Exposure Flashcards

1
Q

Wat wordt er voorkomen bij exposure?

A

hypo-/hyperthermie (door omgevingsinvloeden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tegen welke invloeden moet je het slachtoffer beschermen bij Exposure?

A

omgevingsinvloeden, zoals weersomstandigheden (zonneschijn, neerslag, wind, temperatuur) en omgevingsfactoren (ondergrond, omstanders, e.d.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarvoor moet je zorgen bij hypothermie?

A

Voor een warme omgeving
- dek het slachtoffer af (fleecedeken, reddingsdeken, winterjas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvoor moet je zorgen bij hyperthermie?

A

Voor een koele omgeving
- laat het slachtoffer overtollige kleding uittrekken
0 zorg voor schaduw door reddingsdeken boven het slachtoffer te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar staat sample voor?

A

Symptoms
Allergy
Medication
Past Illness
Last meal
Events/environment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat vraag je bij symptomen SAMPLE

A

Waar heeft u op dit moment last van?
Wat zijn uw klachten?
Heeft u nog andere klachten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat vraag je bij allergy Sample

A

Bent u ergens allergisch voor?
Zo ja, waarvoor?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat vraag je bij medication SAMPLE

A

Gebruikt u medicatie?
Zo ja, welke medicatie gebruikt u?
Heeft u onlangs nog medicatie gebruikt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat vraag je bij Past Ilness SAMPLE?

A

Bent u bekend met een ziekte bij uw huisarts of in het ziekenhuis? Bent u onder behandeling bij een specialist in het ziekenhuis?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat vraag je bij Last meal SAMPLE?

A

Wanneer heeft u voor het laatst gegeten en gedronken?
Hoeveel heeft u gegeten en gedronken?
Wat heeft u gegeten en gedronken?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat vraag je bij Events/environment SAMPLE?

A

Wat is er gebeurd (ongevalsmechanisme)?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat moet je doen na het uitvragen van de SAMPLE methode?

A

Noteer de antwoorden en geef dit door aan de pofessionele hulpverleners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar bestaat de inspectie van het slachtoffer uit?

A

AKUT
Abnormaliteiten
Kleur van de huid
Urine-/ontlastingsverlies
Temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aan wie vraag je de SAMPLE-methode als het slachtoffer buiten bewustzijn is?

A

Aan vrienden/familie als deze aanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Protocol Exposure BIJ bewustzijn

A
  1. bescherm tegen omgevingsinvloeden
  2. vraag SAMPLE uit
  3. Voer inspectie AKUT uit
  4. professionele hulp nodig ?
    –> bel 112 of huisart of spoedpost
  5. behandel letsel zelf
  6. ga naar monitoring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Protocol Exposure BUITEN bewustzijn

A
  1. bescherm tegen omgevingsinvleoden
  2. vraag SAMPLE-m,ethode uit
  3. voer inspectie AKUT uit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke drie oorzaken van brandwonden zijn er?

A

Thermische oorzaken
Chemische oorzaken
Elektrische oorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat valt onder thermische oorzaken van brandwonden?

A

-Hete vloeistoffen: water, vet, olie
- Hete oppervlakken: kachel, kookplaat, hete leiding (water of centrale verwarming), uitlaatpijp
- Vuur: in brand geraakte kleding, steekvlam (flash Burns)
- Ultraviolette/infrarode straling: zonexposie, bruinen onder een zonnebank
- radioactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat valt onder chemische oorzaken van brandwonden?

A
  • Chemische middelen: vaste toffen, vloeistoffen, dampen, gassen (zuren en logen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat valt onder elektrische oorzaken van brandwonden?

A
  • laag voltage (<1000 volt): elektriciteitssysteem thuis
  • hoog voltage (> 1000 volt): hoogspanningskabels, bliksem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

In wat wordt de grootte van de brandwond uitgedrukt?

A

percentage verbrand lichaamsoppervlak (TVLO)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Van wat wordt er gebruikgemaakt bij de inschatting van het TVLO?

A
  • Handmethode voor brandwonden < 10% TVLO
    –> de volledige hand is 1% TVLO.
    –> Bij vrouwen of obesitas kan dit oppervlakte worden overschat
    –> Bij kinderen >6 kan het worden onderschat
  • Leeftijdsspecifieke regel van 9 voor brandwonden >9%
  • Bij eerstegraadbrandwond is bepaling niet mogelijk en nodig
    –> tel eerstegraads dus niet mee!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de percentages TVLO bij volwassene (vanaf 10 jaar) voor hoofd, voorzijde romp, achterzijde romp, been, arm, genitaliën?

A

Hoofd –> 9%
Voorzijde romp –> 18%
Achterzijde romp –> 18%
Been –> 18%
Arm –> 9%
Genitalia –> 1%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de percentages TVLO bij kinderen (van 1 jaar) voor hoofd, voorzijde en achterzijde romp, been, arm?

A

Hoofd –> 18%
Voorzijde romp –> 18%
Achterzijde romp –> 18%
Been –> 14%
Arm –> 9%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat moet je met het percentage van het hoofd en de benen van een kind doen als die ouder is dan 1?

A

Vanaf leeftijd van 1 jaar per jaar 1% van oppervlak van hoofd aftrekken en 0,5% bij beide benen optellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is er beschadigd bij een vierdegraadsbrandwond?

A

pezen, spier en/of botweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de diepte van een eerstegraads verbinding?

A

Alleen epidermis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn de kenmerken van een eerstegraads brandwond?

A

Kleur: rood (lijkt op zinverbranding)
Capillaire refilé: normaal
Wond: blaren afwezig, voelt soepel en droog aan, is pijnlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de duur van genezing bij een eerstegraads brandwond?

A

Binnen enkele dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Is er litteken vorming bij eerstegraads brandwond?

A

NeeW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de behandeling van eerstegraads brandwond?

A

Lokale behandeling is niet zinvol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de diepte van een oppervlakkiger tweedegraad brandwond?

A
  • epidermis en oppervlakkig deel van dermis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat zijn de kenmerken van oppervlakkig tweedegraads brandwond?

A

Kleur: rozerood glanzend
Capillaire refile: normaal
Wond: enige blaarvorming, vochtig bij kapotte blaren, zeer pijnlijk, voelt soepel aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is de duur tot genezing van oppervlakkig tweedegraads brandwond?

A

Binnen 2 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Is er littekenvorming bij oppervlakkig tweedegraads brandwond?

A

Vaak zonder littekens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is de behandeling van oppervlakkig tweedegraads brandwond?

A

Laat blaren zo veel mogelijk intact (ook blaren op handpalmen of voetzolen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is de diepte van diep tweedetraads brandwond?

A

Epidermis tot diep dermis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat zijnd e kenmerken van diep tweedegraads brandwond?

A

Kleur: Vlekkerig roze-rood new witte plekken
Capillaire refile: vertraagd tot afwezig (> 2 sec)
Wond: blaarvorming, verminderde pijn sensatie, voelt soepel tot stug aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is de duur tot genezing bij diep tweedegraads brandwonden?

A

Meer dan drie weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Is er littekenvorming bij diep tweedegraads brandwonden?

A

Vaak met littekens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat zijn kenmerken van derdegraadsbrandwond?

A

Kleur: wit/geel/rood/bruin/zwart
Capillaire refile: afwezig
Wond: blaren afwezig, geen pijnsensatie (huidzenuwen beschadigd), voelt stug tot leerachtig aan (alleen bij vlasbranding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is de diepte van derdegraads brandwond?

A

Epidermis, eiris en soms gedeelte van subcuts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Duur tot genezing derdegraadsbrandwond?

A

Geen spontane genezing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Zijn er littekens aanwezig bij derdegraadsbrandwond?

A

Met littekens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Handelen bij brandwonden door vuur of hete vloeistoffen?

A
  • Doof vlammen en brandende kleding
    –> ver grond rollen/afdekken met blusdeken of niet-synthetisch kleed, ander textiel of water
    –> werk van gezicht naar voeten zodat vlammen het gezicht zo min mogelijk bereiken
  • Verplaats slachtoffer die zich in rookontwikkeling bevindt
  • Verwijding kleding, sieraden en luiers/incontinentiemateriaal zo snel mogelijk
    –> om inwerkingstijd van hitte te verminderen
    –> brandwonden te koelen
    –> verwijderen kan ook onder nooddouche
    —> knip kleding kleding rondom vastgeslmotlen kleding weg
  • Koel brandwonden onmiddellijk met bij voorkeur lauw zacht stromend kraanwater
    –> 10-20 minuten
    —> pas temperatuur aan tot wat het slachtoffer als prettig ervaart
    —> vermijd vermijd bij groot oppervlak koeling met koud water om hypothermie te voorkomen
    —> koel alleen brandwonden terwijl de rest van lichaam zo veel mogelijk op lichaamstemperatuur gehouden wordt
  • Richt waterstraal niet rechtstreeks op wond maar erboven
    –> bij afwezigheid van stromend water kunnen hydrogels gebruikt worden
    –> na koelen van kraanwater mogen hydrogels niet gebruikt worden
  • na koelen wordt geadviseerd om brandwonden schoon af te dekken en slachtoffer warm toe te dekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Bij welke TVLO bel je 112?

A

Vanaf 5% bij kind
Vanaf 10% bij volwassene
S

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Bij welke symptomen na brand bel je 112

A

Inhalatieletsel (verbrande neusharen, heesheid, rode gezwollen mond of keel, stridor, dyspneu, ophoesten van slijm met roet, expiratie piepen, respiratoire insufficiëntie en verlaagd bewustzijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Bij welke brandwonden bel je huisarts of spoedpost?

A
  • Diepe tweedegraads of derdegraads
  • brandwonden met grootte van halve hand het slachtoffer of groter
  • brandwonden op gezicht, handen, voeten, perineum of geslachtsdelen en rondom ledematen
  • twijfel over aard en ernst van verbranding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat moet je doen voor een bezoek aan de huisarts met de wond?

A

Bedek met plastic huishoudfolie, schone doek (paraffine- of vaseline) gaas om contaminaties te voorkomen en pijn te verminderen
- Breng folie in lagen aan en wikkel het niet strak circulair om extremiteit in verband met afknellinggevaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wanneer moet slachtoffer contact opnemen bij verbranding?

A

Bij ontstekingsverschijnselen of als wond na 2 weken niet si genezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wanneer moet slachtoffer met eerstegraadsbrandwond contact opnemen met huisarts of spoedpost van huisartsen?

A

Als groot gedeelte van de huid is gezwollen door verbranding
- bij veel blaren
- bij ziekteverschijnselen als koude rillingen, koorts, misselijkheid, braken, hoofdpijn of hartkloppingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Waarom moet je geen crème of andere middelen aanbrengen bij brandwonden?

A

Omdat de wondinspectie kan worden benadeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Handelen bij brandwonden door chemische middelen?

A
  • bel 112 bij chemisch letsel door potentieel gevaarlijke of onbekende stof
  • laat slachtoffer besmette kleding, schoenen en sieraden zo snel mogelijk verwijderen
  • Vermijd contact met gevaarlijke stof
  • Zorg dat kleding niet meer aangeraakt kan worden
  • spoel bij verbranding door contact met gevaarlijke stoffen de huid onmiddellijk met spoelvloeistof (volgens handeling) of anders met lauw water
  • borstel poeders van huid
  • spoel 45 minuten met lauw water om te verdunnen of totdat professionele hulp het overneemt
  • begin bij vastzittende kleding direct met spoelen (nooddeuce met lauw water)
  • probeer kleding te verwijderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Bij welke oorzaak van letsel mag je niet met water spoelen

A

Letsel door agentia die zeer sterk reageren met water
- elementair natrium, kalium of lithium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Handelen bij brandwonden door elektriciteit?

A
  • zorg voor eigen veiligheid
  • haal stroom eraf
    –> schakel elektriciteit uit of verbreek contact tussen slachtoffer en bron
  • blijf bij hoogspanning op ruime afstand en waarschuw slachtoffers
    –> bel 112
    –> help pas als slachtoffer niet meer onder stroom staat
  • Bij hoge voltages risico op inwendig letsel met respiratoire, cardiale en neurologische problemen afhankelijk van e duur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Hoe krijgt de huid een blauwe cyanotische kleur?

A

Als de zuurstofaanvoer lager wordt dan het zuurstofverbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wat gebeurt er bij bevreizingswonden?

A
  • Weefselbeschadeging
  • vermindering van bloedtoevoer –> cyanose
  • bloed gaat eerder stollen
  • water in cellen bevriezen waardoor deze uitdrogen
  • er ontstaat necrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Bij welke temperatuur spreekt men van bevriezing?

A
  • Als huidtemperatuur lager is dan 4 graden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Wanneer heb je pijn bij bevriezing?

A

Als de huid wordt opgeward

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Wat zijn de twee soorten bevriezingswonden?

A
  • diret bevreizingsletsel
    –> berg en wintersporters
  • indirect bevriezingsletsel
    –> recreatieve gebruikers van lachgas die een lachgastank tussen hun benen klemmen terwijl zij het gas uit de tank laten ontsnappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Twee soorten bevriezing?

A
  • frostnip
  • frostbite
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Kenmerken frotsnip>

A
  • oppervlakkig
  • pijn, gevoelloosheid en witte kleur
  • geen weefselschade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Kenmerken frostbite?

A
  • oppervlakkig tot diep
  • pijn, gevoelloos, witte kleur, blauw verkleuring van huid, oedeem blaren
  • wel weefselschade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Kenmerken eerstegraads bevriezingswond?

A
  • bevriezing oppervlakkige huid
  • erytheem, soms oedeem, geen blaren
  • Vervelling van huid na enige dagen
  • goede prognose
  • geen sprake van weefselnecrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Kenmerken tweedegraads bevreizing?

A
  • Bevriezing gehele oppervlakkige huid
  • Oedeem met erytheem en blaren
  • goede prognose
  • vanaf tweedegraads frostbites kan er sprake zijn van (partiële) weefselnecrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Kenmerken derdegraads bevriezing?

A
  • diepe bevriezing tot dubdermale plexus
  • vormen bloedblaren
  • huid verkleurt blauw/grijs
  • slechte prognose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Kenmerken vierdegraads bevriezing

A
  • Bevriezing tot subbutaan weefsel, spieren, bot en pezen
  • klein beetje oedeem
  • vlekkerige huid en niet wegdrukbare cyanotische kleur
  • zeer slechte prognose
  • huidtransplantatie noodzakelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Handelen bevreizingswonden?

A
  • Breng slachtoffer naar warme omgeving
  • trek natte kleding uit ene ervan door droge, warme kleding
  • Denk bij omvangrijke bevriezing aan hypothermie
  • Warm slachtoffer op met eigen lichaamswarmte
  • Niet lopen op bevroren tenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Handelen frotsnip

A
  • Warm huid op door contact met warme hand waarbij niet gewreven mag worden
    –> wrijven kan kwetsbare huid kapot wrijven
  • Bevroren vingers of ahnden kunnen onder oksel opgewarmd worden
  • Probeer ringen en armbanden te verwijderen
  • Trek bij bevroren tenen en voeten de schoenen uit
    –> droog de voeten dmv deppen en doe warme sokken aan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Handelen frostbite

A
  • Warm extremiteit op in lauw/warm waterbadje
    –> 5-10 minuten
    –> Controleer de temperatuur van het water goed
    —-> oververhitting wordt niet adequaat opgemerkt
  • Extremiteit meoten goed worden beschermd tegen mechanische beschadigingen
  • Dek frostbite af met gaas, houdt tenen/vingers apart door watten ertussen te stoppen
  • Prik blaren niet door
  • Schakel professionele hulp in
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Hoeveel procent van de mensen heeft weleens een bloedneus?

A

60%^

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Handelen bleodneus

A
  • Laat slachtoffer neusgaten krachtig 1 voor 1 snuiten om stolsels uit neus te verwijderen.
    –> niet bij hoofd-/hersenletsel (schedelbasisfractuur) of aangezichtsletsel.
  • Laat bloed niet inslikken
  • Laat slachtoffer hoofd voorover buigen (in schrijfhouding) om bloed uit mond te laten lopen.
  • Laat neus 10 minuten dichtknijpen door onder de neusbrug tegen het neusbotje (os nasale) op het zachte deel van de neus te drukken.
  • Tot aan behandeling door huisarts houdt slachtoffer neus dichtgeknepen als dit van toepassing is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Wanneer moet de huisarts of spoedpost gebeld worden bij bloedneus?

A
  • Als bloeden niet stopt
  • Bloed uit mond blijft lopen
  • Slachtoffer bloed blijft inslikken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Wat is een bloedneus door aangezichtstrauma

A
  • door een fractuur van benige structuren van neus of luxatie of fractuur van kraakenige neustussenschot
  • er is, pijn, zwelling, abnormale stand van neus(rug) en bloedneus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Handelen bloedneus aangezichtstrauma?

A
  • Koel neus voorzichtig met coldpacks en bel huisarts of spoedpost van huisartsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Wat is de eikenprocessierups?

A

Larve van een nachtvlinder die in eikenbomen voorkomt
- vlinder legt haar eitjes vooral in de toppen van eikenbomen
- half April tot begin Mei kom de eitjes uit
- Rupsen komen in groepjes samen en vormen grote nesten op de stam
- Nachts gaan ze in processie op zoek naar voedsel
- Als de rupsen drie keer zijn verveld krijgen ze brandharen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Symptomen processierups?

A
  • huidklachten
    –> heftige jeuk, roodheid (meestal verdwijnt binnen 24 uur), later insectenbeetachtige uitslag
  • oogklachten
    –> oogontsteking (conjunctivitis)
  • luchtwegklachten
    –> loopneus, keelklachten, hoesten, kortademigheid, slikklachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Handelen processierups?

A
  • Verwijder brandharen van huid met plakband of kleefpleister
  • Laat huid of ogen goed spoelen met lauw water
  • Adviseer om niet te krabben of te wrijven, maar om middelen tegen jeuk te gebruiken
  • Adviseer slachtoffer kleding met brandharen uit te doen en op 60 graden te wassen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Wat veroorzaakt de jeuk, pijn of zwelling bij een insectenbeet/steek?

A
  • Het gif dat ze inbrengen tijdens de prik of beet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Symptomen steekplaats insect

A
  • roodheid
  • zwelling
  • pijn
  • jeuk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Wat gebeurt er met de lokale reactie van een insectensteek op de tweede dag?

A

Kan in heftigheid toenemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Bij hoeveel insectensteken kunnen er toxische reacties ontstaan?

A

BIj >100 door verspreiding van het gif vind e rest van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Wat kunnen >100 insectensteken veroorzaken?

A

Orgaanfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Hoeveel procent van de mensen zijn overgevoelig voor een insectenbeet?

A

0,3 tot 3 procent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Waartoe kan een insectenbeet leiden bij overgevoelige mensen?

A

Hevige lokale reactie tot anafylactische shock

86
Q

Handelen insectenbeet/steek

A
  • Koek bij pijn, irritatie en jeuk van insectensteek/beet
  • schraap aanwezige angel uit met nagel of stompe kant van mes of trek met pincet
  • verwijder ringen van vinger
87
Q

Wanneer moet je 112 bellen bij insectenbeet/steek

A

Als er een steek is in de mond/keel

88
Q

Handelen insect in oor?

A
  • druppel lauw water of fysiologische zoutoplossing in oor
89
Q

Handelen voorwerp in oor

A

Houdt hoof met getroffen oor naar beneden
- beweeg oorschelp naar voor en achter zodat het voorwerp er spontaan kan uitvallen

90
Q

Handelen voorwerp in neus

A
  • Adviseer slachtoffer om neus te snuiten (met niet-verpopte gat dicht)
91
Q

Wanneer bel je huisarts of spoedpost bij voorwerp/insect in neus/oor

A

Bij bloeding uit oor
- wanneer voorwerpen in oor of neus vastzitten

92
Q

Handelen jeuk

A
  • koel voor verlichting van jeuk met koude, natte kompressen of ijs
    –> voorkom bevriezing van huid
  • gebruik bij hevige jeuk gel, zalf of crème met menthol, aloe Vera of calendula
93
Q

Handleen contact met berenklauw

A
  • Spoel huid met water (en zeep)
  • Voorkom blootstelling van plek aan UV-licht
    –> zodat er geen blaren ontstaan
94
Q

Wanneer bel je de huisarts of spoedpost bij oogletsel

A
  • Bij pijn
  • visusverandering (daling, dubbelzien, lichtflitsen)
  • afwijkende oogstand
  • gestoorde oogbeweging
  • pupilverschillen
  • pupilverandering
  • verstoorde pupilreacties
  • lichtschuwheid
  • misselijkheid of braken
95
Q

Waarom zijn loogverbrandingen gevaarlijk?

A

Omdat ze lang en diep doorwerken

96
Q

Handelen chemisch letsel aan ogen

A
  • spoel ogen en ruimte onder oogleden met (kraan) water gedurende 15 minuten na verbranding/contact met stoffen
  • Voorkom dat niet-aangedane deel wordt besmet
  • Gebruik oogspoelfles of oogdouche
    –> volg aanwijzingen van fabrikant
  • Bel huisarts of spoedpost
97
Q

Handelen vuiltje op iris of pupil

A

Neem contact o met huisarts of spoedpostV

98
Q

Handelen vuiltje op oogwit of onder ooglid?

A

Veeg vuiltje met puntje van schoon gaasje naar binnenste ooghoek
- Probeer anders vuiltje met water uit oog te spoelen
–> houd hoofd onder kraan en kijk in straal
–> probeer met duim en wijzingen oog open te houden tijdens spoelen
–> gebruik lauw water
- Neem contact op met huisarts of spoedpost als het niet lukt om het vuiltje te verwijderen

99
Q

Waardoor wordt perforatie vaan oogbol veroorzaakt?

A

scherp voorwerp (slag met ijzeren voorwerp)

100
Q

Symptomen perforatie van oog

A

Paniek
- rood oog
- jeuk
- irritatie

101
Q

Handelen perforatie van oog?

A
  • Verwijder corpus alienum niet
  • bescherm oog met kapje dat op de oogkas rust
    –> laat geen druk op het oog uitoefenen
  • ga direct naar spoedeisend hulp
102
Q

Hoe ontstaat sneeuwblindheid/lasogen?

A

Door overmatige blootstelling van oog aan UV-straling
- na langdurig verblijf in felle zon (water of sneeuw)
- na zonnebankgebruik
- lassen zonder beschermde bril
- Tijd ertussen is 30 minuten tot 6 uur

103
Q

Handelen sneeuwblindheid/lasogen

A
  • Twee dagen een zonnebril dragen en iet in ogen wrijven
  • geen contactlenzen dragen
    W
104
Q

Wanneer verdwijnen de klachten bij sneeuwblindheid/lasogen

A

Hevige klachten Binnen 12 tot 24 uur
- Na 48 uur zijn bijna alle klachten verdwenen

105
Q

Hndelen wrijvingsblaren

A
  • Gebruik (hydrocolloid) blarenpleister om blaren te voorkomen of als een blaar aan het opkomen is
    –> gebruik pleisters niet bij langeafstandwandelingen of andere duursporten
  • Laat gesloten blaar bij voorkeur dicht ivm infecties
  • Prik alleen door bij kans op scheuren van blaardak of bij ernstige last
    –> niet bij brand- en bevreizingsblaren
106
Q

Handelen doorprikken wrijvingsblaar

A
  • Werk hygienisch en schoon
  • Maak blaar en omgeving schoon met stromend water of ontsmettingsmiddel
  • Gebruik steriele blaasprikker (bloedlancet) of naald (uit naaidoos) die ontsmet is met ontsmettingsalcohol
    0 Pirk de huid op twee plaatsen door aan de basis van de blaar
  • Druk met gaasje de blaar voorzichtig leeg
    0 Zorg dat gebruikte naald of blarenprikker veilig wordt weggeborgen of weggegooid
  • Dek blaren af met wondpleister of (steriel) niet-verklevend kompres en zet dit kompres vast met strook kleefpleister
  • Raad slachtoffer aan om bij infectie contact op te nemen met huisarts
107
Q

Handelen open blaar

A
  • Maak de wond schoon
  • Dek deze af met steriel verband of pleister
  • Zorg dat verband ruim over de blaar zit, er geen plooien inzitten en het niet kan schuiven
  • na een dag kan het verband vervangen worden
108
Q

Wat moet je doen bij een slachtoffer met bandletsel

A

Zorg dat hij zo snel mogelijk (binnen een uur) bij een tandarts komt

109
Q

Handleen bij een losse melktand

A

Plaats losgeraakte melktand niet terug
–> er groeit vanzelf nieuwe tand op deze plek

110
Q

Handelen bij losse tand

A
  • Zoek de tand
  • Pak de tand bij het witte gedeelte (raak de wortel niet aan)
  • Plaats eventueel, na kort schoonspoelen met melk, een losgeraakte tand zo snel mogelijk terug.
    –> als er geen melk is, maak dan schoon met water
  • Tand blijft het beste op zijn plaats met tanden op elkaar en eventueel daartussen een zakdoekje of kompres.
  • Bewaar niet-teruggeplaatste tand in plastic huishoudfolie, ORS of (half)volle melk
111
Q

Handelen bij afgebroken stukje tand

A
  • Bewaar afgebroken stukje tand in plastic huishoudfolie, ORS of (half)volle melk
112
Q

Welke slangen zijn er in Nederland

A
  1. Ringslag (Narix natrix helvetica)
  2. Gladde slang (Coronella austriaca)
  3. Gewone adder (Vipera beurs)
113
Q

Welke slang in Nederland is giftig?

A

De adder

114
Q

Waar en wanneer is de adder actief?

A

Rondom de Veluwe en in Drenthe
–> vooral actief vind e zomer

115
Q

Waar komen de meeste slangenbeten voor?

A
  • Dierentuinen
  • Onderzoeksinstituten
  • Particulieren die slangen houden
116
Q

Symptomen slangenbeet

A
  • angst
  • paniek
  • misselijkheid
  • braken
  • verhoogde hartfrequentie
  • duizeligheid
117
Q

Wat zijn de lokale klachten van een slangenbeet?

A
  • giftandafdrukken
  • extreme pijn
  • oedeem
  • roodheid
118
Q

Handelen slangenbeet

A

Bel 112
- geef door als de slang ontsnapt is
- geef gegevens door
–> tijdstip
–> plaats van beet op lichaam
–> soort slang, maak evt foto
- Probeer slang niet zelf te vangen of te doden
- Verleen alleen aanvullende hulp in overleg met meldkamercentralist
- Verwijder ringen of knellende banden aan arm of been waar de beet plaatsvond
- Beperk lichamelijk activiteit van het slachtoffer om snelle verspreiding van gif te voorkomen en laat deze bij voorkeur in zittende/liggende houding plaatsnemen

119
Q

Ben je nog veilig als een slang dood is?

A

Nee
Dode slangen kunnen nog enige uren reflexmatig bijten en het slangengif blijft nog zeer lange tijd giftig

120
Q

Handelen steek van zeedieren (kwallen/Pietermannen)

A
  • Schraap zo mogelijk aanwezige netelcellen weg, bv met botte kant van mes of pincet voor netelcellen of reststekels
  • Dompel bij pijnlijke lichaamsdelen in heet water, zo heet als het verdragen kan worden
    –> gebruik geen azijn bij steken van kwallen aan Nederlandse kust
    –> Koel met coldpacks of zeewater wanneer er geen heet water beschikbaar is
    —-> koel niet met zoet water
121
Q

Handelen splinter

A
  • Reinig de wond en de omgeving met water
  • Probeer splinter met een steriele pincet in de lengterichting uit de huid te trekken
  • Pak splinter met pincet zo dicht mogelijk bij de huid vast
  • Spoel wond schoon met lauw, stromend drinkwater
    –> mag ook niet-kleurend, waterig ontsmettingsmiddel
  • Droog omgeving van de wond met schone doek
  • Dek de wond eventueel af met pleister
  • Neem contact op met huisarts of spoedpost als de splinter er niet uit kan
122
Q

Waar leven teken?

A

Vochtige gebieden in struiken en grassen
Op het uitedeine van bladeren of grassen tot ong 1,50 m hoogte

123
Q

Wanneer zijn teken actief?

A

Afhankelijk van lokale temperatuur, voornamelijk vanaf maart tot november (bij temperaturen > 7 graden)W

124
Q

Wie zijn de risicogroepen van tekenbeten

A

Kinderen van 5 - 14 jaar en mensen die vaak of langdurig in natuurgebieden verblijven, zoals kampeerders, recreanten en bosarbeiders

125
Q

Waar hechten teken zich graag aan?

A

Warme, vochtige plekken (oksels, knieholtes, bilspleet, hoofd, achter de oren)

126
Q

Wanneer kunnen teken de ziekte van Lyme overdragen?

A

Als ze besmet zijn met Borrelia burgdorfei

127
Q

Hoeveel procent van de teken kunnen de ziekte van Lyme overdragen?

A

Ongeveer 20% van de teken in Nederland, dit verschilt wel per regio afhankelijk van tekendichtheid en aantal besmette (knaag)dieren

128
Q

Hoeveel procent van de tekenbeten leidt tot ziekte van Lyme?

A

2 - 3%

129
Q

Na hoeveel uur neemt de kans op overdracht van Borrelia burgdorfei toe?

A

na hechting langer dan 36-48 uur

130
Q

Handelen tekenbeet?

A
  • Verwijder teken zo snel mogelijk uit de huid
  • Gebruik geen alcohol, jodium of andere middelen voordat de teek verwijderd is
  • Gebruik bij het verwijderen een puntig pincet zonder ribbels
    –> zorg dat de teek recht uit de huid wordt gehaald
  • Gebruik gebruiksaanwijzing
  • Pak de teek zo dicht mogelijk bij de huid
  • Vermijd het leegknijpen van de teek
  • Overblivjende stukjes zweren er vanzelf uit
  • Reinig na het verwijderen de teek de huid met 70% alchohol
  • Adviseer slachtoffer de datum en plaats van beet te noteren
131
Q

Wanneer moet het slachtoffer van tekenbeet contact opnemen met de huisarts?

A
  • Bij jeuk over het hele lichaam
  • Als het niet lukt om een teek te verwijderen
  • Als een teek waarschijnlijk al 24 uur op de huid vast heeft gezeten
  • Als in de buurt van een tekenbeet binnen enkele dagen tot 3 maanden een rode gelige of blauwroze vlek of ring (erythema migrans) ontstaat die binnen enkele dagen groter wrodt
  • Als binnen drie maanden na een tekenbeet een grieperig gevoel met koorts, hoofdpijn, spierpijn en vermoeidheid ontstaat
  • Bij dubbel zien of scheef gezicht
  • Bij pijn, tintelingen of minder kracht in arm of been
  • Bij huid-, hart-, of gewrichtsklachten
132
Q

Wat is een traumata?

A

Er werkt een directe kracht op het bot

133
Q

Wat is een indirect traumata?

A

Traumata waarbij er via andere structuren aan het bot getrokken of gedrukt wordt.

134
Q

Wat is een open fractuur?

A

Botbreuk waarbij het bordeel zodanig verplaatst dat het door de huid steekt, ook wel een gecompliceerde fractuur

135
Q

Wat is een pathologische fractuur?

A

Fractuur die ontstaan is na een gering trauma omdat het bot ernstig verzwakt is door onderliggende ziekte

136
Q

Wat is een stressfractuur?

A

Deze ontstaan door herhaalde extreme belasting

137
Q

Welke fracturen komen in de algemene populatie het meest voor?

A

Pols-, hand- en vingerfracturen komen in de
algemene populatie het meest frequent voor,
gevolgd door onderbeenfracturen

138
Q

Bij welke leeftijd treden vooral fracturen op en waarom ?

A

Fracturen
treden vooral veel op bij oudere mensen.
Oudere mensen zijn vaak slechter ter been,
waardoor ze frequenter vallen. Bovendien
is er vaak sprake van osteoporose, wat de
kans op het ontstaan van fracturen doet
toenemen

139
Q

Wat voor soort fracturen komen het meest bij ouderen voor?

A

Als gevolg hiervan komen pols- of
heupfracturen en inzakkingsfracturen van de
wervel relatief vaak bij ouderen voor.

140
Q

Symptomen van fracturen

A
  • hevige pijn
  • drukpijn (pijn ter plaats van plek waar druk wordt uigeoefend
  • asdrukpijn
  • aangedane lichaamsdeel heeft soms afwijkende stand
  • gezwollen door bloeduitstortingen
  • crediteren
141
Q

Wanneer mag asdrukpijn worden uitgevoerd bij een verdenking op fractuur?

A

Deze
test wordt alleen uitgevoerd als er geen
(duidelijke) standsafwijking of verwonding
zichtbaar is

142
Q

HOe kun je een heupfractuur herkennen?

A

Bij
een heupfractuur is het aangedane been vaak
verkort ten opzichte van het gezonde been
en ligt het been in exorotatie (met de voet
naar buiten gedraaid).

143
Q

Hoe kan men in shock raken door een fractuur?

A

Bij het breken van het bot kan daarom een
behoorlijke hoeveelheid bloedverlies optreden.
Als gevolg van het vele bloedverlies kan men in
hypovolemische shock raken. Vooral fracturen
van de femurschacht en het bekken zijn
hierom berucht.

144
Q

Wat is een open fractuur?

A

Bij een open fractuur is er
een verbinding met de buitenwereld ontstaan.
Er is dus een ingang voor bacteriën, dit geeft
infectiegevaar.

145
Q

Welke fracturen vallen onder een direct trauma?

A
  • pareerfractuur
  • comminutieve fractuur
  • penetrerende verwondingen
146
Q

Wat is een pareerfractuur?

A

Een dwarse fractuur als gevolg van een kleine kracht die inwerkt op een
klein gebied (klassiek is een trap tegen scheenbeen of onderarm met een
fractuur van respectievelijk tibia of ulna).

147
Q

Wat is een comminutieve fractuur?

A

Na een grote krachtinwerking op een groot gebied waardoor het bot
verbrijzelt en veel schade kan veroorzaken aan omringend weefsel.

148
Q

Wat is een penetrerende verwonding?

A

Schotwonden die het bot kunnen breken en bij zeer hoge snelheid zelfs
verbrijzelen.

149
Q

Welke fracturen vallen onder een indirect trauma?

A
  • avulsiefractuur
  • compressiefractuur
  • torsiefractuur
  • greenstickfractuur
150
Q

Wat is een alvulsiefractuur?

A

Een stuk bot breekt af omdat een pees of ligament het met grote kracht
als het ware eraf scheurt.

151
Q

Wat is een compressiefractuur?

A

Door druk in de lengte kan het bot splijten.

152
Q

Wat is een angulatiefractuur?

A

Bij een dwarse kracht buigt het bot waardoor aan de ene kant het bot
samengedrukt wordt en aan de buitenkant het bot onder trekspanning
komt te staan.W

153
Q

Wat is een torsiefractuur?

A

Door draaien van het bot ontstaat een fractuur vergelijkbaar met een spiraal.

154
Q

Wat is een greenstickfractuur?

A

Komt alleen voor bij kinderen. Het betreft vaak de pols. Het bot is nog zo
soepel dat het breekt als een twijgje. Dat wil zeggen dat het niet geheel
doorbreekt.

155
Q

Hoe ontstaan vetembolieen?

A

Bij een fractuur kunnen vetdeeltjes uit het
beenmerg vrijkomen en in de circulatie
belanden. Dit worden vetembolieën genoemd.

156
Q

Welke fracturen zijn berucht op vetembolieen?

A

De femurfractuur en de bekkenfractuur
zijn hierom berucht

157
Q

Wanneer zijn vetembolieen vooral problematisch?

A

Vetembolieën zijn
vooral problematisch als ze in de longen
en hersenen terecht komen waar ze
ademhalingsproblemen of een CVA kunnen
veroorzaken.

158
Q

Hoe kunnen omliggende structuren beschadigd raken door een botbreuk?

A

Als bot breekt ontstaan er
scherpe randen, deze scherpe randen kunnen
omringende structuren beschadigen. Dit
geldt vooral voor omliggende zenuwen
en vaten, maar ook nabij gelegen organen
kunnen beschadigd raken.
Bovendien raakt
het omliggend weefsel verstoord door
de verplaatsing van het bot. Hierdoor
kunnen structuren als zenuwen en vaten
bekneld raken door bloeduitstortingen,
oedeemvorming en tractie van het bot zelf.

159
Q

Bij welke verwondingen moet je rekening houden met het ontstaan van scherpe randen die omliggende structuren beschadigen?

A

Bij romp en
bekkenverwondingen dient men hier altijd
rekening mee te houden.

160
Q

Kun je op straat bepalen of het sprake is van een gebroken lichaamsdeel of een contusie (kneuzing) is?

A

Nee

161
Q

Hoe handel je bij botletsel?

A
  1. Beweeg de fractuur zo min mogelijk
  2. Laat kleding, schoenen of laarzen aan aangezien dit als een spalk kan werken
    - De aangedane
    extremiteit kan je ook stabiliseren door aan
    weerszijde van de aangedane extremiteit een
    stevig opgerolde jas, kussen of deken aan te
    brengen. Hierdoor wordt manipulatie van de
    aangedane extremiteit beperkt
162
Q

Wat doe je bij fracturen aan de armen?

A

Voor fracturen
aan de armen kan je het slachtoffer de arm
zelf laten ondersteunen of een mitella of brede
das aanleggen.

163
Q

Wat kun je doen met slachtoffer met fracturen aan handen, polsen, armen en sleutelbeen?

A

Slachtoffers met fracturen
aan handen, polsen, armen en sleutelbeen
kunnen in principe zelf naar de SEH.

164
Q

Wat kun je doen bij fracturen aan onder- en bovenbenen?

A

Bel voor fracturen aan onder- en bovenbenen en
bekken altijd een ambulance

165
Q

Kan iemand met een enkelfractuur vaak zelf naar de SEH gebracht worden?

A

In de meeste
gevallen kan iemand met een enkelfractuur
zelf naar de SEH gebracht worden

166
Q

Wat gaat voor het koelen van een fractuur?

A

Koelen van
de fractuur kan zinvol zijn, maar immobilisatie
gaat voor

167
Q

Wat doe je in het geval van een open fractuur?

A

Dek in geval van een open fractuur
deze zo snel mogelijk af om het gevaar op
infectie te verminderen. Zorg bij het afdekken
dat je het lichaamsdeel zo min mogelijk
beweegt om schade als gevolg van scherpe
botfragmenten te voorkomen.

168
Q

Waar is er vaak sprake van als een fractuur bleek en koud wordt?

A

Als het extremiteit met de fractuur bleek en
koud wordt, is er zeer waarschijnlijk sprake
van een vascularisatiestoornis

169
Q

Waar is er vaak sprake van bij tintelingen, dof gevoel of sensibiliteitsverslies bij een fractuur?

A

In geval van
tintelingen, dof gevoel of sensibiliteitsverlies
kan er sprake zijn van een beknelde zenuw.

170
Q

Bij welke fractuur is er vaak sprake van een beknelde zenuw?

A

Een fractuur waarbij dit kan optreden is de
cruris fractuur. In het onderbeen zijn dan
zowel de tibia als de fibula gebroken en
kan als gevolg daarvan het compartiment
syndroom optreden.

171
Q

Wat is het compartiment syndroom?

A

In het onderbeen zijn dan
zowel de tibia als de fibula gebroken en
kan als gevolg daarvan het compartiment
syndroom optreden. Door de bloeding in de
loges van het onderbeen is de vascularisatie
van het been bedreigd en worden zenuwen
bekneld. Dit wordt met name gekenmerkt door
zeer veel pijn en kan daarnaast gepaard gaan
met functieverlies en sensibiliteitsstoornissen.
Bovenstaande aandoeningen zijn vaak een
indicatie voor een acute operatie.

172
Q

In welke twee groepen kunnen gewrichtsletsels onderverdeeld worden?

A
  1. Ontwrichtingen (luxaties); en
  2. Verstuikingen (distorsies).
173
Q

Wat zijn distorsies?

A

Distorsies (verstuikingen) zijn letsels waarbij
het gewrichtskapsel is overrekt als gevolg
van een trauma.

174
Q

Wanneer is er sprake van een hydrops?

A

Bij een flinke distorsie uit
zich dit soms door hydrops (vocht in het
gewricht), bijvoorbeeld na een verdraaiing van
de knie

175
Q

Wanneer is er sprake van een hemarthros?

A

Bij een ernstige verrekking kunnen
de ligamenten in het gewricht scheuren
waardoor er hemarthros (bloed in het
gewricht) ontstaat.
Daarnaast kan in een gewricht een intra-
articulair fractuur ontstaan, wat een
hemarthros tot gevolg kan hebben.

176
Q

Wat zijn luxaties?

A

Luxaties zijn ontwrichtingen. Om een
gewricht soepel te laten bewegen, bestaat er
een glijmechanisme over twee oppervlakten.
Bij de schouder is dat bijvoorbeeld een kogel-
kom mechanisme. Als dit contact verbroken is
door een trauma spreekt men van een luxatie,
of in dit geval een schouder uit de kom

177
Q

Waar komen het vaakst luxaties voor?

A

Dit
kan in principe bij elk gewricht in het lichaam
voorkomen, maar komt het meeste voor bij
schouder, vingers en tenen.

178
Q

Wat treedt er vaak op bij een distorsie?

A

Bij een distorsie treedt er gelijk pijn op,
meestal gepaard gaande met zwelling.

179
Q

Wat is de differentiatie tussen een fractuur en distorsie?

A

Differentiatie tussen een fractuur en distorsie
is vaak moeilijk op basis van de symptomen.
Het ongevalsmechanisme zegt veel meer.
De meest voorkomende distorsie is het
zogenaamde inversietrauma van de enkel. Bij
een inversietrauma klapt de voet naar binnen
en worden de laterale enkelbanden overrekt.
Eversie traumata (hierbij klapt de enkel “naar
buiten”) komen minder vaak voor omdat de
enkelbanden aan de mediale zijde steviger zijn
en het gewricht hier minder speling heeft.

180
Q

Wat zijn de Ottawa Ankle Rules (OAR)?

A

Middels de Ottawa Ankle Rules (OAR) kan
worden beoordeeld of er een indicatie bestaat
voor het maken van een röntgenfoto van de
enkel en/of voet. Volgens deze regels is er een
indicatie voor röntgendiagnostiek indien het
slachtoffer pijn aangeeft in de regio van de
malleoli en/of midvoet en er sprake is van:
* Pijn bij palpatie van de achterzijde van de
onderste 6 cm van de laterale malleolus; of
* Pijn bij palpatie van de achterzijde van de
onderste 6 cm van de mediale malleolus; of
* Pijn bij palpatie van de basis van het os
metatarsale V; of
* Pijn bij palpatie van het os naviculare; of
* Onvermogen om direct na het trauma
>
4 stappen te belasten.
* Er is een vermoeden van een enkelfractuur
bij een positieve Ottawa Ankle Rules.

181
Q

Hoe kan je een luxatie goed zien?

A

Bij een luxatie staat het gewricht in een
abnormale stand, dit is meestal goed te zien.
Verder is het gewricht niet te bewegen en voelt
de gewrichtskom leeg aan. Een luxatie is zeer
pijnlijk. Het slachtoffer durft vaak het gewricht
totaal niet te bewegen.

182
Q

Hoe zie je een luxatie van de schouder?

A

Bij een luxatie van de
schouder is er vaak een bult aan de voorzijde
schuin onder de schouder te zien en is de
‘groeve van Mohrenheim’ verstreken.

183
Q

Hoe handel je bij een distorsie?

A

Pas de RICE-methode toe. Handel bij de
minste twijfel naar een fractuur en stuur door
naar de SEH.

184
Q

Hoe handel je bij een luxatie?

A

Probeer zo min mogelijk aan het gewricht
te komen, dit is vaak erg pijnlijk. Geef indien
slachtoffer zelf niet kan ondersteunen steun
door bijvoorbeeld een brede das of mitella.
Stuur door naar de Spoedeisende Hulp. Het
wordt niet aangeraden om het fractuur zelf
recht te zetten (reponeren), echter in sommige
gevallen kan dit reddend zijn van bijvoorbeeld
een onderbeen. Bij een luxatie fractuur van
het onderbeen/enkel die gedisloceerd staat
en vasculaire occlusie geeft (een witte voet),
is het in lijn brengen door middel van tractie
soms reddend voor het onderbeen.

185
Q

Wat kan er bij voor letsel kan bij spieren optreden?

A

Bij spieren kunnen er krampen, contusies en
scheuren optreden.

186
Q

Hoe handel je bij spierkramp?

A

In geval van een spierkramp moet men het
slachtoffer de aangedane spier laten rekken.
Indien dit niet werkt, kan je als hulpverlener
de spier in de antagonerende richting duwen.
Bijvoorbeeld bij kramp van de kuitspier, de
voet/enkel in dorsoflexie duwen en te houden

187
Q

Wat zijn contusies van de spieren?

A

Contusies zijn net als andere weke delen
geken­ merkt door zwelling, bloeduitstorting
en pijn.

188
Q

Wat kan er zijn gebeurd bij extreme rekbelastingen zoals springen en sprinten?

A

Bij extreme rekbelastingen zoals springen
en sprinten kan de spier en eventueel de
spierfascie (bindweefselvlies) van de spieren
of omringende aanhechtingen scheuren.
Er ontstaat een plotselinge hevige pijn

189
Q

Welke spier is berucht op scheuren?

A

De
kuitspier (m. gastrocnemicus of m. soleus)
is hier berucht om, dit wordt ook wel een
zweepslag genoemd. Bij sprinters betreft het
meestal de hamstrings of quadriceps.

190
Q

Hoe kun je een gescheurde pees opmerken?

A

Een pees kan afscheuren van zijn
aanhechtingsplaats op het bot. Dit kan
men herkennen doordat de bijbehorende
spier niet meer functioneert. Bij een
achillespeesruptuur kan je de voet niet meer
naar beneden duwen (plantairflexie). Vaak
voelde het slachtoffer iets knappen en zit er
een kuiltje op de plek waar de pees normaal
gesproken zit. Bij een patellapeesruptuur
is er vaak een hoogstand van de patella
(knieschijf) en kan het been niet meer in
gestrekte stand worden opgetild. Ook een
val op de schouder kan soms leiden tot een
gescheurde pees van de rotatormanchet van
de schouder (traumatische rotatorcufflesie).
Deze worden snel over het hoofd gezien en
vaak geduid als een contusie van de schouder.
Denk bij snijwonden aan de handen ook altijd
aan peesletsel. Pees- en bandletsels aan de
handen worden namelijk snel over het hoofd
gezien. Laat bij twijfel het letsel beoordelen
door de huisarts of op de SEH

191
Q

Wat geneest er eerder: pees of spier? en waarom?

A

Wees erop
bedacht dat spieren veel beter doorbloed zijn
dan pezen. Dit betekent dat spieren sneller
zullen genezen dan pezen

192
Q

Bij welke scheuring kan het meeste bloedverlies optreden?

A

Dit betekent dat spieren sneller
zullen genezen dan pezen, maar ook dat bij
letsel meer bloedverlies kan optreden. Vooral
bij inspanning zijn de spieren extra goed
doorbloed.

193
Q

Hoe wordt peetletsel behandeld?

A

Aangezien peesletsel mogelijk geopereerd
moet worden, moet het slachtoffer worden
doorgestuurd naar het ziekenhuis

194
Q

Wat zijn alarmsymptomen van spier- en peesletsel?

A

Alarmerende symptomen zijn
functiebeperking van spier/gewricht en veel
zwelling. Verwijs in die gevallen door naar de
huisarts of SEH.

195
Q

Wat zijn traumatische wonden?

A

Traumatische wonden zijn wonden (onder
andere schaaf-, scheur- en snijwonden)
veroorzaakt door een trauma.

196
Q

Welke wonden moeten worden gezien door een arts?

A

Wonden die geniet, gehecht of geplakt
(wondlijm/hechtpleister) moeten worden:
wonden > 1 cm, wonden in het gelaat,
wijkende wondranden, wonden met rafelige
wondranden en wonden waarbij de bodem
van de wond niet zichtbaar. Wonden
die gehecht moeten worden, worden bij
voorkeur binnen 12 uur gesloten in verband
met een verhoogd infectierisico.
* Wonden met zichtbare botten, spieren of
andere onderhuidse weefsels.
* Wonden over gewrichten (met risico op
contractuurvorming).
* Wonden die blijven bloeden, waarbij veel
bloed is verloren of waarbij er een verhoogd
bloedingsrisico is.
* Wonden die in aanraking zijn gekomen
met straatvuil, aarde of mest. Adviseer het
slachtoffer, ook bij kleine wonden, naar
de huisarts te gaan wanneer de vaccinatie
tegen tetanus langer dan 10 jaar geleden
is of onbekend is wanneer de laatste
vaccinatie was.
* Wonden met vastzittende voorwerpen.
* Niet-genezende wonden.

197
Q

Moet iedereen wond gereinigd en ontsmet worden?

A

Iedere wond is per definitie besmet en
moet gereinigd en ontsmet worden

198
Q

Is het kraanwater in Nederland schoon genoeg voor wondreiniging?

A

In
Nederland is het kraanwater schoon
genoeg voor wondreiniging.

199
Q

Waarmee maak je de huid om de wond schoon?

A

Maak de huid
rondom een wond schoon met een niet-
kleurend huidontsmettingsmiddel

200
Q

Wanneer gebruik je huidontsmettingsmiddel bij een wond?

A

Gebruik
alleen huidontsmettingsmiddel in de wond
wanneer er geen schoon water aanwezig
is.

201
Q

Waar moet je bedacht op zijn bij het gebruik van huidsontsmettingsmiddelen?

A

Wees spaarzaam met het gebruik van
huidontsmettingsmiddelen, omdat grote
hoeveelheden de wondgenezing kunnen
vertragen

202
Q

Wat moet je doen als de wond door een arts gezien moet worden?

A

Trek loshangende stukken huid en nagels niet
los om verergering te voorkomen. Dek de wond
in zijn geheel af met steriel verbandmateriaal

203
Q

Wat moet je doen als de wond niet door een arts gezien moet worden?

A

Dek de wond, na de wondreiniging
en -ontsmetting, in zijn geheel af met steriel
verbandmateriaal.

204
Q

Hoe handel je met schaafwonden?

A
  1. spoel schaafwonden met schoon water
  2. verwijder vuil met water en eventueel een zacht borsteltje
  3. gebruik een pincet voor het verwijderen van oppervlakkig zittend vuil
  4. Laat schaafwonden drogen aan lucht
  5. dek wond af
205
Q

Welke soorten bijtwonden zijn er?

A

Prikbijtwonden: diepe, puntvormige
bijtwonden veroorzaakt door puntige
tanden (kat); en
* Kneusbijtwonden: bijtwonden veroorzaakt
door een plat gebit (honden, mensen)

206
Q

Wat is het risico van bijtwonden?

A

Bij bijtwonden is er een risico op infectie door
de verschillende soorten bacteriën uit de
mondflora van het dier of de mens

207
Q

Hoe handel je met bijtwonden?

A
  1. spoel de bijtwond schoon met ruim lauw-warm kraanwater en verwijder debris
  2. dek de wond af met (zalf)gaas bij het niet sluiten van de wond
208
Q

Mag je ontsmettingsmiddelen gebruiken bij bijtwonden?

A

nee

209
Q

Wanneer bel je de huisarts of spoedpost bij bijtwonden?

A
  • Bij een beet in gezicht of handen
  • ernstige bijtwonden
  • gebeten door een dier (zoals een paard, vleermuis,
    eekhoorn, agressieve hond of agressieve kat)
210
Q

Wat voor risico’s zijn er bij bijtwonden?

A

mogelijk onderhuids letsel,
tetanus en rabiës.