SET7 Flashcards

1
Q

Welke twee processen worden door de AID deficiëntie beïnvloed?
Noem één effect van de verstoring van deze processen voor het adaptieve immuunsysteem

A

somatische hypermutatie
isotype switching

Geen affiniteitsmaturatie (geen hogere affiniteit van de antistoffen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

diarree gekregen, en ze is nog niet helemaal klachtenvrij. Op internet heeft ze naar mogelijke verwekkers van diarree gezocht en ze wil nu
graag dat haar ontlasting op E. coli wordt onderzocht.
Je neemt contact op met een arts-microbioloog. De arts-microbioloog vindt het inzetten van faeces op een bloedagar om E. coli te kweken
echter niet zinvol.
Leg uit waarom dit niet zinvol is

A

Een bloedagar maakt geen onderscheid tussen de vele soorten E. coli, waar de darmen vol mee zitten. (1p) Je weet dus niet of je de
verwekker van de infectie kweekt, of een kolonisant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

x Binding van
MHC-klasse-I aan inhiberende receptoren
voorkomt apoptose van doelwitcellen.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het complementsysteem kan via verschillende routes geactiveerd worden.
1. Noem de twee routes waarbij activatie plaatsvindt zonder betrokkenheid van antilichamen

A

Lectineroute, alternatieve route

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

x Eukaryotische cellen bevatten meerdere chromosomen per cel.
Eukaryotische cellen bevatten een Golgi apparaat

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

x De meeste interdigiterende dendritische cellen zijn aanwezig in de
presenteren aan T-cellen .

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het influenzavaccin wordt jaarlijks aangepast op basis van de circulerende influenzavirussen.
Leg aan de hand van de genetische evolutie van het influenzavirus uit waarom het jaarlijks aanpassen van het vaccin nodig
is

A
  • influenzavirus is gesegmenteerd RNA virus
  • bij de replicatie geen proof reading van RNA afhankelijke RNA polymerase waardoor mutaties in het virale genoom kunnen ontstaan
  • deze zogenoemde antigene drift maakt dat elk jaar het vaccin iets moet worden aangepast om voldoende bescherming te bieden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

plasmacel functie 2x

A

Productie van J-keten
Vorming van IgA monomeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

epitheelcel functies 2

A

Productie van secretoire component
Uitscheiding van secretoir IgA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tijdens de cellulaire fase van de ontstekingsreactie, veroorzaakt door een bacteriële infectie, vindt onder andere fagocytose en afbraak van
het micro-organisme plaats.
Welk enzym speelt daarbij een rol, en hoe?

A

NADPH-oxidase, doordat dit zuurstof omzet in superoxide (O2●)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

x Somatische hypermutatie vindt plaats
affiniteit . Dit proces gaat
tijdens de kiemcentrumreactie. Dit proces is nodig voor de vorming van antistoffen met een
niet gepaard met het verlies van grote stukken (kilobasen) DNA.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

x Th2 cellen worden gekenmerkt door de productie van de cytokinen
voornamelijk betrokken bij de immuunrespons tegen
IL-4, IL-5 en IL-13 . Th2 cellen beïnvloeden vooral
wormen en allergenen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

x Bij het herstellen van een virale infectie speelt de
cellulaire immuniteit de belangrijkste rol.

A

Bescherming tegen infectie door vaccinatie is vooral gebaseerd op de
humorale immuunrespons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk of welke van de volgende moleculen maken een onmisbaar onderdeel uit van deze immunologische synaps?

A

HLA
LFA-1 (zorgt voor bondenis tussen de 2)
TCR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk 2 factoren dragen bij aan het controleren van een lokale infectie?

A

productie van maagzuur
aanwezigheid van commensale flora

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

x Bij sepsis is sprake van een
koorts.

6
Q

Via welke drie van de volgende manieren / routes kunnen exogene infecties ontstaan?

A

inhalatie
seksueel contact
ingestie

7
Q

Welk of welke van de door de huisarts genoteerde punten wijst of wijzen meer in de richting van een parasitaire dan een
virale verwekker van een gastro-enteritis?

A

klachten >14 dagen bestaand
brijige ontlasting

8
Q

Lepra kan in twee vormen worden ingedeeld: de tuberculoïde vorm en de lepromateuze vorm.
Bij welk of welke van deze twee vormen van lepra is de immuunrespons relatief adequaat?

A

alleen bij de tuberculoïde vorm

8
Q

Welke van de volgende medicijnen werkt het minst op de alfa-1-receptor, en heeft dus het minst een vasoconstrictor effect?

A

dobutamine

8
Q

In een microscopisch preparaat van myocardweefsel dat zeven dagen na een myocardinfarct is afgenomen, zijn veel macrofagen te zien.
Wat zijn de twee belangrijkste functies van de macrofagen in dit stadium?

A

Het opruimen van celdebris, Stimuleren van weefselherstel

8
Q

x Chronische ontstekingsreacties hebben
ontstekingsreactie.

9
Q

x Presentatie van superantigenen leidt tot een bredere immuunrespons dan presentatie van normale antigenen.
2. Presentatie van superantigenen leidt in het algemeen tot een sterkere immuunreactie dan presentatie van normale antigenen.

10
Q

Hepatitis B en C virussen kunnen beiden chronische hepatitis veroorzaken. Immunologische factoren, gastheerfactoren en virale factoren
dragen hieraan bij.
Noem voor elk van deze drie typen factoren (immunologisch, gastheer-, viraal) één voorbeeld dat kan bijdragen aan het
chronisch worden van deze infecties

A

Immunologische factoren: (Impaired) interferon response; ineffectieve T cel respons
Gastheerfactoren: Genetische polymorfismen; leeftijd; overgewicht; co-infectie; geslacht
Virale factoren: Genotype/subtype; inoculum dose

10
Q

Vreemdelingen die naar Nederland komen met een beoogd verblijf van meer dan drie maanden moeten in veel gevallen verplicht een
onderzoek naar tuberculose ondergaan, de zogenoemde binnenkomstscreening.
Noem drie groepen mensen die binnenkomstscreening moeten ondergaan. Besteed in je antwoord ook aandacht aan de tbc
incidentie in het land van herkomst.

A

Criterium 1 (Aantal punten: 4)
(reguliere) immigranten uit landen met een tbc-incidentie van > 100 per 100.000
asielzoekers uit landen met een tbc-incidentie van > 50 per 100.000
gedetineerden uit landen met een tbc-incidentie van > 10 per 100.000 of met bepaalde risicofactoren

10
Q

Bij welk of welke verwekkers van virale meningo encephalitis is immuunsupressie een belangrijke risicofactor voor het
ontwikkelen van ernstige ziekte?

A

HIV, JC VIRUS, CMV

10
Q

Je bent longarts. Een 72- jarige vrouw komt op de SEH. Sinds ruim een week heeft ze typische COVID-19 klachten van hoesten, koorts en
reukverlies. Sinds een dag heeft ze last van hevige kortademigheid die snel toeneemt. Er wordt een CT-thorax gemaakt.
Welke van de onderstaande is de meest waarschijnlijke bevinding op de CT-scan?

A

MATSGLASAFWIJKINGEN

10
Q

x In geval van een B-cellymfoom zal doorgaans een
monoklonaal patroon van immuunglobuline genherschikkingen worden gevonden, terwijl
in geval van een immuunrespons op een virus juist sprake is van een
polyklonaal patroon van genherschikkingen.

11
Q

Op welke manier of manieren kan een mens besmet raken met toxoplasmose?

A

via oraal contact met oöcysten tijdens tuinieren

12
Q

Een jongetje van 3 jaar heeft veel last van eczeem. Bij nader onderzoek van zijn bloed blijkt een van de Ig isotypen in het serum sterk
verhoogd te zijn.
1. Om welk Ig isotype zal het hier zeer waarschijnlijk gaan?
2. Beredeneer tegen welk cytokine een mogelijke antistoftherapie gericht zou kunnen zijn en waarom. Gebruik max. 20
woorden.

A
  1. IgE;
  2. Antistof gericht tegen IL-4 (of evt. IL-5, IL-13), afkomstig van Th2 cellen dat B-cellen aanzet tot switching naar IgE
12
Q

x Mycobacterium tuberculosis is altijd pathogeen voor de mens

13
Q

Wat wordt gedetecteerd met de 4e generatie HIV screeningstest? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn

A

Antistoffen tegen HIV
HIV-antigeen

13
Q

x Lysis van de doelwitcel door een NK-cel is alleen mogelijk als binding van de
inhiberende receptor aan
MHC klasse-I verhinderd is

A

x Eukaryotische cellen bevatten grotere ribosomen dan prokaryotische cellen.
Prokaryotische cellen zijn haploïd.