SET3 Flashcards

1
Q

WAT IS de smalle variant van het maatschappelijk nutcriterium.

A

De smalle variant van het maatschappelijk nut criterium houdt in dat die mensen voorrang krijgen op basis van het criterium wie is er nodig in de
actuele situatie om de situatie in goede banen te leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

één voordeel en één bezwaar van dit criterium

A

Voordelen:Je hoeft niet een algemeen oordeel over het maatschappelijke nut van mensen te geven; een algemeen oordeel heeft immers een groot
risico op onrechtvaardigheid, willekeur en stigmatisering met betrekking tot wie er wel en wie er niet nuttig zijn in/voor de samenleving.
Het is in overeenstemming met het idee dat je op die manier uiteindelijk meer mensen kunt redden (utilistische argument/multiplier effect), bijvoorbeeld
doordat de ziekenhuizen bemenst blijven en de openbare orde gehandhaafd blijft.
Bezwaren:
Het zal nog steeds tot onoplosbare ethische discussies leiden over wie er wel en niet belangrijk zijn, en hoe je die moet vergelijken; immers er zijn zoveel
mensen die een rol spelen in het draaiende houden van de samenleving. Dichters staan vermoedelijk onder aan de lijst, maar wat te denken van
bijvoorbeeld politici, politieagenten en verpleegkundigen? Het zou ook tot willekeur kunnen leiden, doordat mensen die de beslissingen nemen vooral hun
eigen groep voorrang geven.
Dus evenals bij het brede maatschappelijk nut criterium liggen onrechtvaardigheid en willekeur op de loer. (De nog meer beperkte variant van het
medische nut criterium is gemakkelijker toe te passen.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke situaties is microbiologische diagnostiek geïndiceerd bij KIND MET OMA?

A
  1. Er is een loopoor
  2. Er wordt een trommelvliesbuisje geplaatst
  3. Er is verdenking op resistentie

dit boeit dus niet:
3. Er zijn meer dan 4 episodes van OMA bij een kind, jonger dan 3 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Je bent dienstdoend arts op de afdeling spoedeisende hulp. Je ziet om 23:00 uur een jongen van drie jaar die
benauwdheidsklachten heeft. Hij heeft de afgelopen middag wat gesnotterd. In de avond werd hij na enkele uren slapen
benauwd wakker, de benauwdheid nam geleidelijk toe. Hij had een temperatuur van 38.8o C. Bij onderzoek zie je een matig
ziek, onrustig, roze, dyspnoeisch kind in goede algemene conditie, met een duidelijke inspiratoire stridor en intercostaal en
jugulair intrekken. Het lukt je niet om in de keel te kijken.
1. Wat zijn de twee belangrijkste differentiaaldiagnoses?

A

Laryngitis subglottica (pseudocroup) en epiglottitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe onderscheid epiglottis en pseudocroup

A

Klinisch onderscheid op basis van:Leeftijd (pseudocroup 1-4 jaar, epiglottitis 3-7 jaar)
Seizoen (pseudocroup herfst en winter, epiglottitis niet)
Bijkomende verkoudheidsverschijnselen (niet bij epiglottitis)
Stem (hees bij pseudocroup, ‘aardappel in de keel’ bij epiglottitis
Hoest (zeehondeblafhoest biij L.S., weinig of geen hoest bij epiglottitis)
Koorts (hoog bij epiglottitis, subfebriel bij L.S.)
Kwijlen, houdt kin naar voren (bij epiglottitis, niet bij pseudocroup)
Onrust (bij pseudocroup, epiglottitis zit stil, rechtop)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarop is de meest effectieve bestrijding van zoönotische infectieziekten bij mensen gericht?

A

op de geïnfecteerde dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een 37-jarige patiënt wordt opgenomen wegens dehydratie bij sinds enkele dagen bestaande waterdunne, bloederige diarree.
Hij heeft daarbij buikkrampen en een temperatuur van 37.8 graden Celsius. Hij is een maand geleden teruggekomen van een
vakantie in Tanzania, waar hij een rondreis van twee weken gemaakt heeft.
Verschillende vormen van diagnostiek op verschillende verwekkers zijn:
Parasitaire verwekkers
1. PCR Entamoeba histolytica
2. Microscopie Giardia lamblia
Bacteriële verwekkers
3. PCR Salmonella
4. PCR Shigella
5. PCR Campylobacter
6. PCR toxine producerende E. coli (ETEC) (reizigersdiarree)
Virale verwekkers
7. PCR norovirus

A
  1. PCR Entamoeba histolytica
    Bacteriële verwekkers
  2. PCR Salmonella
  3. PCR Shigella
  4. PCR Campylobacter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

X Escherichia coli (E. coli) kan goed hechten aan epitheelweefsel van de darm, maar de kans op infectie is hier klein.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke diagnostische methode wordt bij voorkeur gebruikt voor het aantonen van een virale verwekker van diarree?

A

PCR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

streptococcus
staphylococcus
maroxella
clostridium

welke vorm/gram kleuring

A

cocci in ketens/paars
cocci in trossen/paars
duplococci/rood;roze
staven/paars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Een 54-jarige man die een harttransplantatie moet ondergaan. Indien
    hij nooit Toxoplasmose
    heeft doorgemaakt maar de donor wel, moet hij profylaxe krijgen na
    de transplantatie.
  2. Een 50-jarige man met verdenking op een pneumokokken
    pneumonie.
A
  1. PCR keelwat
  2. sputumkweek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een 31-jarige vrouw presenteert zich op de SEH met progressieve hoofdpijn en koorts. Er wordt een MRI hersenen gemaakt en rechts
frontaal wordt een ruimte innemend proces gezien, verdacht voor een hersenabces. Gezien de lokalisatie en een recente ingreep bij de
kaakchirurg, wordt gedacht aan verspreiding vanuit de mondholte. Er wordt een diagnostische punctie verricht in de avond, en de arts
microbioloog wordt om 20:00 uur gebeld dat het materiaal is afgenomen. Het laboratorium is dan gesloten.
Welke overwegingen zullen redenen zijn voor de arts-microbioloog om een analist te laten komen om het materiaal
direct in te zetten?

A

Anaeroben kunnen hier een rol spelen; wanneer te lang gewacht wordt met inzetten van het materiaal wordt de kweek onbetrouwbaar.

Bij een bacteriële oorzaak kan er de volgende dag al groei op de platen zijn, waardoor de uitslag van de kweek sneller bekend is dan
wanneer de kweek pas de volgende dag ingezet wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een Nederlandse patiënt die niet recent in het buitenland is geweest, presenteert zich met het beeld van een meningo-encefalitis
op de SEH. Je neemt een liquor af.
Welke testen moet je in eerste instantie aanvragen?

A

HSV, VZV, enterovirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat maakt een virus altijd als onderdeel van de replicatiecyclus in de cel?

A

mRNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de overeenkomst tussen het hepatitis B virus en het hepatitis C virus?

A

Ze kunnen allebei een chronische infectie veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke mutaties van herpes simplex virus kan of welke kunnen leiden tot resistentie tegen aciclovir?

A
  1. Mutaties in een viraal enzym waardoor het geneesmiddel niet geactiveerd wordt.
  2. Mutaties in een viraal enzym waardoor het geneesmiddel niet / minder goed herkend wordt als substraat.
13
Q

Welk pathogeen veroorzaakt bij de mens geen tumoren?

A

Varicella zoster virus

wel:
Epstein-Barr virus
Helicobacter pylori
Schistosoma haematobium

14
Q

X HCV kan na infectie van de hepatocyt NIET in het humane DNA integreren.

A

HBV kan in afwezigheid van cirrose hepatocellulair carcinoom veroorzaken.

15
Q

Je bent internist. Bij jou op de poli komt voor het eerst een 41-jarige vrouw bij wie enkele dagen geleden door de huisarts HIV is
vastgesteld. De vrouw blijkt als escortdame te werken en regelmatig onbeschermde seksuele contacten te hebben. Ongeveer
een maand geleden was ze grieperig, momenteel heeft ze helemaal géén klachten. Bij het lichamelijk onderzoek (mondholte,
hart, longen, huid en urogenitaal gebied) zijn géén afwijkingen.
De lab uitslagen tonen een CD4+ getal van 300/mm3 en een HIV-RNA (viral load) van 106 copies/ml.
De vrouw vraagt je hoe lang ze de infectie al kan hebben.
Wat is de meest waarschijnlijke duur van de infectie op basis van bovenstaande informatie?

A

Het betreft vermoedelijk een recente infectie (<6 maanden geleden opgelopen)

16
Q

Je bent huisarts. Onderstaande personen komen op je spreekuur. Zij hebben intensief contact gehad met een
tuberculosepatiënt.
1. een meisje van 4 jaar
2. een 55-jarige HIV-geïnfecteerde man
3. een 37-jarige man die onlangs uit een TBC-endemisch land is gekomen
Welke van deze patiënten moeten met prioriteit onderzocht worden bij contactonderzoek op TBC?

A
  1. een meisje van 4 jaar
  2. een 55-jarige HIV-geïnfecteerde man
17
Q

Je bent huisarts en ziet een 18-jarige man op je spreekuur in verband met een gezwollen klier in de hals, sinds één week.
Noem drie bevindingen bij lichamelijk onderzoek die je richting geven bij het opstellen van de differentiaal diagnose.

A

Meetgrootte van de klier
Is de klier vast of week?
Los van de omgeving?
Rode keel met wit beslag (aspect van de keel / tonsillen)
Andere vergrote klieren in hals, oksels, liezen
Vergrote milt
Wondjes in gelaat aan de kant van de klier
Huiduitslag
Kattenkrablaesies op onderarmen

18
Q

wat voor ziektebeeld is reumatoide artitis?

A

auto-immuun

19
Q

Welke twee eigenschappen passen bij cellen die de innate immuniteit
verzorgen?

A

Herkent brede klassen van antigenen.
Binding van een ligand zorgt voor een snelle, directe immuunreactie.

20
Q

Wat is de plek van de lymfeklier waar plasmacellen vooral aanwezig zijn, en
welk immunoglobuline-isotype produceren deze plasmacellen vooral?

A

Medulla IgM

21
Q

Welke complementcomponenten activeert of welke
activeren leukocyten?

A

alleen C3a en C3b

22
Q

Welke twee factoren kunnen direct zorgen voor verhoogde efficiëntie van
fagocytose?

A

complement en IgG

22
Q

Wat zal in een tijdsbestek van 48 uur de reactie van de keratinocyten en de
Langerhanscellen zijn, en zal een ontstekingsreactie op gang komen?

A

Keratinocyten en Langerhanscellen worden beide geactiveerd. Beide celtypen
produceren cytokinen en een ontstekingsreactie komt op gang.

23
Q

Wat is de juiste volgorde in deze signaleringscascade nadat een micro
organisme gebonden is aan de membraan-receptor?

A

binding adaptereiwitten - activatie van proteïnekinases - activatie van
transcriptiefactoren

24
Q

Welke rol spelen cytotoxische T-cellen bij de afweer tegen intracellulaire
bacteriën?

A

-activeren van macrofagen
-doden van geïnfecteerde cellen

25
Q

Je bent kinderarts en krijgt op de poli een ziek kind van 4 jaar, dat veel last blijkt te
hebben van bacteriële darminfecties. Je besluit verder onderzoek te laten doen naar
immuunglobulinen (Ig).
Naar welk Ig isotype moet in het bijzonder gekeken worden en waarom?

A

IgA, omdat dit isotype een belangrijke rol speelt bij de afweer bij mucosale oppervlakten

26
Q

WAT IS PLEIOTROOP

A

Eén cytokine heeft verschillende effecten op verschillende immuuncellen

27
Q

Noem twee punten waarop secretoir IgA verschilt van IgA dat in serum
aanwezig is.

A

Secretoir IgA is een dimeer (dus heeft 4 Ag-bindingsplaatsen ipv 2).
Secretoir IgA heeft een J-keten.
Secretoir IgA bevat een secretoire component.
Secretoir IgA is beter beschermd tegen afbraak door enzymen.

28
Q

AIRE gen voor negatieve selectie t-cel: Bij een klein kind wordt een ziekmakende variant in het AIRE gen gevonden, dat in
de thymus tot expressie komt.
Zal dit kind veranderingen in cellulaire immuniteit ervaren, en zo ja, hoe?

A

Ja, dit zal zich alléén uiten in het ontwikkelen van auto-immuunziekten.