Forensische Wetenschappen

Question 1

Klasse sporen

Answer 1

• zijn niet bruikbaar om te individualiseren (niet uniek), zijn wel
  een aanwijzing (vb. draaizin en aantal trekken)
• liggen vast voor de fabricatie van het model van het vuurwapen

Question 2

• Subklasse sporen

Answer 2

• Oppervlate karateristieken op een object die meer restrictief zijn dan klasse
  karakteristieken
• Onstaan willekeurig tijdens het productieproces
• Significant omdat zij gerelateerd zijn: een beperkte groep, een subset - Wijzigen tijdens het productieproces

Question 3

• Individuele sporen

Answer 3

• sporen, willekeurig geproduceerd;
• ontstaan tijdens fabricage (onvolkomenheden in tools) en gebruik (vb. roest, beschadigingen)
  
  • zijn bruikbaar om te individualiseren , - zijn uniek voor elk vuurwapen

Question 4

revolver& diringer

Answer 4

trommel, vast op wapen

Question 5

pistolen

Answer 5

lader, enkel geschraagd of dubbel

Question 6

machinepistolen

Answer 6

lader, grote capaciteit

Question 7

geweren

Answer 7

lader, grote capaciteit of magazijn, vast op het wapen

Question 8

machinegeweren

Answer 8

schakels

Question 9

gladloopwapens

Answer 9

magazijn, avst op het wapen, lader.

Question 10

getrokken loop klasse kenmerken

Answer 10

aantal trekken, draaizin, afmeting trekken, type

Question 11

getrokken loop , aantal trekken

Answer 11

Breedte Bodem (BC)+ Veld (DE) + flanken = één trek

Question 12

getrokken loop draaizin

Answer 12

linkse of rechtse trekken

Question 13

getrokken loop afmeting trekken

Answer 13

Breedte Bodem (BC) Breedte Veld (DE) Kaliber (G)
metrisch vb.9x19mm ,7,65Br Angelsaksisch vb. .38 Spl , . 32 Auto
Spoed (hoek°)

Question 14

getrokken loop type

Answer 14

conventioneel (veel voorkomend), polygonaal

Question 15

getrokken loop klasse kenmerken

Answer 15

wijze van vervaaridiging, kaliberaanduiding, beproeving

Question 16

wijze van vervaardiging getrokken loop

Answer 16

hook cutter& shrape cutter & broach methode(wegnemen van materiaal)
button methode & hamering (koud vervormen)
electro-chemisch (wegnemen van materiaal)

Question 17

kaliberaanduiding

Answer 17

metrisch, 9 x19 mm
angesaksisch, 7,65mm Br .38 Spl , . 32 Auto
gladloop gague vb 12 gauge

Question 18

repeteer

Answer 18

schot per schot (de trekker moet tussen elk schot worden gelost, het vuurwapen wordt manueel herladen of herlaadt zelf);

Question 19

semi-automatisch

Answer 19

buien (de trekker wordt kort ingedrukt gehouden, het vuurwapen herlaadt zelf);

Question 20

automatisch

Answer 20

• automatisch (de trekker wordt ingedrukt gehouden, het vuurwapen herlaadt zelf);

Question 21

hulstypes

Answer 21

keel en kraag munitie, conische/cylindrische/flessenhals huls, hagelpatronen

Question 22

projectieltypes

Answer 22

(Total) Volmantel (T)FMJ
- Hollow Point HP(Verboden voor particulieren)
- Deelmantel
- Niet gemanteld
- Loden; kunststof (vb. nylon)
- Gecombineerde projectiele
voor gladloop
- hagel ( Nr 12 (klein) - Nr 4 (groot) )
- Lood
- Verkoperd
- Vernikkeld
- Bismut
- Staal
- ….
- balletten (Verboden voor particulieren)
- monoblok (vb. Brenneke)
- hagelbeker - hagelprop