Inleiding tot het recht Flashcards

1
Q

definitie van recht

A

recht is in de eerste plaats een normen systeem, regels. De overheid legt deze op en handhaaft deze. En of als he tniet wordt nageleefd dan sancioneert zij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

algemeen geldende regels opsplitsen:

A

algemene gebodsbepaling, algemene verbodsbeplaing, verlofbepalingen en belovende regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Algemene gebodsbepalingen

A

§ Voor elk subject in belgie een bepaald gedrag verplicht stelt (in codex art. 422bis SR)
□ Kan positief of negatief beschreven worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Algemene verbodsbepalingen

A

§ Iets wat je niet mag doen, bijv tweede huwelijk aangaan tegelijkertijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verlofbepalingen

A

§ Toelating aan bepaald rechtobject om iets te doen.
□ Bijv elk van de twee mensen die getrouwd zijn mogen echtscheiding aanvragen/u kunt met uw goederen doen wat u iwl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Belovende regels

A

Iets in het vooruitzicht stellen. Toekomstige gebeurtenis. Grondwet: recht op onderwijs etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

WILSAANVULLENDE OF SUPPLETIEVE REGELS

A

○ Veel van de wetsregels gelden maar wilsaanvullend, wil komt eerst. Regels gelden maar wilsaanvullend, u kunt er dus van afwijken. is een rechtsregel die voorkomt in het geldend recht maar waarvan partijen bij overeenkomst kunnen afwijken.
§ Vb: mensen gaan trouwen, het recht stelt die voor iedereen gelden dat je op dat moment alles deelt. Maar stel je bent het edaar niet mee eens dan stel je een huwelijkscontract op waarin staat dat je je eigendom houdt en niet deelt, bijv.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

TECHNISCHE REGELS

A

○ Welke vermeldingen moeten er op een document staan.
○ Zelden of nooit nodig als gewone mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Publiekrecht

A

creert verticale relatie tussen overheid en burgers.
a. algemene belangen van de overheid nastreeft,
b. Creert een verticale relatie (=gelijkheid)
c. Dwingend recht
d. Rechter is deel vd overheid en je hebt conflcit met overheid, rechter mag volgens regels de overheid terugfluiten.
e. Staatsrecht (organisatiestaat), bestuursrecht (uitvoerende macht), fiscaalrecht, strafrecht, strafprocesrecht, milieurecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Privaatrecht

A

private relaties tussen mensen/rechtssubjecten te regelen
a. horizontaal tussen gelijken. Gelijkheid tussen mensen.
b. Private relaties tussen rechtssubejcten regelen
c. Wilsaanvullend, of supletief -> kan je vanaf wijken.
d. Als je er niet uitkomt ga je naar de rechter.
Alles tussen mensen, verhuurt, erfenis, jeugdrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nationaal recht en internationaal recht

A
  • Recht is gekoppeld aan staten/een grondgebied
    • Nationaal = staten
    • Internationaal = staten die met elkaar afspraken maken, kan ook voor de hele wereld gelden (VN)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Objectief recht

A

recht als object, voorwerp, alle regels, kopie databank. Het recht van een rechtsubject, eigen naam, op basis van eigen belang, een welbepaalde juridische verplichting, die afgeleid is uit een regel van objectief recht, rechtstreeks af te dwingen van een derde dmv een rechtsvordering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Subjectief recht

A

wat kunnen we nu met dat recht doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rechtsubject

A

Een rechtssubject of persoon is een drager van subjectieve rechten en plichten. Deze bezit met andere woorden rechtspersoonlijkheid of juridische persoonlijkheid. In de meeste hedendaagse rechtsstelsels worden twee soorten rechtssubjecten erkend: natuurlijke personen en rechtspersonen.//een verplichting beschaafd afdwingen (door een ander rechtssubject) met een rechtsvordering). □ Bijv waarborg, verplichting van ku leuven als u alle punten gehaald heeft, bijv belasting
Af te dwingen omdat het niet vrijwillig is, rechtsvordering nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

categorieen/ indelingen van subjectief recht:

A
  1. Absolute vs relatieve rechten
    2. Politieke vs burgerlijke
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Absoluut recht

A

alomgeldig, afdwingend van iederen. bijv eigendomsrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

relatief recht

A

vergelijkt nog met anderen, kun je alleen maar afdwingen van bepaalde personen
Huurrecht tussen twee personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Politieke recht

A

rechten die een burger/rechtsubject kunnen afdwingen van de overheid. Bijv. politieke vrijheden, vrijheid van meningsuiting, vereniging,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

participatierechten

A

kiesrecht, recht om te deelnemen, en ook recht om u verkiesbaar te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

politiek recht verdeeld

A

participatierechten, sociaal economische rechten, politieke subejctieve rechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Politieke subjectieve rechten:

A

rechten die rechtssubjecten kunnen afdwingen vd overheid (politieke virjheden, participatierechten, sociaaleconomische rechten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Burgerlijke rechten + kenmerken

A

civiele subejctief recht. persoonlijkheids rechten, familierechten, vermogensrechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Persoonlijkheidsrechten

A

ivm uw bestaan als persoon, rechten op fysieke integriteit (eigen wil over lichaam) en geestelijke integriteit (vrijheid van opvattingen, privacy, bescherming van persoonlijke levingssfeer)
} Zijn absoluut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Familierechten

A

persoon is deel van ruimer geheel, ouders verplicht om hun kinderen in levensonderhoud te voorzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

◊ Zowel voor persoonsrechten en famrecht geldt 3 dingen:

A
  1. Rechten die zijn van extra patrimoniale aard = van buiten vermogen, behoren niet tot uw vermogen, kan er geen prijs op plakken. Is niet in geld uit te drukken
  2. Je kan de rechten niet verkopen of overdragen
  3. Rechten eindigen altijd bij de dood van de persoon die het recht had.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Vermogensrechter

A

} Vermogen is actief (bezittingen, huis, hond)/passief(schulden)
– Schulden worden ook overgegeven aan nabestaanden in de erfenis
– Kan dus altijd overdragen
– Zijn nooit absoluut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Drie kenmerken van vermogensrechten in vergelijking met familierechten/persoonrechten kunnen worden omgedraaid

A
  1. Alles wat u bezit, kan dus prijs op worden geplakt
    2. Kan de rechten verkopen of overdragen
    Eindigen niet bij de dood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Zakelijke rechten

A

absoluut, eigendom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Vorderingsrechten

A

relatief, kan alleen uitoefenen tenaanzien van de tegenpartij, contract. Schuldeiser schuldenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

rechtssubjecten

A

personen door het recht erkend, kan je rechten en plichten aan toekennen. ○ Natuurlijke personen & rechtspersonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Natuurlijke personen

A

elk mens, maar ook een embryo dat levensvatbaar is. Na de verwekking kan u al vatbaar zijn voor rechten, geen plichten. □ Een oma kan al aan het niet geboren kind een erfenis schenken met als voorwaarde dat je levensvatbaar bent.
□ Tot je overlijden ben je een rechtssubject
□ Je hebt wel een regelgeving hoe je met dode mensen omgaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Rechtspersonen

A

geen mens, met een direct doel en om dat doel waar te maken heeft dat rechtspersoon rechten en plichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

2 categorieen rechtspersonen

A

a) Privaatrechtelijke rechtspersonen (venootschappen, verenigingen)b)Publiekrechtelijke rechtspersonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Publiekrechtelijke rechtspersonen

A

Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn instellingen die, als zij niet de overheid zelf zijn, door de openbare overheid in het leven werden geroepen, die voor het algemeen belang deelnemen aan het overheidsbeleid en daarom doorgaans met een gedeelte van het overheidsgezag zijn bekleed. Het zijn ofwel de onmisbare organen voor de uitoefening van het openbaar gezag (waarvan het bestaan zich natuurlijkerwijze opdringt), ofwel zijn het de organen die door de overheid noodzakelijk of nuttig werden geacht voor de administratie en door hem met dit doel werden geschapen.// overheidsorganen, problemen met belasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Venootschappen

A

delhaize, zaak die vermogen heeft samengebracht en afgescheiden van eigen vermoden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Verenigingen

A

crimen (vzw) grote groep mensen die capitaal inbrengen waaraan doel wordt gekoppeld en die op zichzelf een rechtspersoon is en die dus zelf rechten en plichten bezit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Actief rechtssubject

A

iemand wat kan eisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

passief

A

persoon van wie wat kan worden gevraagd en die heeft een plicht
§ Meestal lopen passief en actief door elkaar heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Rechtsfeit

A

elke feitelijke gebeurtenis of toestand waaraan het objectief recht bepaalde rechtsgevolgen koppelt. Recht vind bepaalde gebeurtenissen dus belangrijk want daar worden gevolgen aan gekoppeld.
○ Vb: geboorte, plichten communie bijv niet, maar wel 18 geworden omdat je dan meerderjarig bent en zelf verantwoordelijk voor je daden, 67 worden want pensioen en dus rechtsfeit, sneeuw -> op openbare weg rijgedrag aanpassen, staking is niet rechtsfeit als het aangekondigt is en je een tentamen hebt maar wel als hij opeens stil staat en je bent op tijd vertrokken en dus overmacht. Overlijden is rechtsfeit, diploma halen,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Kan een rechtsfeit een bewuste handeling zijn?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Rechtshandeling

A

1.3 (boek 1 art 3) staat rechtshandleing in omschreven. Handeling die bewust (willens en wetens) stelt om de rechtsgevolgen tot stand te brengen die het objectief recht aan die handeling koppelt.
○ Onbewuste handeling kan nooit een rechtshandeling zijn.
○ Verkrachting is beide rechtsfeit maar normaal gezien geen rechtshandeling, ookal is het een bewuste handeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

wie stelt de rechtshandeling : 3 soorten rechthsnadelingen

A
  1. Publiekelijkrechtelijke rechtshandeling vs privaatrechtelijke rechtshandeling:
  2. Hoeveel stellen de handeling: Eenzijdige vs meerzijdige rechtshandelingen
  3. Rechtsgevolgen indelen: vormen van rechtshandeling: Consensuele rechtshandelingen vs plechtige rechtshandelingen:
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Publiekrechtelijke rechtshandleingen

A

overheid binnen overheidsfunctioneren. Ambtenaren of magistraten id uitvoering van hun arbeid. normerende rechtshandleing, gerechtelijke rechtshandeling, individuele rechtshandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

normerende rechtshandeling

A

norm die wordt uitgevaardigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

gerechtelijke rechtshandeling

A

arrest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Individuele rechtshandeling:

A

louter gaat over 1 persoon. Bijv de gemeente beslist dat u wordt onteigend van een grond die u eerder bezat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

privaatrechtelijke rechtshandeling

A

gaat uit van personen (evt rechtspers) die niet tot de overheid behoren of die daar wel toe behoren maar die handeling niet tot overheidshand stellen. Wordt gesteld door iemand die geen band heeft met overheid, iemand die wel tot de overheid behoort maar die handeling niet stelt als overheidsorgaan omdat het toebehoort aan privesfeer.
® Bijv rechter die een reisje boekt voor zijn gezin, prive handeling. Dus hij behoort wel officieel tot overheid maar is niet in zijn overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

eenzijdige rechthsnadlign

A

maar 1 persoon in betrokken
® Bijv: Testament aanmaken, een kind erkennen, aanvaarden van erfenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

meerzijdige rechthsandling

A

akkoord tussen minstens 2 personen, meerdere partijen 2 of meer die een wilsovereenstemming = akkoord hebben
® Alle contracten, maar opzegging van overeenkomst is eenzijdige rechtshandeling!
® Kan overheid een meerzijdige rechtshandeling stellen? Kan wel want overheid die openbare werken doet over bijv stadswerken en bepaalt dus met bouwbedrijven hoe de straat vernieuwd moet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Constitutieve rechtshandelingen

A

Vestigende rechtshandeling, betekent dat door die rechtshandeling er nieuwe subjectieve rechten ontstaan die er voor die rechtshandeling niet waren.
® Bijv: huwelijk daar ontstaan nieuwe rechten door die je voorheen niet had. Adoptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Declaratieve rechtshandelingen

A

aanwijzende rechtshandelingen, rechtshandeling waarmee je subjectief recht hebt dat al bestond bevestigd. Onderlijnd nog een keer dat het er is.
® Bijv rechterlijke beslissing waarbij rechter zegt dat jij dat recht hebt en al had. Verdeling van nalatenschap, wordt verdeeld volgens regels van het recht, u bent al erfegenaam alleen moet u het nog verdelen. Mondeling akkoord die je nog eens op mail zet en dus zo schriftelijk bevestigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Translatieve rechtshandelingen:

A

subjectief recht en wordt overgedragen aan ander rechtssubject.
® Bijv: Als je iets verkoopt dus een transactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Vormen van rechtshandeling:

A

Consensuele rechtshandelingen vs plechtige rechtshandelingen:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Consensuele rechtshandleing

A

: we hebben een akkoord bij meerzijdige rechtshandeling en dat is enige wat je nodig hebt. Hoeven geen getuigen bij te zijn. Belangrijk dat je nadenkt na akkoord want je bent gebonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Plechtige rechtshandeling

A

rechtshandelingen die zo veel gevolgen hebben waarbij je plechtige handelingen nodig hebt, meestal bij uitzonderingen.
® Bijv bij adoptie, want dan heb je papieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

materieel recht

A

inhoud, materie. bijv testament, observeren van politie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

formeel recht

A

vorm, procedure en regels, welke regels verbonden aan zelf testament maken.
○ Voorwaarden van het observeren van politie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Gemeenrecht

A

alle rechtsregels die in normale omstandigheden gelden (tot stand gebracht in het algemeen belang)
○ Rechtsregels die normaal gezien gelden. Schade van andermans goed. Valsheid in geschriften (bijv vals ID)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Uitzonderingsrecht:

A

rechtsregels die bedoeld zijn voor bijzondere gevallen of voor een specifieke groep van personen.
○ Vb: regeling voor huren en verhuren van zaken. Woning huren. Koop/verkoop. Fiscaalvalsheid in geschriften (belasting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Hoe kan je weten als uitzonderingsrecht bestaat?

A

Overheid zegt dat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Dwingend recht:

A

niet al het recht is dwingend. Maar dit recht dwingt bijv contract. Art 1:3.
○ Definitie = rechtsregels die vastgesteld zijn om de partij te beschermen die door het recht als zwakker wordt beschouwd. Misbruik willen voorkomen. Zou goed zijn als de twee zelfde machtspositie hebben maar meeste gevallen zit er een discrepantie van macht en dus is het fijn om een dwingende wet te hebben.
§ Bijv: als minderjarige word je als zwakker beschouwd. Kan gemakkelijk misbruik van gemaakt worden, geesteszieken, verslaafden (gokverslaving? Is op eigen risico), mensen die een economische zwakkere positie staan in vegeelijking tot de te tegenpartij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Aanvullend/suppletief recht:

A

wilsaanvullend. Mag afwijken van wet.
○ Art 5:69 : een contract dat geldig tot stand is gekomen dat geldt voor de partij dat t contract heeft gesloten als wet.
§ Leven organiseert zoals jij dat wil. Voor alles wat niet dwingend wet is. Voor een aantal zaken ga je contracten sluiten. Enkel tegenpartij moet akkoord gaan. Een geldig tot stand gekomen contract geldt als wet tussen deze partijen. Dwingend? Nee je hebt het zelf gemaakt.
§ Waarom dan nog aanvullend recht? Mensen maken niet altijd contract. Mensen zijn ook niet advocaat of criminoloog, en dus wordt het opgesteld door een rechtsorgaan.
§ Trouwen: huwelijkscontract. Niet dwingend, want je bent gelijken en je hoeft het contract niet op te stellen. Alles wat je tijdens het huwelijk verwerft wordt van de twee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Staatsrecht, publiekrecht

A

rechtsregels die de essentiele belangen van de staat of de gemeenschap raken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Privaatrecht

A

de regels die de juridische grondslagen bepalen waarop onze maatschappij rust. Zoals de economische orde, sociale orde, orde van het leefmilieu, morele orde (= essentiele gedragsregels).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Wat verschilt dat van dwingend recht/ Wat is bijzonder aan openbare orde?: 3 elementen

A
  1. De sanctie als je zo’n regel overtreedt.
  2. Nietig. Je mag niet afwijken maar je doet het toch.
  3. ?? Beneden suppletief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Positief recht:

A

recht dat bestaat, recht dat er is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Wenselijk recht:

A

bestaat niet, maar zo zou dat moeten zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Materiële rechtsbronnen

A
  • Materie, inhoud, bronnen die de inhoud van een rechtsregel kunnen verklaren. Waarom staat daar wat daar staat in het recht? Welke bron ligt daaraan ten grondslag.
    ○ Wrm is meerderjarig 18? Wrm is pensioenleeftijd 67?
    ○ Categorieen:
    § sociale bronnen: politieke partijen en hun standpunt, vakbonden/werkgevers,
    § Historische bronnen: veel van recht gaat terug naar romeinen.
    § Filosofische bronnen: etisch, “wat is juist?”
    § Feiten en omstandigheden (klimaat)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Formele rechtsbronnen

A
  • vorm, procedurele. Vorm waarin het recht zich voordoet. Waarin het recht verschijnt.
    ○ Grootste categorie: Bijv uit materiele wetten. Schriftelijk voorschrift dat door een bevoegde overheid is uitgevaardigd en dat betrekking heeft op het zij iedereen. Een abstracte groep van personen en dat beoogt bij te dragen aan de rechtvaardigheid van de samenlevin (bijv. alle gepensioneerden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Democratische staat

A
  • Streeft naar model waarop het volk het volk regeert. Systeem van tegenwoordiging om dit waar te maken. Dmv verkiezingen? Juist maar onvolledig. Alleen als er regelmatig verkiezingen zijn. Bijv om de 5 jaar. Vrije verkiezingen belangrijk. En moet geheim zijn. Betekent dat wij niet kunnen checken of het waar is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Fundamentale rechten moeten gewaarborgd zijn: in democratische staat

A
  1. Recht om mening te uiten
  2. Vrijheid van vergadering hebben.
  3. Vrijheid van vereniging hebben (moeten politieke partij kunnen oprichten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Biijzondere meerderheidsregel:

A

□ Kamer en senaat in belgie. Meerderheid van de stemmen in elke taalgroep van elke kamer en ook aanwezig is (Nederlands en frans).
□ Als je alle totaal van de ja stemmen neemt dat moet minstens 2/3 van de uitgebrachte stemmen zijn.
Omdat er gevoelige onderwerpen zijn tussen deze twee groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Representatieve instellingen

A

vertegenwoordigende instellingen. Vertegenwoordigen heel de bevolking, niet enkel de kiezers.
* Volksvertegenwoordiging vertegenwoordigen het volk -> macht opdragen aan verkozen personen
○ Parlemetn vertegenwoordigt ons en spreken namens ons en creeren beleidsverklaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

.4. Gerationaliseerd parlementair regime

A

stelsel waarbij alleen het parlement wordt verkozen, en niet de regering. Die regering moet op elk moment verantwoording afleggen aan het parlement. Regering heb je niet gekozen.
* Representatieve instelling ≠ parlementaire regime

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

2 types Gerationaliseerd parlementair regime

A

a. Presidentiele regime: hebben we niet in belgie. VS heeft dat. Democratie omdat hij wordt verkozen door de bevolking. President kiest vervolgnes zijn regering en zijn ministers.
b. Semi-presidentieel: frankrijk, hij is verkozen. Hij maakt regering, maar die regering is ook verantwoording verschuldigd aan franse parlement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

a. Presidentiele regime:

A

a. Presidentiele regime: hebben we niet in belgie. VS heeft dat. Democratie omdat hij wordt verkozen door de bevolking. President kiest vervolgnes zijn regering en zijn ministers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

b. Semi-presidentieel:

A

frankrijk, hij is verkozen. Hij maakt regering, maar die regering is ook verantwoording verschuldigd aan franse parlement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q
  • Federaal parlement bestaat uit 2 kamers:
A

a. Kamers van volksvertegenwoordigers (150 leden)
Senaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Rechtsstaat
3 grote kwesties

A
  1. De overheid is gebonden door het objectieve recht dat zij zelf maakt. Moeten eigen regels volgen.
    2. De machten van de overheid in een rechtsstaat worden altijd beperkt door fundamentele rechten van de burger.
    § Vind je in grondwet, internationale verdragen.
    3. De burger moet altijd de kans hebben om zijn recht te kunnen afdwingen tegenover de overheid bij een onafhankelijke rechter.
    Rechter moet overheid kunnen terugfluiten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Erfelijke grondwettelijke monarchie

A

belgie is een koningrijk. Wat de koning wel en niet mag staat in grondwet. Als de koning dood gaat bepaald de grondwet wie er daar voor id plaats komt. Art 85 en 86 GW hoef je niet te kennen maar kan interessant zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q
  • Kenmerken van de koning:
A
  1. Politiek onbekwaam en politiek onverantwoordelijk.
    § Koning kan nooit alleen een handeling stellen met een politieke betekenis.
    § Moet altijd gedekt zijn door een federale minister/hele federale regering. Je kan de koning nergens tot verantwoording roepen. Die minister kan dat wel krijgen door de handelingen die de koning doet.
    2. Onafhankelijkheid en onpartijdig
    3. Onschendbaarheid, immuniteit: absolute onmogelijkheid on rechtszaak tegen de koning te voeren. Kan niet strafrechtelijk vervolgen. Of rechtsprocedure tegen aanspannen.
    § Kan wel tegen familie
    § Pleegt misdrijf -> afzetting (strafrechtelijk)
    Geen proces tegen koning, maar wel tegen intendant (=burgerrechtelijk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

organen van de gewesten

A

vlaams, waals, brussels gewest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

vlaams gewest

A

nederlands taalgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

waals gewest

A

frans en duits taalgebied * 75 leden waals parlement, dubbele job zitten ook in parlement franse gemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Toegewezen bevoegdheden

A

een bepaalde domein wordt toegewezen aan een specifieke overheid. Alles wat je niet hebt toegewezen blijft bij federale staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Residuaire bevoegdheden

A

de rest vd bevoegdheden is voor een andere overheid en wordt niet gespecifieerd. Alles wat je niet hebt toegewezen is hier, en ligt dus bij federale overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Het stelsel van exclusieve bevoegdheden als uitgangspunt

A

als je een domein toewijst (beleidsdomein ad gemeenschappen/gewesten) doe dat dan volledig.
Bijv jeugd, wijs dat toe ad gemeenschappen maar wijs dan alles toe over de jeugd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

GEDEELDE EXCLUSIEVE BEVOEGDHEDEN

A

groot deel exclusief voor 1 soort overheid, ander deel voor andere overheid.
1 maatschappelijk domein (bv vluchtelingenopvang)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

CONCURRERENDE BEVOEGDHEDEN

A

twee overheden zijn bevoegd over hetzelfde. Wegverkeer. Als je dan bijv twee gewesten daarover bevoegd maakt en zij andere regels hebben. -> chaos
* Concurrenderende bevoegdheden: federale normen gaan voor op de deelstatelijke normen maar alleen voor concurrerende bevoegdheden.
○ In veel federale staten is het principe is dat het bondsrecht voorrang heeft op landrecht. Alleen voor concurerende aspecten. Voor alle andere domeinen staan de regels gelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

. Beperkte concurrerende bevoegdheden

A

gaat over situatie waarin 1 overheid basisregels bepaald en waarbij een andere overheid/gewest dat kader vervolgens mag invullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Integrale concurrerende bevoegdheden

A

domein waarin de overheid bevoegd is, alsook de 3 gewesten en 3 gemeenschappen. Dit maakt dat de 7 overheden bevoegd zijn, dit is eerder uitzonderlijk. BELASTINGEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

2 kanttekeningen. Integrale concurrerende bevoegdheden

A
  1. Belgie past dit domein toe op 1 bepaald domein, nl belastingen. Kan dus niet door deelstaat gebeuren. Als deelstaat kan je alleen belastingen op heffen als de federale overheid daar nog geen belasting op heft. Bijv Leegstand. Huizen is absoluut subjectief recht.
  2. De gemeenschappen/gewesten verliezen hun bevoegdheid op het moment dat de federale overheid zijn bevoegdheid toepast.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Parallelle bevoegdheden:

A

gaat over elke soort overheid, bevoegdheden die meefietsen met de andere bevoegdheden. Bevoegheden die u nodig hebt om de andere bevoegdheden op een goede wijze te kunnen uitoefenen. wetenschappelijk onderzoek. Internationale verdragen afsluiten binnen uw domein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Complementaire bevoegdheden

A

gaat over gemeenschappen en gewesten, niet federale overheid. Gaat over deelstaten. Logica is zelfde als bij parallele bevoegdheden. Bepaalde extra bevoegdheden geven om de andere bevoegdheden goed uit te voeren.
○ (komt in examen) Vb: art 11 bijzondere wet 8 augustus 1980 (blz 142).
○ Bijv jacht (bevoegdheid gewest)-> vlaanderen heeft jachtdecreet
○ Strafprocesrecht bijv milieu (bevoegdheid gewest) -> normen bepaald = politie begreep ze niet goed -> eigen specialisten inzetten met politietaak (=vaststellingsbevoegdheid - pv maken, maar bewijswaarde regelen - huiszoekingen doen om vaststellingen te kunnen doen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

Accessoire bevoegdheden

A

dat dat kan helpen om de normen van uw bevoegdheden af te dwingen. Strafrecht als bijkomend instrument om uw andere bevoegdheden op een daadkrachtige manier uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

decreten=

A

art 10 BWHI Normen van gemeenschappen en gewesten die vastgesteld worden door parlement. Die kunnen artikelen bevatten in aangelegenheden waarin de parlementen niet bevoegd zijn. Zeer zeldzame gevallen waarin je niet anders kan dan beetje buiten je bevoegdheid gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

IMPLICIETE BEVOEGDHEDEN

A

Art 10 bijzondere wet van 8 aug 1980. decreten= normen van gemeenschappen en gewesten die vastgesteld worden door parlement. Die kunnen artikelen bevatten in aangelegenheden waarin de parlementen niet bevoegd zijn. Zeer zeldzame gevallen waarin je niet anders kan dan beetje buiten je bevoegdheid gaan. Bijv de bossen/wouden. Bevoegdheid van gewesten. Hoe zorgen we voor geen bosbranden, mag je kamperen, mag je ontbossen. Maar wanneer er wegverkeer in het bos besproken moet worden is dat een federale bevoegdheid. Maar federaal boeit het hen niet hoe een paarrrijder door het bos gaat. Maar de gewesten boeit dat wel. Dus door art 10 is de gewest daar technisch gezien niet voor bevoegd, maar omdat het wel nodig is kunnen zij daar over bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q
  1. Drie staatsmachten
A
  1. Federale Wetgevende macht:
  2. Federale Uitvoerende macht:
  3. Federale Rechtelijke macht:
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q
  • Federale Wetgevende macht:
A

art 36 GW. Kamer van volksvertegenwoordigers, senaat en koning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
100
Q
  • Federale Uitvoerende macht:
A

art 37 Gw. Betekent dus eigenlijkd at het over de regering gaat want d ekoning kan volgens de grondwet niet veel. Gebruikt woord koning maar bedoelt eigenlijk regering want de koning kan handelen via zijn ministers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
101
Q

Federale Rechtelijke macht:

A

art 40 Gw. zijn hoven en rechtbanken. Niet gaan tegenkomen bij de gewesten(?).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
102
Q

scheiding der machten (tussen uitvoerende wetgevende en rechtelijke):

A

houden elkaar in evenwicht. Systeem van waarborgen en controle. Evenwicht van machten geen waterdichte scheiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
103
Q

exclusieve federale bevoegdheden:

A

economische en financiele materies. Waar dus alleen de federale overheid bevoegd toe is. Bepaling rond banken, munten, bijv voorkomen dat een bank failliet gaat. Regels over beleggen, hoeveel geld een bank altijd als buffer moet hebben. Vrijheid van handel, vrijverkeer van goederen, prijsbeleid, economische marktbescherming.
○ Leger en de politie: bevoegdheden etc.
○ Ambtenaren: pensioen, lonen, etc.
○ Sociale zekerheid(na tweede wereldoorlog in werking getreden om bijv werkloosheid, ziekte etc als collectief te dragen) was eerst ook volledig federaal. Nu zit er een uitzondering bij: kindergeld zit er niet meer bij en is overgedragen naar gemeenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
104
Q

gEDEELDE EXCLUSIEVE BEVOEGDHEDEN

A

Delen met de gewesten en gemeenschappen. Maatschappelijke domeinen waar de federale nog wel bevoegd is maar niet geheel exclusief. Hoe vind je dat terug?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
105
Q

GEDEELDE EXCLUSIEVE BEVOEGDHEDEN Tussen federale overheid en Gewesten

A
  • Art 6 bijzondere wet 8 aug 1980. in paragraaf 1: I tot XXII. Aantal aspecten zijn gedeeld exclusief voor sommige van die 12 romeinse cijferes,
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
106
Q

G EDEELDE EXCLUSIEVE BEVOEGDHEDEN tussen federale overheid en Gemeenschappen

A

• Art 127 en 130 Gw. Art 4 en art 5 bijzondere wet 8 aug 1980
Art 127 onderwijs voor gemeenschappen. Behalve de punten die benoemd staan in art 5 §1 II 6º, die punten worden door federale overheid geregeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
107
Q

CONCURRERENDE BEVOEGDHEDEN

A
  • Meerdere overheden bevoegd maken.
    • 2 soorten
      1. Integraal
      2. Beperkt concurerend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
108
Q

Beperkte concurrerende bevoegdheden tussen federale overheid en Gewesten/Gemeenschappen

A
  • Bevoegdheden waarbij de federale overheid de basisregels vastlegt, daarbinnen kunnen de gemeenschapen/gewesten hun eigen accenten zetten zonder dat ze federalen regel mogen wijzigen of opheffen vb. buitenlandse werkkrachten, hierbij moet het wel duidelijk zijn wat basis is en wat niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
109
Q

. Integrale concurrerende bevoegdheden tussen federale overheid en Gewesten/Gemeenschappen

A

Volle concurrentie binnen verschillende beleidsniveau, in België hebben we dit wel maar op 1 beleidsdomein namelijk belastingen -> de deelstaten kunnen dit alleen als de federale overheid geen belastingen uitoefent -> de federale overheid heeft een soort van voorrang.
○ Zowel in beperkte als integrale concurrentie geld de regel bondensrecht bie landensrecht, bij vele landen is dit altijd zo maar in België staat de federale overheid op hetzelfde niveau als de gewesten en gemeenschappen dus alleen bij concurrerende bevoegdheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
110
Q

PARALLELLE BEVOEGDHEDEN

A

kan een bevoegdheid door verschillende overheden tegelijkertijd worden uitgeoefend, zonder dat de ene overheid afbreuk kan doen aan de regeling van de andere overheid. Er is geen hiërarchie tussen de regelgeving die elke overheid afzonderlijk heeft uitgevaardigd.// Federale heeft ook parallele bevoegdheden. Wetenschappelijk onderzoek. Gevangenissen. Internationale verdragen sluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
111
Q

HET FUNCTIONEEL BICAMERALISME

A

tweekamer, kamer van volksvertegenwoordigers en de senaat. Zelfde als in nl (eerste en tweede kamer)
○ 1830-1993 was er een gewoon bicameralisme en die hadden identiek hetzelfde beveogdheden.
○ 1993-2014 functioneel bicameralisme ingevoerd. We blijven met twee kamers werken maar die gaan niet precies hetzelfde doen. Je had volksvertegenwoordigers
§ Wetgever gaat niet volledige rol hebben maar we gaan de senaat wel inschakelen als een reflectiekamer
○ 2014 - nu : senaat zelf niet meer actief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
112
Q

. DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

VI.3.2.1. Samenstelling

A
  • Via verkiezingen samengesteld. Bij de senaat is dat niet zo. 150 leden kamer, gekozen door bevolking.
    art 61GW
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
113
Q

○ Art 61 Gw. Om te mogen kiezen zijn er 3 eisen: (kamer van volksvertegenwoordigers)

A
  1. belg zijn om te stemmen (hoeft niet in belgie te wonen),
    2. boven 18 jaar,
    3. mag zich niet verkeren in 1 vd gevallen door uitsluiting die door de wet wordt bepaald (hoeft deze niet te kennen). Gaat niet over straf maar gaat over een bepaalde veroordeling. Bijv iedereen die met een criminele straf veroordeeld is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
114
Q

dubbele regel samenstelling kamer van volksvertegenwoordigers

A

§ evenredige vertegenwoordiging: splitst zetels op.
§ en een kiesdrempel van 5 procent: partijen die er niet in slagen om minstens 5 procent van de stemmen te krijgen, krijgen geen zetels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
115
Q

○ Wie kan zich verkiesbaar stellen?:

A
  1. minstens 18 jaar,
  2. moet belg zijn,
  3. moet in belgie wonen,
  4. genot hebben van burgerlijke en politieke rechten (kan je kwijtspelen door bepaalde veroordelingen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
116
Q

Werking kamr van volksvertegenwoordigers

A
  • Samengesteld in 11 commissies, bijv justitie, binnenlandse zaken, daar zitten een deel van 150. alle partijen zijn daar in vertegenwoordigd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
117
Q

Monocamerale aangelegenheden

A
  • Die federale domeinen waar de overheid bevoegd voor is daar wordt de beslissing gemaakt door de kamer en alleen door de kamer, niet door de senaat. (basisregel) art. 74 Gw gaat over monocameraal. Alles wat niet in art 77 en 78 staat wordt geregeld door monocameralisme.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
118
Q

bevoegdheden kamer van vertegenwoordigers

A

monocamerale aangelegendheden, bicamerale aangel. gedeeltelijk bicamerale aangel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
119
Q

Bicamerale aangelegenheden

A
  • Art 77 = bicameralisme.
    • In art 4 staat kamerS, is kamer en senaat.
    • Art 77 kan gewijzigd worden. Verwijderen en toevoegen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
120
Q

Gedeeltelijk bicamerale aangelegenheden

A
  • Art 78: de senaat kan een rol spelen maar het hoeft niet. Het is optioneel.
    ○ Lid 4:
    1. evocatierecht :
    2. Amenderingsrecht:
    ○ Sommige van de wetten van lid 2 vallen ook onder art 77.
    § Onder voorbehoud van art 77: als er tegenstrijdigheid is dan gaat 77 voor.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
121
Q

evocatierecht

A

Het evocatierecht is een mechanisme in het Belgische parlement dat sinds de staatshervorming 1993 aan de Senaat de mogelijkheid geeft zich uit te spreken over wetsontwerpen en wetsvoorstellen die werden aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
122
Q

Amenderingsrecht

A

aanpassen, recht om wet aan te passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
123
Q

senaat samenstelling

A

v * Art 67 Gw. 60 senatoren, worden nu niet meer verkozen.
○ 50 deelstaatsenatoren (29 nl brussels parlement of vlaams parlement, 20 frans (8 waalse gewest, 2 brussels gewest frans, 10 franse gemeenschap), 1 (duits).
○ 10 gecoöpteerde senatoren:
§ 4 worden gekozen door de 20 Franse senatoren
§ 6 worden gekozen door de 29 ndl senatoren -> een vangnet voor politieke partijen
om mensen die niet verkozen zijn toch nog te gebruiken (vroeger belangrijker toen de senaat nog andere functie had)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
124
Q

werking en bevoegdheden senaat

A
  • Senaat speelt een rol bij het tot stand komen van wetten waarbij het bicamerisme nodig is (redelijk beperkt want bicamerisme is nog maar weinig nodig)
    • Komt 8 keer per jaar samen, in sommige wetgeving een rol spelen. Rol spelen bij belangenconflicten. Senator kan schriftelijke vragen stellen aan de regering. Sneaat heeft geen recht van onderzoek. Art 56 Gw zegt alleen de kamer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
125
Q

vorming van regering

A

. Art 96 Gw. “De koning benoemt en ontslaat zijn ministers.” klopt eigenlijk niks van. De manier waarop de regereing gevormd wordt ongeschreven grondwettelijke gewoonte. Gewoonterecht.
Verkiezingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
126
Q

7 stappen vormen regering

A
  1. Raadplegingsronde, maandag na de verkiezing. Koning nodigt alle partij voorzitters 1 voor 1 uit en ook aantal mensen uit sociaal economisch leven. En vragen hoe zij naar de verkiezingsuitkomsten aankijken. Door iedereen apart uit te nodigen krijgt hij als enige een algemeen beeld van alle partijen bij elkaar.
  2. Koning kiest informateur uit. Politicus die info geeft zonder ambitie om minister te worden. Die moet in overleg met alle partijen een advies geven voor een coalitievorming.
  3. Formateur wordt aangeduid, moet een regering vormen.
  4. Die onderhandelingen moeten leiden tot een regeerakkoord; wat gaan wij van beleid voeren, wat is ons programma, welke partij krijgt welke minister.
  5. Eed aflegging bij de koning
  6. Regeringsverklaring: 76 kamerleden die vertrouwen geven is genoeg (beter wat meer anders bij 1 lid dat overloop -> geen regering)
    § Je hebt geen meerderheid in de taalgroepen nodig) (dus er kan weinig rekening houden met een taalgroep
    § De investituur: een gewone meerderheid mits meerderheid van kamer aanwezig is.
  7. Infrastructuur, vragen van de kamer naar hun bevoegdheid van govermental power
    § In principe voor 5 jaar
    § Vertrouwen kan ingetrokken worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
127
Q

samenstelling van de regering

A

• De federale regering bestaat uit ten hoogste 15 ministers. Hiernaast kunnen er ook nog staatssecretarissen worden toegevoegd aan de regering. Deze regering is samengesteld uit evenveel Nederlandstaligen als Franstaligen, eventueel de eerste minister uitgezonderd
○ De ministers en staatssecretarissen zijn de medewerkers van de koning als hoofd van de uitvoerende macht. Gezien de ministeriële verantwoordelijkheid is de regering het politieke hoofd (niet het juridische) van de uitvoerende macht.

  • Gewone meerderheid voor de stemmen (helft +1).
    • Minister en staatssecretarissen. Art 104, art 99 Gw.) max 15 ministers, zegt niks over staatsecretarissen. De eerste minister evt uitgezonder => als je voor max van 15 gaat is niet verplicht, dan zal je 7 nl 7 frans en 1 is minister aanneemt dat die op taalkundig vlak neutraal is mag beide zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
128
Q

ministerraad wordt gevormd door

A

alle ministers van een regering, dus zonder eventuele staatssecretarissen of onderministers. De ministerraad bepaalt over regeringsbeleid en besluiten worden meestal door meerderheid genome

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
129
Q

Kroonraad

A

niet ministerraad. Is een orgaan (voorgezeten door de koning) met ministers van staat. Kroonraad komt eigenlijk iet samen. In 1960 samengeroepen voor congo, daarna nooit meer. Is dus niet meer echt nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
130
Q

HET STATUUT VAN DE MINISTERS

A
  • Art 97 98 Gw.
    • Kunnen parlementsleden lid vd regering zijn? (vraag tentamen): kunnen geen lid zijn omdat de kamer de regering controleert. De regering moet verantwoordelijk afleggen aan kamer van volksvertegenwoordigers.
      Maar als je dan verkozen bent als kamerlid? Dan moet je ambt neerleggen. Daarom heb je ook opvolgers in de kieslijst staan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
131
Q

Bevoegdheid regering

A

uitvoerende macht, beleid en wetten utivoeren. Met regeerakkoord. Wetten worden gewijzigd. Kan voorstel lanceren, maar niet zelf wetten veranderen want zijn geen wetgevende macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
132
Q

Kabinet bevoegdheden

A

persoonlijke medewerkers vd ministers die zijn uitgekozen die achter de minister staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
133
Q

Kernkabinet bevoegedheid

A

eerste minister plus de vice eerste ministers. Elke partij die in de regeringn zit draagt een persoon aan als vice eerste minister. Volgt eigen vakdomein op maar algemene beleid vd regering. Kleinere groep, gevoelige dossiers besproken kijken of je het aar naar een akkoord brengt voordat je het naar de regering brengt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
134
Q

Impact van ontbinding

A

=eindigen overeenkomst) kamers van volksvertegenwoordigers op regering. Geen automatische ontbinding van de senaat. Why not? Senaat bestaat uit deelstaat senatoren, die noem je omdat het legislatuurparlementen zijn uit de deelstaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
135
Q

in geval van grondwet herziening

A

worden kamer en senaat wel tegelijk ontbonden. b. Art 73 Gw. Senaat mag alleen maar vergaderen in zittingsperiode vd kamer. Vanaf de periode van ontbinding van de kamer tot aan de eerste zitting van de nieuwe verkozen kamer, mogen de senaat niet vergaderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
136
Q

drie gemeenschappen

A
  • Art 2 Gw. Alle gemeenschappen zelfde bevoegdheden. Brussel is geen gemeenschap.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
137
Q

hoe omschrijven we de gemeenschappen

A

Taalgebieden art 4 Gw. Belige is opgesplitst in taalgebieden. Zone die je op de landkaart kan aanduiden. Waarin de overheid verplicht is om een taal te gebruiken om evt twee talen in haar interne werking en in haar contacten met de bevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
138
Q

4 taalgebieden

A

NL= west/oost vlaanderen, limburg, vlaamsbrabant, antwerpen. Duits taalgebied : oostcantous
frans taalgebied= henegouwen, luxemburg, namen, waals brabant, niet heel de provincie luik, andere deel zit in duits taalgebied. Tweetalig gebied brussel hoofdstad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
139
Q

Duitstalige gemeenschap

A

alle inwoners van duits taalgebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
140
Q

Vlaamse gemeenschap=

A

alle inwoners van het nederlands taalgebied plus de inwoners van brussel hoofdstad die zich tot de vlaamse gemeenschap bekennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
141
Q

Franse gemeenschap

A

alle inwoners in frans taalgebied plus de inwoners van brussel hoofdstad die zich tot de franse gemeenschap bekennen. Staat politieke strijd achter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
142
Q

Subnationaliteit

A

vlaamse streven dit. Franstalige zeiden dat zullen wij nooit aanvaarden want dat gaat naar splitsing aan van het land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
143
Q

bevoegdheid van de gemeenschappen

A

Ratione loci= plaats, materiele bevoegdheid. Teritoriale bevoegdheid. Op welke deel van de belgisvhe grond voer ik die bevoegdheid uit.
1) Culturele aangelegenheid. Art. 127 par 1 Gw, art. 130 par 1 Gw, art. 4 bijz wet 8-8-80
2) Onderwijs art. 127 130 Gw.
3)persoonsgebonden aangelegenheden:128 Gw en 130 Gw
4)Justitiehuizen en diensten:
5)Gezinsbijslagen
6) Filmkeuring
7) Taalregeling (art 129 - 130 Gw)
8) samenwerking tussen gemeenschappen. 127 en 128 Gw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
144
Q
  1. Culturele aangelegenheid.
A

Art. 127 par 1 Gw, art. 130 par 1 Gw, art. 4 bijz wet 8-8-80. bijzodnere wet omschrijft op basis van de grondwet, beide taalgroepen zijn altijd nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
145
Q

Onderwijs

A

art. 127 130 Gw. Niet in bijzondere wet.
Art 127 par 2 Gw. Gelden in brussel alleen voor de instellingen die wegens hun activiteiten moeten worden beschouwd als uitsluitend te behorentot de franses of vlaamse gemeenschap. □ Alleen ten aan zien van instellingen niet personen.
□ Onderwijs dat zich tweetalig organiseert in brussel: de fedrale overheid, want dat voldoet niet aan de art 127 GW par 2. maatregelen die zich richten tot de brusselaars, regelt de federale overheid. Culturele instellignen die zich duidelijk tot 2 gemeenschappen richten, dat de federale overheid dat regelde leide tot onvrede omdat men zei de federale overheid investeert daar te weinig in. Dat heeft geleid tot een bepaling art 135 bis gw samenlezen met art 4 brussel wet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
146
Q

Biculturele instellingen

A

niet tot een gemeenschap richten. Tot 2014 was bevoegdhied federale overheid. Nu moeilijker omdat het brede betekenis is, art 135bis Gw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
147
Q

Persoonsgebonden aangelegenheden:

A

128 Gw en 130 Gw. Omschreven in bijzondere wet omdat dat niet taalgebonden is. Art 5 bijzondere wet 8 8 80. 1. Gezonheidsbeleid is aan de gemeenschappen toevertrouwt. Examenvraag gaat over bepaald aspect. Weten door wie het bevoegd is.
2. Bijstand aan personen. Bevoegheid van de gemeenschappen. Lid 6 7 en 8 belangrijk voor criminologen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
148
Q

Justitiehuizen en diensten:

A

□ Melden aan federaal niveau als het tweetalig zou zijn (GGC). Rechter geeft werkstraf op maar als dat niet wordt nageleegd moet dat gevangenisstraf worden. Maar federaal niveau zegt nee we zitten vol dus wordt veranderd door elektronisch toezicht (enkelaband).
§ Justitiehuizen/diensten -> 128 par 2, eentalig frans? Valt onder franse gemeenschap. Eentalig nl-> vlaams. Geen afwijking op bijzondere wet 128.
Melden aan federaal niveau. Rechter geeft werkstraf op maar als dat niet wordt nageleegd moet dat gevangenisstraf worden. Maar federaal niveau zegt nee we zitten vol dus wordt veranderd door elektronisch toezicht (enkelaband).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
149
Q

“unicommunautaire instellingen”

A

zijn instellingen die “wegens hun activiteiten” of “wegens hun organisatie”, beschouwd moeten worden als uitsluitend behorend tot één van beide Gemeenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
150
Q

○ De bipersoonsgebonden ordonnanties vertonen twee verschilpunten met de regionale ordonnanties:

A
  1. Ze moeten worden aangenomen met een meerderheid van stemmen in elke taalgroep. Als de meerderheid niet gehaald wordt, wordt een tweede stemming gehouden. In dat geval worden ze aangenomen bij volstrekte meerderheid van de stemmen van de verenigde vergadeirng en met minstens een derde van de stemmen in elke taalgroep
  2. Ze zijn niet onderworpen aan het administratief toezicht van de federale regering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
151
Q

Gezinsbijslagen

A

kindergeld, groeipremie. Naar deelstaten, gemeenschappen zijn volledig bevoegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
152
Q

Filmkeuring

A

Filmtkeuring: gemeenschappelijke gemeenscommissie. -> want kan niet via criteria van art 128 GW. Per domein kijken wat er in brussel gebeurd en kijken of het een afwijking is van de bijzondere wet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
153
Q

Taalregeling

A

(art 129 - 130 Gw) vlaamse en franse gemeenschao zijn bevoegd om het gerbuik van de talen te regelen in drie materies.
1. Bestuurszaken
2. Onderwijs
3. sociale relaites tussen werknemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
154
Q

Samenwerking tussen gemeensvhappen.

A

127 en 128 Gw zegt dat met elkaar kunnen samen werken op gebied van onderwijs cultuur etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
155
Q

De organen van de Gemeenschappen

A
  • 6/7 regeringen, parlementen 3 omdat 3 gemeenschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
156
Q

Het Vlaams Parlement

A
  • Art 115 Gw, bijzondere wet 8 aug 1980 -> art 24. vlaams parlement bestaat uit 124 leden. Rechtstreeks moeten gekozen worden. De 6 mensen in dat groepje worden gekozen in brussel en die ook in brussel wonen.
    • Mandaat van 5 jaar, legislatuur parlement. Kan niet vroegtijdig worden ontbonden
    • Voorwaarden:
      1. Wonen in vlaams gewest of die voor 6 in brussels gewest
      2. Kan niet in kamer van volksvertegenwoordigers zitten en vlaams parlement tegelijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
157
Q
  • Bevoegdheden vlaams parlement:
A
  1. Wetten maken, decreten (wetgevende normen van gemeenschappen) voor eigen bevoegdheidsdomein
    2. Regering controleren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
158
Q

De Vlaamse Regering

A
  • Worden gevormd na verkiezingen
    • Niet zeflde samenstelling van federale regering
    • Art 63 Gw van bijzondere wet 8 8 80.
    • Max 11 leden (10-1)
      ○ (1 Moet in brussel hoofdstad wonen)
      ○ 1 is Minister president
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
159
Q

Bevoegdheden vlaamse regering

A
  1. Regeer akkoord uitvoeren
    2. Budget beheren
    3. Beleid voeren voor bevoegdheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
160
Q

Het Parlement van de Franse Gemeenschap

A
  • Art 24 bijz wet 8 8 80 par 3, 94 leden. 75=leden van waals parlement, 19 = franse taalgroep
    • Asymetrische opbouw gemeenten en gewesten
    • 138 Gw bevoegdheden overdraagt naar enerzijds parlement waals gewest, en anderzijds brussels gewest (Franse taalgroep daarvan)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
161
Q

De Franse Gemeenschapsregering

A
  • Art 63 bijz wet 8 8 80, (3+1) leden met 1 iemand van brussel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
162
Q

DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP

A
  • Regering en parlement. Heel klein. 4 regeringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
163
Q

De bevoegdheid van de Gewesten

A

art 3, art 6 bijz wet 8 8 80, romeinse cijfers 12 rubrieken en dan heb je de bevoegdheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
164
Q

De organen van de Gewesten

A

vlaams gewest, waals gewest, brussels gewest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
165
Q

HET VLAAMSE GEWEST

A
  • Nl taalgebied. Symmetrie tussen gewesten en gemeenschappen.
    • Die 6 brusselse gemeenschappen van gemeenschappen nederlandse parlement mogen zich niet bemoeien over gewest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
166
Q

HET WAALSE GEWEST

A
  • Franse + duitse taalgebied
    • 75 leden waals parlement, dubbele job zitten ook in parlement franse gemeenschap.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
167
Q

De Waalse Gewestregering

A
  • 7 leden
    • Parlement = wetgevende, wordt verkozen
    • Regering=uitvoerende en verantwoording afleggen aan parlement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
168
Q

HET BRUSSELSE GEWEST[3]

A
  • 19 gemeenten
    • Franstaligen wilden dit gewest hebben, vlamingen wilde dit niet omdat zde franstalige dan zich bij walonie zou trekken (2 tegen 1 idee). Geduurd tot 12 jan 1989
    • Specifieke bescherming voor nederlandstalige (vlamingen) in brussel omdat zij met minder zijn. Onderdeel van het compromis.
    • Brussel is geen gemeenschap maar moeten die gemeenschapsbevoegdheden wel uitvoeren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
169
Q

Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement

A
  • Art 10 BWBI en 20 par 2, 89 leden
    • Zoveel omdat reden bescherming vlamingen en omdat zij veel moeten doen. 89 wroden voor de verkiezingen opgesplitst tussen (72 en 17)
    • 72 wordt de franse taalgroep, 17 is nl,
    • Tweede reden: brusselse parlementleden doen meer dna enkel gemeenschaps bevoegdheden uitvoeren, brussel is geen provincie dus moeten dat soort gemeenschappen ook uitgevoerd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
170
Q

de vergadering van de franse gemeenschapscommissie.

A

72 Franse taalgroep in brussel hoofdstedelijk parlement. Parlementsleden hebben ook parlement en gemeenschapsbevoegdheden ookal is het geen gemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
171
Q

BRUSSEL HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT : Inrichtende macht voor gemeenschapsbevoegdheden

A

onderwijs cultuur en persoonsgebonden aangelegenheden, kruisverwijzing naar art 64 §1 1 BWBI. Gaat over 4 zaken:
1. programmering uitwerken en uitvoeren van infrastructuur met betrekking tot aangelegenehden waarover het gaat”.
2. Gaat over onderwjis cultuur en persoonsgebodnen aangelegenheden, infrastructuur van onderwijs turnzalen lokalen etc. cultuurhuizen.
3. Aanbevelingen en adviezen: inrichtende macht geen een richtingsverkeer,
4. Initiatieven nemen cultuur persoonsgebonden aangelegenheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
172
Q

▪ Bevoegdheden uitvoeren van parlement van de gemeenschap.

A

Gemeenschapscommissie aansturen. Adviezen geven (brussel). Verordeningen uitvaardigen. Waarbij je de decreten concretiseert voor brussel. Onder bestuurlijk toezicht van eigen gemeenschap. Juridisch bindend instrument .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
173
Q

De vergadering van de vlaamse gemeenschapscommissie

A

○ Samenvoeging twee gemeenschapscommissie :17 nl leden. Niet als gewest parlement, maar als gemeenschapsparlement. Zelfde 89. samenstelling zelfde als parlement, maar verschil in werking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
174
Q

Werking m, vergadering van de vlaamse gemeenschapscommissie

A

gemeenschapscommissie houdt zich bezig met materie van de gemeenschappen en niet met gewestmateries. Ookal zijn zelfde 89. zelfde poppetjes houden zich n bezig met iets anders. Tweede verschil: specieke bescherming van nederlandstalige. Art 72 lid 4 BWBI. Heb je voor gemeenschapsmateries en niet gewestmateries. Beslist meerderheid van stemmen in elke taalgroep (nl en frans) -> betekent dat voor die materies je altijd minstens 9 van de 17 vlaamse vertegenwoordigers meot hebben die ja stemmen. Maakt niet uit als je wel alle 72 hebt van de franse en 8 van de 17 nl, dan gaat het niet door. Die 89 als die als gewestparlement materie vergaderen (milieu ruimtelijke ordening etc) dan heb je meerderheid van 89 nodig hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
175
Q

▪ Wat doet gemeenschappelijk egmeeenschapscommissie: 2 soorten bevoegdheden:

A

1) Treedt ook op als inrichtende macht maar niet namens 1 vd twee gemeenschappen of samen, nee namens de federale overheid. Verorderingnen uitvaardigen.
2) Treedt op als soort van vierde gemeenschap. Bindende normen uitvaardigen in de vorm van ordonanties. Brussel maakt geen decreten maar ordonanties. Vlaamse/frans/waals=decreten, brrussel=ordanties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
176
Q

a) regionale ordonanties=

A

gewest. Komt van het brussels hoofdstdelijk parlement. Volksvertegenwoordiger maar met gewest parlement. Art 6 bijz wet 8 8 80. vlamingen zijn daarin niet beschermd, omdat je een gewone meerderheid hebt binnen 89, 45 is al genoeg ooka lzijn alle nl tegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
177
Q

cormunotaire ordonanties:

A

gemeenschap. Zijn zelfde mensen als brussels parlement maar met andere pet op en andere regels. Gaat over gemeenschapsmatteries, en wel een bescherming van vlamingen. Meerderheid en bij tweede stemming 1/3 in elke taalgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
178
Q

Twee soorten ordonanties:

A

a) regionale ordonantie
b) cormunotaire ordonnanties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
179
Q

Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie:

A

□ Cultuur. Gaat over activiteiten 127 gw die niet uitsluiten tot vlaamse en franse gmeeenschap richten.
□ Onderwijs zelfde verhaal, federaal idee maar ggc inrichtende macht maar geen normen want die zijn federaal.
Persoongsgebonden aangelegenheden 128 par 2 gw;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
180
Q

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering

A

Art 34 brussel wet en 41 BWBI. Regering met 5 leden met bescherming voor vlamingen, 2 franstaligen, 2 nederlandstaligen en 1 voorzitter min presi, maar die 5 worden aangevuld met 3 gewestelijke taalsecretarisen, met minstens 1 iemand van de 3 uit de kleinste taalgroep (nl taalgroep) maar behoren niet tott de regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
181
Q

Gemengd systeem: voor alle gemeenschapsmateries. (brussel)

A

○ Vergadering Vlaamse gemeenschapscommssie 17 die besproken zijn, op regering niveau nederalndstallige ministers en franse taalsecretaris treden als uitvoerige macht. College van vlaamse ggc kan besluiten uitvaardigen uit te werken, ordonanties komen niet aan de orde. Franse ggc is zelfde: 72 kunnen veroderningen uitvaardigen, franstalige ministers en die kunnen besluiten maken. Zelfde dus voor nl kant.
○ De gemeenschappelijk ggc 89 = verenigd college, de brusselse regering kan besluiten uitvaardigen.
○ Zal niet vragen besluit van franse ggc maar als

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
182
Q

Belangenconflict

A

politiek conflict. U blijft binnen bevoegdheid en wordt niet overschreden, alleen vind een andere gelegenheid in de staat dat u de belangen schendt. Maar het is in schending met federale belangen van 143 gw.
○ Niet te verwarren met bevoegdheidsconflict (=juridisch conflict).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
183
Q

=juridisch conflict

A

bevoegdheidsconflict. Gaat over bijv federale overheid die zijn bevoegdheid geschonden heeft. Of dat vlaamse gemeenschap een pensioensregeling gaat maken waarvoor zij niet bevoegd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
184
Q

vMechanismen en procedures met het oog op samenwerking

A

Vertegenwoordiging, Samenwerkingsakkoorden, Gezamenlijke wetskrachtige normen,m Overlegcomité comeback gevonden in coronaperiode, Interministeriele conferentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
185
Q

Vertegenwoordiging (art 92ter van bijz 8 8 80): 2 bewegingen:

A
  1. De gemeenschappen en de gewesten kunnen vertegenwoordigers sturen naar beslissingsorganen van federale instellingen of organisaties. Enkel om stem te laten horen. Bijv NMBS kunnen vertegenwoordigers van de gewesten/gemeenschappen mee aan tafel komen zitten.
    2. Deelstatelijke instellingen of organen waar vertegewnoordigers waarbij federale veregenwoordigers mee aan tafel kunnen zitten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
186
Q

Samenwerkingsakkoorden

A

art 92bis bijzondere wet 8 8 80, (zat ook in examen)akkoord waarbij federale staat de gemeenschappen en de gewesten met elkaar kunnen afspreken hoe zij hun bevoegdheden gaan uitoefenen. Partners lijven hun bevoegdheid houden maar zij gaan met elkaar overleggen hoe zij de bevoegdheden gaan uitvoeren. Kan dus alleen worden uitgevoerd door waarvoor je bevoegd voor ben.
§ Bijvoorbeeld akkoord tussen federale staat en vlaamse gemeenschap over sociale hulpverlening aan gedetineerden gericht op bijv reintegratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
187
Q

Gezamenlijke wetskrachtige normen

A

(art 92bis/1 van 8 8 80) : (komt wss ook examen) gaat over gemeenschappen en gewesten zouden als zij dat willen kunnen beslissen om gezamenlijke decreten te maken of gezamenlijke ordonantie (als brussel erbij zit). Minstens 2 parties nodig. Ingevoerd op vraag van fransen, band maken tussen franstalige gemencshap en franstalig deel van brussel. Moet onderscheid maken tussen nesotium en instrumenta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
188
Q

Negotium

A

onderhandelen, inhoud norm vastleggen van wet. Maakt voor elk apart een wetgevend instrument.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
189
Q

Instrumenta

A

Komt niet op 1 document neer, maar 2 of 3 maar met identieke tekst. Gewesten maken zelf hun document decreet of ordantie maar teks is compleet hetzelfde. Verschil met samenwerkingsakkoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
190
Q

wanneer is er loyaliteit van de gewesten/gemeenschappen naar de federale overheid toe?

A

○ Wetgever neemt de federale loyaliteit in acht bij de uitoefening van zijn bevoegdheden voor zover hij zijn optreden van de andere wetgevers niet onmogelijk maakt of overdrevenmatig vermoeilijkt.

191
Q

○ Bepaling van de bevoegdheid door hogere overheden:

A

§ De provincies en gemeenten zijn belast met de regeling van uitsluitend provinciale en gemeentelijke belangen (art 41, art 162 tweede lis 2º Gw)

192
Q

□ Zowel de federale wetgever als de decreet of ordonnantiegever kwalificeren, elk binnen hun bevoegdheden, het provinciale en gemeentelijke belang. Dit kan door :

A

op positieve wijze aan de provincies en gemeenten bevoegdheden toe te kennen. Dat kan ook op negatieve wijze door een aangelegenheid aan de provincie of de gemeente te ontrekken, ofwel expliciet door de regeling aan een andere overheid toe te vertrouwen, ofwel implciet door zelf de regeling te treffen

193
Q

Na x tijd zegt 1 gemeenschap ik wil van een gezamenlijke wetskrachtige norma af vanaf en die ander iwl dat niet-> dat moet eenzijdig kjunnen, geen akkoord nodig van de andere overheid. Maar wel 2 beperkingen:

A

a) Voordat je er mee wil stoppen meot je overleggen met elkaar want er moet een reden zijn dat je eruit wil stappen maar door te overleggen kan eht msischien inzien dat het niet volledig gewijzigd moet zijn.
b) Federale loyaliteit: moet kunnen bezinnen over de gevolgen van uitstappen.

194
Q

samenwerkingsakkoord

A

at is een zaak van regeringen/uitvoerende macht terwijl een gemeencshappelijke wetskrachtigende norm een zaak van de wetgevende macht is. Bij gemeenschappelijke orm is advies van raad van staten gewenst.

195
Q

Overlegcomité

A

comeback gevonden in coronaperiode (gewone wet 9 aug 8 80 art 31/1): schrijven waarvoor overlegcomite bedoeld is. Overleg, samenwerking en coordinatie tussen de staat gemeenscahppen en gewesten om met naleving met eenieders bevoegdheid.

196
Q

samenstelling overlegcomite

A

§ 12 mensen zitten daar in (federale regering 6 (3 nl 3 fr), vlaamse reg (min president, en 1 van haar leden), franse gemeenschap (voorzitter), waals gewest (minister pres) bussel (voorzitter + ander nltalig lid)
Beslist bij consensus, geen enkel lid verzet zich. 33bis van gewone wet.

197
Q

Interministeriele conferentie

A

organen opgericht onder het overlegcomité.
a. Voor buitenlands beleid
b. veiligheidsbeleid

198
Q

Art 32 van 9/8/80 bedenken hoe je omgaat met belangenconflict

A

Belangrijke conflict met parlementaire oorsprong: 32 par 1 bis.

199
Q

Belangrijke conflict met parlementaire oorsprong:

A

32 par 1 bis. Parlement 1 oordeelt dat het ernstig kan worden benadeeld door een initiatief dat besproken wordt door een ander parlement 2.

200
Q

stappen belangirjk conflcit met parlementaire oorsprong: 32 par 1 bis

A

§ Schorsing(tijdelijk stilstaan) afdwingen met het oog op overleg bij parlement 2. minstens 3/4 stemmen nodig om dat af te dwingen.
§ Dan komt er een overleg van 60 dagen tussen de twee.
§ Bij akkoord: alles oke maar bij geen akkoord -> senaat
§ Senaat 30 dagen overleggen met alle deelstaten
§ Senaat moet advies geven aan overlegcomite
§ Overlegcomite moet binnen 30 dagen een beslissing maken
§ Gaat meestal de zaak niet oplossen, omdat je overlgecomite beslist bij consensus en niet bij stemming. En omdat het twee partners zijn die een conflict hebben. Zelfs al zou er consensus zijn dan kan overleg comite niet dwingen. Het doet de zaak wel afkoelen ookal hadden ze eerst conflict
Mag maar voor 1 keer een onderwerp aankarten maar een ander parlement kan dit wel opnieuw doen.

201
Q

Belangrijk conflict regeringsniveau

A

art 32 par 2. direct bij overlegcomite uit, 60 dagen de tijd

202
Q

kiesstelsel

A

geheel van regels dat bepaalt hoe de op de kandidaten of de lijsten uitgebrachte stemmen worden gebruikt om de beschikbare zetels te verdelen. Hoe maw het stemmenaantal in een zetelaantal wordt omgezet

203
Q

Elk kiesstelsel bestaat uit verschillende componenten:

A

electorale formule: de berekeningswijze voor de omzetting van het behaalde aantal stemmen in zetels, De grootte van de kieskringen, De kiesdrempel enz

204
Q

3 grote categorieen kiesstelsels:

A

i. Meerderheidsstelsels:
ii. Proportionele stelsels
Gemengde stelsels

205
Q

i. Meerderheidsstelsels:

A

zijn in een bepaalde kieskring te verdelen, naar de kandidaten gaat gaan die d emeerdhereid van de stemmen hebben gehaald.

206
Q

meerderheidsstelsels kunnen nog onderscheid in worden gemaakt

A

uninominale en multinominale meerderheidsstelsels
Relatieve en absolute meerderheidsstelsels

207
Q

uninominale

A

(slechts 1 kandidaat per keiskring te verkiezen)

208
Q

multinominale meerderheidsstelsels

A

meerdere te verkiezen)

209
Q

Relatieve

A

(volstaat dat de kandidaat of de lijst een betrekkelijke meerderheid behaalt om al de zetels in de wacht te slepen)

210
Q

absolute meerderheidsstelsels

A

gaan de zetels naar de kandidaat of lijst die de absolute meerderheid heeft behaald, minstens 50 procent plus uitgebrachte stemmen

211
Q

Ballotage:

A

Wanneer er geen van de kandidaten in de eerste ronde een absolute meerderheid heeft verkregen, wordt meestal een tweede stemronde georganiseerd tussen de twee best scorende kandidaten uit de eerste ronde

212
Q

Proportionele stelsels (stelsels van evenredige vertegenwoordiging

A

een lijst krijgt een aantal zetels in verhouding tot het aantal stemmen dat op die lijst is uitgebracht.
Verloopt in multinominale kieskringen waarin paritjen een lijst presenteren met meerdere kandidaten. De grootte van de kieskringen (en dus het aantal zetels dat binnen de kieskring te begeven is) kan echter varieren.

213
Q

Gemengde stelsels:

A

elementen uit meerderheidsstelsel en proportinele stelsel met elkaar combineren. Een deel van de zetels wordt verdeeld volgens stelsel van evenredige vertegenwoordiging, terwijl andere deel via meerderheidsstel wordt toegekend.

214
Q

Voor en nadelen kiesstelsel

A

□ Meerderheidsstelsel remt vorming van kleine partijen af en resulteert doorgaans in tweepartijensysteem. Voordeel: kiezer heeft duidelijke keuze tusssen 2 partijen en er na de verkiezingen homogene en dus stabiele regereingen kunnen worden gevormd
Proprtionele kiesstelsels: zorgen erovor dat de smaenstelling van parlement een weerspiegeling is van verschillende opinistromingen in de samenleving. Ook kleinere partijen kunnen zetels bemachtigen. Nadeel: verbrokkeling van politieke landschap kan leiden. Gaat hand en hand met coalitieregeringen -> impact van de keizer op regeringsvorming minder groot

215
Q

kieskring

A

Een kieskring of kiesomschrijving is een gebied, waar bij verkiezingen op dezelfde kandidaten kan worden gestemd. Zowel in Nederland als in België is een kieskring een verzameling van een aantal stemdistricten. Elk stemdistrict heeft ongeveer 1000 kiezers

216
Q
  • Federale kieskring:
A

voor de verkiezingen van de kamer van volksvertegenwoordigers. Bekendste voorstel is Paviagroep: in dit voorstel zouden 15 van de 150 leden van de kamer worden verkozen in een kieskring di ehet hele grondgebie domvat. Kiezer zou 2 stemmen krijgen: een voor provinciale kandidaten en een voor federale kandidaten. 9 zetels NL en 6 voor Fr.

217
Q

§ Objectief criterium:

A

volksvert woordigers die bijv in kieskring van NL taalgebied horen maakt deel uit van NL taalgroep

218
Q

§ Subjectief criterium:

A

enkel de vertegneowordiegers verkozen in de kieskring brussel-hoofdstad hebben zelf de keuze. Afhanekljik van de taal waarin zij hun eed eerst afleggen zullen tot die groep behoren.

219
Q

Samenstelling en het statuut van de leden brussel

A

Samenstelling en het statuut van de leden: brussels hoofdstedelijk parlement vormt samen met brusselse hoofdstedelijke regering de wetgevende macht van het brussels hoofdstedelijk gewest

220
Q

brussel hoofdstedelijke regering

A

regering is de uitvoerende macht van brussels gewest. Bestaan uit 5 leden die door het parlement zijn verkozen

221
Q

Gewestelijke staatssecretarissen:

A

maken niet deel uit van de regering (in tegenstelling tot federale staatssecretarissen). Zij beschikken enkel over voorbereidende en uitvoerende taken. Ze kunnen geen normaiteve bevoegdheid krijgen

222
Q

hoofdstedelijk gemeenschap0 brussel

A

bijzonder overlegorgaan voor aangelegenheden waarvoor de gewesten ebvoegd zijn en die meer dan 1 gewest aanbelangen. Kan betrekking hebben op alle aangelegenhedne bedoeld in art 6 §1 bijz wet hervorming instellingen, maar de bedoeling is om in het bijzonder over mobiliteit, verkeersveiligheid en wegwerkzaamheden ‘vanuit, naar en rond brussel’ te overleggen

223
Q

territoriale decentralisatie:

A

er werd bij de onafhaneklijkheid van nederland zelfbestuur toegekend aan territoriaal omschreven bevolkingsgroepen, die door toedoen van hun eigen instellingen (die niet aan hierarchisch gezag van de centrale staat zijn onderworpen) eigne aangelegenheden behartigen voor hun eigen grondgebied

224
Q

Administratief toezicht:

A

provinciale en gemeentelijke verorderingen zijn hieraan onderworpen om te verhinderen dat msibruik zou worden gemaakt van de autonomie en dat beslissingen zouden worden genomen die ingaan tegen het recht of het algemeen belang.
§ Houdt in dat de toezichthoudende overheid zich in principe niet in de plaats mag stellen van het gedecentraliseerde bestuur. Daarnaast kan de hogere overhied door dat toezicht wel de schending van hogere rechtsnormen (de wettigheid) of het schaden van het algemene belang (de opportuniteit) voorkomen

225
Q

De nationale soevereine staten maken de internationale normen. Die kunnend dat op twee manier doen:

A

Internationale verdragen, 2. Internationale organisaties die worden gekozen door de internationale staten (europese unie)

226
Q

Internationale verdragen

A

= minstens 2 staten die een verdrag met elkaar sluiten.
§ = geschreven document / overeenkomst tussen minstens 2 staten en dat wordt beheerst door het volkenrecht.

227
Q

joes cogens

A

je mag met elkaar vanalles afspreken maar niet afwijken van Ius cogens. Dat zijn algemene normen die door heel de internationele gemeenschap wroden aanvaard of erkend en waarvan je niet kan afwijken. Soort ongeschreven regels maar die beschaafde landen erkennen. Kan je ook niet in een verdrag van afwijken. Verbod op slavernij is hier een voorbeeld van. Genocide, volkerenmoord. Verbod van kolonialisme.

228
Q

De totstandkoming van internationale verdragen,

A

DE ONDERHANDELING, DE ONDERTEKENING , DE BEKRACHTIGING, DE INWERKINGTREDING, DE REGISTRATIE EN DE BEKENDMAKING

229
Q

. DE ONDERHANDELING

A

Minstens 2 staten nodig, gebeurt via de diplomaten. Vertegenwoordigers in het buitenland. Spelen rol bij onderhandelingen. Die overhandige geloofsbrieven= de volmacht van uw staat om te kunnen onderhandelen. Dat je gerechtigd bent om op naam van belgie spreekt. Als je een tri lateraal verdrag zou hebben en dan kan je dat nog doen maar wordt moeillijker naarmate de groep groter wordt. Internationale conferenties

230
Q

DE ONDERTEKENING

A
  • We hebben geonderhandeld en we zijn er over uit, ziet eruit als een wet met artikelen. De diplomaten zetten hun handtekening, de juridische betekenis hiervan is dat je vaststelt dat dit de authentieke tekst is. Je kan gas geven achter het ondertekenen (art 9 weens verdrag) kan de rest tekenen alsje 2/3 van de aanwezige staten akkoord zijn gegaan maar de juridische betekenis is beperkt. De enige betekenis van het akkoord is dat er een akkoord is, er is nog geen plicht, niet gebonden, het is alleen de finale tekst, niks meer niks minder.
231
Q

Voorbehoud/reserve=

A

eenzijdige verklaring van een staat. Art 2 weens verdragenverdrag, de staat zegt dmv verklaring dat hij zich niet verbodnen acht door een of meerdere bepalingen uit het verdrag.

232
Q

DE BEKRACHTIGING

A
  • of ookwel ratificatie genoemt -> de staten geven te kennen aan elkaar dat zij door het verdrag verbonden willen zijn. Ondertekenen is anders dan het willen uitvoeren, want voor bekrachtiging heb je parlement nodig. Op een tijdslijn tijd 1 verdrag ondertekend, x tijd later gaan zij ratificieren internnationaal, in die tijd daartussen nationale procedure waar elk land apart een akkoord moeten krijgen van zijn parlement.
    • Die ratificatie doet men door een bekrachtigingsoorkonde aan elkaar te overhandigen waarin je definitief toestemt dat je gebonden gaat zijn.
    • Ratificatiefasen kan jaren duren.
233
Q

DE INWERKINGTREDING,
vanaf wanneer wordt dat verdrag toegepast? 2 mogelijkheden:

A
  1. Verdrag bepaalt zelf wanneer dat verdrag in werking gaat treden
    Als het verdrag daar niks over zegt dan moet je art 24 weens verdrag toepassen, dan moet je wachten totdat alle partijen hun wil hebben geuit wanener zij gebonden willen zijn. Je moet dan tot de laatste wachten.
234
Q

DE REGISTRATIE EN DE BEKENDMAKING

A
  • Kunnen we alle verdragen in een data bank publiekelijk zien? Nee. De grootste kan je op buitenlandse zaken zien maar dat is ook niet compleet. Er is een regel maar die wordt niet nageleefd van de VN die willen de landen aansporen om alle verdragen te regisreren bij VN. Wordt niet nageleefd, is wel een sanctie op want als ej dat niet registreert dan kan je het nooit aan een orgaan van de VN, maar gaat in de praktijk niet op want is heel zeldzaam dat dat ooit nodig is.
235
Q

VERDRAGEN ZONDER DIRECTE WERKING

A

verdrag dat alleen rechten en verplichten inhoudt tussen de staten. Dus niet voor de burgers, enkel staten. Waar een burger geen recht uit kan putten.

236
Q

. VERDRAGEN MET DIRECTE WERKING

A

rechtstreekse werking in de rechten ne plichten van de burger.

237
Q

de grondwet

A

1 verenigd NL 1830 -> onafhankelijk -> nationaal congres verkozen door acijns die dat betaalde en zij mochten kiezen. Of als zij bekwaam werden geacht (geestelijken) en geen vrouwen. ○ Congres had maar 1 taak: schrijf een grondwet voor de nieuwe staat.
* Grondwet in materiele zin is materiele wet. Het is schriftelijk, bevoegde overheid (nationale congres), algemeen belang, op iedereen toepasbaar.

238
Q

De procedure van Grondwetswijziging

A

art 195 Gw.

239
Q

DE VERKLARING VAN GRONDWETSWIJZIGING

A
  • 195 eerste alinea: de federale wetgevende macht (=kamers senaat + koning) heeft het recht om te verklaren dat er redenen zijn om de grondwet te wijzigen (gemeenschappen of gewest parlementen kunen dat niet zeggen).
    • Enkel nu de verklaring duidelijk, nog niet gewijzigd. Er komen 3 verklaringen dus (kamers, senaat + koning) die volledig identiek is en die geplubliceerd wordt in het belgisch staatsblad.
    • Hoe ziet die verklaring eruit: hangt er van af wat de wijziging is. Je hebt 2 mogelijkheden: bepaalde art uit de grondwet die zouden moeten worden aangepast. Andere optie is: ik wil wat nieuws invoeren en dus iets bijvoegen.
240
Q

DE ONTBINDING VAN DE WETGEVENDE KAMERS

A
  • Wanneer het in het staatsblad staat wordt de kamers en senaat ontbonden. Dan ga je namelijk naar verkiezingen.
241
Q

DE VERKIEZING VAN NIEUWE WETGEVENDE KAMERS

A
  • De bevolking moet de kans hebben om hier inspraak te hebben doordat er eerst verkiezingen moeten worden gedaan worden.
    • De kamer en de senaat worden in deze fase de preconstituante genoemd.
242
Q

DE CONSTITUANTE

A

Na de verkiezingen spreken we van een constituante -> bevoegd om de grondwet te herzien indien zij dat wensen. Die worden samengesteld en die moeten werken met die verklaringen die de vorige kamer en de senaat hebben goedgekeurd. Kan voorkomen dat ze niets willen, of een paar artikelen wel sommige niet. Dat kan. Het is niet alles of niets.

243
Q

Hoe ga je een wet wijzigen:

A

aparte meerderheid voor eisen. “Regel van de dubbele 2/3”.
○ Voor kamer en senaat vereist dat 2/3 vd leden minimaal aanwezig is. En minstens 2/3 van de uitgebrachte stemmen. Dus in theorie kan 67 genoeg zijn.

244
Q

HERVORMING VAN HET KIESRECHT

A
  • 1893 -> cijnskiesrecht gaat weg maar dan algemeen meervoudig stemrecht. Alle mannen mochten stemmen en vrouwen nog steeds niet, mannen hadden meer dan 1 stem.
    • 1919 -> algemeen enkelvoudig stemrecht (enkel mannen) boven 21 jaar. Nog altijd geen vrouwen.
      ○ Vrouwelijk stemrecht alleen voor gemeenteraadsverkieizingen.
    • 1989 niet belgen die in belgie wonen hebben stemrecht voor gemeenteraadsverkiezingen
245
Q

INVOERING VAN NIEUWE GRONDRECHTEN

A
  • Grondwet gemoderniseerd -> programmarecht (je legt de overheid iets op, moeilijk af te dwingen) -> recht op onderwijs, recht op sociale zekerheid, gelijkheid man vrouw,
246
Q

DE STAATSHERVORMING

A
  • Grondwet kende geen geweseten en gemeenschappen. Vanaf 1870. heeft 6 fasen gekend.
247
Q
  • Formele wet:
A

elke akte wetgevende macht die formeel de titel wet draagt. Elke akte van kamer senaat koning waar je de titel wet op ziet staan is een formele wet.

248
Q

Materiele wet

A

veel breder dan formele wet. Niet elke formele wet is een materiele wet.
Vb: Nationaliteit toekennen aan een niet belg (naturalisatie). Voorwaarden waaronder dat kan zitten in materiele wet omschreven. Bijv eisen dat je voldoende geld hebt, lang genoeg hier woont, geen strafblad etc. Maar de eigenlijke naturalisatie gaat over een persoon. En de toepassing daarvan is formele wet

249
Q

Wanneer heb ik een bijzondere emeerderheid odig en wnnr gewone:

A

bijzondere meerderheid ontwikkeld bij gevoelige onderwerpen. Franstalige schrik hebben om hun overtal gebruiken om dingen goed te keuren die de fransen niet willen. Er zijn op dit moment (88 NL en 62 frans)
○ Bijzondere meerderheids wet (bijv bijzondere wet 8 8 80) is altijd kamer + senaat. Heeft dus niks te maken met bikameralisme, monokameralisme. Art 4 laatste lid. “elke kamer”

250
Q

alarmbelprocedure

A
  • 54 Gw. Komt vrij veel voor in examen. Uitgangspunt: teminste 3/4 vd taalgroep in de praktijk meestal de kamer kunnen zeggen “hold your horses!!” wij stemmen een motie en in die motie verklaren wij dat als die tekst wet wordt dat dan de betrekkingen ernstig in het gedrang komen.
251
Q

§ Parlementair initatief moet in principe niet naar RVS, maar er zijn wel gevallen waar die toch advies moeten geven art 2 en 4 RVS.:

A

1) De voorzitter van het parlement kan altijd zeggen om het voor advies naar de Raad van State te sturen. Is zijn bevoegdheid.
2) Een betrokken minister van de gemeenschaps- of gewestregering kan ook zeggen om het voor advies naar Raad van State te sturen.
3) Het kan zijn dat tenminste een derde van de leden van het betrokken parlement vraagt om naar de Raad van State te sturen (taalgroep speelt hier geen rol, want er is maar een per parlement).

252
Q

Het substitutierecht

A

houdt in dat de federale overheid in de plaats kan treden van een deel- staat, wanneer de federale staat veroordeeld is door een internationaal rechtscollege wegens niet-nakoming van een internationale verplichting van een deelstaat.

253
Q

De totstandkoming van een formele wet

A

HET INITIATIEF, DE PARLEMENTAIRE BEHANDELING VAN WETSONTWERPEN EN WETSVOORSTELLEN, DE BELANGENCONFLICTEN, DE ALARMBELPROCEDURE, DE BEKRACHTIGING, . DE AFKONDIGING, DE BEKENDMAKING, DE INWERKINGTREDING

254
Q
  • Een koninklijk besluit (KB)
A

is een besluit van de regering. Hoewel de koning als eerste het besluit ondertekent, wat de indruk kan wekken dat hij persoonlijk achter het besluit staat, is hij niet zelf verantwoordelijk. Om die reden worden koninklijke besluiten medeondertekend door de betrokken minister(s) en/of staatssecretaris(sen).

255
Q

HET INITIATIEF tostandkoming formele wet

A

art 75 eerste lid GW geeft antwoord. Eerste alinea: iniatief behoort tot elke tak van federale wetgevende macht (= takken zijn (kruisverwijzing 36 gw die zegt kamer senaat koning). Initiatiefrecht vd senaat beperkt tot aangelegenheden van art 77. senaat kan alleen beslsisen over bicamerale wetten van art 77. “een senaat wil een wetsvoorstel indienen rond babla” ja dat kan gaat om initatiefrecht als de materie wel onderdeel is van art 77 dan kan de senaat daar initiatief over hebben anders niet. Niet in monocamerale zaken.
1) Het initiatief van de Koning
2) parlementair initaitef

256
Q

Initiatiefrecht

A
  • Kamer senaat koning(regering). Is het initatief van de regering (koning) of van de rest (kamer en senaat)
257
Q

dE PARLEMENTAIRE BEHANDELING VAN WETSONTWERPEN EN WETSVOORSTELLEN

A
  • Wordt eerst verwezne naar bevoegde commissie. In de kamers zitten die commissies (defensie, justitie, economie etc). Werken zonder dat daar een camera staat.
    • Initatief nemer komt eerst zin tekst toelezen. Wetsontwerper, betrokken minister. Dat is traditie, mondeling toegelicht in de comissie.
    • Dan algemene bespreking, nog niet artikel per artikel. Partij mogen globale visie geven over de tekst. Begint meestal op de grootte van de partij.
    • Dan artikel per artikel “specifieke opmerkingen over art 1/2/3/4…?”. Dan kunnen er amandementen voor worden gesteld. Elk lid van de comissie kan een amendement voorstellen : aanpassing. Bijv aantal woorden schrappen, hele artikel, dingen toevoegen etc. elk lid vd comissie krijgt die kans. Regering is onvolwassen als ze elk standpunt weg stemt, volwassen als ze amendement ookal komt het van de oppositie en het op zijn sterkte en zwaktes beoordeelt.
      Comissie verslag, plenaire vergadering
258
Q

Gewone/verplichte bicamerale materie

A

art 77 Gw een van de 6 aspecten die besproken zijn, zdelfde oefening over doen in de senaat. Kamer en senaat zijn gelijkelijk bevoegd. Ook met commissies alleen als je in de kamer begonnen bent en de tekst is goedgekeurd en de kamer vervolgens amandeert die tekst,

259
Q

Optioneel bicamerale materies:

A

materies uit art 78 Gw: senaat kan rol spelen maar hoeft niet, komt neer op twee begrippen (evocatie en amandering)

260
Q

. DE AFKONDIGING

A
  • koning als hoofd van de uitvoerende macht. Bestaan van de wet wordt opnieuw bevestigd en beveeld dat de wet in belgisch staatstblad wordt opgenomen.
    • Kan de koning dat tegenhouden? Heeft hij veto recht? Kan hij bekrachtiging weigeren? In theorie kan dat maar nu gebeurt dat echt niet meer zo snel. Zeker omdat de ministers die daar voor de verantwoordelijkheid nemen.
261
Q

DE INWERKINGTREDING

A
  • treedt in werking wanneer:
    1. Wanneer de wet bepaalt zelf wanneer het in werking treedt
    2. De wet geeft geen datum maar de koning (regering) zegt een datum wanneer die wet in werking treedt.
    3. De wet zegt niks, dan geldt de regel dat de wet in werking treddt de 10e dag na de dag van bekendmaking in het staatsblad (grote kans dat deze in examne komt)
262
Q

DE BESLUITWET

A
  • Gaat over twee wereldoorlogen
    • Eerste werledoorlog: parlement is dicht, koning en regering zijn gevlucht naar frankrijk
    • Tweede wereldoorlog: parlement is dicht, nazi deutsland is hier, regering is gevlucht naar londen, koning was niet mee heeft geleidt tot de besluitwetten van frankrijk en londen.
    • Men dacht wij gaan ons voorbereiden op dat de oorlog voorbij is en dat wij wetten nodig hebben om het land weer te helpen heropbouwen.
      ○ Bijv bij tweede wereldoorlog: je bent lid vd regering en je zit in londen je ziet de nazis keren, je moet voorzien voor mensen die hebben meegewerkt met de oorlog, dan maak je kampen om met hun te kunnen dealen, beslissingen maken over de economie investeringsprogramma, duitsgezinden in politie moeten worden gereorganiseerd, mensen dakloos, armoede. Dan kom je met besluitwet
      Discussie ja maar grondwet heeft geen besluitwetten. Besloten dat deze besluitwetten gelijk zijn aan een wet Hof van Cassatie heeft dit aanvaard, gesproken van een noodtoestand.
263
Q

HET DECREET

A

De drie gemeenschappen: om bevoegdheid uit te oefenen heb je decreet. Dan heb je helderheid. * Decreet is wetgevende akte
* Decreet staat gelijk aan wet
○ Bewijzen door bijz wet 8 8 80 art 19 par 2. tweede zin komt in examen. “binnen uw bevoegdheid”!!!!!!!! Staat er niet bij maar moet er wel bij moet je in je hoofd houden.
* Decreet geeft macht aan deelstaten en is niet op federaal niveau dat is een wet.
* Decreet is niet lager dan een wet, ook niet hoger -> wetskrachtige akte

264
Q

Het decreet als wetskrachtige akte

A
  • Men kan bepaalde wetten aanvullen, opheffen en vervangen door decreten. Middels door de staatshervorming zijn gemeenschappen bevoegd geworden, je erft dan in zekere zin oudere wetgeving die eerst door federale bevoegdheid uitgevoerd werd.
265
Q

Soorten decreten

A
  • Verwijst naar hoe een parlement een decreet kan aannemen. Meerderheid hebben van de leden van het betrokken parlement die aanwezig zijn (ook meerderheid moet aanwezig zijn van de totale groep) en van de uitgebrachte stemmen moet je 11+1 (meerderheid) halen minstens.
    Bijzondere meerderheid (2/3e meerderheid) wanneer bijzondere wet 8 8 80 die dat kan bepalen dat je bijzondere meerderheid nodig hebt maar dat hoef je niet verder te kennen. Alleen weten dat dat bestaat in een aantal gevallen. Maar meer verwacht hij daar niet van.
266
Q

De totstandkoming van een decreet

A

HET INITIATIEF, DE PARLEMENTAIRE BEHANDELING VAN VOORSTELLEN OF ONTWERPEN VAN DECREET, DE BELANGENCONFLICTEN,m DE BEKRACHTIGING EN AFKONDIGING, DE BEKENDMAKING EN INWERKINGTREDING

267
Q

wie kan het iniatief nemen: twee sporen (decreet)

A
  1. door een lid van de regering, betrokken gemeenschapsregering
     2. Iniatief van parlementslid (1 of meer)
268
Q

○ Provincieraad
Samenstelling

A

is het beraadslagend volksvertegenwoordigend orgaan van de provincie. De leden wordne om de 6 jaar rechstreeks verkozen art 6 vlaams provinciedecreet

269
Q

Bevoegdheden provincieraad

A

art 42 vlaams prov decreet. Hij is belast met het algemene beleid van de provinciebelangen. Besluiten over provinciegoederen, financieel beleid, provinciepersoneel

270
Q

Normatieve bevoegdheden, provincieraad

A

kan reglementen uitvaardigen in aangelegenheden van provinciaal belang art 42 §3 valams provinciedecreet. Ook art 170 §3 en 173 GW. Reglementen van inwendig bestuur (interne organisatie van de provincie) en politiereglementen

271
Q

deputatie samenstelling

A

dagelijks bestuur vd provincie. 4 leden door provincieraad verkozen art 44 vlaams prov decr. Art 52 en 54 vlaams prov decr

272
Q

deputatie bevoegdheden

A

Bevoegdheden: bereidt de beraadslaging en de besluiten van de provincieraad voor. Voert haar eigen beslissingen en die van provincieraad uit art 57 vlaasm prov decr. Vervult ook taken van algmeen belang. Zo is ze door talrijk wetten aangewezen als adminstratief rechtscollege. In sommige gevallen belast met administratief otezicht over de gemeenten

273
Q

Provinciegouverneur:

A

commissaris van de vlaamse regering id provinie, onverminderd zijn functie als commissaris van de federale regering. Art 6 §1 VII eerste lid 1º derde lid BWHI benoemd en afgezet door vlaams regering op eensluidend advies van minsiterraad art 59 vlaams prov decr. De gouverneur kan geen lid zijn van provincieraad art 11 vlaams decr

274
Q

provinciegouverneur bevoegdheden

A

Bevoegdheden: dubbele hoedanigheid (autonomie en medebewind). Art 52 vlaams prov decr. Art 63 vlaams decr. Is in principe niet-stemgerechtigd voorzitter van de dpeutatie en heeft hij het recht de beraadslagingen van de provincieraad bij te wonen en hij krijgt het woord als hij dat vraagt. Hij kan de provincieraad verzoeken de zaken te behandelen die hij passend vindt. De provincieraad is immers gehouden over die aangelegenheden te beslissen. Vertegenwoordiger van centrale bestuur: de gouverneur is bevoegd voor uitvoering van de wetten, de decreten en de uitvoeringsbesluiten van de federale overheid, het gewest of de gemeenschap, tenzij die bevoegdheid uitdrukkelijk aan een ander orgaan van de provincie is opgedragen (art 64 vlaams prov decreet). Hij zorgt voor hadnhaving van de rust en de orde en voor de politionele (openbare orde) en niet-politionele (brandweer, civiele bescherming) veiligheid van de personen in de provincie. Daarvoor beschikt hij over de federale politie art 128-129 provinciewet juncto art 65 vlaams prov decr.

275
Q
  • College van burgermeester en schepenen
A

: 2 tot 9 schepenen. Art 42 -43 decr lokaal bestuur
Bevoegdheden: college is het uitvoerende orgaan vd gemeente dat voor het dagelijkse bestuur beschikt over de door het decreet toegewezen bevoegdhede, zoals het beheer van de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, of de vertegenwoordiging in rechte van de gemeente art 56 §2 decr lokaal bestuur. College bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor. College en schepen voert de besluiten van de gemeenteraad uit art 56 §1 decr lokaal bestuur

276
Q

burgemeester

A

wordt door de vlaamse regering benoemd voor termijn van 6 jaar art 59 §1 decreet lokaal bestuur uit de verkozen gemeenteraad. Art 58 §1 decr lokaal ebstuur. Art 156 decr lokaal bestuur.
○ Bevoegdheden: naast zijn bevoegdheden voor utivoering van politiewetten etc is de burgemeester bevoegd voor uitvoering van de wetten, de decreten en de utivoeringsbesluiten van de federale overhied, het gewest of de gemeenschap, tenzij die bevoegdheid uitdrukkelijk aan een ander orgaan van de gemeente is opgedragen. Art 63 decr lokaal bestuur

277
Q

twee soorten ordonantie

A

Regionale ordinantie, Commonotaire ordinanties

278
Q
  1. Regionale ordinantie .
A

= gewest, en zal gaan over bevoegdheidsdomeinen (gewestelijke materie lijst art 6 bijz wet 8 8 80) ruimtelijke ordening leefmilieu waterkwaliteit etc. maar die regionale ordonanties kunnen ook gaan over culturele materies waarvoor het gewest bevoegd is (hervorming van laatste staatshervorming art 4bis brussel wet). Komen totstand met meerderheid vna leden aanwezig en van de aanwezig moet je meerderheid van de stemmen los van taal. Dus vlamingen niet beschermd.

279
Q
  • De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC)
A

regelt en beheert de gemeenschapsbevoegdheden in het Brusselse Gewest die gemeenschappelijk zijn voor beide gemeenschappen, onder meer de zogenaamde ‘bipersoonsgebonden aangelegenheden’. De GGC fungeert ook als een overleorgaan, wat het mogelijk maakt om een maximale samenhang te realiseren tussen het beleid van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap in het Brusselse Gewest.

280
Q

○ De GGC richt zich zowel tot:

A
  1. Alle Brusselaars (Franstalig, Nederlandstalig en anderstalig);
    2. de bicommunautaire instellingen voor Gezondheid en Bijstand aan personen (gemeenten, OCMW’s en elke privéinstelling die, wegens haar organisatie, niet behoort tot de Franse of de Vlaamse Gemeenschap);
  2. alle begunstigden van deze instellingen.
281
Q
  1. Commonotaire ordinanties=
A

temaken met gemeenschapsbevoegdheden. Van de ggc’s, gaat over 3 dingen: bipersoonsgebonden aangelegenheden, gezinsbijslagen, filmkeuring. Van belang odmat vlamingen hier wel beschermd zijn art 72 brussel wet. Meerderheid elke taalgroep

282
Q
  • De raad van State
A

is door de wet van 23 december ingesteld om de wetgevende en uitvoerende macht op wetgevend en reglementair gebied advies te verlenen en om als administratief rechtscollege over bepaalde geschillen uitspraak te doen. ○ Oorspronkelijk opgericht als onderdeel van uitvoerende macht en had tot voor de staatshervorming van 1993 slechts een wettelijk statuut
Art 160 GW bestaat er voor geheel belgie een raad van state die bij wege van arresta uitspraak doet als administratief rechtscollege en adives geeft in d edoor de wet bepaalde gevallen.

283
Q

○ Art 160 GW bestaat er voor geheel belgie een raad van state die bij wege van arresta uitspraak doet als administratief rechtscollege en adives geeft in d edoor de wet bepaalde gevallen. Deze taken worden vervuld door 2 afdelingen binnen de raad:

A
  1. De afdeling bestuursrechtspraak, die uitspraak doet als administratief rechtscollege
    2. De afdeling wetgeving, die adives verleend
284
Q

Belangrijskte taken van afdeling wetgeving RVS:

A

gemotiveerde adviezen te verlenen aan de verschillende wetgevende vergaderingen en regeringen over voorontwerpen en voorstellen van wet, decreet, ordonnantie en reglementaire besluiten. De raad van state verleent alleen advies over teksten waarvan de wetgever heeft bepaald dat zij aan het advies van de afdeling wetgevign mogen of moeten worden onderworpen.

285
Q

grondwettelijk hof Bevoegd om de volgende normen te toetsesn:

A

a. Formele wetten die geen materiele wetten izjn (begrotingswetten)
b. Bijzondere meerderheidswetten en decreten
c. Bij wet bekrachtige bijzondere machtenbesluiten
d. Besluitwetten
e. Sommige decreten van de volksraad

286
Q

bevogedheidsverdelende regels (grondwettelijk hof)

A

□ = de regels die bevoegdheden toekennen aan de gemeenschappen of de geweten of ze voorbehouden aan de federale overheid
! Is niet beperkt tot grondwettelijke bepalignen!

287
Q

○ Er zijn twee manieren om een zaak bij gw aanhangig te maken:

A
  1. Het beroep tot vernietiging (dat al dan niet gepaard gaat met een schorsingsverzoek)
    2. Prejudiciele vraag
288
Q
  1. Prejudiciele vraag:
A

§ Wordt gesteld in het raam van een concreet geschil. Ook hier beperkt het gw zich echter tot een abstracte normcontrole
§ = een procedure waarbij een rechtscollege, alvorens een zaak te beslechten, een vraag stelt aan een ander rechtscollege, waarvoor dat laatste uitsluitend bevoegd is. In casu vraagt de verwijzende rechter aan het hof of een wet in overeenstemming is met de grondwet of de bevoegdheidsverdelende regels
§ Elk rechtscollege mag ene prejudiciele vraag aan gh stellen

289
Q
  1. Beroep van vernietiging:
A

vraagt de verzoeker ana het hof om uitspraak te doen voer de rechtmatigheid van een wet, los van een confreet geschil over de toepassing van die wet.
De bijzondere wet maakt een onderscheid tussen institutionele en niet-instutionele verzoekers

290
Q

Principiele verwijzingsplicht:

A

rechter moet een prejudiciele vraag stellen indien die in de loop van het geschil wordt opgeworpen.

291
Q

□ Uitzonderingen: de bijzondere wet bepaalt voorts dat een rechtscollege er niet toe gehouden is ene prejudiciele vraag te stellen wnnr:

A

a) De zaak niet door het betrokken rechtscollege kan wordne behandeld om redenen van onbevoegdheid of niet-ontvankelijkheid, tenzij wnnr die redenen ontleend zijn aan normen die zelf het onderwerp uitmaken van het verzoek tot het stellen van de prejudiciele vraag
b) Het grondwettelijk hof reeds uitspraak heeft gedaaan op een vraag of een beroep met het identiek onderwerp
Deze utizonderingnen gelden voor alle rechtscolleges

292
Q

□ Twee uitzonderingen voor het niet stellen. vanprejudiciele vraag , die enkel gelden voor lagre rechtcolleges (waarvan de beslissing vatbaar is voor hoger beroep, verzet, voorziening in cassatie of beroep tot vernietiging vbij raad van state (maw alle rechtcolleges behalve Hof van Cassatie en RvS):

A

a) De kwestieuze norm de toetsingsnormen ‘klaarblijkelijk’ niet schendt of
b) Wanneer het antwoord op de vraag niet ‘onontbeerlijk is om uitspraak te doen

293
Q
  • Grondwetsconforme interpretaties,
A

rechtsgevolgen zin niet beperkt tot een algehele vernietiging o fbuitentoepassinglating. Een grondwetsconforme interpretatie is namelijk ook mogelijk, er zijn 3 types te onderscheiden met telkens andere rechtsgevolgen:
1. De verzoenende lezing,
2. de inperkende lezing en
3. de verruimende lezing

294
Q

Verzoenende lezing:

A

: techniek houdt in dat de rechter een regel die onduidelijk is voor twee of meerdere interpretaties vatbaar is, in overeenstemming met de grondwet leest. Zij veronderstelt dus dat de rechtsregel ruimte voor interpretatie laat, zodat de rechter, met behulp van de klassieke interpretatiemethodes, de ware, grondwetsconforme betekenis van de norm kan achterhalen. Door analyse van de normale betekenis van de woorden, de systematiek van de wet en de bedoelingen van de wetgever, wordt nagegaan of de draagwijdte van een dubbelzinnige rechtsregel binnen de grondwettelijke perken kan worden gehouden.

295
Q

Rechter kan niet toetsen aan alle wetten van grondwet en bijzondere wet brussel. Beperkingen zijn:

A
  1. Voor grondwet: kan niet getoetst worden aan art van grondwet die al door het grondwettelijk hof worden getoetst of die bevoegdheidsverdelende regels zijn
    2. Bij bijz wet brussel: niet teotsen aan bevoeghdeidsverdelende regels
296
Q

Art 105 biedt nog wel mogelijkheid om aan de koning (fed regering): betekent dus dat de wetgever opdrachtwetten kan maken waarbij ej die uitvoerende macht opdrachten geeft. Drie soorten opdrachtswetten:

A

kaderwet, gewone opdracht wet, wet van toekenning van bijzondere machten

297
Q
  1. Kaderwet:
A

de wetgever in een formele wet formuleert een aantal beginselen, essentiele regels en zegt vervolgens aan de koning regering nu mag u daar mee aan de slag.
□ Vb wegverkeer. Alle verkeersborden in heel belgie zien er allemaal hetzelfde uit. Wetgever heeft wel wat anders te doen, kaderwet zegt tegen regering je hebt richtlijnen blabla Voorbeeld van art 105 en 108

298
Q
  1. Gewone opdrachtwet:
A

daar geeft de wetgever aan de koning de bevoegdheid om een materie te regelen die normaal door de wetgever zou moeten worden geregeld. Daar schets je geen kader meer. Hier geef je rechtstreeks een opdracht die je normaliter zelf moet regelen maar zorgt er nu voor dat de koning dus regering daar over zich gaat buigen. Dat moet wel binnen beperkt blijven van omvang. Leidt tot gewone koningklijke besluiten, die kunnen geen wettelijke bepalingen opheffen/wijzigen, die kunnen door een ander koningklijk besluit gewijzigd worden. Zeer beperkt van omgang en van aard.

299
Q
  1. Wet van toekenning van bijzondere machten :
A

geeft bevoegdheid aan federale reg koning om wetskrachtige koningklijke besluiten uit te vaardigen. Kb’s krijgen opeens kracht van wet. Die volmacht wet noem je ook wel wet onder de bijzondere machten. Dan verleen je als wetgever aan de regering een echte wetgevende macht. Wat dus op eerste gezicht vloeken in de kerk is want dan zeg je als wetgevende macht weet je wat ik doe ik ga mijn wapens weggeven van de wetgevende macht aan de uitvoerende macht geven. Dat staat niet in de grondwet.

300
Q

□ Wetskrachtigende besluiten kon je doen onder een aantal voorwaaredn:

A

a) Bijzondere opmstandighedne (niet normale gang van zaken) moet sprake zijn van een crisis. Heb je ook gezien bij corona, of veiligheidscrisis.
b) Parlement kan zijn macht maar uit hadnen geven voor een bepaalde periode. Moet beslist worden in de volmachts wet
c) Het parlement moet dan wel in de volmacht wet zeer nauwkeurig aangeven wat de regering kan doen en wat niet.
d) Ja als de regering zo een wetskrachige kb’s dan gaat maken dan moet altijd rekenign worden gehouden met internationale normen die blijven gelden kan je niet van afwijken (supra en intranationale) en ook rekening houden met de bevoegdheids verdeling in de federale staat. Dus het federale parlement (kamer van volksvert) kan niet aan een federale regering de macht geven om zich te komen bemoeien met wetskrachtige kb’s op domeinen waar de gemeenschappen en gewesten bevoegd zijn. Dat gaat niet. Moet binnen eigen federale domein blijven.

301
Q

®□ Wetskrachtigende besluiten kon je doen onder een aantal voorwaaredn: Controleert er iemand die voorwaarden? Ja:

A

i) De afdeling van de raad van staten zal ene advies moeten verlenen bij elk ontwerp van wetskrachtig kb. En dus de wetgeving kan op dat advies al op problemen wijzen.
Kan een gewone rechter zo een kb toetsen? Art 159 Gw. Belangrijk artikel en wordt dagelijks toegepast. Die zegt de hoven en de rechtbanken passen de algemene provinciale ne plaatslejke beslutien en veroderingne alleen toe in zover zij met de wetten overeenstemmen. Is een soort vorm van controle. De rechters moeten algemene algemene besluiten (bijv koningkilijke besluiten van d eregering)

302
Q

Kan je de legaliteitscontrole ook toepassen op wetskrachtige kb’s? complexe vraag. Kan je 159 gw toepassen op wetskrachtige kb’s? antwoord is

A

ja maar beperkt. Ja maar de controle die de rechter kan uitvoeren is beperkt. Dat is logisch want in kader van 159 toets je een gewoon kb aan de wet, maar je zit hier niet met een gewone kb. Dit kb is wetskrachtig en dat wetten kan wijzigen

303
Q

billijkheid

A

Redelijkheid en billijkheid zijn de sociaal aanvaardbare normen zoals ze door het gewoonterecht, ongeschreven recht of algemene rechtsbeginselen zijn geformuleerd.

304
Q

De rechter kan maar 3 dingen toetsen bij een wetskrachtige kb:

A
  1. Procedure voorwaarden: Kan en moet onderzoeken of wetsk kb betrekking heeft op 1 van de domeinen die in de volmacht wet worden opgesomd. Wetskr kb moet volledig overeenkomen met volmacht wet.
    2. Termijn voorwaarden: Rechter moet ook nagaan of de wetsk kb’s voldoen aan de procedurele voorwaarden van de volmacht.
    3. Plus aan de grondwet kan je ook nog altijd toetsen. En aan internationale verdragen.
    } Alle andere kan niet, logisch ewant je kan neti aan ander wetten dan de volmacht wet of een grondwet gaan toetsen want die volmacht wet geeft je net de bevoegdheid om die andere wetten te wijzigen.
305
Q

Die wetskrachtige kb’s en volmacht wet zijn twee verschillende dingen. leg verschil uit

A

Volmacht wet komt vna parlement, en daar moet je het domein in beshcrijven etc en dan is de regering aan zet voor dat domein, en in die periode kan die regering wetskrachtige kb’s maken (die noem je ook wel kb op grond van bijzondere machten/bijz machtbsluiten/volmacht kb’s/genummerde kb’s). Gedurende die periode kan je met een wetskrachtig kb wetgeving kunnen aangevuld/opgeheven/gewijzigd etc.

306
Q

Op het exmane vraagt hij soms “kan een wetskrachtig kb worden gewijzigd?” -

A

antw: natuurlijk! Maar je moet een onderscheid maken. Volmachtwet heeft een termijn en in dat termijn kan je kb’s wijzigen door een ander wetskrachtig kb. Maar als die termijn afgelopen is, wat doe je dan met die kb’s die geproduceerd werden? Dat hangt er een beetje van af (3 manieren)

307
Q

. Volmachtwet heeft een termijn en in dat termijn kan je kb’s wijzigen door een ander wetskrachtig kb. Maar als die termijn afgelopen is, wat doe je dan met die kb’s die geproduceerd werden? Dat hangt er een beetje van af:

A

i) Het kan zijn dat die volmacht zegt dat die kb’s sws enkkel gelden voor die periode. En als dat zo is dan houden ze op na die periode.
ii) kan zo zijn dat die volmacht zegt dat de kb’s na de periode gelden op voorwaarde dat ze bij wet worden bevestigd. Dus dat het parlement na de periode zijn stempel op zet en zegt ik bevestig dat bij wet.
iii) Volmacht wet zegt niks. Blijven die kb’s dan bestaan? Ja. Die kan je dan ook wijzigen, maar enkel door een wet.

308
Q

Het Koninklijk besluit

A

gewoon koninglijk besluit. Koning neemt alle besluiten die nodig izjn voor de uitvoering van wetten. 108 gw koppelt daar nog een waarschuwing aan voor de konign (en dus fed reg) die zegt die moet niet alleen de besluiten nemen die d e uitvoering van e wet vereist maar ook u mag die wetten zelf niet schorsen of vrijstelling van hun utivoering verlenen.

309
Q

SOORTEN KONINKLIJKE BESLUITEN. ○ Als je naar de kb;s kijkt die wel een wet in materiele zin zjn dan kan je daar 3 types in onderschijden:

A

Reglementaire kb’s, Organiek kb, Kb’s van algemene politie

310
Q
  1. Reglementaire kb’s :
A

typische uitvoerings kb’s/besluiten. Waar je een bepaald punt uit de wet uitvoert of een kaderwet uitvoert.
□ Vb: stel we hebben politiesystemen dat moet je in de wet regelen. Zoals welke gegevens, privacy, doelmatigheden etc. maar vervolgens ga je natuurlijk allerleie eisen aan de databanken moeten stellen zoals welke concrete veilgiheids maatregelen zijn er in zo’n bank zoals bugs. Dat schrijf je niet in de wet, maar dan schrijf je de konign zal bepalen aan welke voorwaarden die politiesystemen moeten houden. Dan maak je zo’n reglementaire kb waarin je perfect 105 en 108 gw toepast.
□ Zeflde voor kaderwet, hoe je de verkeersborden etc en lichten van auto’s regelt val je het parlement niet mee lastig vallen daar heb je een uitvoerende macht voor. Daar komen reglementaire kbs, wetten in materiele zin

311
Q
  1. Organiek kb:
A

koningklijk besluit dat een openbare dienst organiseert en ook de rechten en plichten bepaald van de mensen die in die dienst werken. Bijv er zit in onze politie anti terrorisme afdeling. Wettelijk bepaald, maar in de wet ga je niet zeggen hoe die afdeling er uit moet zien. Dan krijg je organieke kb’s waarbij die dienst, die unit georganiseerd wordt

312
Q
  1. Kb’s van algemene politie:
A

staat niet per see in de grondwet, maar dat wordt gehaald uit een decreet van 1789. Geeft aan de koning een verordenende bevoegdheid om algemene besluiten te nemen die noodzakelijk zijn voor de handhaving van de orde, de rust en de openbare gezondheid. Laat je bijv toe dat je kbs maakt je in noodsituaties bepaalde perosnen kan opvorderen om bijstand te verlenen.

313
Q

DE TOTSTANDKOMING VAN EEN KONINKLIJK BESLUIT

A

Is niet de koning die dit maakt. Kb is de regering. Wordt voorbereid door bevoegde minister.

314
Q

‘wetsconflicten’ (wet in materiele zin)

A

conflicten tussen verschillende normen (misntens 2) van verschillende overheden -> dit soort conflicten los je op met de normen hierarche: de lagere overheid gaat zich moeten houden aan de normen van de hogere overheid

315
Q

normen hierarche: de lagere overheid gaat zich moeten houden aan de normen van de hogere overheid. Maar 2 nuances:

A
  1. Je kan en mag de normenhierarchie alleen toepassen als die beide overheden bevoegd zijn. Dus altijd eerst de bevoegdheidstoets doen: kijken wie er bevoegd is voor de materie, de normen moeten afkomstig zijn van de bevoegde overheid om geldig te zijn!
    De hiërarchie werkt pas bij normen van verschillende overheden. In de praktijk spreekt vaak 1 overheid zichzelf tegen (vaardigt zelf regels uit die niet met elkaar in overeenstemming zijn). Niemand kent immers alle wetten. Je kan dit niet oplossen met een hiërarchie van de rechtsnormen. Je kan dit oplossen met wetsconflicten in de tijd. Er zijn twee regels van het gezond verstand. Dit zijn twee basisregels.
316
Q

De normenhierarchie biedt geen oplossing voor een situatie waarbij eenzelfde overheid zichzefl tegenspreekt = wetsconflicten id tijd = intertemporele wetsconflicten = 1 overheid die zichzelf tegenspreekt. 2 oplossingen hiervoor:

A

1) Lex posterior derogat priori = de latere wet heeft voorrang op de eerdere wet
2) Lex specialis derogat generali = een specifieke wet heeft voorrang op een algemene wet
® Bijv valshied in geschriften, voor fiscale en belastingszaken zijn er specifieke regels
□ Je kan deze 2 regels alleen toepassen bij eenzelfde overheid met regels die elkaar tegenspreken(!!)
□ De algemene valsheid spreekt de specifieke (wetten rond belastingszaken) tegen, dus specifieke heeft voorrang!!

317
Q

De verhouding tussen de internationale normen en het nationaal recht

A

wetsconflict tussen een verdrag en een nationale rechtsregel

318
Q

wetsconflict tussen een verdrag en een nationale rechtsregel -> er is zo een conflict als er 3 voorwaarden voldaan zijn:

A
  1. Het moet een verdrag met directe werking zijn
    2. Het verdrag meot bindend zijn voor belgie
    3. Er moet een tegenstrijdigheid, onverzoenbaarheid zijn tussen het internationaal verdrag en de nationale rechtsregel
319
Q

klassieke fout over grondwet in examen

A

○ Grondwettelijk hof toetst de grondwet niet, het toetst andere regels aan de grondwet
○ Grondwettelijk hof toetst alle normen onder grondwet aan de grondwet
 NEEN, controleert alleeeeeen: bijzondere meerderheidswetten, bijzondere meerderheidsdecreten deelstaten, formele wetten + besluitwetten, decreten, ordonantie
 wetskrachtig KB enkel als er een wet is ter bevestiging  DAN enkel de wet
* Grondwettelijk hof bewaakt dus niet alle artikelen van de grondwet

320
Q

het beroep tot nietigverklaring

A

· Staat los van concreet geschil. Geen concrete rechtszaak aan de gang. De eiser gaat naar grondwettelijk hof en vraagt de vernietiigng een wet wegens schendign wegens een van de normen die het hof bewaard.
· Nietigverklaring van 1 van de normen die het grondwettelijk hof bepaald.

321
Q

wie kan beroep tot nietigverklaring vragen?

A

: art 2 BWGH
1. Regeringen (federale ministerraad, regering gewest, regering gemeenschap)
2. Voorzitters van parlementen (niet op eigen kracht, moeten vraag krijgen van min 2/3 van hun parlementsleden)
3. Elke natuurlijke persoon die een belang doet bijken
4. Elke rechtspersoon die een belang doet blijken
5. Elke feitelijke regering die een belang doet blijken -> deze staat niet in de codex, maar kan wel!

322
Q

· Hoe nietig verklaring indienen?

A

○ Naar het grondwettelijk hof gaan met een verzoekschrift (vragen voor een vernietiging van een artikel, en zeggen waarom) -> verzoekschrift indienen meot binnen de 6 maanden na de bekendmaking van de norm in het belgisch staatsblad
Behalve voor wet tot goedkeuring van een verdrag: 60 dagen de tijd na bekendmakign van norm

323
Q

· 2 opties als je de vernietigng gaat vragen:

A
  1. Beroep wordt gegrond verklaard - vernietigingsarrest (website van hof meteen, belgisch staatsblad iets trager) -> wordt de dag zelf nog bekend gemaakt in belgishc staatsblad en website grondwettelijk hof.
  2. Beroep wordt ongegrond verklaard: je krijgt geen gelijk -> geen vernietigng -> wordt ook in BS bekend gemaakt, want deze uitspraak is bindend voor alle rechters in de toekomst, alle rechters zijn gebonden door dit arrest van het grondettelijk hof in de toekomst
324
Q

○ Een rechter die zo een vraag akna stellen aan het hof die zo’n hulplijn heeft, moet hij die gebruiken of mag hij dat? Art 26 par 2 bijz wet grondwet hof.
§ Ja baseline is dat je verplicht bent om die vraag te stellen aan GH. Maar daar zijn uitzonderingen op
4 gevallen waar je geen verplichtingen hebt:

A

1) Het hof heeft reeds uitspraak gedaan over een vraag met een identiek onderwerp
2) Als u vordering bij die rechter niet ontvankelijk is omwille van procedure redenen tenzij die ontavnkelijkheid ontleedt zijn aan die betwiste normen zelf.

3) Rechters tegen wiens beslissing nog een rechtmsiddel tegen aan kan worden gesteld. Hetzij hoger beroep, cassatie, verzets etc. art 26 par 2 staat het genummerd.
4) Grond om te weigeren wanneer het rechtscollege meent dat het antworod op de prejudiciele vraag niet onontbeerlijk (noodzakelijk) is om uitspraak te doen.

325
Q

“exceptie van onwettigheid”

A

het aanvoeren voor de rechter dat de rechter een besluit van een administratieve overheid buiten beschouwing moet laten omdat het in strijd is met een hogere rechtsnorm.

326
Q

Gewoonterecht

A

ongeschreven regels. Je kan ze niet lezen. Die komen voort uit het gedrag van mensen. Uit bepaalde feiten in een samenleving. Die in die samenleving ook als bindend wordt ervaren. En msnen kijken je raar aan als je die regers niet naleeft.

327
Q
  • Wanneer heb je precies een gewoonte?: vereist een psychologisch element en een materieel (inhoudelijk) element.
A

○ Materieel inhoudelijk: handelingswijze dat algemeen is. Met duurzaam karakter. En die openbaar is. Iedereen weet dat er een regel is waar je je naar moet gedragen
○ Psychologisch: deel vd samenleving waar dat over gaat voelt ook aan dat dat een bindende norm is. Heeft dat gevoel en gaat ook raar kijken naar iemand die zihc daa rniet aan houdt

328
Q

De verhouding tussen de gewoonte en de wet. 3 hypotheses

A
  1. Secundum legem : gewoonte volgens de wet. Kan je hebben omdat de wetgeving kan verwijzen naar de gewoonte.
  2. Praeter legem: gewoonte naast de wet. Je hebt de wet en je hebt een gewoonte en de wet zegt helemaal niks over die gewoonte. Heeft betrekking op aspecten in de wet die niet geregeld zijn.
  3. Contra legem: die zich heeft ontwikkeld maar die in strijd is met een geschreven rechtsregel.
329
Q

de algemene rechtsbeginselen

A
  • = beginselen/principes/fund regels die ongeschreven zijn, maar die door iedereen als bindend ervaren worden en die eigenlijk ten grondslag liggen aan het geschreven recht.
    ○ Vb: recht van verdediging. Zelfs al zou dat recht niet geschrevne izjn, is het een fundamenteel principe dat u zichzelf moet kunne verdedigen wnnr een overheid u iets verwijt.
330
Q

DE PARALEGALE NORMEN

A

= normen die zich ontwikkelen in de rand van het recht. Die soms het niveau van materiële wet bereiken maar lang niet altijd.

331
Q

paralegale normen gaat eigenlijk over 2 kwesties:

A
  1. Heel veel technische normen. Die in bepaalde beroepsgroepen otnwikkeld worden, bijv banksector, financiele sector, verzekerings, waar normen zich ontiwkkeld hebben over hoe ziet een geode boekhouding eruit.
  2. Deontologische normen: normen dide te maken hebben met deontologie. Manier waarop je in een bepaald beroep moet gedragen. Bijv advocaten, professoren, magistraten, dokters etc. dat zijn normen om de waardigheid vna het beroep te waarborge
332
Q

pseudowetgeving

A

allerlei documenten geschreven stukken die deel uitmaken van de werkign van d eoverheid en door hen wordt gemaakt. Stelt algemen voorschriften vast waarop zij een beapalde bevoeghdied gaan uitvoeren wat bindend is voor de ambtenaren die daarmee moeten werken.
□ Bijv hoe je een bepaalde belastingwetgeving moet teopassen of handvaten aan de ambtenaren om die bevoegdheid toe te passen.
□ Het is dus geen wetgeving maar het lijkt er wel op. Het lijkt erop omdat de beleeidsmarge van de ambtenaar ingeperkt wordt. Werkt ieg als een bindende regel. Leidt tot zelfde effect als wettelijke regeling.

333
Q
  • De bevoegdheden van bestuursorganen. Van hoog naar laag kijken van besuutrsorganen. Dan heb je er 2 grote in die je kan ontdekken:
A

Gebonden bevoegdheden, Discretionaire bevoegdheden.

334
Q
  1. Gebonden bevoegdheden:
A

komt niet veel voor. Bevoegdheid waarbij de wet een inhoud van een beslsising tot in de details regelt. Zeer gedetaileerd. Tot gevolg dat een adminsitratieve overheid (bestuur) verplicht is om een beslissing te nmeen zodra die wettelijke voorwaarden vervuld zijn.
Voorbeelden: vergelijkend examen. Als criminoloog deelnemen aan vacature. Veiligheidsadviseur bijv allerlei procedures wnnr je je kandidaat stelt. Mogelijkheden voor selecite bijv vergelijkend examen. Iedereen die kandidaat is ondergaan zelfde examen

335
Q
  1. Discretionaire bevoegdheden. -> hier heeft de pseudowetgeving mee te maken
A

§ Grootste categorie. Bevoeghdeden waar een overheid nog bestuur nog zekere apreciatiemarge (keuzevrijheid) en dus zelf kan kijken wat d emaatregeln zijn die het best geschikt zijn om het doel te bereiken
§ Je meot een keuze maken welke misdrijven je bijv wilt aanpakken en wat prioriteit heeft.
§ Kan zelf beleidsregels maken. En dus presitceren nwnr je drugsgebruik wel aanpakt zoals een veelpleger etc.

336
Q
  • regels die cruciaal zijn voor de rechtspraak.
A

Onafhankelijkheid, Rechter moet verplicht uitspraak doen, zelfs als het recht onduidelijk zijn. 3. Verbod om algemene regels uit te spreken art 6 GerW. Moet elke zaak afzonderlijk behandelen.
motiveringsplicht. Openbaarheid, Onpartijdigheid, Rechtsmiddelen

337
Q
  1. Openbaarheid. Terechtzittingen zijn in principe openbaar. Enkele uitzonderingen. Je mag naar een rechtbank gaan en je kan gaan luisteren.
A

§ Uitzodneringen 148 GrondW geeft enkele uitzonderingen op openbaarheid. Een rechter kan bevelen dat de zaak met gesloten deuren wordt behandeld. Moet je letterlijk nemen. Rechter kan bevelen dat de zaak op slot gaat maar zegt de wetmag dat maar doen in 2 gevallen.
1. Als het gevaar oplevert voor de orde of
□ Bijv hells angels strafproces.
2. voor de goede zeden.
□ Bijv bij gevallen van incest.

338
Q
  1. Onpartijdigheid. Mag niet voorin genomen zijn. Geen vooroordeel hebben als rechter. Onderscheid tussen twee vormne
A
  1. Subjectieve onpartijdigheid:
    Objectieve onpartijdigheid van rechter :
339
Q

subjectieve onpartijdigheid:

A

verwijst naar gedrag rechter. Mag door wat hij zegt niet laten uitschijnen dat hij niet meer neutraal zou zijn.

340
Q

Objectieve onpartijdigheid van rechter :

A

justice must not only be done it must also be seen to be done. Moet niet alleen gebeuren. Je moet het ook zien gebeuren maw mag geen enkele schijn bestaan dat je niet onpartijdig zou zij

341
Q
  • Statuut van de rechters:
A

hoe gaan we die statuen waarborgen (onpartijdigheid en onafhankelijkheid)? Want burger moet daar vertrouwen in kunnen hebben.
= Die beschermt de rechters eig tegen druk van de uitvoerende macht. In dictaturen heb jed at niet nodig. Daar is de burger niet beschermd.

342
Q

hoe gaan we die statuen waarborgen (onpartijdigheid en onafhankelijkheid)? Want burger moet daar vertrouwen in kunnen hebben. 5 manieren

A
  1. 152GW rechters wordne voor het leven benoemd door koning. Tot aan uw pensioen. Je hoeft ook niet rechter te blijven.
    2. Een rechter kan alleen door de rechterlijke macht in zijn antwoordne ontzet of geschorst worden 152 GW. Rechter mt drankprobleem bijv moet je kunnen optreden.
    3. Het overplaatsen van een rechter. Dat kan alleen door een benoeming en met toestemming van de rechter.
    4. De wedden(loon) van een rechter 154GW. Loon wordt bij wet bepaald. Kan iemand niet minder betalen dan bij wet bepaald
    5. 155 GW rechters mogen geen andere door de overheid bezoldigden(betaalde) ambten aanvaarden. Bijv als je een rechter weg wil hebben dat je hem id verleiding brengt door te zeggen heb een bijjob voor u waar er veel geld in zit.
343
Q

□ Absoluut gezag van gewijsden!=
b

A

elke rechterlijke beslissing daar zit een zeker gezag aan vast. Van uit het idee dat de rechter een voldoende gezag heeft. //De bindende kracht van een vonnis of arrest aangeduid. Deze houdt in dat de beslissing voor partijen bindend is en dat met name in latere processen tussen dezelfde partijen onbetwistbaar vastligt wat de rechter omtrent de rechtsbetrekking tussen deze partijen in de uitspraak heeft beslist.

344
Q

§ Er is geen precedente werking is aan rechtspraak (Verschil met angelsaksische wereld waar presidentiele werking is)

A

= In belgie is een rechter niet gebonden aan een eerdere rechtspraak van een andere rechter. Eerder vonnis of arrest geldt niet als precedent voor latere beslissing.

345
Q

○ Kracht van gewijsden:

A

kan ik nog niet iets doen aan deze beslissing of is het toch mogelijk om er wat aan te doen. Het is een rechterlijke beslissing waartegen je geen beroep meer kan intekenen en dus heeft het kracht van gewijsden.

346
Q

volheid van bevoegdheid

A

alle geschillen
waarvoor de wet geen andere rechtbank/hof bevoegd acht dan is de
burgerlijke rechtbank

347
Q

Vredegerecht
Organisatie :

A

§ = moetene een rechter hebben zo dicht mogelijk bij de bevolking. Op vele plaatsen in belgie. Waarbij je in vele zaken de zaak in een kantoor kan berechten, niet in een rechtbank. Richt je in op de gerechtelijke kantons. Kleinste niveau wat er in belgie is qua indeling.
§ Kantonrechter in elk kanton heb je vrederechter. Rond de 160.
§ Alleenszittend beroepsmagistraat. Man of vrouw wiens job het is om recht te spreken. Niet altijd alleenzetelend maar meestal wel

348
Q

Burgerlijke zaken en ondernemingsgerelateerde zaken

A

Familiezaken, bedrijfsleven in burgerlijke sfeer.

349
Q

bevoegdheid vredegerecht

A

§ Voor alle huis tuin en keuken zaken. Onderscheid wordt gemaakt:
1) Algemene bevoegdheid: art 590 ger wetboek. Beoegd voor alle vorderingen waarvan het bedrag niet meer is dan 5000 euro. Maar zegt 590 je hebt basisregel tenzij de utizonderingen. Aantal geschillen die toch onder de 5000 euro zijn, en die we toch niet aan de vrederechter leggen (staat opgesomd maar bijv alle geschillen uit faillissement, alles wat te maken heeft met schadevergoeding arbeidsongeval, staats van personen = naam van persoon,woonplaats, geslacht)
2) Specifieke bevoegdheid: gaat over zaken waarvan men zegt dat gaan we aan de vrederechter geven ongeacht het bedrag. Ook als het meer dan 5000 is. (Buren ruzie en buren hinder. Verhuur onroerende goederen, ongeacht het bedrag (probeelm met kotbaas)

350
Q

Kan je iets doen aan beslissing vrederechter

A

617 ger wetboek. Als een zaak niet meer dan 2000 euro bedraagt, dan is er geen hoger beroep meer mogeljik. Tot en met 2000 euro doet de vrederechter uitspraak in laatste aanleg. Evt wel cassatie. boven de 2000 euro kan je dus wel in beroep

351
Q

Politierechtbank organisatie

A

○ Organisatie: 15 politierechtbanken. In elke plitierechtbank heb je 2 afdelingen en telkens een of meer kamers. Afdeling voor burgerlijke zaken en afdeling strafrechtelijke zaken. 1 of meer burgelrijke kamers en zelfde voor strafrechtelijke kamers. Op excamen moet je die niet door elkaar halen.
§ Je verschijnt daar voor een alleen sprekend rechter

352
Q

bevoegdheid politierechtbank

A

belangrijk art 601bis ger wetboek. Die behandelt alle vorderingen tot vergeoding van schade, gevolg is van een verkeersongeval. Bijv treinongeval. De vorderingen ongeacht het bedrag. 20 euro tot miljoen, maakt niet uit.
Maakt ook niet uit wat de plaats was waar het ongeval gebeurde. Of bijv priveterrein. Op examen kan hij je in de war brengen met welke rechter er bevoegd is ivm bedrag betalend

353
Q

Rechtsmiddel aanwenden politierechtbank

A

die schadevergoeding meot betalen en moet krijgen. Art 617 ger w. zegt er is hoger beroep mogelijk op voorwaarden dat het om een vordering ging met een waarde van meer dan 2000 euro. Tot max 2000 euro doet die politierechter uitspraak in eerste en aanleg dan is er geen hoger beroep mogelijk.

354
Q

Burgerlijke rechtbank en familie- en jeugdrechtbank

A

○ Rechtbank van eerste aanleg
○ Organisatie en samenstelling: 13 rechtbanken van eerste aanleg. Brussle heeft 2 voor elke taalgroep. Andere arrondisementen heeft er 1.

355
Q

§ In elke rechtbank heb je 4 secties: art 74 ger wet

A

1) Burgerlijke rechtbank. Bestaat uit 1 of meer kamers
2) Correctionele rechtbank
3) Familie en jeugdrechtbank
4) Strafuitvoeringsrechtbank
Alle kamers bestaan uit 1 of 3 rechters, maar in praktijk komt bijna elke zaak voor een alleenszittend rechter

356
Q

Bevoegdheid Burgerlijke rechtbank en familie- en jeugdrechtbank

A

§ voor de burgerlijke rechtbank: meteen splitsen
1) Bevoegdheid in eerste aanleg: als er geen enkel andere rechtbank of rechter bevoegd is dan de zaak van de burgerlijke rechtbank. Volheid van bevoegdheid. Betekent dat alle geschillen worden behandeld met een waarde van meer dan 5000 euro. Tot en met 5000 euro zit ej bij vrederechter. Tenzij het 1) zou natuurlijk kunnen zijn dat het over meer dan 5000 euro gaat maar dat de vrederechter toch bevoegd is (zoals we eerder hebben besproken). 2) verkeersongeval met schade ongeacht het bedrag is altijd politierechtbank.
® Hier kan je nog hoger beroep mogelijk op voorwaarde dat het om meer dan 2500 euro gaat.
® Voorzitter heeft belangrijke functie: om snel beslissingen te kunnen nemen (“bij voorraad”) om verdere schade te voorkomen. Zelfs op eenzijdig verzoekschrift
2) Bevoegdheid in hoger beroep (tweede aanleg maar ook de laatste): art 577 ger wet. 2 soorten zaken : beroep tegen uitspraak van de vrederechter. Gaat over meer dan 2000 euro. Daarnaast doet die uitspraken in burgerlijke zaken. Nooit een hoger beroep tegen hoger beroep.

357
Q

In burgerlijke rechtbank zit speicale rechtbank:

A

beslag rechter. Die moet de geschillen handelen die te maken hebben met beslag ( Bewarend beslag, ) en middelen van tenuitvoerlegging (uitvoerend beslag)

358
Q

Beslag =

A

een ambsthandeling door een gerechtsdeurwaarder. Die stelt een ambsthandeling wijst de goederen aan waaronder een tenuitvoerlegging zal plaats vinden.

359
Q

bewarend beslag:

A

wnnr je een rechtszaak hebt gewonnen en de ander moet jou geld terug betalen. Wanneer sommige mensen niet willen of kunnen betalen. Als je niet dmv goederen aan het gewilde bedrag komt

360
Q

Uitvoerend beslag:

A

heb je een uitspraak van de rechter nodig. Daarom heb je bewarend beslag nodig zodat je een hold kan zetten op bepaalde voorwerpen zodat niet opeens een fiets op andermans naam kan komen

361
Q

○ Familiekamers:

A

bedoeling was dat alle familiale geschillen dat je die aan een rechtbank zou kunnen toevertrouwen. Dat een familie steeds 1 rechter heeft
§ 572bis ger wet. Hoeft niet helemaal te kennen.

362
Q

Ondernemingsrechtbank + organisatie

A

○ Rechtbanken van koophandel
○ Organisatie: 9 ondernemingsrechtbanken in belgie. Zijn van samenstelling merkwaardig, een of meer kamers maar in elke kamer vind je 3 rechters. 1 van die 3 is een beroepsrechter. 2 van die 3 is professionele rechter (leken rechters). Hoeven geen juristen te zijn. Die haalt men uit de ondernemingswereld. Bijv directeurs

363
Q

Bevoegdheid : ondernemingsrechtbank

A

art 573-576 ger wet. Niet helemaal te lezen. Maar belangirjke dingen moet je eruit halen. ondernemeingsrechtbank houdt zich bezig met geschillen tussen ondernemingen (eiser en verweerder hebbe nondernemingen) voor zover dat dat geschil niet valt onder een bevoegdheid van een andere recht

364
Q

organen van de gewesten

A

vlaams, waals, brussels gewest

365
Q

wanneer is er loyaliteit van de gewesten/gemeenschappen naar de federale overheid toe?

A

○ Wetgever neemt de federale loyaliteit in acht bij de uitoefening van zijn bevoegdheden voor zover hij zijn optreden van de andere wetgevers niet onmogelijk maakt of overdrevenmatig vermoeilijkt.

366
Q

alarmbelprocedure

A
  • 54 Gw. Komt vrij veel voor in examen. Uitgangspunt: teminste 3/4 vd taalgroep in de praktijk meestal de kamer kunnen zeggen “hold your horses!!” wij stemmen een motie en in die motie verklaren wij dat als die tekst wet wordt dat dan de betrekkingen ernstig in het gedrang komen.
367
Q
  • Een koninklijk besluit (KB)
A

is een besluit van de regering. Hoewel de koning als eerste het besluit ondertekent, wat de indruk kan wekken dat hij persoonlijk achter het besluit staat, is hij niet zelf verantwoordelijk. Om die reden worden koninklijke besluiten medeondertekend door de betrokken minister(s) en/of staatssecretaris(sen).

368
Q

Arrondissementsrechtbank

A

 74 GER
○ Geen concrete feitelijke zaken. 13 in belgie. Gaat niet over conflicten tussen brugers.

 Voorzitter van de arbeidsrechtsbank, ondernemingsrechtbank, eerste aanleg en
iemand uit de politierechtbank

	 640 gerechtelijk  de rechter merkt dat die daar niet voor bevoegd is (ambtshalve)  mag dat zelf niet beslissen maar moet dit aan de arrondissementsrechtbank voorleggen 639 gerechtelijk de verweerder zegt dat de rechter niet bevoegd is  de eiser beslist of de rechter zelf mag oordelen of naar het arrondissement sturen
369
Q

hof van beroep

A

○ Samenstelling en organisatie: belgie heeft 5 hoven van beroep. In antwerpen, gent, brussel, luik, bergen.
§ Bestaat elk uit kamers, 3 soorten kamers :
1) Burgerlijke (eerste aanleg)
2) jeugdkamers
3) correctionele (strafkamers)
□ . Elke kamer heeft voorzitter, 1 of drie raadsheren
○ Bevoegdheid: uistpraken burgerlijke rechtbank in eerste aanleg, tegen familierechtbank eerste aanleg, hoger beroep eerte aanleg ondernemignsrechtbank.
Rechtsmiddelen: hof velt arresten. Kan nooit hoger beroep tegen instellen. Kan wel cassatie.

370
Q

arbeidsrechtbank organisatie

A

rganisatie:
§ Kennen er 9. 3 kamers. 1 van die drie kamers moet belast worden met geschillen in kader van collectieve schuldenregeling = is een gerechtelijke procedure om structurele schuldproblemen aan te pakken. Een schuldbemiddelaar beheert uw inkomen in uw plaats en helpt u om op die manier uw schulden af te betalen. Na de collectieve schuldenregeling kunt u terug schuldenvrij door het leven.

371
Q

arbeidsrechtbank organisatie

A

rganisatie:
§ Kennen er 9. 3 kamers. 1 van die drie kamers moet belast worden met geschillen in kader van collectieve schuldenregeling = is een gerechtelijke procedure om structurele schuldproblemen aan te pakken. Een schuldbemiddelaar beheert uw inkomen in uw plaats en helpt u om op die manier uw schulden af te betalen. Na de collectieve schuldenregeling kunt u terug schuldenvrij door het leven.

372
Q

kader van collectieve schuldenregeling =

A

is een gerechtelijke procedure om structurele schuldproblemen aan te pakken. Een schuldbemiddelaar beheert uw inkomen in uw plaats en helpt u om op die manier uw schulden af te betalen. Na de collectieve schuldenregeling kunt u terug schuldenvrij door het leven.die zou moeten zorgen dat een person zoveel mogelijk van die schulden betaald en als je je aan die regelingen voldoet kan je daarna weer langzamaan beginnen aan het gewone leven en de gang van zaken te hervatten

373
Q

bevoegdheid arbeidsrechtbank

A

§ Bevoegdheid: los van collectieve schuldenregeling, sociaalrechtelijke geschillen. 2 grote categoriene van geschillen :
1) Arbeidsgeschillen:
2) Geschillen sociale zekerheid:

374
Q

Arbeidsgeschillen:

A

conlficten die te maken hebben met verhouding werknemer werkgever
Bijv loon dat niet betaald wordt, discussie aanwezigheid op werk, vakantie, overuren, arbeidsvoorwaarden, arbeidsongevallen, ontslag

375
Q

2) Geschillen sociale zekerheid:

A

systeem na de 2e wereldoorlog, waarbij je zegt iedereen kan zaken meemaken ziekte invalidteit etc die verregaand egevolgen hebben waar de maatschappij die zorg dragen. Pensioen, werkloze (voorwaarden dat je beschikbaar bent voor de arbeidsmarkt), burn-out

376
Q

○ XXV.3.2.3.2. Arbeidshof

A

§ Zit in zelfde plek als hof van beroep. 5 arbeidshoven; antwerpen gent bergen … stuk leken revhters (raadsheren sociale zaken) en beroepsrechters.
Bevoeghdied: hoger beroepen tegen uitspraken van de arbeidsrechtbank. Nooit hoger beroep, cassatie beroep kan wel

377
Q
  • XXV.3.2.4. Fiscale zaken
A

○ Wie behandelt belastingwet: wetbank eerste aanleg. Art 569 punt 32 ger wetboek.
○ Hoger beroep tegen wetbank eerste aanleg fiscaal dossier? Ja -> 617 ger wetboek. Altijd hoger beroep ongeacht het bedrag.
Alleen bij hof van beroep

378
Q

○ Algemene term strafbaar feit= misdrijf. Kijken naar de straffen waar het feit onder valt. Daarin zijn 3 categorieen:

A

misdaden, wanbedrijven, overtredingen

379
Q
  1. Misdaden=
A

zwaarste feiten, oplsuiting of hechtenis ≥ 5 jaar. Max is levenslang

380
Q
  1. Wanbedrijven =
A

meeste feiten in, opsluiting vanaf 8 dagen tot 5 jaar en of een geldboeten van >25(maal 8) euro werkstraf >45 uur. Meeste feiten.

381
Q

Overtredingen:

A

minste erge feiten, minder dan 1-25 euro (maal 8 omdat de wetgever in ziet dat als je geldboetes in een wet zet, het leven duurder wordt en dan zou je al die bedragen moeten wijzigen. Dus wnnr het leven duurder wordt wordt dat in een wet veranderd naar bijv 8,5 of 9) of minder als 1-7 dagen GVS. Of evt werkstraf van max 45 uur.

382
Q

○ Bevoegdheid:

A

behandelt overtredigen 137 Sv.

383
Q

Gecontraventionaliseerde wanbedrijven =

A

wanbedrijven die in de strafprocedure worden omgedoopt in een overtreding omdat er te veel werk is in de correctionele rechtbank en dus wordt het naar de politierechtbank gestuurd. Dat doe je door verzachtende omstandigheden (schuldbesef, niks eerder gedaan, leeftijd dader)

384
Q

Examen altijd verkeerd beantwoord. Gewone wanbedrijven: art 138 Sv: lange lijst die worden gestuurd naar politierechtbank, hebben maar 3 nodig en die moet je goed kennen: 6º, 6ºbis en 6ºter in art 138 SV.

A

1) 6º zegt alle misdrijven over wegverkeer.
2) 6ºbis alle wanbedrijven van artikelen 418 en 420 slagen en verwondingen als ze het gevolg zijn van een verkeersongeval zitten in 136bis en zitten in poltitierechtbank dus ook als er een dodelijk gevolg is.
6ºter niet verzekerd rijden (alsje ongeval veroorzaakt kan het slachtoffer via de verzekering schadeloos kan worden gesteld).
3) Allemaal is het verkeer. Burgerlijke bevoegdheid van de politierechtbank? Alle gevallen schadevergoeding (burgerlijk) naar aanleiding van ongeval ongeacht bedrag ongeacht plaats waar het zich heeft voorgedaan. Politierechtbank = de verkeersrecmhtbank in belgie. Op examen vraag: geldboete van x euro en dan dus niet art 617 toepassen, heeft niks te maken met geldboete daar is slachtoffer niet meer geholpen. Burgerrechtleijk moet je los van de geldboete ook nog schadevergeoding aan mensen of de overheid betalen voor de aangedane schaden.

385
Q

XXV.3.2.5.2. Correctionele rechtbank:

A

○ Deel vd burgerlijke rechtbank. Kom je voor 3 rechters in principe, juristen. Wanbedrijven. Oordeelt in eerste aanleg ook over gecorrectionaliseerde misdaden. Daarnaast bevoegdheidin graad van beroep. Hoger beroep in strafzaken tegen uitspraak politierechtbank gaat naar de correctionele rechtbank. Niet naar hof van beroep. Rechtmsiddel tegen uitspraak corr rechtbank? Is het eerste aanleg? Dan ja, bij hof van beroep. Als het uitspraak in graad van beroep zelf al is eventueel wel cassatie beroep. Tegen alle vonnissen kan hoger beroep worden ingesteld? Dat klopt dus niet.

386
Q

XXV.3.2.5.3. Hof van beroep

A

○ Organisatie eerder genoemd
○ Bevoegdheid: bhogerberoep corr rechtbank eerste aanleg
Rechtsmiddelen tegen arrest hoger beroep, geen hoger beroep maar wel cassatie beroep.

387
Q

XXV.3.2.5.4. Hof van assisen

A

Misdaden. art 150 ger wetboek. Als het nodig/toe aanleiding bestaat owrdt er in elke proivncie en in adminstratieve arrondissement brussel hoofdstad een HvA opgericht. Bestaat niet permanent alleen wnnr dat nodig is. 1. Criminele zaken (misdaden)
2. Politieke misdrijven
3. Drukpersmisdrijven
□ Behalve als ze ingegeven zijn door racisme en vreemdelingenhaat (xenofobie) dna komt het door gewone rechter

388
Q

§ Kan je HvA afschaffen?

A

Dat kan als je de grondwet kan wijzigen.

389
Q

rechtspleging + 2 soorten procedure

A

= ander woord voor procedure 1. Strafprocedure
2. Alle niet strafzaken. Burgerlijke procedure.

390
Q

Geschil:

A

Tegenstrijdige aanspraak over een recht. Kan je naar de rechter. Alleen achteraf nadat er een conflict is ontstaan. Rechter kna geen rol sprelen in preventieve fase.

391
Q

Rechtsvordering;

A

bevoegdheid van subjectief recht om zich tot de rechter te wenden met een vordering met het oog op uw gelijk te krijgen.

392
Q

§ Geding:

A

verloop van rechtspleging.

393
Q

□ Inleiding van de zaak

A

juiste rechter geraken. meest algemene weg is via een dagvaarding. Gaat naar gerechtsdeurwaarder (ambtenaar). Graag sturen naar tegenpartij. In dagvaarding moet staan: naam, naam verweerder, adres, wat is het geschil, voor welke rechter de zaak komt, algemene rol rechtbank,

394
Q

Inleidende zitting:

A

korte debatten bij niet zulke moeilijke zaken. Als de korte procedure niet kan wordt het vast uitstel. Ga je naar de bijzondere rol = wachtlijst.

395
Q

HET JURIDISCH SYLLOGISME

A

hoe vind je het recht: juridisch syllogisme. = manier van redeneren

396
Q

juridische syllogisme, rechterlijke rechtsivnding, 3 delen

A
  1. Maior: meeste rechtsregels kan je lezen als een hypothese A -> gevolg B.
    § Bijv zware herstelling huurhuis gaat dat tenkoste van de verhuurder. Fou tbegaan door onachtzaamheid waar schade bij komt kijken moet dat vergoedt worden.
    2. Minor: rechter moet kijken naar concrete geschil. Naar de feiten. Vallen die onder hypothese A of niet? Het verhaal wat jij mij komt brengen valt dat onder de wetsregel of niet?
    3. Conclusie: indien ja, -> gevolg B.
397
Q

FEIT EN KWALIFICATIE

A
  • = het is niet aan de rechter om alle feiten te zoeken. Moet door de partijen gegeven worden. Feiten moeten bewezen worden
    • Kwaliciferen= juiste label plakken op de feiten. Juiste juridische concept. Rechter moet dit altijd bedenken en motiveren.
398
Q

DE INTERPRETATIE VAN DE RECHTSREGEL

A
  • stel je hebt juiste regel gevonden en je moet die toepassen. Mogelijkheden:
    1. Regel is duidelijk. Dan moet je die toepassen ookal staan de gevolgen u niet aan
    2. Regel is onduidelijk
    3. Regel is dubbelzinnig. Andere interpretaties.
399
Q
  • Rechter moet recht spreken. Technieken om dat op te lossen:
A

a. Kijk naar de regel in een andere taal (franstalig en nl talig)
b. Moet naar parlementaire documenten gaan. Voorontwerp, memorie van toelichting, advies RvS (veel gevallen), besprekingen in bevoegde comssie van de kamer (uitgelegd in wetgeving, gepubliceerd bij staatsblad)
c. Zoekt de wil van de wetgever. Teleologische interpretatie. Doelgerichte interpretaite. Kijken naar de referenties in voorontwerp, adives RvS. Kan dat RvS op zeflde artikel heeft gestruikeld. Heeft gezegd welke van de interpretaties de jusite is.
d. Als je twee interpretatis hebt en de een leidt tot een absurd gevolg, amar de andere interpreatie is wel zinvol, dan mag je er als revhter uitgaan dat zij niet iditotie willen creeeren.
e. Analoge interpretatie. Wet of regel is altijd uti bepaalde periode. Dat betekent dat regelgeving achter kan lopen op maatschapeplijke ontwikkelingen. Kan ik via analoge interpretatie de zaak oplossen. Bijv diefstal met valse sleutel, kan worden veranderd naar ook (kaart) sleutels die vaak gebruikt worden in hotels. Is zelfde feit omdat de functie zelfde is.
Zelf nieuwe wet maken waarin hij de interpretatie van dezelfde wet voorop stelt.

400
Q

hof van cassatie organisatie en samenstelling

A
  • Hof zit in brussel bestaat uit 3 kamers:
    a. Burgerlijke zaken, ondernemingszaken
    b. Strafzaken
    c. Sociale zaken.
    Elke kamer bestaat uit 2 secties. Nl en frans. In totaal 6 secties. En elke sectie bestaat uit 5 raadsheren. 30 mensen in hof van casatie. Das nie veel.
401
Q

bevoegdheid hof van cassatie

A

Kan HvC zien als hoogste rechtscollege in belgie. HvC doet geen feitelijke beoordeling. Is geen feitelijke aanleg. Is niet de behandeling van de zaak in laatste aanleg. Wat doet het hof dan wel? Geeft Gw geen antoword op, maar art 608 ger wetb wel -> kruisverwijzing. Komt erop neer dat HvC onderozket of lagere rechters en hoven het recht correct ehbben toegepast.

402
Q

2 zaken. die het hof van cassatie Technisch bewaakt

A
  1. overtredingen van de wet in brede zin.
  2. Of een schending van procedures die men uitdrukt in schending van substantiele of straffen van nietigheid voorgeschreven vormen gerespecteerd.
403
Q
  • Welke beslissingen kan ik aanvechten in cassatie.
A

Art 608 GerW geeft daar antwoord op. Cassatie instelling tegen beslising die in laatste aanleg is gewezen. Art 608 GerW kan je niet toepassen op het examen als je niet weet wanneer een rechtsmiddel mogelijk is bij laatste aanleg.
○ Alle beslissingen waar geen beroep tegen mogelijk is

404
Q

2 mogelijkheden uitspraak hof van cassatie

A
  1. Gelijk -> meestal niet op alle gevallen. Meeste mdidelen wordt verworpen maar bij minstens 1 zegt hvcassatie je hebt gelijk. Minstens 1 vd middlene. Rechterlijke uitspraak wordt vernietigd. Uitspraak wordt verbroken. Gaat hvC de zaka terug verwijzen naar rechtscollege van dezeflde aard en graad als het rechtscollege waar het vernietigd werd. Kan terugverwijzen naar zelfde rechtscollege maar anders samengesteld. 1110 Ger wetb. Enkel van de laatste analeg dus bijv Hvberoep antwerpen veranderd in HvB gent.
    2. Geen gelijk -> HvC zegt geen enkel van uw middelen is correct. Geen middel is overtuigend. Maw kan niet tot cassatie leiden. Die uitspraak die u heeft aangevochten die blijft overeind.
405
Q

Bindende kracht van cassatie.

A

De rechter naar wie de zaak verwezen wordt. Wat moet die doen? De hele zaak moet opnieuw behandeld worden. Is die rechter dan gebonden door wat cassatie beslist heeft? Ja (sinds 2017). 1110 ger wetb.

406
Q

Administratieve rechtscolleges

A

Het hoogste administratief rechtscollege in België is de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak (vroeger afdeling administratie genoemd). Het werd oorspronkelijk bij wet opgericht maar is sinds 1993 in de Grondwet vastgelegd. // = al gezien bij begrip rechterlijke macht. Hoven en rechtbanken maar is niet zelfde als functie. Rechterlijke functie word uitgeoefend door intstellingen die niet tot rechterlijke macht behoren. Dat zijn precies de administratieve rechtscolleges.

407
Q

DE AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VAN DE RAAD VAN STATE
XXV.7.2.1. Bevoegdheid

A

komt in examen. Is een uitzondering op administratieve rechtscollege. De afdeling wetgeving is behandeld. De andere afdeling bestuursrechtspraak. Heeft veel opdrachten maa rbeeperkt tot 1 hier besproken : art 14 par 1 wet RvS. Gaat over beroepen tot nietigverklaring. Tegen adminstratieve rechtshandlingen dieje zou willen laten vernietigne

408
Q

Administratieve rechtshandelingen
Van administratieve overheden.

A

“Akten en regelementen (…)” = zullen teksten zijn die voldoen aan definitie materiele wet. Akten kan andere dingen zijn. Akten en regleemnten van gemeenten vallen daaronder bijv gemeentenregelement of besluit burgermeester. Kan ook hoger, provincies, besluit van staatssecretaris, ministrieel besluit, koningklijk besluit (steeds stapje hoger). Niet wetten!!! Niet grondwet, niet devreet, niet ordonantie, niet besluitwet.

409
Q

De wetskrachtige koningklijke besluiten -> kan je die aanvechten bij RvS?

A

Antw ja kan, maar de RVS zal alleen maar kunnen toetsne aan de wet bijzondere machten. Wat opvallend is dat de toepassingsgebied dat is al besproken. Bij art 159 Gw. De sanctie is buiten toepassing laten van de norm.

410
Q

Vernietigingsgronden

A
  • Art 14 RVS gronden:
    1. Vormgebrek par 1
    2. Procedure regels.
    § Vb Cafesluiten door burgermeester door geluidsoverlast, want moet gebsseerd zijn op een wet. Moet u vooraf horen in verweer, opportuniteitsbeginsel.
    3. Macthsoverschrijding
    § Bijv burgermeester zegt cafe sluit levenslang.
    4. Machtsafwending
    § Hebt de macht maar je geburikt het voor iets anders dan waar voor het bedoeld was
411
Q

DE RECHTSLEER

A
  • = rechtswetenschap, wetenschappelijk onderzoek naar recht. Dat leidt naar publicaties, boeken artikelen.
412
Q
  • Functies:
A
  1. Analyseren en doorlichten van geldend recht. Als er een nieuwe wet komt of regelgeving
    2. Proberen daar logisch en coherent geheel van te maken. Proberen te kaderen in het brede geheel. Waar zitten de verschillen enz. regel in context plaatsen.
    3. Kritisch doorlichten, pijnpunten uit halen, zwakke punten blootleggen, tegengspraak tussen bepaalde regels
    4. Voorstellen ontwikkelen van hoe het recht zou moeten worden. Vergeijken met recht in het buitenland.
    ○ Rechtsleer is niet bindend. Is niet nutteloos. Wordt gebruikt door bijv grondwettelijk hof etc. gaat ook over de validiteit van de auteur.
413
Q

grondrechten

A
  • Grondwet. Noem je grondrechten/fundamentele rechten en vrijheden.
    1. Cruciale regels over inrichting en functioneren staat
    Belangrijkste rechten inwoners van het land.
414
Q
  • Tweede soort categorie grondrechten geboren: 1994
    1. Economsiche : art 23 Gw. Recht menswaardig leven te lijden. Recht op arbeid. Vrije beroepskeuze. Recht op sociale zekerheid en bescherming gezondheid.
    2. sociale : creeert positieve verplichting overheid. Programmarechten (creert beleidsprogramma overheid). Overheid moet haar best doen, maar kan niet rechtstreeks afdwingen.
    3. culturele grondrechten.
A

Voor wie gelden die grondrevhten? De belgen en hun rechten. Gaat over belgen in belgie. Art 191 gw alle buitenladners die op belgisch grondgebeid verblijven die hebben in principe zelfde recht als een belg. Voor wat de fundamentele rechten betreft. Geld voor toeristen, bezoekers studenten. Dus niet enkel verblijfsvergunning

415
Q

Wiwe is er gebonden door de grondrechten?

A

In eerste instantie bieden bescherming tegen overheid, maar wie is de overheid? (kan in examen ook gemeente, gewesten, gemeenschappen genoemd worden).

416
Q
  • De gelijkheid voor de wet resulteert onder meer uit volgende bepalignen:
A
  1. Er is geen standenonderscheid
    2. Alle burgers hebben toegang tot d eburgerlijke en militaire ambten
    3. Er bestaan geen voorrechten inzake rechtspleging
    4. Er bestaan geen voorrechten inzake belastingen
    ○ Op de laatste twee regels bestaan uitzonderingen
417
Q

Betekenis van de gelijkheidsregel:

A

gelijkheidsregel wordt niet geschonden wnnr aan alle brugers die in gelijke omstandigheden vertoeven gelijke regels worden opgelegd.

418
Q
  • Grondwettelijke regeling van het aanhoudingsrecht:
A

tenzij op heterdaad betrapt, kan niemand aangehouden worden dan krachtens een met redenen omkleed bevel van de rechter dat moet worden betekend bij de aanhouding of utierlijk binnnen de 24 uren (art 12 derde lid gw). Wrodt geregeld in politieambt en voorlopige hechtenis wet.
○ De wetten op de voorlopige hechtenis kennen een recht op vergoeding toe aan elke persoon die van zijn vrijheid beroofd werd in omstandigheden die strijdig zijn met de bepalingen van art 5 evrm.

419
Q

○ Twee rechten die elk individu put uit het evrm:

A
  1. Elke verdachte die van izjn vrijheid werd beroofd, heeft het recht op behandeling van zijn zaak binnen een redelijk termijn. Art 5.3 evrm (vindt alleen toepassing voor de onderzoeksgerechten, maar op basis van 6.1 geldt het ook voor vonnisgerechten. En nog wat verdere info..
    2. Art 6.1 evrm elkeen heeft reht op een eerlijke behandeling door een onafhankelijke en onpartijdige instnatie welke bij wet is ingesteld.
420
Q
  • Drie grondwettelijke beginselen beheersen het regime an de pers:
A

het verbod van preventieve maatregelen, het principe van de getrapte vernatwoordleijkheid of cascadeverantwoordelijkheid, en de bevoegdheid van de jury (hof van assisen) om kennis te nemen van persmisdrijven

421
Q
  • De getrapte verantwoordelijkheid:
A

hoewel preventieve maatregelen verboden zijn, isd e door de grnodwet geponeerde persvrijheid niet absoluut. Mag niet geinterpreteerd worden in de zin dat de journalist alles zou mogen schrijven

422
Q

hoe ontstaat er een verbintenis?

A

rechtshandeling, rechtsfeit

423
Q

voorwaardelijke verbintenis

A

uitvoering van de prestatie waar over de verbintenis gaat is gekoppeld aan voorwaarden. Gebeurtenis in de toekomst die onzeker is.

424
Q
  1. Onvoorwaardelijke verbintenis:
A

geen voorwaarde aan gekoppeld.

425
Q

1) Opschortende voorwaarde:

A

ik schort de voorwaarde van de verbintenis op. Maak die afhankeljijk van de toekomstige en onzekere gebeurtenis. Je mag alleen mijn werknemer worden als je master in september haalt

426
Q

2) Ontbindende voorwaarde:

A

als die voorwaarde optreedt dan wordt de verbintenis ontbonden. Ik blijf u goederen leveren maar zolang de belastingwetgeving niet verandert.

427
Q

3) Potestatieve voorwaarde:

A

is nog altijd een voorwaarde, maar die heeft te maken met macht. Zuiver potestieve voorwaarde is volledig afhankelijk van de schuldenaar, gaat niet want je verbind jezelf niet. Blijkt ook uit 5.41 BW. Gemengede potestieve voorwaarden dat kan wel. Namelijk daar wordt de wil van de schuldenaar gekoppeld aan een gebeurtenis in de toekomst. Optie tot aankoop

428
Q
  1. Verbintenis intuitu personae
A

(ingegeven door de persoon)-> daar is de persoon van uw contract partij van doorslaggevend belang om de verbintenis aan te gaan. Bijv je kiest een chirurg dan ga je er wel vanuit dat die persoon de operatie doet.
§ De persoon kan zich niet laten vervangen.
§ Een verbintenis intuitu personae eindigt altijd bij dood van die persoon.

429
Q
  1. Verbintenis met een pluraliteit van subjecten
A

5.159 BW: rechtsband met meerdere schuldeisers en of meerdere schuldenaars. Dan ga je in principe die vebrintenis verdelen in gelijke delen, waarbij elk voor een gelijk deel gehouden is. Tenzij je in het contract daar van afwijkt, of tenzij de wet zelf daarvan afwijkt. Of tenzij een andere verdeling noodzaklijk is in licht van de concrete omstandigheden.

430
Q

1) Passieve hoofdelijkheid ->

A

meerdere schuldenaars. Betekent dat elke schuldenaar verbonden is tot dezelfde prestatie. Schuldeiser kan van elk van de schuldenaars geheel van die prestatie vorderen. Bijv 5000 euro geleend aan jos en anemie, en in dat contract word bepaald dat er hoofdelijkheid is. Dus jos en anemie moeten beiden teruggeven. Schuldeiser kan de hele prestatie 5000 euro terugvorderen van elk van de schuldenaars (niet dubbel, blijft zelfde bedrag). Maakt niet uit van wie het komt, dat mogen zij zelf uitzoeken.

431
Q

ondeelbaarheid

A

gaat over 1 prestatie die niet delebaar is

432
Q

2) Actieve hoofdelijkheid ->

A

meerdere schuldeisers. Kunnen elk prestatie van schuldenaar vorderen. 2 personen geven lening aan iemand anders.

433
Q

verbintenissen in solidum:

A

meerdere verbintenissen. Waarbij schuldenaar in solidum /verplicht kan zijn om meerdere verbintenissen door de schuldeiser uit moet voeren. 5.168 BW. Voor criminologen van belang. Art 50 SR is toepassing van hoofdelijkheid.

434
Q
  1. Resultaatsverbintenis:
A

shculdenaar is verplicht om bepaald resultaat te bereiken. Art 5.72 nieuwe BW. Bijv bij contract gesloten met een goede traitteur die lekkernijen klaar maakt. Dus je moet leveren wat er afgesproken is.
§ Als je een resultaatverbintenis hebt daa rmoet de schuldeiser alleen bewijzen: 1) dat de verbintenis bestond bijv dmv contract en 2) dat het resultaat niet bereikt is.

435
Q

contract definitie

A
  • Art 5.4 BW contract definitie. Contract is wilsovereenstemming tussen 2 of meer personen met de bedoeling om tussen hen rechtsgevolgen te doen ontstaan. Maw een verbintenis te doen ontstaan of te wijzigen maw een contract heeft te maken met een prestatie en dus met iets doen of nalaten te doen.
    Contract kok moet schotels maken.
436
Q

Onbenoemde overeenkomst

A

algemen regels over contracten die niet specifiek zijn aan een geval

437
Q

§ Benoemde overeenkomst

A

specifieke regels over een contract die zoveel gebruikt worden dat ze hier specifiek rond hebben gemaakt die bij een titiel hoort vb verhuurcontract

438
Q
  1. Middelenverbintenis:
A

Gebonden als schuldneaar om alle middelen aan te wenden om in de wate van het mogelijke een bepaald resultaat te bereiken. Niet verbonden aan het resultaat. Verbonden om uw best te doen. Bijv bij een vakantie bij ski oord heb je ongeluk gehad met gebroken been heeft die dokter middelenverbintenis en geen resultaat verbintenis. Kan namelijk altijd zo zijn dat het resultaat niet lukt
Dat contract er is en 2) Dat de slechte uitvoering daarvan een gevolg is van de fout van een schuldenaar. Stel iemand wordt geopereerd bij een normale operatie en u overleidt, dan kunnen de nabestaanden erachter aan gaan.

439
Q

§ Eenzijdig contract:

A

wilsovereenstemming, meerzijdige rechtshandeling. Want altijd misntens 2 partijen bij betrokken. Verbintenis is maar voor 1 van de twee partijen.

440
Q

§ Wederkerig contract:

A

beide partijen hebben verbintenissen. Koop verkoop, huur verhuur. Beide een verbintenis. Contract bouwfirma geeft geld aan een architect en architect is verplicht om resultaat te leveren

441
Q

§ Bezwarende titel:

A

elke partij bezwaard maar ook elke partij een voordeel

442
Q

§ Tenkosteloze titel:

A

een contract uit vrijgevigheid. Een partij geeft iets aan de andere partij uit vrijgevigheid bijv schenking. De schenker heeft juridisch geen voordeel

443
Q

§ Consensuele: overeenkomst

A

basis beginsel. Hoofdregel. Betektn dat in principe voor de geldigheid van een contract de loutere consensus/wilsovereenstemming volstaat. Consensus is genoeg voor de geldigheid van het contract. Met andere woorden denk twee keer na voordat je ja zegt op iets. Contract hoeft niet schriftleijk te zijn.

444
Q

§ Plechtige overeenkomst

A

daar eisen we een bepaalde vorm voor. Bepaalde formaliteit of procedure voor nodig. Bijv bij trouwen zijn er zo veel gevolgen aan bij betrokken. Adoptie. Utizondering op consensualiteit

445
Q

§ Zakelijke overeenkomst

A

contract pas ontstaat pas bij afgifte aan de zaak waarover het gaat. Bijv contract van waargeving…

446
Q

toestemming begrip

A

moeten als twee partijen 2 keer een wil. Dat weet je als het uitgedrukt zal worden. Er zal blijken dat er een toestemming is. Wil zal in veel vevlallen stilzwijgend zijn maw zonder uitdrukkelijk gezegd. Bijv achterkant factuur staat algemene verkoopsvoorwaarden waar je stilzwijgend mee instemt. Dat als je niet betaalt in een termijn dat er procent bij komt. Moet vrij zijn en bewust

447
Q

aanvaarding

A

○ Aanvaarding: ookr echtshandeling. Basisregel is aanbod+aanvaarding=contract/wilsovereenkomst. Aanbod is tijdstip 1 en aanvaarding kan ander tijdstip zijn. Aanbod plus aanvaarding is consensus.

448
Q

Geldigheidsvoorwaarden overeenkomst

A
  • art 5.27. opgesomd in 4 punten.
    1. Er moet een toestemming zijn van elke partij. Wilsovereenstemming, vrije en bewuste toestemming
    2. U moet bekwaam zijn om een contract aan te gaan
    3. Er moet een bepaalbaar en veroorloofd voorwerp zijn
    4. Er moet een geoorloofde(toegelaten) oorzaak zijn van de verbintenis van het contract
449
Q
  • Wnnr leidt dwaling tot nietigheid van contract? Als er 3 voorwaarden zijn
A
  1. Dwaling moet gaan over aspect of element dat van u een doorslaggevend belang was om dat contract te sluiten. F
    2. Tegenpartij van contract moet op de hoogte geweest zijn van doorsllaggevend karakter of behoren op de hoogte te zijn. Elk normale mens ging dat weten.
    3. De dwaling moet verschoonbaar zijn. Maw u moet zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen nmen om u goed te informeren
450
Q
  • 5 zaken als sancite bij niet nakoming verpolchting contract
A
  1. Recht op utivoering in natura
    § Gedwongen uitveoring: uitvoering in natura. Art ..BW het contract is in principe in overeenstemming en dus vrijwjillig. Als je dat niet doet wat je hebt afgesproken kom je op het recht in natura. Bedoelt men gwn doen wat er gezegd is. Maar dat geeft problemen. Want ten eerste kan het nutteloos zijn. In een aantal gevallen kan het niet om te dwingen iemand iets te doen. Als je niet wil, als een architect niet iets wil tekenen, kan je daar niet zo veel aan doen
    § Eerste techniek: kan de prestatie laten uitvoeren door een derde. Op koste van de schuldenaar.
    § Rechter zou een dwangsom kunnen opleveren. Dat is uitspraak van rechter waarbij de schuldenaar een bepaalde som geld moet betalen aan de schuldeiser. Dit staat los van schadevergoeding
    2. Herstel van de schade
    § Andere vorm van uitvoering. Dan kom je zeer vaak uit op geld, schadevergoeding. 5.38 BW. Kijken wat de schade is en kijken heo daat vergoed kan worden. Uitveorign bij equivalent.
    § 5.88 BW gebruiken contracten vaak al dat het in cnotract is opgenomen schadebeding. Is dan vooraf afgesproken en dan hoef je niet naar de rechter.
    3. Recht op ontbinding
    4. Recht op prijsvermindering (wordt niet besproken)
    5. Het recht om uitvoering van eigen verbintenis op te schorten. Kan oznder in gebrekenstelling. De andere niet. Is dat je laatste keer probeerd dat je het probeert uit te voeren zonder sancties.
451
Q

De tegenstelbaarheid van overeenkomsten

XXX.5.1. BEGRIP

A

Een derden moet wel bestaan van de overeenkomst erkennen als feit. Moet je dat dan zomaar erkennen of izjn daar voorwaarden aangekopend. 5.103 BW. Gevolgen op vlak van tegengestelbaarheid? In principe volstaat de wilsovereenstemming maar de wetgever heeft voor aantal belangrijkere contracten specifieke procedures geeist. Bijv een huurovereenkomst van een huis is maar aan een derden tegenstelbaar als je die ook hebt laten registreren. De verhuurder meot dat sws doen de huurder is dan niet verplicht maar is wel handig. Want als dus bijv de verhuurder wil verkopen dan als he tniet geregistreerd is gaat dat tegen.

452
Q

DE PAULIAANSE VORDERING
*

A

= 5.243 BW ook genoemd de derden medeplolichtigheid aan contractbreuk. Waarbij de rechter een bedriegelijke rechtshandeling niet tegenstelbaar kan verklaren aan de benadeelde schuldeiser. Schuldeiser optreed tegen bedrog van izjn schuldenaar.
* Ja als je een derden bent moet je het contract erkennen tussen mensen als feit. Behalve als ze aan je het bedriegen zijn.

453
Q
  • art 24 §1 eerste lid gw. ‘onderwijs is vrij’ betekent
A

dat het geven of het verstrekken van onderwijs door iedereen vrij mag gebeuren. Iedereen mag dus een school oprichten, zonder enige voorafgaande toelating te moeten aanvragen of blijk te moeten geven van enige bekwaamheid daartoe: misbruiken kunnen slechts achteraf gestraft worden

454
Q

wanneer is iets een drukpersmisdrijf

A

Definitie hof: indien het uit de aard vh misdrijf zelf noodzakelijk bestaat uit een rechtstreekse aantasting van de politieke instellingen in hun bestaan, hun inrichting of hun werking, hetzij indien het misdrijf wordt gepleegd met het oogmerk om zulke aantasting op de politieke instellingen te plegen en het efeit rechtstreeks zulke aantasting tot gevolg heeft of kan hebben.

455
Q

prestatie van verbintenis in art 5.1 kan zijn

A
  1. Iets doen. Handeling stellen.bijv een meubel geven wanneer online gekocht
    2. Iets geven. kok
    Of iets niet doen. Eigendom van ander respecteren. Mag daar geen inbruek op maken
456
Q

meerzijdige privaatrechtelijke rechtshandleing

A

komen totstand in een akkoord tussen minstens 2 partijen. Dus contracten/overeenkomsten. H30. maatschappij steunt op contracten. Belangrijk voor criminoloog.

457
Q

meerzijdige privaatrechtelijke rechtshandleing

A

komen totstand in een akkoord tussen minstens 2 partijen. Dus contracten/overeenkomsten. H30. maatschappij steunt op contracten. Belangrijk voor criminoloog.

458
Q

eenzijdige privaatrechtelijke rechtshandeling

A

daar is maar 1 wilsuiting van 1 persoon maar waar uit toch een verbintenis voortvloeit. Bijv een aanbod. Een immowebsite die apartementen te huur aanbiedt.die website is gebonden door het aanbod dat zij aangeboden hebben

459
Q

Leodeins geding. ->

A

Je stelt uzelf u op als een leeuw vb. misbruik maken
bij lening

460
Q

onrechtmatige daad

A

=/ buitencontractuele aansprakelijkheid
* een niet bedoeld rechtsgevolg. De basisregel valt terug waarbij een regel van gezond verstand wordt geformuleerd. Bijv als iemand een fout begaat. Ne je veroorzaakt schade aan bijv peroson of voorwerp. Dan be nej verplicht om de schade te hestellen. In principe in natura maar kan ook schadevergoeding. Verplicht om te herstellen.
* Buitencontractuele aansprakelijkheid

461
Q

onderscheid 3 clusters onrechtmatige daad

A
  • Onderscheid tussen 3 grote clusters:
    1. Aanprakelijkheid eigen fout
    2. Andermans fout
    Voor zaken 1382 oud BW.
462
Q

wanneer iemand een fout begaat heb je twee elementen nodig

A

a. Obejctief element. Wat is precies de fout.
§ Wnnr heb je onrechtmatige daad? Je kan bewust een fout begaan. Willens en wetens
en b. Subjectief element - meer schuld gericht. Kunnen we dat verwijten aan de persoon.
§ Aller lichtste schuld culpa levissima= afwijking van persoon in zelfde omstandigheden (?)

463
Q

2 categoireen subejctief element kunnen we de schulld verwijten aan de persoon

A
  1. kinderen, vanaf 7 jaar ben. jetoerekeningsvatbaar beschouwd. 2. krankiznnigen of mensen met geestesstoornis
464
Q
  • Wat is een schade?
    ○ Elk negatief verschil tussen een situatie voorafgaand aan de onrechtmatige daad en de huidige situatie. Dus elk verlies/nadeel
    ○ Voorwaarden:
    .
A
  1. Belang dat geschonden is moet wel rechtmatig zijn. Kan niet gaan over illegale goederen bijv
    2. Schade moet persoonlijk zijn. Niet voor iemand anders.
    3. Moet ook zeker zijn en vast staan. Gaan een schadevergoeding toekennen. Gaat vast wel wat tijd kosten. Bij een ongeval deelvan de schade is zeker en kan begroot worden. Maar gaat iemand genoeg kunnen herstellen? Dat is niet zeker, en kan niet ingeschat worden. Beinvloed door allemaal factoren. Dan gaan we dat splitsen van de schadevergoeding. Deel wat al vast staat kan alvast vergoed worden, het andere komt later
465
Q
  • Belgie hanteert oude theorie: equivalentieleer.
    ○ 2 stellingen:
A
  1. Alle antecedenten die noodzakelijk zijn opdat een bepaald gevolg zou intreden worden als oorzaak beschouwd.
    2. Die antecedenten kunnen zeer verschillend zijn van aard. Maar op 1 punt zijn ze wel gelijk. Nameljik elk antecedent is noodzakelijk om het gevolg te doen intreden (zijde de schade)
466
Q
  • 1384 BW.
    • Vader en moeder aansprakelijk die wordt veroorzaakt door hun minderjarige kinderen < 18. steunt op dubbel vermoeden:
A

a. Ouders hebben fout begaan in opvoeding kind of
in toezicht dat ze op het kind uitoefenen

467
Q

investituur verleend .

A

= De kamer moet het volk de macht geven om op hun te stemmen

468
Q

Regering valt op initiatief van de regering zelf. Art 46 minister gaat naar de koning om ontslag aan te bieden uit de regering. Twee redenen dat dat kan voorkomen:

A

i) Crisis die je niet kan overwinnen in de regering.
ii) Opiniepeilingen
Komen niet per definitie verkiezingen. 2 voorwaarden

469
Q
  1. Regering valt? Combinatie van artikelen 96 en 46 Grondwet.
    Na een initiatief van de kamer van volksvertenwoordigers. Regering is verplicht om ontslag aan te bieden ad koning, in 2 gevallen die omschreven worden in art 96. 2 manieren:
A

i) motie van wantrouwen (=kamerlid/leden die tekst indienen die hun wantrouwen uitspreken tegen de regering. Moet gestemd worden en als die stemmmen meerderheid heeft valt de regering om), maar dan moet het gaan om een constructieve motie van wantrouwen (= idee dat je dan wel met alternatief moet komen dus dat je moet laten weten wie er in de plaats zou moeten komen). Eerste minister moet worden voorgedragen voor benoeming van de koning. Nog nooit gebeurd.
2. Motie van vertrouwen die verworpen wordt. Loopt altijd voor de motie van wantrouwen. Om het vertrouwen te bevestigen. Als motie wordt aangenomen is dat geen probleem, maar als hij wordt verworpen dan heb je een probleem. Dan komt er een verplicht ontslag van de regering zonder verkiezingen als er in die motie van vertrouwen binnen de 3 dagen daarna geen opvolger voor de eerste minister wordt voorgedragen. Mocht dat niet lukken dan moeten er verkiezingen worden georganiseerd.

470
Q
  • Wnnr kan een verbintenis tenietgaan
A

art 5.422
i. De prestatie is geleverd
ii. Vrijwillige kwijtschelding
iii. Schuldvernieuwing -> oude verbintenis die wordt vervangen door een nieuwe
iv. Schuldvergelijking -> vergelijken van schulden en een verrekking op die manier
v. Schuldvermenging -> 1 persoon die zowel schuldeiser als schuldenaar wordt vb.
je leent geld van een familielid die daarna sterft waardoor je de erfenis krijgt
vi. Verlies van de zaak -> verbintenis gaat teniet
§ Op voorwaarden dat het buiten de schuld is van de schuldenaar
vii. Nietigverklaring
Ontbindende vw

471
Q

iii. Schuldvernieuwing ->

A

oude verbintenis die wordt vervangen door een nieuwe

472
Q

iv. Schuldvergelijking ->

A

vergelijken van schulden en een verrekking op die manier
.

473
Q

Schuldvermenging ->

A

1 persoon die zowel schuldeiser als schuldenaar wordt vb