoten waard bent en
betrouwbaar bent.
o … opbouwen van identiteit, status…
 Na statusbedreiging kan het leiden tot een directe en heftige reactie.

309
Q

methodologische vernieuwing dat leidde tot nieuwe inzichten
 … multilevel analyse

A

o Data verzamelen op verschillende niveaus en die data kunt
samenbrengen in uw analyse. Hierdoor kan je de
verschillende variabelen met elkaar in verband brengen.
o Vb: percentage werkloosheid hangt samen met de criminaliteit in de buurt. Je mag niet concluderen dat mensen die werkloos zijn, criminaliteit plegen. -> dit is een ecologische fout: je mag observaties van het niveau van de
buurt niet toewijzen aan het niveau van het individu.

310
Q

situationele actie theorie SAT

A

neemt dynamische en statische factoren in model op. Stelt dat gepercipieerde afschrikking een situationeel kenmerk is dat enkel een sterk negatief effect uitoefent op de frequentie van het plegen van criminaliteit voor die indiviudeen die hoog scoren op het kenmerk criminele geneigdheid. er wordt statistische interactie verwacht tussen persoonkermekn. enomgevingskenmerken. crimineel gedrag wordt gezien als een reeks morele acties, die geleid worden door morele regels over wat goed en slecht gedrag is in bepaalde omstandigheden.

311
Q

‘sociaal kapitaal’ =

A

‘gestructureerd relatienetwerken tussen individuen in
families, buurten, scholen, het beroepsleven en elders’
 Situationele actie theorie

312
Q

leefstijl theorie jongeren

A

individuele verschillen in leefstijlen die samenhangen met demografische en sociale kenmerken
 vb: uitgaansvrijetijdspatroon leidt tot meer gelegenheid en het worden van slachtoffer in vergelijking met een thuisvrijetijdspatroon.

313
Q

routine activiteiten theorie

A

 aanwezigheid van gemotiveerde daders
 aantrekkelijke doelwitten
 afwezigheid van controle

314
Q

 onrechtstreekse overlap tussen dader- en slachtofferschap

A

cf. leefstijl en routine activiteiten theorie -> daders en slachtoffers delen deze.
 daders en slachtoffers ‘are alike’
o wanneer je vaker uitgaat, zijn er zowel daders als
slachtoffers. Hierdoor is er een onrechtstreekse samenhang tussen daders en slachtoffers. ‘principle of homogamy (Hindelang): potentiële daders en potentiële slachtoffers lijken op elkaar, ook op vlak van leeftijd.

315
Q

echtstreekse overlap tussen dader en slachtoffer

A

 dader is/wordt slachtoffer
o vb: iemand die zich agressief gedraagt in het uitgaansleven. Hij deelt klappen uit maar ontvangt ook meer klachten dan iemand die niet agressief is.
o Vb: dealer die bestolen wordt. Die gaat wss geen aangifte doen.
 slachtoffer is/wordt dader
o vb: fiets wordt gestolen, nieuwe stelen.

316
Q

Prepressie als nieuwe preventie

A

in vroegtijdige detectie ien gedragsregulering. isde opkomst van een nieuwe vorm van preventie die aanleunt bij het apparaat van repressie. prepressie is een vorm van proactieve repressie die bepaalde vormen van leven vroegtijdig de kop indrukt en poogt om te buigen in de richting. vangewenst elevensvormen. de toekomstige dader heeft met andere woorden geen andere keuze dan het delict te plegen

317
Q

Emancipatorische preventie als buffer tegen prepressie.

A

o Ashworth & Zedner zien preventie als een belangrijk en legitiem instrument in de strijd tegen criminaliteit en onveiligheid.
o Emancipatorische preventie streeft naar een evenwicht tussen sociale verantwoordelijkheid, maximale keuzevrijheid en ruimte voor zelfontplooiing. Het is een offensieve vorm van preventie. Het is inclusief en sluit geen individuen of doelgroepen uit.

318
Q

gedragen verantwoordelijkheid of individueel schuldmodel  1ste principe Werkgroep Jeugdsanctierecht

A

o Bestaat al meer dan 30 jaar.
o Het is een verzameling van mensen met verschillende achtergronden.
o Ze hebben een aantal principes naar voor geschoven voor een nieuwe jeugddelinquentiewetgeving: het ging over het dragen van verantwoordelijkheid. Jongeren mee ondersteunen in het opnemen van de verantwoordelijkheid. Jongeren nooit loszien van de samenleving, het is een gedeelde verantwoordelijkheid.
 thematische werkgroepen in het voortraject
 ≠ decreet

319
Q

globaal plan jeugdzorg

A

stelt zich tot doel om via gerichte gedragsprogramma’s prevnetief in te grijpen op gedrags problemen

320
Q

kritiek op risicofactorenonderzoek bij jeugd (preventie)

A

gebruik van brede kwanittatieve risicofactoren di ewordne gebruikt om statistische verschillen tussen groepen vast te stellen ne zich dus per definitie niet focussen op inidivuele verandering (ecological fallacy)

321
Q

black box benadering

A

we weten wat samenhangt maar geen idee over hoe of waarom. vandie samnehang

322
Q

○ Ontplooiing vd jongere moet op drie niveaus worden gewaarborgd, die ten opzichte van elkaar subsidiair zijn:

A

i. De ouders of voogden, die daarbij rekening houden met de zich ontwikkelende vermogens van de jongere (art 5 kinderrechtenverdrag)
ii. De overheid die de nodige voorwaardne schept opdat de ouders in staat zouden zijn hun taak te vervullen en die nodige ondersteunende algemene welzijsnvoorzieningen opricht of steunt
iii. De bijzondere interventies in de jeugdhulp (residentiele jeugdbijstand) indien de ouders niet in staat zijn of weigeren hun taak op te nemen. Binnen de jeugdhulp geldt er dan nog een voorrang van vrijiwllige (of aanvaarde) boven gerechtelijke jeugdhulp

323
Q

c. Filantropische beweging burgerij

A

§ Rol spelen totstand koming van wet op kinderbescherming
§ Er ontstonden patronagecomités die zich het lot van kinderen uit het
stedelijke proletariaat aantrokken
§ Aandacht voor kinderarbeid, moeilijke leefsituaties, …

324
Q

Uitvoering van de straffen uitgesproken tav uit handen gegeven jongeren:

A

○ Overheid bleef na staatshervorming van 1888 bevoegd voor vaststellen van de jeugddelinquentiemaatregelen, het uitvoeren ervan behoort tot de bevoegdheid van de gemeenschappen.
○ De gemeenschappen zijn bevoegd voor het beheer van dergelijke centra die bestemd izjn voor de opvang van diejogneren tot de leeftijd van 23 jaar.
§ ‘uitvoering van straffen’ zodat er strikt genomen enkel van toepassing is op de strafuitvoering na veroordeling en niet op de voorlopige hechtenis.

325
Q
  • Decreet van 27 juni 1985:
A

werd voortgebouwd op verwezenlijking van de wet op de jeugdbescherming. Versterking rechtspositie minderjarige en differentiatie van jeugdhulpaanbod werd scheiding tussen vrijwillige en gerechtelijke hulpverlening ingevoerd. Samen met versterking van subsidiariteitsbeginsel.

326
Q

bemiddelingscommissie voor bijzondere jeugdbijstand

A

: moest bemiddelen in conflictsituaties waarin de vrijwillige hulpverlening dreigt vast te lopen

327
Q
  • Wet van 2 februari 1994: beoogde de belgische wetgeivng in overeenstemming te brengen met een aantal internationale verdragen.
A

○ Aanpassingen doorgevoerd mbt buitengewone voorlopige maatregel vd bewaring van een minderjarige in huis van arrest, en hoorplicht van minderjarigen in burgerlijke zaken voor de jeugdrechtbank ingevoerd.

328
Q

of een minderjarige zich op een verdrag kan beroepen ligt aan. hetobjectieve of subejctieve criterium van de directe werking van het verdrag

A

Om deze directe werking vast te stellen hanteren sommige auteurs een objectief criterium: ze verbinden directe werking aan bepalingen die verplichtingen aan de lidstaten opleggen die dermate volledig en nauwkeurig zijn geformuleerd dat ze door de rechter kunnen worden toegepast. Andere hebben subjectief criterium: de directe werking van een bepaling hangt volgens hen af van de bedoeling van de verdragsluitende staten.

329
Q

commentaren Comite voor de rechten van het kind CRK

A

zijn gezaghebbende interpretaties van bepalingen uit het kinderrechtenverdrag en moeten de implementatie ervan bevorderen en staten helpen in het nakomen van hun rapportageverplichtingen. Het verheldert het verdrag waarop ze betrekking hebben maar verruimen in sommige gevallen de draagwijdte ne inhoud van het verdrag en interpreteren ze de verdragsbepalingen in fun tie van nieuwe ontwikkelingen in de samenleving

330
Q

Mededelingsprocedure bij comite voor de rechten van het kind CRK

A

derde toezichtmogelijkheid werd bij het kinderrechtenverdrag aangenomen. Maakt het voor kinderen en vertegenwoordigers mogelijk om schendingen van hun recht aan te klagen bij CRK.

331
Q

○ Protecol voorziet in twee mededelingsprocedures

A

invididuele mededeling en optionele interstatelijke mededeling. Creert ook optionele onderzoeksprocedure, in geval van ernstige of systematische schendingen van het rechten van het kind door een staat

332
Q

“Bejing Rules” “standard minimum rules for the administration of juvenile justice” :

A

(= Standard Minimum Rules for the Administration of Juvenile Justice) o Aanpak van jeugddelinquenten
o O.a. belang van diversie (= niet-gerechtelijke afhandeling prioritair maken)
 Lijfstraf en doodstraf zijn uitgesloten// bevatten set van algemene principes en specifieke regels inzake onderzoek en vervolging, beoordeling en beschikking, resdidentiele en niet-residentiele behandeling, onderzoek, beleidsontwikkeling en evaluatie die door de VN-lidstaten na te leven zijn bij de aanpak van jeugddelinquentie.

333
Q
  • “rules for the prevention of juvenile delinquency” ookwel bekend als ‘riyadh guidelines :
A

bevatten richtlijnen met het oog op de preventie van jeugddelinquentie. Vormt een essentieel onderdeel van misdrijfbestrijding in de samenleving. Bevatten ook bepalingen over socialisatieprocessen die een grote invloed kunnen hebben op jongeren namelijk de familie, onderwijs, gemeenschap en massamedia.

334
Q
  • “rules for protection of juveniles deprived of their liberty” “Havana rules”
A

bevatten specifieke bepalingen overm idnerjarigen die van hun vrijheid izjn berood. Wordt verstaan elke vorm van inhecthenisneming, gevangenneming of plaatsing in een openbare of private instelling, bevoen door een gerechtelijke, administratieve of andere autoriteit waarbij de minderjarige niet gemachtigd is om op eigen initiatief de instelling te verlaten.
○ Overige bepalingen izjn waarborgen die gelden gedurende de vrijheidsberoving zoals de vertrouwelijkehid van het dossier etc.

335
Q

○ Bulger case:

A

werd gevraagd of een lage minimumleeftijd voor strafrechtelijke verantwoordelijkheid als onmenselijk of vernederend voor de minderjarige kan worden beschouwd. het EHRM oordeelde dat ingeval kinderen worden vervolgd voor strafbare feiten, het van essentieel belang is dat de rechtspleging wordt aangepast aan hun leeftijd, rijpheid en emotionele en intellectuele capaciteiten. Maatregelen moeten worden genomen om voor het kind de begrijpelijkheid vd procedure en van zijn rol daarin te bevorderen
Indien dat niet gebeurd -> schending art 6 EVRM.

336
Q

assenov zaak

A

□ In de zaak Assenov benadrukte het EHRM inzake het in voorhecthenis nemen van een minderjarige dat de druk op de overhied om de zaak snel af te handelen in geval van minderjairge gedetenieerden nog groter is dan bij volwassen gedetineerden

337
Q

blokhin vs rusland zaak

A

preciseert het EHRM wat de vereiste opvoedingscomponent concreet moet inhouden. Het educational supervision moet ruimer worden opgevat zoals het uiteofenen van verschillende aspecten van ouderlijke rechten in functie van de bescherming van de minderjarige.
EHRM zegt ook dat het niveau van het aan geplaatste minderjarige verschafte onderwijs in overeenstemming moet zijn met het normale schoolcurriculum.

338
Q

□ D.L v Bulgarije zaak

A

stelt EHRM dat de vrijheidsberoving proportioneel moet zijn aan het doel van toezicht op de opvoeding van de minderjarige -> vrijheidsberoving moet voldoen aan de vereisten van last resort en het belang van het kind en dat door de opsluiting getacht wordt om ernstige risico’s voor de ontwikkeling van de minderjarige te voorkomen.

339
Q

salduz zaak

A

§ Salduz zaak: EHRM oordeelde dat er sprake is van schending van het recht van een minderjarige op een eerlijk proces wanneer het recht op bijstand van een advocaat wordt ontzegd tijdens het eerste plitieverhoor, ook al heeft de verdacthe minderjarige later de mogelijkheid izjn bekentenis tijdens het politieverhoor te betwisten
□ Salduz wet 2012 1 januari: recht op bijstand van advocaat zowel voor minderjarige als meerderjarige

340
Q

§ NL zaak Nortir:

A

EHRM kwam tot conclusie dat het enkele feit dat de kinderrechter ook beslissingen heeft genomen in het vooronderzoek waaronder voorlopig hecthenis, nog niet maakt dat zijn onbevnangenheid in het gedrang komt. Het komt volgens het Hof neer op de reikwijdte en de aard vd beslissingen

341
Q

§ Richtlijn EU 2016/800 (11 mei 2016):

A

is de enige richtlijn die uitsluitend gewijd is aan minderjarigen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure. Zij bevat minimale waarborgen die de strafprocedures van de lidstaten moeten bieden wanneer minderjarige betrokken zijn.

342
Q

Individueel klachtrecht (art. 5):

A

personen of groepen van personen onder rechtsmacht
van een staat die partij is, en die slachtoffer zijn van een schending door die staat van rechten genoemd in het Kinderrechtenverdrag

343
Q

General Comment nr. 24 on ‘childrens rights in the child justice system’ (18/9/2019)

A

Principes van ‘comprehensive juvenile justice policy’
 Geeft aan hoe een jeugdrechtssyteem voor minderjarigen in overtreding met
de wet er zou moeten uitzien
 Pleidooi voor specifiek systeem minderjarigen in handen van goed getrainde
professionelen dat sterk inzet op diversie en procedurele waarborgen

344
Q

Optioneel interstatelijk klachtrecht (opt-in):

A

bevoegdheid CRK om een mededeling in
ontvangst te nemen en te onderzoeken waarin een staat die partij is, verklaart dat een
andere staat zijn verplichtingen voortvloeiende uit het verdrag niet nakomt (art. 12)

345
Q

wie is in brussel bevoegd voor het jeugdbeschermingsrecht?

A

de GGC, de vlaamse gemeenschap. ende franse gemeenschap

346
Q
  • Bevoegdheid inzake jeugdhulprecht:
A

○ Rechtspraak grondwettelijk hof zoals hierboven besproken heeft niet alleen betrekking op vrijwillige (sociale, buitengerechtelijke) overheidsinterventies, maar kan zij ook gerechtleijke (gedwongen) interventies omvatten

347
Q
  • Bevoegdheid inzake jeugddelinquentierecht:
A

○ Gemeenschappen volledig de aard van de te nemen maatschappijbeveiligende maatregelen mogen bepalen.
§ De bescherming van minderjarige blijft het uitgangspunt. De gemeenschappen kunnen die amatregelen voortaan zelf invullen met inachtneming van het kinderrechtenverdrag.
§ De jegudbeschermingsmaatregelen kunnen de gemeenschappen neiwue accenten leggen, voor het gemene strafrehct, dat voor bepaalde misdrijven straffen bepaalt, blijft het federale niveau bevoegd.
§ Voor strafrecht is er een grens. Zij kunnen bijv niet maximumstraf naar 20 jaar brengen oid.

348
Q

§ Tot 18 worden de uit handen gegeven jongeren in elk geval opgevangen in een Gemeenschaps Instelling. Vanaf de leeftijd van 23 jaar worden ze in elk geval ovegebracht naar of geplaatst in een gevangenis. Tussen leeftijd van 18 en 23 is het principe dat ze worden geplaatst in een GI, maar daarop bestaan 2 uitzonderingen:

A

1) Wanneer het aantal plaatsen in een GI p het tijdstip van de plaatsing of later ontoereikend is
2) Wanneer de jongere het leven in de instelling ernstig verstoort of de integriteit van de andere jogneren of van het personeel in gevaar brengt, wrodt dat in een omstnadig verslag gemeld aan de minister van justitie die de jongere naar een gevangenis kan verwijzen.

349
Q
  • Vrijwilligheid en instemming: op de instemmingsvereiste bestaan 2 uitzonderingen:
A

a. Het onderdeel gerechtelijke jeugdhulp
b. Een aantal activiteiten die CLB’s uitoefenen, in eht bijzonder de leerplichtbegeleiding in het kader van de controle op de leerplicht

350
Q

de personen die moeten instemmen

A

art 6 IJH
a. Dde ouders van de midnerjarigen en opvoedingsverantwoordleijken
b. De midnerjarige vanaf 12 jaar. Voor 12 jarigen geldt minstens een hoorrecht, maar zelf sene instemmingsverieste indien de betrokkene tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat is, rekening houdend met zijn eleftijd en maturiteit

351
Q
  • Rechtstreeks toegankelijke hulpverlening:
A

grootste deel jeugdhulpverlening. Niet noodzakelijk dat client via brede instap wordt verwezen naar meest passende hulp
○ Vb: neutrale ontmoetingsruimten, begeleid zelfstandig wonenn, opvang en begelieding gezinnen

352
Q

Niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening:

A

kan worden verkregen door jeugdhulpverleningsbeslissing van de toegangspoort.

353
Q

De ITP moet alle aanvragen voor niet rechtstreeks toegankelijke jeughdulpverlening ontvangen en daarover beslissen volgens de geiegende procedure. Zijn aantal afwijkingen:

A

a. De ITP kan niet verwijzen naar het aanbod van de gemeenschapsinstellingen
b. Ing eval van ger jeugdhulpverlening blijft belsissingebevoegdheid bij de jeugdrechter of jeugdrechtbank, maar er is wel samenwerking in zoektocht naar niet rechtstreekts toegnaklijke hulp
Wat individuele materiele bijstand betreft, heeft de ITP slecht beperkte opdracht.

354
Q

gemandateerde hulpverlening

A

Inschakelen van gemandateerde voorzieningen GV’s die in de virjwillige hulpverlening de verontrustende situaties detecteerd en die situaties kan inschatten en de nodige acties tot aanpak daarvan kunnen voorstellen en opvolgen -

355
Q

Vertrouwenscentra kindermishandeling VK:

A

voornaamste taak is sensibilisering, en het verlenen van consult en het bieden van hulpverlening in situaties van vermoede kindermishandeling.
§ Consult, onderzoek, feedback en doorverwijzing. Daarenboven nog 2 opdrachten:
a. Onderozekn van meldingen van kindermishandeling en vermodedns van kindermishandleing, op verzoek van om het even welke persoon of instelling
b. Het verstrekken van gepaste jeugdhulpverlenning aan midnerjarige slachtoffers van kindermishandeling en hun gezien

356
Q

Doorverwijzing: de gemandateerde voorziening kan de midnerjarige doorverwijzen naar OM. Dat is mogelijk in twee gevallen:

A

a. Als volgens de gemotiveerde beslissing jeugdhulpverlening maatschappelijk noodzakleijk is, amar de minderjarige, zijn ouders en in voorkomend geval zijn opvoedingsveranwoordelijke ne nbetrokken personen uit zijn leefomgeving geen gepaste jeugdhulpverlening vrijwillig aanvaarden
b. Als de minderjarige, zijn ouders en in voorkomende gevallen opvoedingsverantworodelijken en betrokken personen uit zijn leefomgeving weigeren mee te werken aan MaNo onderozek

357
Q

○ Jeugdrechtbank moet om een minderjarige schuldig te kunnen verklaren aan een mof de volgende elementen nagaan:

A
  1. Materiele elementen van misdrijf
    2. Materiele toerekening van feit aan de dader
    3. Bewust karakter van gepleegde feit
    4. De aanwezigheid van een bijzonder opzet, indiens zulks vereist is voor de strafbaarheid van eht gedrag
    5. Afwezigheid van rechtvaardigings of schulduitsluitigngs gronden (bijv noodweer, onweerstaanbare drang of krankzinnigheid)
358
Q
  1. In de ontwikkelingspsychologische literatuur kan men lezen over vier klassieke opvoedingsstijlen, die op twee dimensies kunnen worden gesitueerd. Benoem/situeer deze opvoedingsstijlen op die twee dimensies. Wat wordt beschouwd als de meest gunstige opvoedingsstijl?
A

Deze vier klassieke opvoedingsstijlen kunnen worden gesitueerd op twee dimensies (hoog/laag), namelijk ‘warmte’ (of ‘love’) en ‘structuur (of ‘discipline’/’controle’).
De ‘autoritatieve opvoedingsstijl’ kenmerkt zich door veel warmte en veel discipline, de ‘autoritaire’ stijl door weinig warmte en veel discipline, de ‘permissieve’ stijl door veel warmte en weinig discipline, en tot slot de ‘afwijzende’ stijl door weinig warmte en weinig discipline. De meest gunstige opvoedingsstijl is de ‘autoritatieve opvoedingsstijl’ (goede mix van warmte/ discipline).
Situeren kan ook via figuur waarbij 4 stijlen duidelijk op de twee dimensies worden geplaatst.

359
Q
  1. Misschien wel de meest aannemelijke verklaring voor de universele ‘crime drop’ is de securiseringshypothese. Deze verklaring kan schematisch worden samengevat: teken en leg de essentie beknopt uit.
A

De securiseringshypothese is gebaseerd op enkele maatschappelijke ontwikkelingen en criminologische inzichten uit de routine activiteiten/gelegenheidstheorieën (of criminaliteit als een rationele afweging/kosten-batenanalyse).

De periode na WOII kenmerkt zich door economische groei/toenemende welvaart, wat de opportuniteit/gelegenheid tot criminaliteit doet toenemen. Burgers, die slachtoffer worden/zich onveiliger voelen, en de samenleving/industrie reageren hierop door meer te investeren in veiligheid en beveiliging, waardoor de gelegenheid, en dus ook de criminaliteit zelf, opnieuw afneemt.

360
Q
  1. In een recent interview (11.12.2020) sprak StampMedia met Magda Massoels, afdelingshoofd van de Vlaamse Gemeenschapsinstellingen (GI).
    In dat interview stelt Magda Massoels dat ‘het RNR-Model van Andrews en Bonta, samen met het Good Lives Model (GLM) van Tony Ward, de basis van het handelen in de GI vormt’. Dat GLM, zo zagen we, kan inderdaad als complementair worden gezien, en komt tegemoet aan de belangrijkste kritieken op het RNR-Model. Wat zijn die belangrijkste kritieken? Leg kort uit.
A

Het Good Lives Model komt tegemoet aan de belangrijkste kritieken die oa door Ward ten aanzien van het RNR-model werden geformuleerd.

Vanuit dit perspectief zijn die voornaamste kritieken op het RNR-model dat het:
- de primaire focus teveel op risico’s ligt (risicofactoren wegnemen volstaat niet, er moet ook iets (positief) in de plaats komen);
- voorbij gaat aan het feit dat risicofactoren slechts predictief/voorspellend zijn, maar niet verklarend;
- bepaald wordt door professionals, en te weinig door de jongeren zelf;
- niet voldoende effectief en duurzaam is (doordat het voldoen van…);
- (het voldoen van) de belangrijke levensbehoeften van individuen negeert;
- (daardoor) niet motiverend werkt/geen aandacht aan het belang van motivatie hecht.

361
Q

Voorbeeld: Over welke mogelijkheden beschikt het openbaar ministerie indien het kennis krijgt van een VOS-zaak via de politie?

Modelantwoord:

A

Niets doen/seponeren
Aanmelden bij een GV: OCJ of VK (art. 33, § 1, 2° en 42, § 1, tweede lid, 4° DIJH)
Bij toegangspoort: niet mogelijk
De personen, louter als suggestie en zonder rechtsgevolg, aanraden zich aan te bieden bij de brede instap of jeugdhulpaanbieder in het rechtstreeks toegankelijke aanbod
Crisishulp inschakelen (art. 44 DIJH)
Opstart voorbereidende rechtspleging via hoogdringende interventie (art. 47, 2° DIJH)
3 cumulatieve voorwaarden:
Gerechtelijke jeugdhulpmaatregel is dringend noodzakelijk
Verlenen van vrijwillige jeugdhulpverlening is niet meteen mogelijk omdat de noodzakelijke instemmingen niet zijn verkregen
Voldoende aanwijzingen dat de minderjarige onmiddellijk moet worden beschermd tegen een vorm van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of misbruik, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling

362
Q

: Leidt een geslaagde herstelbemiddeling op parketniveau in het Vlaams jeugddelinquentierecht automatisch tot een verval van strafvordering? Wat verantwoordt de keuze van de wetgever? Welke argumenten vallen in te brengen tegen deze keuze?

A

Een geslaagde herstelbemiddeling op parketniveau leidt niet automatisch tot het verval van de strafvordering. Als een akkoord wordt bereikt tijdens de herstelbemiddeling en dat akkoord volgens de afspraken is uitgevoerd, houdt het openbaar ministerie (OM) daarmee rekening bij zijn beslissing om de zaak al dan niet te seponeren. Het is dus slechts een element om mee in overweging te nemen bij de beslissing. Indien het OM alsnog vervolgt, moet het zijn beslissing wel motiveren. Indien het OM echter beslist te seponeren, vervalt de strafvordering wel (art. 12, §4, tweede lid JDD).

Deze keuze werd door de wetgever gemaakt om het aanbod ook voor ernstige misdrijven mogelijk te maken (cf. GwH 13 maart 2008) en om de herstelrechtelijke aanpak als een volwaardige, parallelle piste uit te werken.

Het Comité voor de Rechten van het Kind is in General Comment 24 echter van oordeel dat een geslaagde buitengerechtelijke afhandeling moet resulteren in een volledige en definitieve stopzetting van de zaak. Op basis daarvan zou geargumenteerd kunnen worden dat een geslaagde herstelbemiddeling automatisch tot een verval van de strafvordering moet leiden.

363
Q

autotelisch geweld

A

geweld om geweld zelf

364
Q

socialisatieprincipe

A

gaat er van uit dat criminele gedrag een gevolg is van beinvloedingsprocessen tijdens en door de vriendschap, omdat men met elkaar bevriend is , zal men na verloop van tijd hetzelfde gedrag gaan vertonen