Shout for help en Airway & C-spine Flashcards

1
Q

Protocol shout for help (BIJ bewustzijn)

A
  1. Schakel omstander(s) in om te helpen
  2. Ga naar Airway & C-spine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat moet je doen bij het inschakelen van omstanders bij een slachtoffer BIJ bewustzijn?

A
  • Spreek tenminste 1 omstander gericht aan
    –> “Meneer/mevrouw met (noem uiterlijke kenmerk), wilt u bij mij in de buurt blijven? Ik heb uw hulp misschien straks nog nodig.”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Protocol shout for help (BUITEN bewustzijn)

A
  1. schakel omstanders in om te helpen
  2. Laat 112 bellen en een AED halen
  3. Ga naar Airway & C-spine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat moet je doen bij het inschakelen van omstanders bij een slachtoffer BUITEN bewustzijn?

A
  • Laat een omstander 112 bellen
  • Laat een andere omstander een AED halen
  • Vraag de omstanders na het bellen en halen om terug te komen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat moet je doen als er geen omstander beschikbaar is bij een slachtoffer BUITEN bewustzijn?

A
  • Zet bij het bellen van 112 de mobiele telefoon op luidspreker
    –> verricht tegelijkertijd eerstehulphandelingen
  • Haal alleen een AED als deze binnen onmiddellijk bereik is en er geen omstander beschikbaar is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat moet je doen als er geen mobiele telefoon beschikbaar is bij een slachtoffer BUITEN bewustzijn?

A
  • Leg het slachtoffer in de stabiele zijligging en haal hulp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat moet je doen als er geen mobiele telefoon beschikbaar is bij een slachtoffer BIJ bewustzijn?

A
  • Laat het slachtoffer beschermd en zichtbaar achter en haal hulp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarvoor kunnen omstanders nog meer ingeschakeld worden behalve het halen van een AED of het bellen van 112?

A
  • Wachten op hulpdiensten
  • Familieleden van slachtoffer opvangen
  • zorgen voor veilige omgeving
  • assisteren bij eerstehulpverlening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het doel van airway & C-spine?

A
  • Beoordelen of de luchtweg van het slachtoffer vrij is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Protocol Airway & C-spine (BIJ bewustzijn)

A
  1. Vrije luchtweg?
    –> nee? Ga naar subprotocol luchtwegobstructie
  2. Bedreigde luchtweg?
  3. Iets in de mond?
    –> Ja? Mond leegmaken
  4. Verdenking op nek-/wervelletsel?
    –> Ja? Voer nekstabilisatie uit en voorkom beweging van wervelkolom
  5. Ga naar breathing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe beoordeel je of er sprake is van een vrije luchtweg?

A
  • Een slachtoffer praat (met genoeg kracht)
  • Ademt zonder bijgeluiden
  • En heeft niets in de mond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe beoordeel je een gedeeltelijke luchtwegobstructie?

A
  • Het slachtoffer kan vaak nog praten en hoesten
  • Gierende inademing (inspiratoire stridor)
  • Rochelende ademhaling
  • Blauw-paarse verkleuring (cyanose) van mondslijmvlies en rond lippen (of als de kleur anders is dan je zou verwachten)
  • Rode kleur van de huid
  • Slachtoffer is in paniek en grijpt naar de keel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe beoordeel je een volledige luchtwegobstructie?

A
  • Slachtoffer kan niet praten of hoesten
  • Blauwe (cyanose) verkleuring van mondslijmvlies en rond de lippen
  • Rode kleur van de huid
  • Bewustzijnsverlies
  • Slachtoffer is in paniek en grijpt naar keel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar moet je op letten bij mogelijk inhalatietrauma?

A

Tekenen van verbranding rondom neusgaten en mond
–> Verschroeide neusharen
–> zwelling van slijmvlies (kan enige tijd later optreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar moet je op letten in het geval van aangezichtsletsel?

A
  • Dat bloed in de keel van het slachtoffer kan lopen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Protocol luchtwegobstructie wanneer praten/hoesten mogelijk is

A
  1. Moedig effectief hoesten aan
  2. Hoesten effect?
    –> Nee? Bel 112
  3. Ga naar C-spine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Protocol luchtwegobstructie wanneer hoesten/praten niet mogelijk is

A
  1. Slachtoffer bij bewustzijn?
    –> Nee? Ga naar reanimatie
  2. Laat 112 bellen door omstanders
  3. Geef max. 5 rugslagen
  4. Praten/hoesten mogelijk?
    –> Ja? Moedig effectief hoesten aan
  5. Geef max 5 buikstoten
  6. Praten/hoesten mogelijk?
    –> Nee? Geef max 5 rugslagen
  7. Moedig effectief hoesten aan
  8. Ga naar airway & C-spine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe stel je een bedreigde luchtweg veilig bij een bewusteloos slachtoffer zonder nek-/wervelletsel?

A
  • Leg het slachtoffer in de stabiele zijligging
  • Voer chinlift
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe stel je een bedreigde luchtweg veilig bij een bewusteloos slachtoffer met nek-/wervelletsel?

A
  • Voer jawthrust uit
  • Leg slachtoffer alleen in stabiele zijligging wanneer je het slachtoffer moet verlaten om 112 te bellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat doe je met een slachtoffer met een bedreigde luchtweg die in paniek is?

A

Stel het slachtoffer gerust zonder dat het eigen handelen wordt vertraagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe beoordeel je een effectieve hoest?

A
  • Slachtoffer kan huilen of spreken
  • Luid hoesten
  • Slachtoffer kan diep inademen voor hoesten
  • Soms stemveradnering
  • Slachtoffer volledig bij bewustzijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe beoordeel je een niet-effectieve hoest?

A
  • Slachtoffer kan niet spreken
  • Zacht of stil hoesten
  • Slachtoffer kan niet ademen
  • Cyanose
  • Verminderd bewustzijn of bewusteloos slachtoffer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat doe je bij een luchtwegobstructie en een niet-effectieve hoest als je alleen bent?

A

Doe eerst een poging om de luchtwegbelemmering op te heffen voor je zelf 112 belt
–> nadat 5 rugstoten en 5 buikslagen geen effect hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wanneer stop je met het geven van buikstoten en rugslagen?

A
  • Wanneer de luchtweg vrij is
  • Wanneer de ambulance arriveert
  • Wanneer de patiënt het bewustzijn verliest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waarom moeten slachtoffers standaard door een arts onderzocht worden na het uitvoeren van buikstoten?

A
  • Om compicaties op te sporen
    –> Er kan namelijk inwendig letsel ontstaan, zoals abdominaal en thoracaal letsel en letsel aan grote vaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat doe je bij een bewusteloos slachtoffer met een luchtwegobstructie zonder ademhaling?

A
  1. Leg slachtoffer op de grond in rugligging
  2. Controleer of professionele hulp onderweg is en laat evt 112 alsnog bellen
  3. Start reanimatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hoe kan de reanimatie de luchtweg vrijmaken?

A
  1. Door drukverhoging die ontstaat bij het geven van borstcompressie kan het voorwerp de luchtweg uitschieten
  2. Door beademingen kan het voorwerp in 1 long terechtkomen
    –> het slachtoffer kan via de andere long nog normaal ventileren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat adviseer je het slachtoffer te doen na een luchtwegobstructie, al dan niet opgelost?

A
  • Om ter controle naar de huisarts te gaan
    –> Na het verwijderen van het voorwerp door hoesten of rugslagen kan een stukje achterblijven in de luchtpijp en complicatiesgeven
    –> Het slachtoffer kan bijvoorbeeld hoesten, heeft moeite met slikken of houdt het gevoel dat er iets in zijn keel zit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat vraag je aan het slachtoffer als je wilt weten of die iets in de mond heeft?

A
  • mevrouw/meneer, heeft u iets in de mond? Zo ja, zou u dat eruit willen halen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat voorkom je door te vragen of het slachtoffer iet sin de mond heeft?

A

Dat het voorwerp niet alsnog in de keel schiet en een luchtwegobstructie kan veroorzaken

31
Q

Wanneer moet er gedacht worden aan nek-/wervelletsel?

A
  • Bij een rechtstandige val op de hakken
  • Val waarbij de rug gedraaid werd (rotatiecomponent)
  • Flexie/extensie trauma van de nek
  • Rechtstandige val op de stuit
  • HET
32
Q

Wat zie je vaak bij eens slachtoffer met een rotatiecomponent?

A
  • Schaafwonden op schouders
33
Q

Symptomen cervicaal wervelletsel

A
  • Pijn in de nek (spontaan of bij bewegen)
    –> kan ook door spieren
  • Uitstralende pijn
  • Sensibiliteitstoornissen
    –> tintelingen of vemridnerd gevoel
  • Verlamming (pareses) in onderste en/of bovenste ledematen
34
Q

Symptomen thoracaal en lumbaal wervelletsel

A
  • Lokale pijn rond de wervels van de rug
  • Kunnen geen/nauwelijks tot veel klachten ervaren
  • Neurologische uitval
  • Uitstralende pijn, sensibiliteitsstoornissen
    –> tintelingen of vermidnerd gevoel) in ledematen en/of romp
  • Verlammingen
35
Q

Symptomen gedeeltelijke dwarslaesie

A
  • Sensibiliteitsstoornissen (tintelingen of verminderd gevoel) in nek, rug of ledematen onder ruggenmergletsel
  • Pijn
    –> vitale sensibiliteit is nog intact
36
Q

Symptomen van complete dwarslaesie

A
  • gevoelloosheid en verlamming onder niveau van ruggenmergletsel
  • incontinentie
  • urineretentie
  • pijn in nek/rug boven en/of ter hoogte van ruggenmergletsel
37
Q

Wat voor letsel geef een dwarslaesie ter hoogte van C5 en Th1?

A

uitval van armen en benen

38
Q

Wat voor letsel kan een dwarslaesie boven C4 geven?

A

ademhalingsstilstand

39
Q

Handelen bij verdenking op nek-/wervelletsel?

A
  1. Bel 112
  2. Instrueer het slachtoffer om stil te blijven liggen
  3. Voer nekstabilisatie uit in positie waarin het slachtoffer wordt aangetroffen
  4. ga verder met je eerstehulpverlening
40
Q

Moet je het vizier van de helm omhoog klappen bij verdenking op nek-/wervelletsel?

A

Ja, zonder het hoofd van het slachtoffer te bewegen

41
Q

Breng je bij verdenking op nek-/wervelletsel het hoofd in een rechte positie?

A

Nee

42
Q

Houdt je het hoofd vast als het slachtoffer onrustig is of tegenwerkt?

A

Nee, dit doe je om ongewenste bewegingen van de wervelkolom te beperken

43
Q

Protocol slachtoffer BUITEN bewustzijn airway & c-spine

A
  1. Verdenking op nek/wervelletsel?
    –> Ja, voer jawthrust uit en voorkom bewegingen van wervelkolom
  2. Voer chinlift uit
  3. Ga naar breathing
44
Q

Wanneer mag een slachtoffer na een ernstig ongeval bewogen worden?

A
  • Om vrije luchtweg te creëren
  • Bij gevaar
45
Q

Wat doe je met het slachtoffer BUITEN bewustzijn MET nek-/wervelletsel bij een abnormale ademhaling of bij twijfel?

A

Draai slachtoffer middels buik-naar-rugligging op de rug
Houd de luchtweg vrij middels de jawthrust

46
Q

Wat doe je met een niet-ongevalsslachtoffer BUITEN bewustzijn met een normale ademhaling?

A

Draai slachtoffer in stabiele zijligging

47
Q

Wat doe je met een niet-ongevalsslachtoffer in stabiele zijligger met verslechtering van ademhaling?

A

Draai slachtoffer op de rug om ademhaling te controleren
- Wanneer de ademhaling weer normaal is draai je het slachtoffer in stabiele zijligging op andere zij of je houdt de luchtweg vrij met de chinlift

48
Q

Wanneer wordt de chinlift gebruikt?

A

Bij een slachtoffer die bewusteloos is en een luchtwegobstructie door de tong heeft

49
Q

Wanneer wordt de jawthrust gebruikt?

A

Wanneer een slachtoffer bewusteloos is, een luchtwegobstructie door de tong en een verdenking op nek-/wervelletsel heeft

50
Q

Wanneer stabiliseer je de nek van een slachtoffer?

A
  • Er is sprake van een ongeval dat aanleiding kan geven tot nek-/wervelletsel
  • Er is sprake van een HET
  • Het slachtoffer heeft pijn in rug of nek
  • Het slachtoffer kan de vingers en tenen niet meer bewegen
  • Het slachtoffer heeft tintelingen of een dof gevoel in de armen en/of benen
51
Q

Wat vraag je aan een slachtoffer om een nekstabalisatie uit te sluiten?

A
  • Heeft u pijn in uw rug of nek?
  • Kunt u uw vingers en tenen nog bewegen?
  • Heeft u tintelingen of een dof gevoel in uw armen en/of benen?
52
Q

Waarvoor is een vrije luchtweg nodig?

A

Om de longen te kunnen ventileren en te oxygeneren

53
Q

Door wat kan een luchtweg bedreigd of volledig geobstrueerd raken?

A
  • Lichaamsvreemd voorwerp (corpus alienum)
  • Het terugzaken van de epiglottis bij een bewusteloos slachtoffer
  • Zwelling van weke delen (tong, slijmvliezen (in mond- en keelholte of luchtpijp (trachea))
  • Vloeistof in de luchtpijp (bloed of maaginhoud)
54
Q

Waarvoor is het garanderen van een vrije luchtweg noodzakelijk?

A

Om de ademhaling mogelijk te maken en alle vitale organen van zuurstofrijk vloed te voorzien.

55
Q

Pathofysiologie van een volledige luchtwegobstructie

A
  • Er kan geen lucht meer in de longen terecht komen, waardoor zuurstofspanning in de longen en het bloed daalt
  • Als de obstructie niet wordt opgelost zal de zuurstofsaturatie verder dalen en zal er schade optreden aan de organen
56
Q

Na hoe lang kan een slachtoffer bewusteloos raken bij een volledige luchtwegobstructie?

A

na enkele seconden tot 1 minuut

57
Q

Na hoe lang kan irreversibele schade in de hersenen optreden bij een volledige luchtwegobstructie?

A

Na 4 minuten

58
Q

Hoe kan zwelling van slijmvliezen in mond-keelholte of luchtpijp ontstaan?

A
  • letsel van aangezicht
  • Letsel van hals of kaak
  • Allergische reactie (anafylaxie)
    0 Verbranding na inademen hete lucht, rook of vuur
59
Q

Hoe kan de tong bij een bewusteloos slachtoffer in een liggende positie achterin de keel zakken?

A

De epiglottis zal als gevolg van zwaartekracht achterin de keel door verslapping van spieren zakken

60
Q

Wat zijn de criteria voor een HET?

A
  • Val van grote hoogte (2-3 maal eigen lichaamslengte van patiënt)
  • Aanrijding van voetganger door voertuig >10 km per uur
  • Aanrijding in voertuig met snelheid >35 km per uur (zonder autogordel)
  • Aanrijding van (brom/snor)fietser of motorrijder door voertuig bij snelheidsverschil >35 km per uur
  • Ongeval waarbij voertuig >7 meter is verplaatst
  • Uit voertuig geslingerd of voertuig over de kop
  • Ernstig gewond of overleden slachtoffer in voertuig
  • Forse deformiteit van voertuig
  • Vrijkomen van airbags
  • Een ster in voorruit veroorzaakt door inzittende(n)
  • Haren en/of bloed op binnenspiegel
  • Helmbeschadiging
61
Q

Wat omvat nek-wervelletsel?

A

Letsel aan wervelkolom van benige als weke delen

62
Q

Welk deel van het ruggenmerg is het meest gevoelig voor letsel?

A
  • De cervicale wervelkolom (CWK/c-spine)
63
Q

Hoeveel procent van de letsels aan de wervelkolom komt voor in de c-spine?

A

55%

64
Q

Hoeveel procent van de letsels aan de wervelkolom komt voor in de thoracale wervelkolom?

A

15%

65
Q

Hoeveel procent van de letsels aan de wervelkolom komt voor in de thoracolumbale overgang?

A

15%

66
Q

Hoeveel procent van de letsels aan de wervelkolom komt voor in de lumbosacrale wervelkolom?

A

15%

67
Q

Uit wat is de wervelkolom opgebouwd?

A

24 wervels:
- 7 nekwervels (CWK)
- 12 borstwervels (TWK)
-5 lendenwervels (LWK)

68
Q

Wat voor functies hebben de zenuwen die in het ruggenmerg lopen?

A
  • Motorisch
  • Gnotische sensibiliteit
  • Vitale sensibiliteit
69
Q

Wat is de functie van de motorische zenuwen?

A

Bewegen van spieren

70
Q

Wat is de functie van de gnostische sensibiliteit (beweginsafhankelijk)?

A
  • fijne tastzin
  • vibratiezin
  • bewegingszin
  • positiezin (propriocepsis
71
Q

Wat is de functie van de vitale sensibiliteit (bewegingsonafhankelijk)?

A
  • pijnzin
  • temperatuurzin
  • grove tastzin
72
Q

Hoe kan letsel aan de wervelkolom ontstaan?

A
  • Door bloeding of zwelling
    –> die door beperkte ruimte druk op het ruggenmerg geeft
  • Onderbrekingen door verschoven of gebroken wervels
73
Q

Op welke positie van het ruggenmerg kunnen fracturen vooral beschadigen?

A

Fracturen ind e wervelboog

74
Q

Wat is het verschil tussen een complete dwarslaesie en een gedeeltelijke?

A
  • Bij een complete dwarslaesie si het hele ruggenmerg aangedaan en zullen alle neurologische functies zijn uitgevallen
  • Bij een gedeeltelijke dwarslaesie is een deel van het ruggenmerg aangedaan en zullen alleen de functies van het aangedane deel zijn uitgevallen